Lucas 21 – Hoe blijf je overeind in een tijd vol onrust en onzekerheid?

Liturgie

Zingen: Opwekking 830 ‘Hoe we ook zwerven’

Hoe we ook zwerven, zoekend en vragend
In onze twijfel laat U niet los,
in onze angst en pijn,
waar we ook bang voor zijn,
in onze onrust houdt U ons vast
Heer, ik geloof, maar help mijn ongeloof

Refrein:
In elke vraag blijft U de Heer.
Als oorlog woedt: God, U regeert
En ik geloof: één ding staat altijd vast
U bent trouw Heer, U bent trouw Heer

In al onze chaos blijft U dezelfde
U bent betrouwbaar, wat ook gebeurt
Al onze angst en pijn,
waar we ook bang voor zijn
ook als de storm komt, bent u erbij

Refrein (2x)

Heer, ik geloof, maar help mijn ongeloof
Heer, ik geloof, laat mij uw waarheid zien.

Bridge (8x)
U bent trouw, Heer, U bent trouw, Heer
U bent trouw, Heer, tot aan het eind.

Stiltemoment

Votum en groet – amen

Zingen: Ps. 93: 1,2,3 (Levensliederen)

1. De HEER regeert, gehuld in majesteit,
gekleed in almacht en hoogwaardigheid.
De wereld raakt beslist niet uit haar baan:
uw troon zal net als u altijd bestaan.

2. De oceanen bulderen, o HEER!
Ze daveren, de golven storten neer.
Maar boven storm op zee en waterkracht
heerst God de HEER met grote overmacht.

3. Wat u bedenkt is ongeëvenaard.
Wat u besluit is ons vertrouwen waard.
Uw niet te overtreffen heiligheid
versiert uw huis, HEER, tot in eeuwigheid.

Gods leefregels

Zingen: NLB 1008: 1,2,3 ‘Rechter in het licht verheven’

Gebed

Bijbellezing: Lucas 21: 5-36

Zingen: NLB 462: 1-6 ‘Zal er ooit een dag van vrede…?

Verkondiging over m.n. Lucas 21: 19/28/36
‘Hoe blijf je overeind in een tijd vol onrust, dreiging en onzekerheid?
Leer van Jezus
1) volhouden ;
2) moed vatten;
3) scherp blijven – en dat alles: op God gericht

Gemeente van Christus,

We leven in een tijd vol onrust, onzekerheid, slecht echt en slecht nepnieuws. Het is vaak al lastig om er achter te komen wat echt nieuws is en wat nep, fake-nieuws. En dat laatste maakt mensen vaak nog meer angstig en verward dan wat werkelijk is. Ik denk aan dat oude gezegde dat een mens nog het meest lijdt door onheil dat hij vreest en dat niet op komt dagen – maar het waart wel rond als een nog gevaarlijker virus dan corona – het zet aan tot terreur tegen b.v 5G-masten maar – nog erger – tegen medemensen die anders zijn en daarom dreigend – in de Middeleeuwen waren dat de Joden die werden aangezien als de bron van de pestepidemie, in onze tijd zijn het zomer Aziaten of anderen met een andere kleur of cultuur of gewoonten.

Maar inderdaad, onze tijd is onzeker en zit vol dreiging, onrust en ook veel angst, en dan is er meer dan dat virus: aanslagen hier en daar, oorlogen met als gevolg ook voor onze wereld de komst van vluchtelingen, klimaatproblemen, wantrouwen tegen de politiek en de media – niet alleen in de VS – aardbevingen zoals in Groningen…
En misschien is wel het moeilijkst de onzekerheid: hoe lang duurt wat we nu meemaken, en wat zijn de gevolgen op langere termijn voor onze manier van omgaan met elkaar, voor je bedrijf of baan, voor onze manier van kerk – zijn….
En als hopelijk deze pandemie voorbij is of er een afdoend vaccin gevonden is, wat is dat het volgende dat op ons af komt – weer: dat lijden dat ik vrees…wat misschien.
Vragen en nog eens vragen met daarachter dé vraag: hoe ben ik eronder, wat doet het mij/ons, en hoe ga ik en hoe gaan wij samen daar dan mee om, als gelovigen.

We hebben met elkaar een aangrijpend en ook wel lastig uit te leggen Bijbelgedeelte gelezen, een weergave van een stuk onderwijs van Jezus, kort na zijn triomfantelijke intocht in Jeruzalem en kort voor zijn arrestatie en veroordeling en kruisiging….het was dus in de laatste week van Jezus op aarde, vlak voor het laatste pesachmaal. Een aankondiging is het van wat allemaal te gebeuren staat in de tijd nadat Hijzelf via kruisdood en opstanding teruggegaan zal zijn naar zijn Vader in de hemel; zeg maar: in de tijd tussen zijn hemelvaart en zijn terugkomen naar deze wereld, dus de tijd waarin ook wij vandaag nog altijd leven en van alles en nog wat meemaken, ook aan moeilijke en dreigende en vreselijke dingen als oorlogen, rampen, epidemieën, natuurgeweld, klimaatproblemen, en ook een tijd waarin wie geloven het al te vaak zwaar hebben door bedreigingen en vervolgingen, zelfs van wie heel dichtbij staan.
En weer die vraag: wat doet dat met je, hoe ga je ermee om, hoe blijf je overeind?

Ik zei net dat dit Bijbelgedeelte best lastig is om helder te krijgen wat bedoeld is.
Dat zit vooral vast op de vraag op welke tijd en situaties slaat wat Jezus zei. Je krijgt het ene moment de indruk dat het gaat om wat we dan wel de ‘eindtijd’ noemen, de periode die voorafgaat aan de terugkomst van de Heer op de wolken; daar gaat het ook met zoveel woorden over in de verzen 27 en 28 en ook in vers 36, waar we lezen over ‘de Mensenzoon’ die in heerlijkheid arriveert, en ons ter verantwoording roept. Maar in het gedeelte vanaf vers 20 heeft Jezus het over de stad Jeruzalem die door vijandelijke legers omsingeld en verwoest zal worden en dat het er dan op aan komt of je op tijd weg kan komen voordat je gevangen genomen, weggevoerd of gedood wordt, want Jeruzalem zal “vertrapt worden door de heidenen”, een vreselijke tijd.
Terugkijkend in de geschiedenis weten wij dat het zo ook is gegaan, in het jaar 70 na Christus, toen de Romeinen Jeruzalem en de tempel hebben verwoest en veel mensen, vooral christenen, de stad zijn ontvlucht de bergen in, naar her dorp Pella.
Maar dan, als in één adem, gaat het verder over tekenen aan de hemel, en angst onder de volken, als het ware vanwege kosmische rampen, en dan komt Jezus. Dan vraag je je af wat dat wil zeggen want dat slaat toch op gebeurtenissen veel later?

Zoals vaker helpt het ook hier om andere Bijbelgedeelten erbij te betrekken, zeker als het om een van de vier evangelieverhalen gaat – vier die vaak elkaar aanvullen. In dit geval is verhelderend ernaast te leggen wat Marcus – de secretaris van Petrus – over ditzelfde gesprek vertelt, met veel overeenkomsten maar ook aanvullingen. B.v. dat de aanleiding tot dit gesprek een opmerking was van een van de leerlingen in het zicht van het tempelcomplex: “Meester, kijk eens wat een enorme stenen en wat een imposante gebouwen”(Marcus 13: 1). Waarop Jezus reageert met hard zal zijn aangekomen bij zijn leerlingen: er blijft geen steen op de ander, heel die tempel zal worden afgebroken. Het was blijven hangen bij ze, want als ze dan later op de dag vanaf de Olijfberg die tempel weer zien liggen, vraagt Petrus wanneer dat vreselijke zal gebeuren en waaraan ze kunnen herkennen dat het zover is – waarop Jezus als antwoord geeft wat we ook lazen bij Lucas dat ze niet door nepnieuws zich moeten laten beetnemen, en dat er eerst nog heel wat gebeuren zal – juist ook aan moeilijke dingen voor wie Hem willen volgen – en dat zij rustig moeten blijven en volhouden.

Dat is dan ook meteen de eerste les om overeind te blijven in een tijd vol onrust, dreiging en onzekerheid : volhouden – daar zit uithoudingsvermogen en geduld bij.
Dat gold voor de eerste generatie christenen die na Pinksteren de wereld in gaan met de boodschap van Jezus en die zullen stuiten op weerstand, vijandschap, vervolging, en die dat zelfs kan komen te staan op gevangenschap en doodstraf. We weten dat dat ook is gebeurd in die eerste eeuwen en ook later, tot vandaag aan toe. En ook – ik zei het al – is uitgekomen wat Jezus zei over Jeruzalem en de tempel. Maar, zei hij erbij, dat is nog niet het einde, en wanneer dat einde komt, weet God alleen – in Marcus 13 lezen we: “Niemand weet wanneer die dag of dat moment zal aanbreken, de engelen in de hemel niet, en de Zoon niet, alleen de Vader”(13: 32).

Een les die al te vaak niet geleerd is, als b.v. in tijden van oorlogen of grote rampen altijd wel weer dominees of andere zogenaamde profeten denken te weten dat het nu wel bijna zover is, en dat met allerlei Bijbelteksten of spitsvondige rekensommen. En ze beroepen zich er dan op dat Jezus zelf ons ‘tekenen der tijden’ gegeven heeft. Dat laatste is waar, maar die tekenen zijn wel wake-up-calls maar geen tijdpad. Ik zal nooit vergeten dat toen ik student was de al oude dominee Douwe van Dijk een lezing hield over die tekenen van de tijden en toen zei dat je ze moet zien als richtingwijzers – die kant gaat het op – maar niet als kilometerpaaltjes – zo ver nog. Een wijze les van een al vergrijsde voorganger – altijd goed om bij die les te blijven.

Ja, want het is eigenlijk gewoon een les van Jezus zelf: laat je niet misleiden en raak niet in paniek bij allerlei berichten over oorlogen en opstanden, aardbevingen en hongersnoden en epidemieën – pandemieën – dan weer hier en dan weer daar, all over the world, en door alle tijden heen – “want dat is nog niet meteen het einde.”
Waarmee we dichter bij de betekenis komen van dit onderwijs van onze Heer, dat bestemd is voor de tijd die zijn eerste leerlingen nog zouden meemaken maar ook meegaat daarna tot aan de dag dat Hij terugkomt, en dus ook actueel voor ons.

Sinds onze Heer wat in dit hoofdstuk is opgeschreven heeft gezegd, zijn bijna tweeduizend jaar voorbijgegaan en veel van wat we lazen is gebeurd en gebeurt nog steeds, en daar kun je van onrustig worden, bang, of zelfs van in paniek raken – of –
en dat kan ook zomaar – er cynisch van worden en je ogen maar ervoor sluiten. Vooral als het nieuws is – zomaar oud nieuws – dat onszelf minder of niet raakt: al die vluchtelingen in wrakke bootjes of in tenten in Griekenland of Libanon of waar dan ook; die ondernemers die bang zijn failliet te gaan, die jongeren aan de kant zonder contract en zonder geld, die daklozen die niet thuis kunnen blijven, die ouderen in het verpleeghuis die gelukkig geen familie of bekenden zijn, die oorlog en al die verwoestingen ver van ons veilige huis; die christenen die worden vervolgd, die mensen die lijden onder discriminatie en racisme, anti -semitisme, haat tegen moslims, en ga zo maar door –heel erg, maar je kunt er toch niets aan veranderen….

Maar wat dan wel? Hoe blijf je overeind bij dat alles zonder in paniek te raken of cynisch te worden, zonder of je kop in het zand te steken of er niet van te slapen?
Als eerste – ik gaf het al even aan – wat in vers 18 staat : standvastigheid, om zo erdoor heen te komen, je leven te redden omdat God er is en je overeind houdt. Het is een ijzersterke bemoediging van Jezus je Heer: “Geen haar van je hoofd zal worden gekrenkt. Red je leven door standvastigheid” – het gebruikte woord heeft in zich dat geduld gevraagd wordt en uithoudingsvermogen, veel dus, het kost veel en je krijgt niet de garantie dat je niks kan overkomen – integendeel – lees maar wat er allemaal op je af kan komen en wat het je kan kosten, maar houd vol en houd moed want dit is niet het einde, het einde is gered worden en overwinnen, met Jezus.

Houd vol en – dat is twee – vat moed. Dat haal ik vooral uit vers 28, na dat lastige gedeelte over al die ellende tijdens en na de belegering en verwoesting van Jeruzalem en daarna – weer komen beelden langs van natuurgeweld boven en beneden – en angst slaat door de wereld: “de mensen worden onmachtig van angst voor wat er met de wereld zal gebeuren”- dat slaat op de tijd die de eerste leerlingen zouden gaan meemaken, maar het herhaalt zich de eeuwen erna, tot op vandaag, en we herkennen het in onze tijd met dan weer aanslagen, nu weer zo’n pandemie en we weten niet wat het volgende zal zijn, en oorlogen en dictaturen zijn er ook steeds maar weer – en dan is de bemoediging van onze Heer om moed te vatten en er voortekenen in te zien van de definitieve afrekening en verlossing als Hij terug zal komen: “wanneer dat alles staat te gebeuren, richt je dan op en hef je hoofd, want jullie verlossing is nabij”. Nabij, dat wordt herhaald in vers 31: “Zo moeten jullie ook weten, wanneer je die dingen ziet gebeuren, dat het koninkrijk van God nabij is”.
‘Nabij’, zoals vaker in de Bijbel staat er geen datum bij en krijgen we ook geen tijdpad mee, maar is het wel een stip op de horizon: het komt goed, laat je hoofd niet hangen maar kijk omhoog en zorg dat je er klaar voor bent.

Ja, want dat is de derde en laatste aansporing; wees waakzaam en blijf bidden. Dat is een oproep om scherp te blijven, en in alles gericht op God en op zijn toekomst.
Er gaat een waarschuwing aan vooraf – ook heel actueel voor onze tijd – om niet afgestompt te raken door of ‘de roes en de dronkenschap’- zeg maar: werk, geld, luxe, spullen, uitjes en noem maar op – óf ‘de zorgen van het dagelijks leven’- zeg maar: m’n baan, m’n gezondheid, m’n pensioen, m’n huis of het zoeken ernaar, dat virus en wat er de gevolgen van zijn, en zoveel meer dat ons in beslag kan nemen.
Allemaal vanuit de gedachte of de wens om alles in je leven in de grip te hebben.
Ik herken het bij mezelf als het meest lastige en ingrijpende van al die beperkende maatregelen van de laatste maanden: ik heb er moeite mee dat ik niet het leven kan leven dat ik graag wil en waar ik me goed bij voel: op bezoek gaan als dat zo uitkomt, naar een museum of een stad als ik daar zin in heb, en vooral ook: naar de kerk elke zondag en de preekafspraken die gemaakt zijn nakomen, en elkaar ontmoeten…en ook dat de vakantie die we hebben geboekt gewoon kan doorgaan en zo nog wat…en dan ineens gaat door een heleboel een streep of je moet in elk geval erover nadenken wat wel en niet kan en dat je elkaar op afstand moet houden…heftig!
En dan bekruipt me de nare gedachte dat het zo nog maanden door kan gaan misschien, dat je de hele winter niet gewoon naar de kerk kan en op bezoek…je hebt het niet meer onder controle, je moet afwachten en geduld hebben en volhouden… Het zijn precies de aansporingen die we in dit gedeelte horen van onze Heer zelf,
met het oog op tijden vol onrust en onzekerheid; maar hoe brengen we dat op?

Het kan niet op eigen kracht en met allerlei eigen goede voornemens, we hebben er de hulp van boven voor nodig, van God zelf die in ons woont en werkt door zijn Geest – Jezus zegt ook in vers 36 dat we niet moeten ophouden te bidden, en bidden is vooral om hulp en kracht vragen om vol te houden, de moed erin te houden en waakzaam te blijven – en daar geeft God ons ook elkaar voor: familie, gemeente, en ook een overheid die goed luistert naar de burgers en het goede met ons voor heeft – anders dan in landen waar regeringsleiders de situatie misbruiken voor eigen gewin en vergroting van hun eigen grip op hun burgers – bid vooral ook voor die landen, en voor zovelen die extra kwetsbaar zijn als vluchtelingen, daklozen, armen.

Gemeente, nog altijd zijn we onderweg en in afwachting, onderweg naar de echt goede nieuwe tijden als Jezus een eind maakt aan al die onzekerheid en onvrede. Als er een wereld komt zonder ziekte en oorlog, zonder eenzaamheid en stress. Zover is het nog niet, en daarom blijft het aankomen op volhouden en moed houden. In de zekerheid van vers 19: je redt je leven door standvastigheid. Beloofd is beloofd!
amen

Zingen: Opwekking 354 ‘Glorie aan God’

Gebed

Collecte

Zingen: Gz. 231: 1-4 NGK ‘Maak muziek voor God de Vader’

Zegen

Zingen: NLB 425 ‘Vervuld van uw zegen’

Psalm 78: 1-8: ‘Wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst’ (herplaatst – n.a.v. 75 jaar vrijheid – en 80 jaar na begin WO II

Psalm 78: 1-8: ‘Wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst’.

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, die leeft en regeert,

‘Wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst’.

Dat is een uitspraak van de vroegere Duitse president Richard von Weizsäcker. Dat laat zien dat kennis van het verleden en door blijven vertellen van wat in de 2e Wereldoorlog is gebeurd en wat die oorlog aan wonden heeft nagelaten, niet alleen belangrijk is om de slachtoffers en de nabestaanden te eren, maar ook om lessen te trekken uit die oorlog, om de gevaren te zien die in onze eigen tijd de vrijheid van mensen en de vrede tussen de volken bedreigen, en om er alles aan te doen wat in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw gebeurde te voorkomen: om het kwaad dat aan alle kanten de kop opsteekt – van haat tegen Joden en christenen, maar ook tegen moslims, asielzoekers, homo’s, en andere minderheden en afwijkende meningen – aan te wijzen en op tijd aan te pakken. En ook wordt de vraag steeds nijpender wat onze verantwoordelijkheid is voor de opvang van en hulp aan de grote stroom vluchtelingen die Europa willen binnenkomen omdat het in eigen land onveilig is of omdat ze daar geen toekomst zien. En: hoe voorkomen we een negatieve tegenreactie uit angst voor eigen verworven rechten? Wat doen we als discriminatie en uitsluiting dreigen, met geluiden en zelfs geweld die doen denken aan wat aan de oorlog voorafging?

Allemaal redenen – en er zou meer te noemen zijn – om te blijven herdenken. Want – weer dat jaarthema – “wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst” – je kan erbij zeggen: en die stopt zomaar ook zijn kop in het zand voor dreiging die nu al de kop opsteekt, en kijkt weg van bestaande nood.

Kort en goed: herdenken is meer dan herinneringen ophalen aan lang geleden, het is vooral ook van dat verleden leren voor nu en voor de tijd die voor ons ligt.

Als mensen die in God geloven en hier vanmorgen in de kerk zijn, leren we nog veel verder terug te kijken en mogen we veel verder vooruit kijken, en worden we ook uitgetild boven wat korter of langer geleden door toedoen van mensen en volken en hun leiders is gedaan aan goed of slecht, en wat nu mensen elkaar aandoen.

Want we geloven dat er Een is die daarboven staat en achter de schermen bezig is om zijn plan uit te voeren: de God van wie we aan het begin van deze dienst zongen dat zijn trouw eeuwig is en dat Hij het werk dat Hij begonnen is nooit zal loslaten.

Daarom is voor een gelovige herdenken, gedenken, dwars door alles heen en meer dan alles wat mensen deden en meemaakten aandacht voor Gods grote daden.

Psalm 78 is daar vol van, en die psalm begint met de oproep wat God vroeger allemaal aan grote dingen gedaan heeft niet in het vergeetboek terecht te laten komen, en daarom de verhalen door te geven van de ene generatie op de andere.

Precies wat veel mensen zien als het belang van elk jaar de dodenherdenking en het vieren van de bevrijding en vooral ook het blijven doorgeven van de vrijheid. Zoals iemand zei die de nationale herdenking op de Dam bijwoonde: “Ik ben hier vanavond met mijn dochter en vier kleindochters. Mijn opa heeft in concentratiekamp Theresienstadt gezeten omdat hij bij het verzet zat. Ik wil aan de volgende generatie doorgeven hoe belangrijk het is in vrijheid te leven.”

Nou zou je kunnen denken dat wij in de kerk toch met andere verhalen bezig zijn. Psalm 78 is een soort geschiedenisles, op muziek, ‘een leerdicht’ staat in de oude vertaling, vanaf de uittocht uit Egypte tot en met koning David. Maar we zeggen dan dat het niet maar vaderlandse geschiedenis is van de Joden maar een belangrijk stuk van wat we ‘heilsgeschiedenis’ noemen.

Vroeger kregen wij op school Bijbelse geschiedenis – de verhalen over de schepping en de zondvloed en het volk Israël, en over de Here Jezus – over wat God deed dus.

En dan kreeg je Vaderlandse geschiedenis, en dat ging over mensen en wat zij deden : de tachtigjarige oorlog met Willem van Oranje, Filips II, de watergeuzen – en later de Franse tijd, en natuurlijk ook de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding…..

Twee heel verschillende vakken, maar toch: ook wat gebeurd is in onze eigen Nederlandse geschiedenis, valt toch niet buiten de leiding en het plan van God? We geloven toch dat de God van Israël de God van de wereld is, van alle volken? En dat we daarom zo’n psalm als Psalm 124 ook mogen zingen met het oog op de bevrijding van 1945, na vrij zware jaren van bezetting en onderdrukking, van honger, met verzet en verraad, onderduikers, concentratiekampen, gaskamers: “indien de HEER ons niet had bijgestaan, toen het woeden van de vijand werd gevreesd, dan waren wij verslonden en vergaan…” maar – God zij dank: “wij zijn ontsnapt als vogels aan het net…de strik brak los en wij zijn vrij geraakt” ?

Nou, en daarom kun je uit die Psalm 78 die gaat over de geschiedenis van Gods volk Israël, ook veel leren over hoe om te gaan met onze eigen geschiedenis. In een wereld die Gods wereld is, en waar God vandaag overal werkt aan zijn plan, en waar God ook ons een plek geeft, in deze tijd, met oog voor wat onder Gods leiding is gebeurd in het verleden, wat in eigen tijd speelt, en wat we kunnen leren uit de geschiedenis voor onze eigen houding, en om door te geven aan de volgende generatie en zo steeds verder. Zoals in de psalm: “zo zou het volgende geslacht ervan weten en zij die nog geboren moesten worden, zouden het weer aan hun kinderen vertellen” – met open oren, open ogen, om als Gods tekens te verstaan.

Zoals al gezegd: Psalm 78 is – hoe het woord erboven ook vertaald – lesstof. De dichter zegt het met zoveel woorden – ik geef ze nu even weer uit de BGT: “Luister goed, want ik wil jullie iets leren. Wijze woorden wil ik spreken, wijze woorden over het verleden, over dingen die vroeger gebeurd zijn, en die wij van onze voorouders hoorden. Ook onze kinderen moeten dit weten”.

En dan volgt – dichterlijk maar tegelijk heel feitelijk – een geschiedenisles. De geschiedenis komt langs vanaf de uittocht in Egypte tot aan koning David. Een geschiedenis vol hoogtepunten maar vooral veel dieptepunten, en eerlijk.

Dat eerlijke is misschien de eerste les, voor hoe om te gaan met eigen verleden. De neiging bestond – en bestaat misschien nog wel – om als het gaat over de geschiedenis van je land, of van je eigen familie, of van je eigen kerk – vooral naar voren te halen wat goed was en goed ging, en waar jouw land of jouw familie of jouw kerk positief mee voor het voetlicht te halen is. Dan wordt geschiedenis zomaar een verhaal over heldhaftigheid, over goede keuzes van het voorgeslacht, over de roemrijke en krachtige daden die mensen gedaan hebben, waar we trots op kunnen zijn, zoals het verslaan van het machtige Spanje, en de gouden eeuw met de VOC en schilders als Rembrandt, en natuurlijk de verzetsstrijders in de oorlog en de mensen die onderduikers verborgen hielden, en dat we na de oorlog ons land weer hebben opgebouwd.

Ja maar, veel schaduwkanten blijven dan zomaar onderbelicht: over de slavernij waaraan we goud hebben verdiend, over veel armoede ook in die gouden eeuw, en over veel wegkijken in de oorlog, en meewerken met de bezetter dat er ook was, en over te weinig oor en oog voor het lot van de Joden – Hoe moedig dat onze koning in zijn toespraak op 4 mei dat benoemde en zelfs zijn overgrootmoeder koningin Wilhelmina daarbij noemde. En eerder zijn na jaren ook excuses aangeboden voor onrecht en geweld in Ned- Indië na de oorlog. Ik herinner me de titel van een boek dat vroeger bij ons thuis in de boekenkast stond en dat ging over wat Nederland in Indië tot stand gebracht heeft: ‘Daar werd wat groots verricht’ – over Nederlands- Indië in de twintigste eeuw. Ik heb het boek nooit gelezen, ik weet alleen die titel nog, maar ik denk zomaar dat het een nogal eenzijdig verhaal zal zijn..terwijl later steeds meer bekend werd over onderdrukking en keihard geweld ..niet lang geleden is een ander boek verschenen: ‘daar werd wat gruwelijks verricht’ – dat moet in alle eerlijkheid ook verteld.

Kerkgeschiedenis kan ook heel eenzijdig verteld worden als het vooral gaat over eigen gelijk en er geen oog is voor wat dan heet ‘veel vlees en wereld’; door mensen die met alle goede bedoelingen beperkt zijn en verkeerde keuzes kunnen maken – precies zo als je eerlijk terugkijkt naar je eigen voorgeslacht en je van alles kan tegenkomen waar je als familie niet alleen maar blij mee bent.

Maar dat eerlijk kijken naar het verleden, met ook oog voor wat er allemaal mis was en mis ging, dat maakt juist de bewondering groter voor onze God die met zoveel kromme stokken toch nog rechte slagen kan maken en die dwars door alles heen trouw blijft en ons vasthoudt – die niet loslaat wat zijn hand begon.

Kijk en dat is wat die psalm ons wil leren en wat ouders moeten doorgeven aan hun kinderen als een les vanuit het verleden voor de toekomst. Als we die psalm in zijn geheel lezen is het eigenlijk één vervolgverhaal van de grote daden van God en van gebrek aan vertrouwen en ongehoorzaamheid en ontrouw van het volk – waar dan weer straf op volgde en toch weer nieuwe redding – hoor de verzen 34-38 (BGT): “Soms doodde God mensen uit het volk. Dan zocht het volk Hem weer, dan verlangden ze weer naar Hem. En dan wisten ze weer: God is trouw aan ons, de Allerhoogste is onze bevrijder. Toch werden ze weer ontrouw, ze waren niet eerlijk tegen God. Ze dachten niet meer aan Hem en deden niet wat ze Hem hadden beloofd. Maar God had medelijden met hen. Hij strafte hen niet voor hun fouten, Hij doodde hen niet allemaal. Hij liet niet zien hoe boos Hij was, steeds opnieuw had Hij geduld. Want Hij kende de Israëlieten. Hij wist hoe klein en zwak ze waren, zo zwak als adem die je uitblaast”.

Ja, inderdaad, daar werd wat groots verricht, niet door mensen, maar door God. Kijk zo ook maar terug in eigen verleden: van je familie, van de kerk, van ons land. En sta versteld van Gods geduld, van zijn trouw, van toch steeds weer een nieuw begin, en wees maar bescheiden over wat mensen ervan terecht brengen, noem eerlijk wat fout ging, wat echt slecht was, en wat we kunnen leren en moeten afleren. Vers 8 is over dat laatste glashelder: “dan zouden zij niet worden als hun voorouders, een onwillig en opstandig geslacht, onstandvastig van hart en geest, een geslacht dat God ontrouw was” . Die vuile was wordt niet weggestopt maar eerlijk buiten gehangen, daar kun je juist van leren en wijzer en sterker van worden, in je voordeel.

Ook weer een wijze les – wijzer dan te doen of vroeger alles beter was – de Prediker wist het ook al: “Vraag je niet af waarom het vroeger beter was dan nu. Het getuigt van weinig wijsheid als je daarnaar vraagt” (Prediker 7: 10) – ja, want het is in heel veel opzichten niet zo – de Prediker zegt ook dat er weinig nieuws onder de zon is: “alles wat er gisteren was,zal er morgen weer zijn en alles wat eerder gedaan is, zal later weer gedaan worden” – en bovendien gaat het zoals het gaat en leef je niet vroeger maar nu, en ook dat is onder de leiding van God – nog een keer de Prediker: “er is voor alles in het leven een geschikte tijd en God zorgt ervoor dat alles op de juiste tijd gebeurt” – en dan komt het erop aan dat wij de tijd goed gebruiken en daarbij leren van het verleden, en onze winst ermee doen, voor nu en voor de tijd die komt.

Wat de psalm ons ook leert, is het belang van contact en gesprek tussen generaties: grootouders, ouders, kinderen – dat is wat bedoeld is met traditie = doorgeven van wat je zelf hebt gehoord, meegekregen, geleerd, en meegemaakt – hoor maar: “wij hebben het gehoord, wij weten het, (want) onze ouders hebben het ons verteld”.

En dan hou je dat niet voor jezelf en stop je het niet weg, uit angst of uit trots – dia 9 b.v.dat lastige verhaal over die fout keus, of die misser die toen is gemaakt, of die bijzondere ervaring die je nooit vergeten bent – nee: “wij willen het onze kinderen niet onthouden, wij zullen het aan het komende geslacht vertellen” – en dat ook niet met daarbij een ‘ vertel het maar niet verder, ik vertel het je in vertrouwen’. Soms is dat wijs maar vaker is wegstoppen niet zo goed. In de psalm is het: “zo zou het volgende geslacht ervan weten, en zij die nog geboren moeten worden, zouden het weer aan hun kinderen vertellen” – en dat niet om eigen verleden te verheerlijken of om die of die aan de kaak te stellen maar om des te meer op God te vertrouwen – en niet op mensen, die andere of jezelf – en Gods grote daden niet te vergeten, en ook om zich te richten naar zijn geboden – zoals die opa en oma, of juist anders dan die oom die fout was of….om niet weer in de fouten te vervallen die mede tot die vreselijke oorlog hebben geleid, om niet weer verschillen te laten uitgroeien tot een scheuring, om des te meer te willen leven van genade en het in alles van God alleen te verwachten.

“Wij zullen het onze kinderen niet onthouden, wij zullen aan het komend geslacht vertellen…” hoe is het dat ons, hoe doet u dat, en wat merken jullie ervan? Ik bedoel: wat vertelt u dan, wat geven we door, wat krijg je ervan mee, of niet?

In de psalm gaat het over de daden van God, de wonderen die Hij gedaan heeft. Heel concreet komen dan allerlei gebeurtenissen langs vanuit de geschiedenis. Maar als je dat goed leest en op je in laat werken, is het meer dan namen en feiten, gaat het om ingrijpende ervaringen van mensen, van zonde, straf, bekering, weer falen, over diep menselijke drama’s en over heel veel goddelijke liefde en geduld – en dan weer die vraag hoe dat is met ons, hoe u dat doet, wat jij daarvan meekrijgt. We zijn er niet met doorgeven van de Bijbelverhalen, wat echt overkomt is ons eigen verhaal: wat het geloof met ons doet,wat God deed in ons leven,wat wij meemaakten.

Ik denk ook voor wat de oudste generatie onder ons betreft: hoe u de oorlog bent door gekomen, wat is gebeurd met uzelf, uw ouders, wat de invloed ervan geweest is.Wat je steeds weer tegenkomt is dat veel vanuit die oorlog verzwegen is, weggestopt maar dat juist de laatste jaren elke weer verhalen naar boven komen, eindelijk – vaak verhelderend en helend – want steeds weer hoeveel impact die tijd gehad heeft. Alle reden om te praten, om juist wel te vertellen, ook wat pijn blijft doen en verdriet. Alle reden om een luisterend oor te zijn voor mooie verhalen en ook voor oud zeer.

Ja maar vooral – in de lijn van die leerzame en vooral dankbaar verwonderde psalm – om oor te hebben en oog voor wat God heeft gedaan en blijft doen, voor zijn onvoorstelbare trouw en geduld, zijn liefde en genade, bij alle vragen die er kunnen zijn en ook bij alle pijn en verdriet van lang geleden en van hier en nu . De psalm loopt uit op Gods keus voor David om namens hem Gods volk te leiden en te weiden.

Dan mogen wij in het licht van Pasen doordenken tot op Davids en Gods Zoon Jezus die als de grote goede Herder voorop gaat en alle macht heeft, ook over deze aarde.

Dus vergeet niet zijn verleden en zijn heden, en wees niet blind voor zijn toekomst. Want echte vrijheid en blijvende vrede en een hoopvolle toekomst zijn mogelijk geworden en zullen werkelijkheid worden dankzij Jezus die zijn bloed gaf en zijn leven opofferde voor ontelbaar velen en die wie Hem volgen het goede leven leert.

’Vrijheid geef je door’ is het meerjarenthema van dodenherdenking en bevrijding. Over doorgeven gaat ook Psalm 78 – en dat wordt terecht vaak toegepast op de opdracht om je kinderen, om de jongere generatie, door te geven en voor te leven wat God voor ons gedaan heeft en doet, en wat God van u en mij en jullie vraagt.

Dan gaat het over de echte en blijvende bevrijding – van zonde en van schuld en dan ook van de zonden van vroeger en nu, en de wonden die dat nalaat, tegen de hoge prijs van het bloed van Gods eigen Zoon Jezus – en de vrede die daardoor is verdiend: vrede met God die zelfs midden in ellende als ziekte, oorlog, dood, niet verstoord kan worden, en vrede in je eigen hart en met de mensen om je heen.

Ik denk aan die sterke taal van de apostel Paulus in het bekende Romeinen 8: “Wij horen bij Christus en Christus houdt van ons. Niets kan dat veranderen. Ook al moeten we lijden, ook al worden we vervolgd en bedreigd. Ook al hebben we honger, ook al zijn we arm, ook al is ons leven in gevaar……Hoe zwaar het ook wordt, we zullen alle moeilijkheden overwinnen. Want God houdt van ons” (Rom 8:35v. – BGT).

Dat heeft veel mensen in die moeilijke oorlogsjaren, zelfs in concentratiekampen en in de dodencel, moed gegeven; en het geeft kracht aan wie in onze tijd vervolgd worden; het kan helpen in tijden van ziekte en zelfs als de dood dichterbij komt.

Dat doorgeven is meer dan erover praten, het is vooral dat geloof voorleven,zodat je kinderen en kleinkinderen en anderen om je heen erdoor geraakt en er zelf door bemoedigd worden, en als God het geeft ook op Hem willen en gaan vertrouwen – en ook zo willen leven als ze van u of jou zien: leven als Jezus, in zijn vrijheid en vrede; als – zingt een lied – “een volk op weg gezet om vrede tegemoet te gaan: de toekomst die is aangezegd, moet doorverteld, verstaan, gedaan…..Wij struikelen en staan weer op: iedere dag een nieuw begin…..Wij gaan.”

amen

liturgie morgendienst

votum en groet

zingen: Ps. 124: 1,2,3

wet van de HEER Deut. 5

zingen: Gz. 11: 1,2,3 mel. Lied 288

gebed

Schriftlezing: Psalm 78: 1-22; 34-39; 67-72

zingen: Ps. 78: 1,2,9,20

verkondiging: Psalm 78: 1-8 dia 1

zingen: Lied 130: 1,3,4

gebed

collecte

zingen: Ps. 126: 1,2,3

zegen

amen: Gz. 37: 8