Marcus 15: 33-34 ‘Eenzaam maar niet alleen’ (videodienst Ermelo 5 april 2020)

Liturgie dienst met als thema ‘Eenzaam maar niet alleen’ – Marcus 15: 33-34

Welkom en mededelingen
………………………………………………………………………….
Belijdenis van afhankelijkheid en groet
Zingen: LB 91a: 1,2,3 ‘Wie in de schaduw Gods mag wonen’
Gebed
Bijbellezing : Johannes 16: 25-33 en Marcus 16: 22-39
Zingen: Ps. 22: 1-4 DNP
(of als luislerlied: Psalm 22 Psalm Project)
Overdenking over Marcus 15: 33-34 ‘Eenzaam maar niet alleen’
Zingen: Opwekking 518 ‘Heer U bent altijd bij mij’
Gods leefregels 1 Petrus 2: 19-25
Zingen: Opwekking 268 ‘Hij kwam bij ons, heel gewoon’
Gebed
Collecte
Zingen: LB 416: 1-4 ‘Ga met God’
Zegen

Beste mensen, gemeente en iedereen die nu kijkt en luistert…
We beleven een wel erg heftige en onzekere tijd, met een onberekenbaar virus dat nog steeds rondgaat en slachtoffers maakt en mensen op afstand van elkaar zet en een streep zet door geplande activiteiten en vakanties en ook door kerkelijke samenkomsten als vandaag de avondmaalsviering, en Goede Vrijdag en Pasen– iets dat in denk niemand van ons nog heeft meegemaakt – en hopelijk eenmalig zal zijn. Ik merk aan mezelf dat ik het nu al mis, het samen als gemeente God en elkaar ontmoeten, samen luisteren en zingen en samen bidden. Ik denk zomaar dat u die meekijkt en meeluistert vanmorgen datzelfde zal ervaren…of dat gemis al veel langer ervaart doordat u vanwege gezondheid of leeftijd al langer niet meer in de kerk komt.
Heel erg ook dat mensen die toch al eenzaam en kwetsbaar zijn en zijn aangewezen op de hulp van anderen en uitkijken naar een bezoekje of een uitje, nu vaak ook die hulp en die aandacht minder of niet meer krijgen, en hoogstens nog op afstand in contact kunnen blijven – en nog weer erger: in een ziekenhuis geen bezoek krijgen, zelfs niet als je zwaar lijdt of zelfs weet dat je zal gaan overlijden, zonder je geliefden. Misschien dat u van dichtbij mensen kent die dat moeten meemaken. Wat een pijn! Het is mooi dat veel creativiteit loskomt om toch zo veel als kan er te zijn voor wie nog meer dreigen te vereenzamen – zoals onze koning zei dat het eenzaamheids- virus wel bestreden kan worden – maar toch maken veel mensen zich zorgen en heeft deze periode met veel dreiging en beperkingen op veel mensen veel impact.
Juist dan komt het extra binnen als je het verhaal op je in laat werken van Jezus’ eenzame lijdensweg van Gethsemané via Kajafas en Pilatus tot aan zijn kruis. Op die kruisweg lieten steeds meer volgelingen en vrienden Hem in de steek, en bleven steeds meer alleen de vijanden en spotters over, tot en met zijn laatste seconden. En dat wel erg pijnlijk: in Getsemané vielen ze allemaal in slaap, Judas werd een verrader, Petrus herhaalde tot drie keer toe niets met Jezus te maken te hebben, de anderen stonden op een afstand toe te kijken of kozen het hazenpad, de familie zag het niet meer zitten, alleen Maria was in de buurt…en vriend Johannes ook….maar toen het erop aan kwam kon niemand hun vriend, leermeester, zoon, steunen. Deze zware weg moest Jezus alleen gaan. Hij wist dat ook van te voren en had zijn leerlingen erop voorbereid, toen die nog stoer verzekerden – Petrus voorop! – dat ze Hem nooit in de steek zouden laten: “Er komt een tijd, en die tijd is er al, dat ieder zijn eigen weg gaat en mij alleen achterlaat”. En ook: “Jullie zullen mij deze nacht allemaal afvallen, want er staat geschreven: “Ik zal de herder doden, en de schapen van zijn kudde zullen uiteengedreven worden”. (lees Matt. 26: 31). Precies zo is het gaan, het staat er keihard: “Toen lieten allen Hem in de steek en vluchtten weg” (Marcus 14: 50). Een oude psalm werd huiveringwekkend werkelijkheid, Psalm 38: “Mijn liefste vrienden ontlopen mijn leed, wie mij na staan, houden zich ver van mij” ’Herkenbaar in onze tijd voor wie in quarantaine is of thuis of in een ziekenhuis of verpleeghuis geen bezoek meer krijgt, maar voor Jezus was dat niet ter bescherming of uit angst voor een virus, maar uit angst voor eigen hachje – en wie zou dat niet begrijpen? Laten we oppassen die leerlingen en volgelingen al te gauw hard te vallen want je zult maar moeten vrezen ook opgepakt te worden, gevangen gezet, geslagen en misschien ter dood gebracht – ik ben niet zeker van mezelf wat ik dan zou doen. Ik vind aangrijpend hoe Ria Borkent over de verloochening van Petrus en de vlucht van de anderen laat zingen in het paasoratorium Het Lam dat doet leven: “Vrienden vluchten, Jezus is de steen waaraan elk zich stoot. Hij staat alleen in de kilte van het driemaal neen. Op weg naar Golgotha steeds meer een paria…Heer, hoe vaak heb ik uw hart gewond elke keer als ik een reden vond dat Gij even niet voor mij bestond. Was dat dan geen verraad,geen slag in uw gelaat?”. Dat maakt erg bescheiden, daar word ik klein onder, en ook des te meer verbaasd en dankbaar dat Jezus die heel eenzame lijdensweg en kruisweg wilde lopen, voor hen en ook voor mij: “Hij ging die weg zo eenzaam tot in Jeruzalem. Geen vriend kon langer meegaan, geen mens hield nog de wacht met Hem. Hij ging die weg voor hen.. Hij deed dit ook voor ons”.
Ja, en als de vrienden afhaken, krijgen de vijanden vrij spel, de spotters, de beulen, zoals in die andere psalm waaruit Jezus citeerde aan het kruis :“Stotige stieren lopen om mij heen. Een leeuwentroep, roofzuchtig en gemeen, wil mij verscheuren… De mensen kijken op mijn lijden neer. Ze grijnzen: ‘Richt je nu maar op de HEER. Hij mag je graag, Hij helpt je vast een keer uit de ellende…”
Waarmee we het eindpunt en het dieptepunt naderen, want waar bleef God….hoe kan het dat God zijn eigen lieve Zoon liet arresteren, liet slaan, liet veroordelen, en liet hangen aan dat vreselijke kruis? Liet de Vader zijn Zoon in de steek, en waarom? De spot kroop omhoog langs dat kruis: “Hij heeft zijn vertrouwen in God gesteld, laat die hem dan nu redden, als hij hem tenminste goedgezind is, Hij heeft immers gezegd: ‘Ik ben de Zoon van God”. (Matt. 27: 43). Maar er gebeurde niets, God greep niet in, er kwam geen stem uit de hemel, en ook het hemelse engelenleger bleef in de kazerne….het werd zelfs om dat kruis heen aardedonker: mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten? ….Weer die bange vraag van eeuwen eerder David, nu uit de mond van zijn late en grote zoon die een paar dagen eerder nog was toegejuicht als de nieuwe David: “Hosanna voor de zoon van David, leve de koning!”.
Ja, en dat herhaalde ‘waarom?’ komt meer dan eens ook op in de gedachten en uit het leven van zeg maar gewone mensen, midden uit lijden, oorlogsgeweld, ziekte; vanuit de vertwijfeling en de wanhoop over wat je niet begrijpt, niet kan rijmen, niet aan kunt: waarom overkomt mij dit, waarom gebeurt dat, waarom hij…waarom zij….en als je dan nog iets … of veel…hebt met God: waarom doet God daar dan niets aan? Zoals nu met die wereldwijde pandemie, met ook gevolgen voor bedrijven en banen en inkomens….het ging juist allemaal weer zoveel beter.. en waarom nou ineens zo…en denk eens aan die kwetsbare gezinnen en aan al die vluchtelingen en die daklozen die niet zo in beeld zijn maar extra zwaar getroffen worden…waarom? We hebben daar zomaar niet een antwoord op…als dat antwoord er al is…en terecht werd laatst in de krant ervoor gewaarschuwd om als christenen met verklaringen te komen, laat staan oordelen…hoogstens kun je samen nadenken over hoe nu verder, over lessen die we kunnen trekken…maar verder past bescheidenheid, zeker over de rol die je aan God zou willen toeschrijven, al geloven we dat ook dit niet buiten God omgaat, maar pas op om na dat waarom al te snel in te vullen: nou, daarom…. Zoals er over straf van God gesproken wordt.. maar voor wie…of een zegen.. maar welke? Leer van Jezus vooral niet in te vullen voor een ander…Jezus die met het oog op rampen toen de vraag stelde of wie erdoor getroffen waren misschien erger hadden gezondigd dan de anderen in de stad…en het antwoord er meteen bij gaf: “Zeker niet, zeg ik jullie, maar als jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal net zo sterven als zij” (Lucas 13: 1-5). Wil je al lessen trekken, begin dan en blijf dan bij jezelf….en wie de wereld wil verbeteren, heeft al de handen vol aan zichzelf.
Terug naar die schreeuw vol emotie en pijn van Jezus aan het kruis: mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten….wat moeten we daarmee, hoe rijmen we dat met dat volste vertrouwen van Jezus de vorige avond dat zijn Vader er altijd bij is: “Er komt een tijd, en die tijd is er al, dat jullie uiteengedreven worden, dat ieder zijn eigen weg gaat en mij alleen achterlaat. Maar ik ben niet alleen, want de Vader is bij mij”. Dat was nog geen dag geleden, en hoe is het nu, was de Vader nu niet meer bij Hem? Moeten we die schreeuw horen als teleurstelling of als een aanklacht? Als verwijt dat God niet deed wat Hij had beloofd, watje van Hem verwachten mocht? Daar is veel over gezegd en geschreven, en de ene uitlegger denkt dat Jezus echt door God verlaten was, de ander ziet het als een roep om hulp en om verlossing? \
Het helpt om dit Bijbelvers, dit woord van Jezus, niet los te trekken uit het verband. En dan valt als eerste op dat hier niet een klacht of een verwijt klinkt over wat God al of niet doet of heeft gedaan, maar dat het een aanroepen is van God, een gebed. Zoals ook eeuwen eerder, in Psalm 22, David niet over God klaagt maar tot God schreeuwt, en dat David en ook Jezus blijven roepen tot God als ‘mijn God, mijn God’. Daar spreekt geen verwijdering uit, alsof je het wel hebt gehad met die God die toch niet luistert en je maar aan je lo overlaat, maar wie zo roept klampt zich juist vast aan God, blijft bonzen op een deur die dicht lijkt maar waarachter het weet: Hij is er wel degelijk: “U blijft ver weg en redt mij niet, ook al schreeuw ik het uit. ‘Mijn God’, roep ik overdag, en u antwoordt niet, ’s nachts, en ik vind geen rust’” Nee, en daarom laat je God ook niet met rust, zoals ooit een profeet zijn stadgenoten opriep te blijven bidden voor zichzelf en hun stad: “Jullie die een beroep doen op de Heer, gun jezelf geen rust en gun Hem evenmin rust, totdat Hij Jeruzalem weer heeft gegrondvest en haar roem op aarde heeft bevestigd”. (Jes. 62: 6 en 7). En Jezus zelf spoort ons aan te blijven bidden en niet te verslappen, met als voorbeeld een weduwe die met een hardvochtige rechter te maken had die haar van het kastje naar de muur stuurde maar uiteindelijk toch deed wat ze vroeg omdat ze bleef volhouden en hij er genoeg van had en zelfs bang was dat ze bleef komen en hem uiteindelijk zou aanvliegen. En dan zegt Jezus: ‘zal God dan niet zeker recht verschaffen? Of laat Hij je wachten? Nou, dat laatste soms wel, soms langer dan je lief is, maar op zijn tijd komt het goed.
Kijk, en dat zien we ook gebeuren op Golgotha, waar Jezus met de woorden van zijn voorvader David uit nog veel groter nood en zwaarder lijden roept: mijn God, mijn God, waarom verlaat U mij, en blijft zo ver, terwijl ik tot U schrei, Hoe blijft u zwijgen? Zo voelde dat, voor Jezus als werkelijk mens van vlees en bloed, zo ver van God…. Tegelijk wist Hij dat God er was in zijn nood, en dat dit de wil van zijn Vader was, zoals in Gethsemané ervaren en gebeden: niet mijn wil, Vader, uw wil geschiede. Ja, en lees er niet overheen, wat verteld wordt over wanneer Jezus dit riep: “Op het middaguur viel er een duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. Aan het einde daarvan, op het negende uur, riep Jezus met luider stem….” Aan het eind van die drie lange uren pas….en toen werd het weer licht, brak de zon door – als het ware het antwoord van God, ook in de lijn van diezelfde psalm 22, hoor vers 22-23: “HEER, houd U niet ver van mij, mijn sterkte, snel mij te hulp…U geeft mij antwoord”. Daarna komt de rust, en Jezus roept dat het volbracht is: missie geslaagd, gered! En daarna legt Hij zijn leven in de handen van God zijn Vader en gaat Hij naar huis.. zoals Hij ook van te voren gezegd had: “Ik ben bij de Vader vandaag gegaan en naar de wereld gekomen, nu verlaat ik de wereld weer en ga ik terug naar de Vader”. En daar is Hij bezig voor ons en naar zijn belofte altijd met ons, betrokken en helpend.
Rond het avondmaal wordt vaak herinnerd aan die donkere uren die Jezus moest doormaken om ons te redden en dan wordt ons de troost aangereikt dat Jezus door God zijn Vader verlaten werd “opdat wij nooit meer door God verlaten worden”. Die belofte mogen wij ons steeds weer eigen maken, ook als we vandaag niet met onze handen het brood kunnen aanpakken en eten dat ons herinnert aan Jezus’ lichaam dat voor ons de dood inging, en we de beker die spreekt van zijn bloed en ons doet verlangen naar het eeuwig avondmaal niet aangereikt krijgen – zoals trouwens meer dan een van ons door ziekte of ouderdom misschien al lange tijd moet ervaren. Hoe u of jij erook aan toe bent en deze zondag beleeft, houdt het vast: God verlaat niet een van zijn kinderen, God is altijd bij ons, waar we ook zijn en hoe het ook gaat. Dat mag de vaste grond zijn onder onze voeten, zelfs als alles onder ons lijkt weg te zakken: gezondheid, een baan, familie en vrienden die er altijd zijn, inkomen, zekerheid….zoals Paulus ergens schrijft: “Wat zal ons scheiden van de liefde van Christus? Tegenspoed, ellende of vervolging, honger of armoede, gevaar of het zwaard”….Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is (daar je mag je gerust vandaag bij invullen: virussen, recessie, sociaal isolement, eenzaamheid, angst….) ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die Hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer’ (dat staat zo in Romeinen 8: 35-39).
Toch, als alles tegenzit en het erg moeilijk is, of gevaarlijk, of als de eenzaamheid je naar de keel vliegt, als alles wat zo zeker leek ineens op losse schroeven staat, kan het zomaar voelen alsof iedereen je in de steek laat, en God ook zwijgt, afwezig is. Vergeet dan nooit dat Jezus weet hoe dat is, wat je voelt, wat verlaten zijn betekent. In Heb. 2 lees ik dit over Jezus dat Hij juist een mens als jou en mij geworden is om voor ons angst en dood te ondergaan en te overwinnen en ons erdoorheen te slepen: “Juist omdat hij zelf op de proef werd gesteld en het lijden volbracht heeft, kan Hij ieder die beproefd wordt bijstaan” . En ergens anders staat dat Jezus onze ziekten heeft weggenomen en onze kwalen op zich genomen. Tot in de dood toe! Daarom werd die voor Jezus vreselijke vrijdag toch voor Hem en voor ons een Goede vrijdag. En kan het ook vandaag, zelfs zonder een kerkdienst zoals we dat gewend zijn, en zonder samen de maaltijd van de Heer te kunnen vieren, een gezegende zondag zijn, en mogen we aanstaande vrijdag als we terugdenken aan Jezus’ lijden en sterven, een goede vrijdag hebben, en kunnen we aanstaande zondag blij zijn dat de Heer is opgestaan en de dood heeft overwonnen – dat pakt geen virus en geen sociaal isolement ons af! Ja, en leer ook van Jezus dat het goed is en zin heeft te blijven bidden, te blijven roepen, juist als je denkt dat alles tegenzit en God ook al niet luistert en niet ingrijpt, dat je met Jezus mag schreeuwen zelfs: mijn God, mijn God, waarom, luister toch, help me toch – geef dat het weer licht wordt, om Jezus, U bent toch mijn Vader en ik ben toch uw kind….en geloof maar en zing maar vaak: Heer, U bent altijd bij mij, U legt uw handen op mij, en U bent voor mij en naast mij en om mij heen, elke dag.
amen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *