Handelingen 9: 10-22 Ananias bij Saulus, samen in de naam van Jezus

Liturgie morgendienst
Welkom
Votum en groet
Zingen: Psalm 32: 1,2,3 DNP ‘Gelukkig wie door God is vrijgesproken’
Gebed

Inleiding op de lezing en de overdenking.
Het gaat vandaag over groeien tegen de verdrukking in. Een bekende uitdrukking die zeker past bij de situatie van de kerk en het christelijk geloof in onze tijd, wereldwijd. Aan de ene kant is er een toenemende vervolging van christenen in veel landen. De stichting Open Doors heeft een lijst waar 50 landen op staan waar het voor christenen moeilijk is. Waarbij we moeten bedenken dat ook andere minderheden het soms heel zwaar hebben, vaak in diezelfde landen: Oeigoeren in China, de Rohingya moslims in Myanmar, jezidi’s in Irak en Syrië. En in veel landen wordt oppositie sowieso niet geaccepteerd, zoals weer bleek in Rusland bij de zgn. verkiezingen. Verdrukking dus wereldwijd, maar tegelijk veel berichten over groei van het aantal christenen en kerken, zoals in China, in Turkije, in Iran, en zelfs in Afghanistan. Als het gaat over de toekomst van het werk van onze God en onze Heer Jezus, hoeven we niet somber te zijn. We mogen hopen en vertrouwen dat het goed komt. Het verhaal waar het vanmorgen over gaat, is een verrassend en hoopgevend voorbeeld. Laten we luisteren naar wat verteld wordt in Handelingen 8: 1-4 en 9: 1-22
Bijbellezing: Handelingen 8: 1-4 en 9: 1-22
Zingen: NLB 189 ‘Daar gaat Saulus hoog te paard’

Verkondiging: Handelingen 9: 10-22 Ananias bij Saulus: samen in de naam van Jezus

Zingen: Opwekking 167: 1,2,3 ‘Samen in de naam van Jezus’

Zingen: Lied 838: 1,2,4 ‘O grote God, die liefde zijt’.
Gebed
Collectemoment
Zingen: NBL 425 ‘Vervuld van uw zegen’
Zegen

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, zussen, broers,
Het is echt een verrassend verhaal en ook een bemoedigend verhaal waar het vanmorgen over gaat, waarin wordt verteld dat midden in een donkere tijd vol angst en ellende er ineens volop licht gaat schijnen. In de vorige hoofdstukken werd verteld hoe Stefanus door woedende volksgenoten werd meegesleurd en met stenen doodgegooid en dat de vurige Joodse rabbi Saul(us) dat helemaal prima vond. Het werd voor die Saul zelfs het startpunt om overal de volgelingen van die gehate Jezus van Nazareth achterna te zitten, in de gevangenis te stoppen, en waar dat kon de dood in te jagen, en dat niet alleen in Jeruzalem en omgeving maar met toestemming van de hogepriester ook in Damascus, in Syrië. Een dagenlange reis van meer dan 200 km…hoe fanatiek kun je zijn om zo’n reis naar een ander land te maken om mensen op te pakken….

Kijk, maar dan het verrassende en bemoedigende, meteen al in het begin, lees 8: 4. Eerst is verteld dat als gevolg van die felle vervolging door Saulus een heleboel gemeenteleden uit Jeruzalem wegvluchtten naar de dorpen in Judea en Galilea. Maar dan? Kropen ze daar weg? Hielden ze zich bang stil? Welnee, integendeel: “degenen die verdreven waren, trokken rond en verkondigden het woord van God”. Ze hielden dus niet uit angst hun mond maar ze vertelden frank en vrij over hun geloof in Jezus, en als gevolg daarvan ontstonden overal nieuwe kerkjes, blijkbaar zelfs in het verre Damascus. In plaats van stilstand en teruggang kwam er juist extra groei. Het is wel vergeleken met bloemen die uitgebloeid zijn, paardenbloemen b.v., waar je tegen blaast of waar de wind doorheen gaat, zodat de zaadjes overal heen waaien en het jaar erna overal nieuwe planten gaan groeien. Groei tegen de verdrukking, wat nog steeds gebeurt, voorbeelden genoeg ook uit onze eigen tijd..

Het wonder wordt nog groter in Handelingen 9, en dan denk ik natuurlijk aan wat onderweg naar Damascus is gebeurd met die vervolger Saulus. Maar vanmorgen willen we niet de focus hebben op Saulus, die we beter kennen onder zijn Griekse naam Paulus, maar vooral letten op de rol die in dit verhaal wordt gespeeld door die minder bekende volgeling van Jezus uit Damascus, Ananias. Wie die Ananias was, weten we eigenlijk niet, er staat: een leerling van Jezus, die in Damascus woonde – misschien een ouderling van de kerk daar, of gewoon een van de gemeenteleden. Iemand noemt hem “de onmisbare man op de achtergrond”, zo iemand die je bijna over het hoofd zou zien. Juist deze Ananias speelt in Paulus’ leven en in de groei van de kerk een sleutelrol. Met een naam die veelzeggend is: ‘de Heer is barmhartig, genadig, vergevend’ – juist een man met die naam moet namens de Heer naar Saulus met zoveel op zijn kerfstok.

Eerst wordt verteld hoe Saulus, met een arrestatieteam onderweg naar Damascus, door hemels licht geveld wordt, en hoe Jezus hem zegt op te staan en naar de stad te gaan en daar af te wachten tot hem zou worden gezegd wat hij moest doen. Maar de eerst zo stoere Saulus was door dat felle licht verblind en kon geen hand voor ogen zien en geen stap verzetten – zijn helpers moesten hem als een hulpeloze stumper bij de hand pakken en naar Damascus brengen en hem daar achterlaten bij een zekere Judas, misschien in een herberg of een opvang voor daklozen of reizigers. Daar zat hij dan, hij kon geen hap door zijn keel krijgen, hij kon alleen maar bidden, en God vragen om helderheid, om weer licht in zijn ogen en vooral licht op zijn levensweg.

Kijk, en dan krijgt die Ananias een visioen, een soort droom overdag, waarin hij een boodschap krijgt die hij ervaart als opdracht van de Heer. Een opdracht waar hij geweldig van schrikt en waar hij voor terugschrikt: ga naar de Rechte Straat, naar meneer Judas, en vraag daar naar een man uit Tarsus die Saulus heet. Al opvallend hoe dat gezegd wordt, hoe de Heer Saulus aanduidt naar de plaats waar hij vandaan komt, als mens. En ook: “hij is aan het bidden.” Zou dat niet Ananias gerust moeten stellen: die Saulus is op de knieën gegaan voor God, mak als een lam geworden, niet om bang voor te zijn…Of toch nog wel….soms kan iemand denken God een plezier te doen door anderen hard aan te pakken, zoals Saulus dat echt dacht. Saulus die vanaf zijn jeugd een serieuze gelovige en dagelijkse bidder was, en zoals hij zelf later schrijft, een fanatieke Farizeëer – gelovigen kunnen soms keihard zijn en fanatiek – helaas al te vaak, zoals meer dan eens is gebleken, b.v. in kerkstrijd. Ja maar Heer, reageert Ananias, Saulus, dat is toch de man die hier komt doen wat hij ook heeft gedaan in Jeruzalem: ons oppakken en gevangen zetten…als ik naar hem toega als christen, teken ik mijn eigen vonnis…. Stel je bent christen in Afghanistan en je gaat naar de talibanleiders en je zegt dat ze zich moeten bekeren, dat wordt je dood. Of je meldt je in Iran bij de ayatolla’s om een Bijbel te brengen… Zoiets is het geweest voor Ananias: ga op bezoek bij Saulus.. ik…naar hem…je voelt de spanning…moet dat echt.. nee toch..? ik ben bang? Wie zou niet bang zijn?
En dan is weer heel verrassend wat voor antwoord Ananias krijgt: Ga toch maar… Saulus weet trouwens al dat je komt, ook hij heeft een visioen gekregen. Ja, en deze Saulus “is het instrument dat Ik gekozen heb”, om mijn naam – dat is de naam Jezus waar die Saulus tot nu toe zijn hekel aan had – “om mijn naam uit te dragen”, aan Joden en aan alle andere volken, en ook aan koningen, aan machthebbers. Blijkbaar heeft dat allemaal Ananias vertrouwen gegeven want hij gaat! Misschien nog wel met lood in de schoenen en hartkloppingen want wat zal hij aantreffen in dat huis van Judas, in de Rechte Straat…wat is die Saulus voor man en wil hij echt anders, na alles wat hij heeft aangericht? Ik denk zomaar dat Ananias in dat huis toch wel geschrokken zal zijn van hoe anders die Saulus eraan toe was dan hij had verwacht en gevreesd: hulpeloos, blind, verzwakt door dagen niet eten, totaal van de rit… Wat er na die eerste indrukken is gezegd en gedeeld, wordt niet verteld. Wel het belangrijkste, het mooiste, meest verrassende: Ananias legt zijn handen op het hoofd van Saulus en zegt: ‘Saul, broeder’. Hoe mooi is dat! Hiermee is de bestaande mijlenverre afstand tot wie tot gold als vijand en levensgevaarlijk, overbrugd: contact van mens tot mens, respect en liefde: zegenende handen en ‘broeder’. Ananias omarmt als het ware Saulus als nu ook een van het gezin: jij hoort er nu ook bij, jij bent mijn broer geworden, en… die Jezus die jou onderweg heeft aangesproken heeft een belangrijke taak voor jou.

Prachtig om te horen en je in te denken: wat een wonder gebeurt hier! Ja, en het lijkt of dan alles in één keer goed komt, als bij toverslag, nee, doordat de Heilige Geest, de Geest van Jezus, gaat werken in Saulus, zoals we straks ervan gaan zingen: het is de Geest die ook Saulus deed zeggen: Jezus Christus – Messias – is mijn Heer. Dan gebeurt het wonder: “meteen was het of er schellen van Paulus’ ogen vielen; hij kon weer zien, stond op en liet zich dopen, en nadat hij gegeten had, kwam hij weer op krachten”. Nou, dat ging snel, denk je dan, dat geloof je niet. Ga er maar vanuit dat er die dag heel wat gepraat is en veel gebeden. Het wordt hier kort en bondig verteld, precies wat de uitkomst was…en hoeveel tijd er overheen is gegaan, is blijkbaar niet zo belangrijk….Later vertelt Paulus trouwens eerlijk dat hij eerst nog wat twijfelde om die stap te zetten: mag dat wel, mag ik ook gedoopt worden, nu al? Ananias moest hem over de streep trekken: “Wat aarzel je nog, broeder? Sta op, laat je dopen en je zonden afwassen.” En zo gebeurde, wat een wonder…dat die felle tegenstander van Jezus en die bloedhond als het om christenen ging, gedoopt wordt en daarna ingezet gaat worden als apostel en dat met zijn verhaal en ook met zijn kennis, als geen ander geschikt gemaakt…later komt Paulus er vaak op terug en dan benadrukt hij dat het alleen genade van God is, dat hij die eerst de gemeente heeft vervolgd zoveel voor Jezus mocht doen. Juist omdat ik zwak ben en ongeschikt, schrijft hij vaak, wordt des te meer duidelijk hoe groot God is….juist wie klein en zwak durft zijn, is groot en sterk, en is geschikt…om te dienen.. zijn Heer en Gods mensen.

Terug nog even naar Ananias en daarna nog wat lessen voor jou en mij. Wat Ananias betreft, we komen hem later niet meer tegen in de Bijbel; maar wel zijn er allerlei verhalen in omloop gekomen, zoals dat hij de eerste bisschop was van Damascus, en dat hij op bevel van een Romeinse gouverneur gestenigd zou zijn. Erg onaannemelijk omdat steniging een Joodse doodstraf was en niet een Romeinse. Het is verder bijzonder dat er in Damascus nog steeds een rooms-katholieke kapel is waarvan aangenomen wordt dat daar die ontmoeting plaatsvond van Ananias met Saulus en Saulus daar is gedoopt – wie weet is dat zo, maar mooi die herinnering.
Al met al een bijzonder verhaal met een centrale rol voor Ananias. Maar wat kunnen wij er nou uit meenemen voor ons vandaag, in onze tijd? Dat vind ik best een lastige omdat de situatie nu zo heel anders is dan toen.

Toch enkele aandachtspunten. Ik heb er vier.
Allereerst: wat een wending in het verhaal sinds die moord op Stefanus. Eerst leek het steeds verder de verkeerde kant op te gaan, toen Saulus alles op alles zette om wie Jezus volgden, aan te pakken en de kerk van de aardbodem weg te vagen, maar toen bleek Gods werk niet te keren. Hoe bijzonder dat zelfs zo’n fanatieke vervolger kan worden tot volgeling en voorganger, als Gods Geest in iemand werkt zodat hij of zij zich bekeert en van vijand vriend wordt: broer, zus. Nou dat kan ook in onze tijd en daar zijn prachtige voorbeelden van: jihadstrijders die Jezus leren kennen en gaan geloven, een verslaafde aan drugs die van zijn verslaving afkomt en dan als ervaringsdeskundige hulpverlener wordt, criminelen die een punt achter hun ontspoorde leven zetten en jongeren gaan helpen om niet ook op zo’n verkeerd spoor te komen, mensen die eerst alles wat met in God geloven te maken heeft bestrijden en in aanraking komen met het verhaal van Jezus en zich gaan verdiepen in de Bijbel, en die dan aangeraakt worden door de boodschap van vergeving en liefde zo dat dat hun leven op de kop zet, iemand die ging proef-geloven en er daarna niet meer los van kwam en zich aansloot bij een kerk…..het zijn maar een paar voorbeelden om aan te geven dat de wonderen de wereld niet uit zijn…ook niet het wonder van bekering en geloof en daarna een nieuw begin en een ander leven…soms heel anders dan wij hadden verwacht en vaak mooier dan we hadden durven dromen: blijf vooral maar hopen en bidden en je verwonderen.

Ja, en dan nog iets: in dit verhaal horen we een paar keer van visioenen als een manier waarop mensen een boodschap krijgen en in beweging komen: Ananias kreeg een visioen en Saulus ook…en er gebeurde wat! Wij vinden dat misschien wat vreemd maar ook in onze tijd komt het voor, best vaak zelfs, dat dromen en visioenen ons iets willen vertellen. Er zijn ook veel voorbeelden dat mensen in een droom Jezus ontmoeten en dat dat de eerste stap is naar tot geloof komen, b.v. van moslims die zo christen worden, of van mensen die er niets mee hadden en dan toch…Het vraagt natuurlijk zoals bij alles om goed nadenken en kritisch beoordelen en je door anderen laten bevragen en waar nodig corrigeren, maar nog altijd kan een mens ook zo dingen ervaren en meekrijgen, ook van God. Stel je er maar voor open dat God met je bezig blijft, laat je roepen en de weg wijzen, door woorden, door gesprekken, door ervaringen, soms ook door dromen. Zoals Ananias die er voor open stond toen Jezus hem riep en reageerde met : “ik luister, Heer”

Ananias was zeg maar een ‘gewoon’ kerklid, zoals jij en ik zijn. Juist hij werd ingezet om Saulus te begeleiden richting zijn nieuwe leven en zijn nieuwe levenswerk, en werd zo een belangrijke schakel in het werk van Jezus… Daar zie je uit hoe belangrijk het is om er voor elkaar te zijn en hoe God door zijn Heilige Geest mensen aan elkaar verbindt om het samen te doen…en God kan ons allemaal gebruiken, ieder op eigen plek en met al die verschillende gaven en mogelijkheden, ook om elkaar te stimuleren en op weg helpen, als dingen lastig zijn of als we dreigen vast te lopen, of juist om eens even iemand af te remmen en op adem te laten komen – Ananias hoefde niet gaan doen wat Paulus deed maar hij hielp hem wel op weg en trok hem over te streep: broeder, je mag er echt bij horen…zo kunnen wij hopelijk ook voor mensen die we tegenkomen – zoekers, afhakers, tegenstanders – een brug zijn naar God toe en de gemeente toe, en niet een sta-in-de-weg of een struikelblok.

Ja, en wanhoop dan maar nooit aan de kracht van God en de liefde van Jezus, kijk maar naar dit verhaal en geloof maar dat er bij God geen hopeloze gevallen zijn…en leer van Ananias dat als je op God vertrouwt en achter Jezus aan gaat je niet bang hoeft te zijn, ook niet voor heel lastige vragen en harde kritiek, voor moeilijke gesprekken en pijnlijke ontmoetingen, voor trieste verhalen en misschien vijandige reacties… Neem maar de bemoediging mee dat de Heilige Geest je wel de goede woorden zal geven als je ervoor open staat, en dat als je in je leven laat zien dat de liefde van God je drijft en dat je open staat voor de ander er wonderen kunnen gebeuren en dat jouw houding het ijs kan breken. Wat vooral telt is of je naar die ander kijkt met de ogen van Jezus en vol bent van zijn liefde, zodat muren vallen en deuren ineens open kunnen gaan…als je die ander ziet als mens: jij bent mijn zus, mijn broer. En als God het geeft kan het nog steeds gebeuren dat dan bij die ander de ogen opengaan voor wie God wil zijn, zoals bij Saulus door dat gesprek met Ananias: “Het was alsof een blinddoek van zijn ogen weggehaald werd”. Dat licht dat hem eerst verblindde en op zichzelf terugwierp werd nu een licht op zijn nieuwe Weg. Ik denk dat ook Ananias heel anders wegging uit die Rechte Straat: hij had er een broer bij, ze konden samen verder, samen in de naam van Jezus! Iemand schrijft: “Dat is wat vertrouwen met een mens kan doen: dat je boven jezelf uitstijgt. Dat je uit je comfortzone stapt en iemand een kans geeft. Dat gebeurde bij Ananias. En op zijn beurt stijgt ook Paulus boven zichzelf uit: hij had het nodig, dat er één mens was die het met hem wilde wagen op die ándere weg…Gods weg. Dat wij door het met elkaar te wagen bijdragen aan elkaars welzijn, dáárin openbaart zich Gods liefde”. Een vraag voor jou en mij: voor wie zou ik een Ananias kunnen zijn? amen

Hebreeën 10: 24-25 Waarom zou ik (nog/weer) naar de kerk gaan?

liturgie themadienst (middagdienst)

welkom

belijdenis van afhankelijkheid en vertrouwen

groet – amen

zingen: Psalm 65: 1,2 Levensliederen

1. Wij zingen met verstild verlangen:
God, die aan Sion hecht,
u zult van ons de dank ontvangen
die u is toegezegd.
U hoort wat mensen aan u vragen,
bij u komt al wat leeft.
Zelf kan ik al mijn schuld niet dragen –
dank dat u ons vergeeft.

2. Gelukkig wie u wilt onthalen,
verwelkomt in uw huis.
De heiligheid daar doet ons stralen,
de goedheid bij u thuis.
U antwoord machtig en rechtvaardig,
u redt ons, neemt ons mee.
U bent de hoop van heel de aarde
en van de verste zee.

gebed

Bijbellezing: Heb. 10: 19-25

Zingen: Ps. 84: 1,2 Hoe lieflijk is uw huis, o Heer!

overdenking: Heb. 10: 24-25

zingen: Gz. 163: 1,2,3 GK ‘Dit huis, een herberg onderweg

gebed

collectemoment

geloofsbelijdenis

zingen: NLB 968: 4 ‘Met God zijn wij verbonden’

zegen

Broers en zussen, gemeente,

Waarom zou ik (nog/weer) naar de kerk gaan? Een vraag die als gevolg van de coronalockdown ook tot dan toe kerkelijk betrokken mensen zich stellen. Voorop staat dat wij niet de toekomst van geloof en kerk in de hand hebben maar dat God dat is door zijn Geest. Een hele geruststelling en ook een oproep tot vertrouwen en tot gebed. Maar het neemt niet weg dat wij er ook bij worden ingeschakeld, en dus weer die vraag: waarom zou ik naar de kerk gaan? Wat is de meerwaarde van de kerkdienst in een gebouw, met samen luisteren en zingen, boven het op de eigen bank thuis volgen van een onlinedienst naar eigen keus: van je eigen gemeente of een kerk elders? Het is een vraag voor heel wat kerken: wie komen er straks nog?
En dat in een tijd van sowieso teruglopend kerkbezoek. Veel mensen gaan al lang niet meer, of alleen af en toe. Ze hebben niet zoveel met de kerk als instituut en ervaren kerkdiensten als saai, met woorden en verhalen en rituelen uit een tijd die voorbij is. Er zijn er ook die op de kerk zijn afgeknapt en zeggen: voor geloven heb ik de kerk niet nodig, staat de kerk zelfs in de weg. Soms komen er vervelende ervaringen met de kerk en met voorgangers en kerkmensen bij. Vooral veel jongeren maar ook ouderen zijn best geïnteresseerd in zingeving en in religie maar willen zich niet binden aan een bepaalde kerk of club en zijn bang om op zondag van alles te moeten, na een week van haast en stress.
Waarom naar de kerk? Dat is voor anderen geen vraag: natuurlijk ga ik, als het even kan elke zondag, wat hebben we dat gemist en wat jammer dat we zolang niet mee konden zingen, en wat jammer dat hij of zij niet meer komt.. Jullie zijn er vanmiddag, zelfs voor deze tweede dienst.
Toch is ook voor wie gewend is elke zondag naar de kerk te gaan, dat de gewoonste zaak van de wereld vindt en het ook fijn vindt, de vraag belangrijk naar het waarom van kerklid zijn en naar de kerk gaan: wat is het belang van de kerk en de kerkdienst, wat zoek je er en wat ervaar je er van God maar ook: wat hebben we elkaar en vooral ook onze kinderen en jongeren te bieden, en: hoe kunnen we elkaar en die jongeren, en ook wie zijn afgehaakt of dreigen af te haken, stimuleren om ook (of weer) mee te gaan doen? En om het nog lastiger te maken: hoe bereiken we wie echt buiten staan en weinig of niets weten van God en van de Bijbel of die heel kritisch staan tegenover ieder geloof?
Onze tekst wordt vaak aangehaald als het gaat over trouwe kerkgang, en is ook vaak als vermaan gebruikt voor wie in onze ogen het lieten afweten: “wij moeten onze eigen bijeenkomst niet verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn” – zo stond het er in de vertaling NBG-1951. En dan zou de boodschap zijn dat dat moet veranderen en dat we elkaar daarop zouden moeten aanspreken, en waar nodig vermanen.
We komen daar straks nog wel op terug maar eerst nog weer die vraag: waarom we eigenlijk naar de kerk gaan, en wat we daar doen, en waarom dat belangrijk zou zijn. Bekend is het antwoord dat je naar de kerk gaat om Gods Woord te horen en te bidden en samen te zingen, en dat is natuurlijk zo, lees wat zondag 38 over de zondag zegt: “dat ik trouw tot Gods gemeente zal komen om Gods Woord te horen, de sacramenten te gebruiken, God de Here publiek aan te roepen, en de armen christelijke barmhartigheid te bewijzen”. In lijn ook met Bijbelse aanwijzingen over eredienst: je doet het tot eer van God. Vroeger hoorde ik thuis wel zeggen: je gaat naar de kerk voor God en niet voor de mensen. Waar achter zat dat als de dominee tegenvalt of mensen in de kerk het laten afweten, je toch blijft gaan, want God roept je en Hij wil dat we allemaal in zijn huis komen, liefst elke zondag, want we mogen nog.
Hoe waar dat allemaal is, het is toch eenzijdig, er is meer van te zeggen. Want als het alleen om God en niet om mensen gaat, waarom is het dan niet voldoende om thuis in de bijbel te lezen en te bidden, of vanaf de bank online een dienst te volgen, en af en toe geld over te maken voor goede doelen? En het is toch waar dat ook mensen die geen lid van een kerk zijn en niet op zondag naar de kerk gaan, kunnen geloven, en bijbel lezen en bidden, en goede doelen steunen? Denk alleen maar aan mensen die te oud of te ziek zijn, of die om andere redenen niet gaan. En wie zijn wij om over mensen te oordelen die andere keuzes maken in geloof en kerk? Ja, en gelukkig konden we in coronatijd toch elke zondag een kerkdienst mee beleven. Ook daar zijn we God dankbaar voor dat die mogelijkheden er zijn in onze tijd. Hoe anders zou het geweest zijn met zo´n pandemie zeg twintig of dertig jaar geleden. Toch is het door heel de bijbel heen duidelijk dat geloven en God dienen iets is voor samen. Vandaar al die beelden voor de kerk als een volk, een huisgezin, een kudde, een lichaam. En dus kom ik niet alleen maar in de kerk om God te ontmoeten en te krijgen wat ik nodig hebt, maar ook om anderen te ontmoeten, om samen te delen wat God geeft en op elkaar betrokken te zijn, om elkaar te steunen in wat moeilijk is, en om wie tekort komt te helpen. Ieder naar eigen mogelijkheden en naar wat iedereen nodig heeft. Als dat stagneert of niet functioneert, en ieder er vooral zit voor zichzelf, omdat het moet of hoort, of ik vooral gefocust ben op wat ik er aan heb, beantwoordt die samenkomst – het woord zegt het al – niet aan het doel: het heet een samen- komst maar echt samen ben je niet want dan zit je er vooral op jezelf en voor jezelf. Als we deze tekstverzen goed lezen, valt alle nadruk juist op dat gezamenlijke. Maar ook dan moeten we erachter komen hoe dat is bedoeld want zomaar gaat ook dat fout, zoals helaas vaak gebeurd is, Laten we op elkaar acht geven, op elkaar letten; dat lijkt op sociale controle, elkaar in de gaten houden als het gaat om kerkgang, avondmaal vieren, besteding van de zondag…Dat kan heel negatief zijn en irritant overkomen. Maar dat is precies niet de bedoeling. De focus ligt op gemeente-opbouw, op samen- komen en er zijn voor elkaar en er samen iets van maken en elkaar stimuleren en bemoedigen en aansporen. Je bent zussen en broers, toch, één gezin? Er staat trouwens niet: laten we op elkaar letten en elkaar aansporen om trouw naar de kerk te gaan en mee te doen met allerlei activiteiten, en dat niemand mag wegblijven. Nee, er staat dat we elkaar zullen aansporen “om lief te hebben en goed te doen”, in de NBV’21: “elkaar aansporen tot liefde en goede daden” en even verder: “elkaar juist bemoedigen”. Óf het dus om mensen gaat, om die ander en ook om mijzelf. Het gaat erom dat we elkaar stimuleren tot betrokkenheid op elkaar en zorgzaamheid en hulpvaardigheid, en dienen door de liefde.
Elkaar bemoedigen, dat is ook maar één aspect van het Griekse woord dat gebruikt wordt; heel letterlijk staat er: ergens bij te hulp roepen, en dat kan elkaar aansporen zijn, of elkaar moed inspreken of juist elkaar opschudden om dingen op te pakken of dingen te veranderen, net naar de ander nodig heeft. De kerk is er niet maar om je als kerkgangers een goed gevoel te geven of te bevestigen in wat je al vindt of denkt of doet, maar juist ook om wakker te schudden of op te roepen om dingen die niet goed zijn in ons doen en laten of aan onrecht gebeurt in deze wereld te veranderen; het mag ook best schuren ongemakkelijk voelen in de kerk. Zoals we in dat lied dat we soms zingen vragen: “maak ons hart onrustig, God – laat ons vechten voor de vrede – steek in ons uw woede aan”. Bemoediging is daar moed voor krijgen, geïnspireerd worden om het goede te doen en tegen onecht en kwaad te vechten, eerst bij jezelf. En dat komt er wel op aan, hoe dichter we bij de dag komen dat Jezus terugkomt….weer: niet om ons bang te maken maar ons te stimuleren, want het gaat echt wel ergens over; laat maar zien waar we naar toe op weg zijn en laat hier samen alvast iets zien van hoe mooi het kan zijn.
Wat ook belangrijk is, dat is of we willen leren, leren van God, met behulp van de Bijbel, en ook leren van elkaar en van anderen mensen, en zo verder komen en groeien…niet denken dat je het al wel weet maar nieuwsgierig blijven en op zoek blijven….en open staan voor de vragen
die mensen stellen of leven bij jezelf…

En als mensen wegblijven of afhaken of na een keertje komen niet terugkomen omdat ze zich niet welkom en niet bemoedigd voelen, wat doen we er dan aan, durven we ook in de spiegel te kijken en ons af te vragen: zou het ook aan ons kunnen liggen? Wat kan anders en beter? Dan is het ook leerzaam als mensen die nieuw binnenstappen met hun ogen naar ons kijken en ons wijzen op blinde vlekken en hindernissen om de boodschap binnen te laten komen en echt contact te maken en gezien te worden; aan ons om te luisteren en er wat mee te doen.

Er staat trouwens in dit vers ook niet dat je de kerkdiensten niet moet verzuimen maar de samenkomsten. Letterlijk wordt een woord gebruikt dat zoiets is als: het bij elkaar brengen van mensen. Dat gebeurt ozondag als er diensten zijn maar ook op andere momenten waar je elkaar kunt ontmoeten en kunt helpen en bemoedigen: als je samen Bijbelstudie doet, b.v. als kring of bijbelstudieclub. Het gebeurt net zo goed als we elkaar opzoeken, als je omkijkt naar wie ziek is of problemen heeft, maar ook als je een feest viert, of iets leuks doet. Er is vast nog wel meer te noemen en te bedenken. En als het goed is zijn we er dan steeds op uit om open te staan voor elkaar en elkaar serieus te nemen en voluit te accepteren, en ook om gastvrij te zijn voor wie zomaar een keer binnenstapt of als gast meekomt zodat hij of zij zich ook welkom voelt.

Waarom naar de kerk? Laat ik het nog even anders benaderen: wat kan de kerk betekenen voor de samenleving, voor mensen om ons heen? In een tijd waarin wordt geklaagd over weinig visie, veel hardheid tussen mensen en bevolkingsgroepen, en weinig luisteren en praten met elkaar over wat echt telt, over wat achter allerlei frustratie en agressie zit en waarom echt gesprek niet lukt en hoe het anders en beter kan…. Nou en dan hebben we met de Bijbel goud in handen: een boek vol verhalen over hoe het goed kan gaan en wat er juist vaak fout gaat en waar dat aan ligt en wat er zou moeten en kunnen veranderen, een Bijbel vol bemoedigende verhalen en wijze spreuken en goede wetten en inspirerende voorbeelden, en vol van Gods liefde en Jezus’ voorbeeld.. Hoe mooi om van daaruit door te praten, zoals b.v. gebeurt op de gespreksgroep, hoe waardevol zou dat voor meer mensen kunnen zijn.
In de kerk gaat het om God, laat dat voorop staan. Maar het gaat God om mensen, om u en jou en mij, en ook om al die anderen. Waarom zou ik naar de kerk gaan? Om God, en juist daarom ook voor die mensen – en dan ook voor mezelf. amen
gesprek met elkaar

Gesprekspunten
1. Vindt u het aspect bemoediging belangrijk in en rond de kerkdienst? Ervaar je bemoediging vanuit de gemeente of zou dat meer en beter kunnen?
2. Hoe kunnen we onze kinderen en jongeren nog meer bij het kerk – zijn betrekken?
3. Hoe zouden we eraan kunnen werken dat meer mensen graag bij deze kerk willen horen?

Psalm 1 Geworteld of ont-aard

Liturgie van morgendienst

Votum en groet
Zingen: Ps. 103: 5,6,7 LB/GK06 Zoals een vader…’
Gods leefregels Matteüs 5: 1-16
Zingen: LB 838: 1,2 ‘O grote God, die liefde zijt’
Bijbellezing: Jeremia 17: 1-8
Zingen: Ps. 1: 1,2,3 DNP ‘Gelukkig wie verkeerd gezelschap mijdt’
Tekstlezing: Psalm 1
Verkondiging Psalm 1 Geworteld of ont-aard?
Zingen: Psalm 92: 5,6 DNP ‘Rechtvaardigen floreren’
Gebed
Collecte
Zingen: LB 425 ‘Vervuld van uw zegen’
Zegen

Gemeente van onze Heer,

‘Gelukkig de mens….’
In oudere vertalingen -welzalig de man. Het past in een tijd waarin mannen in gezin, staat en maatschappij de leiding hadden maar wat deze psalm ons wil leren geldt ons allemaal: man en vrouw, oud en jong, burgers maar ook overheidspersonen, personeel en net zo goed leidinggevenden. Gelukkig de mens: welzalig, zoiets als: je bent gezegend, je bent te feliciteren, je hebt het goed getroffen…

Ja, maar wanneer dan en hoe dan, wie is die mens die gelukkig is, of wordt? Een actuele vraag ook in 2021, voor veel mensen een brandende vraag. Ook een vraag die onderzoeksbureaus om de haverklap stellen: ben jij gelukkig? De uitslagen van dat soort onderzoeken geven voor wat Nederland betreft te denken. Keer op keer komt eruit dat veel mensen aangeven best gelukkig te zijn – nog wel – maar zich zorgen te maken over hun toekomst en die van hun kinderen en zeker
van hun kleinkinderen, en ook zijn veel mensen somber over de staat van ons land. Veel mensen hebben zorgen over hoe we samenleven – of juist steeds minder samen en meer los van elkaar en tegenover elkaar – over te veel immigratie en te weinig integratie, over een groeiende kloof tussen steeds rijkeren en steeds meer achterblijvenden en armer wordenden, om nog maar te zwijgen over de klimaatcrisis en wat eraan te doen, of juist de ontkenning en de angst dat het te veel gaat kosten.
Er is ook een steeds groter wantrouwen tegen wat heet de gevestigde politiek, ook wel begrijpelijk na al die affaires als het gas van Groningen, de toeslagen, Afghanistan…en steeds geen nieuw kabinet, en dan dat gedoe over de coronapas …voor of tegen vaccinatie…en veel mensen wantrouwen ook de wetenschap en de media…iedereen eigenlijk

Maar wat heeft dat nou te maken met die psalm waarmee het psalmboek begint? Ik denk dat wat ik net in grote lijnen schetste, daar heel veel mee te maken heeft. Want het dieperliggende probleem is dat veel mensen en ook de samenleving als geheel losgeraakt zijn van hun wortels, los van God en dus ook van elkaar. Het gaat nogal eens over onze identiteit als Nederland, die bedreigd zou worden door de instroom van mensen met een andere cultuur en religie, maar dan wordt vergeten dat al veel langer er een ontworteling aan de gang is, een ont- aarding. Niet dat vroeger alles beter was, in de tijd van verzuiling en vaste kaders die met de nodige sociale controle al te vaak fungeerden als keurslijf: zo hoort het, zo doen we het – maar uit verzet en afkeer daartegen zijn veel mensen stuurloos geworden en cynisch, en bij gebrek aan eigen overtuiging en aan goede voorbeelden, laten ze zich door de ene na de andere zichzelf als leider en redder opwerpende roeptoeter op sleeptouw nemen, kijk maar naar de politieke versplintering en het wantrouwen tussen politici en partijen en de moeizame pogingen om een kabinet te vormen. Ik denk aan wat de apostel Paulus schreef over gevaren die in zijn tijd speelden voor de jonge christelijke gemeente: van stuurloos ronddobberen en met elke wind meewaaien, “met wat er maar verkondigd wordt door mensen die tot alles in staat zijn wanneer ze anderen listig en doortrapt op een dwaalspoor willen brengen”. Maar dan is er houvast en veiligheid als je samen je verbonden weet met de Heer Jezus: “dan zullen we, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, samen volledig toegroeien naar Hem die het hoofd is, Christus.”(Ef. 4: 14-15).

Nou, daarmee zijn we weer terug bij de psalm, bij de boom en het kaf. Paulus heeft het over een schip dat stuurloos is midden in een hevige storm, maar je kunt ook denken aan een boom die door een storm geteisterd wordt maar stevig overeind blijft – als die boom maar goed verworteld is in de aarde – daar kan zo’n boom wel tegen; het is pas een probleem als de wortels losraken en de boom op zichzelf komt. Of – dat beeld schetst Jeremia in een tekst die sterk aan Psalm 1 doet denken maar in tegenstelling tot de psalm begint hij met het negatieve – zo’n boom blijft nog wel staan maar in plaats van te bloeien en vruchten op te leveren is het een armzalig en troosteloos geval: “een struik in een dorre vlakte, hij merkt de komst van de regen niet op, hij staat in een steenwoestijn, in een verzilt en verlaten land”.
En wanneer gaat een mens op zo’n kale struik lijken, in zo’n onvruchtbaar oord? Nou, dat is het lot van “wie op een mens vertrouwt, wie zijn kracht ontleent aan stervelingen, wie zich afkeert van de HEER” – en meteen maar de psalm erbij: dat kan gebeuren met wie niet verkeerd gezelschap mijdt, en wie een pad kiest dat tot zonde leidt, wie er voor kiest om met spotters op te trekken, en niet bij God wil horen.
“Hij lijkt op kaf dat met de wind verwaait”- er blijft niets van over, je houdt het niet.
Wat je ook leert uit de geschiedenis en ziet om je heen: mensen die afhaken, ongeïnteresseerd zich niet willen binden of echt in problemen verdiepen maar wel met wat oneliners op social media wild om zich heenslaan, verkiezingswinst die zomaar weer verdampt, ouderen die vereenzamen en verkommeren omdat er voor hen geen tijd en aandacht meer is, jongeren met een burnout en zonder perspectief.

Maar laten we eerst nog wat meer aandacht geven aan wat hier staat over bomen. De psalm gaat er vanuit dat het goed gaat met een boom als die aan water geplant is, letterlijk: aan waterbeken, aan stromend water – dan is de boom fris en groen en komen er vruchten aan – zo niet, dan verdrogen de bladeren en komen er geen appels of peren of kersen aan – daarom is belangrijk dat de boom goed wortels kan maken en met die wortels voedsel kan opzuigen via de wortels uit het grondwater.

Verworteld zijn, daar gaat het om, en dus is ook de grondsoort wel van belang, en hoe dieper en hoe sterker de wortels zijn, des te beter zal het met de boom gaan.
Nou, en dat beeld wordt gebruikt voor mensen, mensen met sterke gezonde wortels. Dan kun je denken aan een goed gezin, familie om je heen waar je goed mee bent,
Goede vrienden en vriendinnen of een buurt waar je op elkaar kunt terugvallen, een kerkgemeente waar je elkaar ziet staan en je je veilig voelt bij elkaar, maar allereerst rust en vertrouwen van binnen, dat je weet wie je bent als geliefde kind van God. Waarmee we bij de kern komen waar het om gaat in deze psalm: dat je verworteld bent in God, waar het concreet wordt gemaakt in ‘je verdiepen in Gods woorden’. Er staat ‘wet’ maar dat zijn niet geboden en verboden maar dat is Gods hele onderwijs, over wie Hij is voor ons en wie wij zijn, en wat goed is voor onszelf en mensen om ons heen – want bomen met goede wortels zijn vruchtbaar voor mensen en dieren. Iemand merkt terecht op: “Vertrouwen op God geeft ruimte en genoeg buffer om door moeilijkheden heen te komen. Vertrouwen op God geeft hoop en leven. En dan kan je vrucht dragen. Dan kan je er zijn voor anderen, vertrouwen stellen in anderen en iets voor hen betekenen, iets goeds doen.” Paulus heeft het over “geworteld en gegrondvest zijn in de liefde”, omdat Christus in je hart woont,
Terugkomend op waar ik mee begon, over zoveel wantrouwen en onzekerheid, verruwing en negativiteit in onze tijd: je kunt daar tegenwicht aan bieden als je dat vertrouwen dat je mag hebben in God, laat doorwerken in je praat, in wat je doet en laat, in hoe je je opstelt in je omgeving…als die liefde gaat doorstralen om je heen,

Dat beeld van geworteld zijn zegt ook iets over verbonden zijn met wie er voor je waren, allereerst familie, voorgeslacht –we hebben allemaal een stam-boom – dat woord wordt niet voor niets gebruikt voor familie-af-stam-ming – weer zo’n woord. Geen mens staat los in het leven, we hebben allemaal een voorgeslacht, en dat bepaalt voor een belangrijk deel wie je bent, hoe je zo geworden bent….en als je dat beseft, helpt dat je om jezelf te begrijpen en kun je daar ook veel van leren.
In een aardig gedichtje staat dat bomen als mensen zijn: “geen van twee staat graag alleen, in kinderen en takken, zo groeit er leven om ons heen” – en dan gaat het zo verder: “jij, je vader en moeder, dat is een soort van levensboom, die tak een eindje verder, dat is een tante of oom….maar die opa’s en oma’s dan die jaren terug gestorven zijn? Ja, kijk, ik zal maar zeggen, dat zullen wel de wortels zijn.”

Al te vaak roept dat geen mooie maar pijnlijke gedachten op: als er scheiding is geweest, als er breuken lopen door families heen, als zeg maar takken afgebroken zijn, of als er geen kinderen komen en er een tak van de boom afsterft – verdriet en pijn die je serieus mag en moet nemen, zelf en bij anderen, en om samen te delen.
Toch kun je dan ook vanuit het geloof weer hoop putten, want bij God sterft geen geslacht uit en wordt geen tak afgezaagd – kunnen er zelfs weer uitlopers komen. Er staat een prachtige belofte in de Bijbel, in Jesaja 56: 3-5 – speciaal gezegd tegen wie eunuch genoemd wordt – een man die geen kinderen meer kon voortbrengen omdat hij naar de gewoonte van die tijd als hoveling ontmand was, verschrikkelijk. Maar God zegt dan iets geweldigs: “Laat de eunuch niet zeggen: ik ben maar een dorre boom’. Want dit zegt de HEER: ‘De eunuch die mijn sabbat in acht neemt, die keuzes maakt naar mijn wil, die vasthoudt aan mijn verbond, hem geeft Ik iets beters dan zonen en dochters: een gedenkteken en een naam in mijn tempel en binnen de muren van mijn stad. Ik geef hem een eeuwige naam, een naam die onvergankelijk is. “ Je leefde niet voor niets. Bij God is niemand een dorre boom.
En met Jezus en elkaar verbonden krijg je er een hele nieuwe familie bij: broers en zussen, vaders en moeders, opa’s en oma’s – Jezus zegt tegen wie om Hem heen zaten dat zij samen zijn gezin vormden, zijn familie, ook als soms bloedeigen familie er niet is of niet meer is of op verre afstand is of het laat afweten – die pijn blijft wel maar je kunt die hopelijk delen… Het lijkt een schrale troost maar het is een uitroepteken achter dat in Psalm 1, dat als je verworteld bent in God, als je samen met Hem verbonden bent, je toekomst hebt. Terwijl als je op en voor jezelf leeft, je misschien menselijk gesproken alles mee hebt, maar het toch maar voor een tijd is, als – weer de psalm – kaf dat wegwaait. Zoals dat gaat met een mens, een mens die komt en weer gaat, en zomaar vergeten wordt. Job zat ermee, midden op de puinhopen van zijn gezin en bedrijf en gezondheid, en hij is jaloers op die stoere boom die hele generaties kan overleven en zelfs als de stam en de takken afgekapt worden, weer kan uitlopen: “Voor een boom is er altijd hoop: als hij wordt omgehakt, loopt hij weer uit, er blijven nieuwe loten komen. Al wordt zijn wortel in de aarde oud, al gaat zijn stronk dood in de grond, zodra hij water ruikt, loopt hij weer uit en vormt twijgen, als een jonge scheut. Maar een mens sterft wen ligt terneer…een mens gaat liggen en staat niet weer op” (Job 14: 7-12). Dat is de harde werkelijkheid, nog altijd, een psalm is er ook eerlijk over: “de mens – zijn dagen zijn als het gras, hij is als een bloem die bloeit op het veld en verdwijnt zodra de wind hem verzengt; de plek waar hij stond, kent hem niet meer” (Ps. 103: 15-16).

En dan gaat het over elk mens, gelovig of niet (meer), anders-gelovend, atheïst, moslim of christen. Het lijkt meer waar dan dat optimisme van Psalm 1 dat als je verbonden met God leeft,alles dat je doet tot bloei komt, dat het je voor de wind gaat – nou niet, niet echt, lang niet altijd, vaak juist niet, niet dat alles wat je onderneemt, ook gaat lukken. Dat is trouwens ook met bomen niet zo: een boom kan omwaaien, er kan ongedierte in komen zoals de buxusmot of de eikenprocessierups – en denk aan de invloed van de mens die hout nodig heeft – vandaar de massale houtkap – of bomen die moeten wijken voor wegen of woningen – of de invloed van vieze lucht en vervuild water….
Zo is er ook van alles dat ons leven als mensen moeilijk kan maken en bedreigt, en ook wie gelooft heeft niet de garantie dat alles wat je plant of onderneemt, ook lukt.

Wat dat betreft is het goed net als de bomen met beide benen op de grond te staan. Daar begint de Bijbel ook mee trouwens: de eerste mens heet adam=aardbewoner – en zijn zoon heette enos= de kwetsbare – en in Psalm 103 staat ook dat God wel weet dat wij maar mensen zijn: “Hij weet dat wij, uit ’t stof aan het licht gekomen, slechts leven op de adem van zijn stem” – maar dat is dan ook meteen het geheim: met God verbonden toch leven en toekomst, zelfs tegen de klippen op, als een palm die tegen de wind in juist sterker wordt, en zelfs door de dood heen: want “s’Heren gunst zal over die Hem vrezen in eeuwigheid altoos dezelfde wezen..zijn heil omsluit de komende geslachten – de stamboom groeit verder – zijn barmhartigheid trekt zijn lichtend spoor – want God is trouw door dik en dun en Hij geeft niet op waaraan Hij met ons begonnen is…en in dat vertrouwen kun je zelfs midden in sores en onder tegenslag je gelukkig weten – dat tegendraadse van de bergrede: “gelukkig de treurenden, gelukkig wie hongeren en dorsten naar recht, gelukkig wie vervolgd worden” – samen met dat andere: “gelukkig de zachtmoedigen, de nederigen, de barmhartigen, de vredestichters, de zuiveren van hart” – niet makkelijk, wel goed!
Terugkomend op waar ik mee begon: dat mist in al die onderzoeken over geluk. Geluk wordt gemeten aan uiterlijke omstandigheden als werk, inkomen, succes, veiligheid, en natuurlijk gezondheid – en dat is ook begrijpelijk en van belang. Maar als de psalm een mens gelukkig prijst, gaat het dieper en er bovenuit: dat je leven geworteld is zoals zo’n boom die groeit tegen de verdrukking in, en die dan vanwege sterke en stevige wortels bestand is tegen de heftigste stormen en andere dreigingen.Ja, maar zo’n boom vraagt wel onderhoud: goede voeding, water en schone lucht – er kan veel mis gaan door zure regen, gif in de grond, bepaalde insecten…dus moet er soms ingegrepen en gezorgd worden.
Dat is bij ons mensen niet anders – als je geworteld en gezond wil zijn.
Daarom een vraag om mee te nemen de week in: wat doet u en wat doe jij om een gezonde boom te zijn, lichamelijk en mentaal-geestelijk? Denk aan wat je ziet en leest maar ook aan wat je eet en drinkt, wat je lijf aan slechte stoffen inademt…en wat doe je om in beweging te blijven en ook om in contact te blijven met anderen.. en je geloof te laten voeden en steun te zoeken bij elkaar. Want een boom alleen is maar alleen en een mens wordt zomaar eenzaam….

We kunnen daarvoor leren van Jezus die ook Psalm 1 heeft waargemaakt. Jezus die anders dan onze eerste voorouders niet is bezweken voor de slechte adviezen van satan die zo veelbelovend lijken: zorg voor jezelf, pak wat je pakken kan, ga voor de macht. Jezus die de proef heeft doorstaan en ons de kracht geeft om vol te houden.
In het paradijs ging het mis, in de woestijn maakte Jezus het goed – en als wij Jezus willen volgen, mogen we ook gaan lijken op die boom, en groeien en bloeien we – zoals Hans Bouma het in zijn psalmgedicht weergeeft: “Als een boom wortel je in de aarde, ben je onder dak bij de hemel. Voorgoed sta je in bloei”.

amen