Bomen in de Bijbel 4: Tuinman Jezus wacht op vruchten Lucas 13: 1-9

Belijdenis van afhankelijkheid zingen: Ps. 121: 1: ’Ik sla mijn ogen op en zie’

Groet – amen
Zingen: Ps. 65: 1,2,4 LL ‘Wij zingen met verstild verlangen’

1. Wij zingen met verstild verlangen:
God, die aan Sion hecht,
U zult van ons de dank ontvangen
die U is toegezegd.
U hoort wat mensen aan U vragen,
bij U komt al wat leeft.
Zelf kan ik al mijn schuld niet dragen –
dank dat U ons vergeeft..

2 Gelukkig wie U wilt onthalen,
verwelkomt in uw huis.
De heiligheid daar doet ons stralen,
de goedheid bij U thuis.
U antwoordt machtig en rechtvaardig,
U redt ons, neemt ons mee.
U bent de hoop van heel de aarde
en van de verste zee.

4 U onderhoudt het land met regen
en zorgt dat alles groeit.
U geeft rivieren vol met zegen,
zodat de akker bloeit.
U maakt het land geschikt voor koren,
uw arm raakt nooit vermoeid:
U klieft de kluiten, vult de voren
en zegent al wat groeit.

Gods leefregels: Galaten 5: 13-26

Zingen: ‘Heer, laat uw woord uw woorden in ons spreken’ – melodie Psalm110

1. Heer, laat uw Woord uw woorden in ons spreken,
Want onze oren willen U verstaan.
Plant in ons hart uw groen en groeizaam teken
dat bloeiend voor ons oog zal opengaan.

2. Geef ons de wil het onkruid uit te roeien
van tweespalt, eigenwaan en jaloezie.
Schep ons de tuin waar uw gewas kan groeien
en wij de bloei van uw genade zien.

3. de klimroos van geloof, het hemelsbrede
vergeet-mij-nietje van de vriend’lijkheid,
de ogentroost van liefde, vreugde, vrede,
de duizendschoon van de zachtmoedigheid.

4. Werk in ons, tuinman Jezus, tot het wonder
van roos en lelie altijd om ons staat,
tot in het licht van God U met ons onder
de gouden regens door uw tuinen gaat.

Gebed

Bijbellezing: Matt. 7: 13-21

Zingen: NLB 313: 2,5 ‘God opent hart en oren..

Tekstlezing: Lucas 13: 1-9
………………………………………………………………………………………………….
Preek ‘Tuinman Jezus wacht op vruchten’

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Vanmorgen gaat het over een van de vruchtbomen die in de Bijbel heel vaak voorkomt en die voor de mensen in Israël erg belangrijk was: de vijgenboom.
Toen het volk Israël na veertig jaar rondtrekken in de woestijn bijna in het beloofde land was, belooft Mozes dat het een goed en welvarend land is waar ze mogen gaan wonen: “een land van beken, bronnen en waterstromen die ontspringen in de valleien en op de bergen, een land van tarwe en gerst, van wijnstokken, vijgenbomen en granaatappelen, een land van olijven en honing, een land waar u niet slechts schamel brood zult eten, maar waar het u aan niets zal ontbreken” (Deut. 8: 7-9).
En meer dan eens kregen ze de belofte van een vrede en welvaart, als ze deden wat God van ze vroeg: “geen mens zal weten wat oorlog is, ieder zal zitten onder zijn wijnrank en onder zijn vijgenboom, door niemand opgeschrikt (Micha 4;Zacharia 3).

De bladeren van een volwassen vijgenboom zitten dicht op elkaar en komen tot aan de grond, zodat je eronder kunt zitten als onder een soort prieel, lekker in de schaduw. Begrijpelijk dat vaak aan de randen van een wijngaard een of meer olijfbomen werden geplant. Werken in de wijngaard is een heet karwei. Dan is het heerlijk om af en toe te kunnen uitblazen in de dichte schaduw van de vijgenboom.
.
Vijgenbomen waren dus zeker voor de mensen toen erg belangrijk. Minstens twee keer per jaar komen er vruchten aan een vijgenboom. Eerst in de lente, de zgn. vroege vijgen, die rijp zijn in juni en die werden opgegeten, vaak zo uit de hand. In augustus en september zijn de zgn. late vijgen rijp, die ze meestal gingen drogen om ze te bewaren voor de winter. Vijgen werden dus gegeten maar ook wel gebruikt als een soort medicijn, b.v. tegen zweren en andere huidaandoeningen; zo lezen we over de zieke koning Hizkia dat hij op advies van de profeet Jesaja een plak gedroogde vijgen op zijn ontstoken huid moest leggen, en daar beter door werd.
Een vijgenboom staat erom bekend dat hij sterk is en groeizaam en vruchtbaar.
Maar als er aan de vijgenboom geen vruchten komen, is er duidelijk iets goed mis.
Jezus heeft het in die korte gelijkenis over een man die een vijgenboom geplant had aan de rand van een wijngaard, wat vaak gebeurde en ook in onze tijd voorkomt.

Jezus vertelt: Iemand heeft een vijgenboom geplant in zijn tuin, in zijn wijngaard.
De man, duidelijk de eigenaar van de boomgaard, komt regelmatig langs om te kijken het erbij staat en of er al vijgen te plukken en te eten zijn, maar nee, weer niet. Als dat het eerste jaar gebeurt, nou ja, kan gebeuren, je moet geduld hebben, toch?
Volgend jaar beter hoop je dan. Het volgende jaar als overal de vijgenboom volop vijgen leveren, komt de man weer langs: zou het nu wel? Maar nee, weer niet, hoe kan dat nou, wat is er mis. Maar goed, wie weet volgend jaar….maar ook dan niet.
Waarop z’n geduld opraakt en hij tegen de tuinman die namens hem zorgt voor de wijnstokken en de vijgenbomen zegt: hak die boom maar om want ik heb er niks aan en hij neemt maar plek in, ik kan op die plek beter een gezonde boom neerzetten…
Ik las: “Het wortelstelsel is even groot als de kroon, dus er wordt veel voedsel aan de grond onttrokken. Daarom moet deze boom wel vruchten dragen om lonend te zijn.”
Dan komt een moment dat je denkt dat het met deze boom het niet meer gaat
lukken en dat je beter de boom kunt vervangen door een andere, gezondere.
Of dat die boom niet op een goede plek staat, meer zorg nodig heeft, andere grond.
Want je hebt de boom gekocht om er appels van te plukken en niet voor de sier.
Ja, en dan is het nog hobby maar voor een fruitkweker zoals in het verhaal dat we net gelezen hebben, gaat het ook nog om geld en zo’n boom neemt ook nog plek.

De man in het verhaal is er blijkbaar helemaal klaar mee:hak maar om die boom.
Maar daar denkt de tuinman anders over, en hij pleit voor geduld en voor uitstel:
meneer, laat uw boom nog één jaartje staan, geef hem nog een kans alstublieft.
Maar er is meer dan dat, want alleen nog een jaar wachten en niks doen, is geen optie, er is wel werk aan de winkel, en de wijnboer biedt aan er alles aan te doen:
Ik zal de grond nog eens goed omspitten en er extra mest bij doen, wie weet.

Een goed voorstel, want het is bekend dat goede voedzame aarde en mest de groei bevorderen. “Wie zijn vijgenboom met zorg omringt, zal zijn vruchten eten”, staat in Spreuken 27: 18. Je hebt er werk aan, en je stopt er energie in, dan heb je ook wat.
Daar stopt het verhaal, we horen niet hoe het verder ging met die vijgenboom, of die
nog lang is blijven staan en vruchten kreeg, of uiteindelijk toch is omgehakt – en dat
is precies de bedoeling want het antwoord moet komen van wie toen en nu luisteren.

Als je goed zorgt voor je boom, als je energie in stopt, komen er als het goed is, vruchten aan: dat beeld kom je in de Bijbel tegen voor de zorg van God voor zijn volk, en helaas ook voor de teleurstelling van de Heer als dat geen vruchten oplevert van liefde voor Hem en zorg voor elkaar, van dankbaarheid voor zijn goede gaven, en van een leven volgens zijn goede leefregels –zo in Jeremia 8: “Als ik wil oogsten – spreekt de HEER – zijn er geen druiven aan de wijnstok, geen vijgen aan de vijgenboom, en zijn de bladeren verdord.” En dat terwijl God er alles aan had gedaan, en zoveel had geïnvesteerd in zijn bijzondere volk. “Wat kon ik nog meer aan mijn wijngaard doen,wat heb ik te weinig gedaan? Ik verwachtte zoveel van mijn wijngaard, waarom bracht hij slechts wrange druiven voort?” (Jes. 5: 4). Dat slaat op Israël in de tijd van Jesaja: “Israël is de wijngaard van de Heer van de hemelse machten, de uitgelezen aanplant zijn de inwoners van Juda. Hij verwachtte recht, maar oogste onrecht, hij zocht rechtsbetrachting, maar vond rechtsverkrachting. “ Jes. 5: 7). Weer later horen we uit de mond van de Heer Jezus datzelfde met een iets ander beeld: God als een wijnboer die zijn wijngaard verpachtte, maar de pachters houden de oogst voor zichzelf, mishandelen of doden zelfs de knechten van de eigenaar als die zijn aandeel komen opeisen en doden tenslotte zelfs de zoon van de baas – waarmee Jezus het over zichzelf heeft als de zoon van God die ze afwijzen en kruisigen…

Het is steeds datzelfde: heersen en niet dienen, gaan voor jezelf en niet delen. En het komt ook op ons vandaag af: hoe gaan we om met de aarde, met bomen en planten en dieren, en nog confronterender: met medemensen in nood, op de vlucht, zonder dak boven of hoofd of eten voor morgen, en wat maken we van ons leven?
Is ook niet vandaag van hoog tot laag en van dichtbij toe verder weg onrecht en uitbuiting, egoïsme, ondankbaarheid – waar blijven de vruchten van alles dat God in ons als mensen, in ons als zijn kinderen, in deze planeet die Hij geschapen heeft, heeft geïnvesteerd? Stel dat God vraagt: wat kon Ik nog meer doen, wat heb Ik te weinig gedaan, wat heb Ik fout gedaan? En als niet: waarom gaat er zoveel mis?
Dat korte verhaaltje over de vijgenboom volgt direct op dat gesprekje over het nieuws van die dag, over zouden wij vandaag zeggen twee berichtjes van nu.nl of het journaal – slecht-nieuws-berichten die van alle tijden zijn: geweld, en een ongeval.
Geweld: na een protestdemonstratie rond de tempel greep Pilatus hard in en enkele demonstranten – afkomstig uit het Galilea waar ook Jezus en de meeste van zijn leerlingen hun thuisbasis hadden – werden gedood en hun bloed werd vermengd met offerbloed – heiligschennis dus. En dan was er ook die toren in Jeruzalem die
was ingestort waardoor 18 mensen de dood vonden – een tragisch ongeval dus.
Wat zeker in die tijd meteen bij de schuldvraag bracht, en snel met de vinger werd gewezen niet naar de stadhouder of de bouwers van de toren maar juist naar de slachtoffers: hoe komt het dat hun dit vreselijke overkomen is, hebben ze dat te wijten aan zichzelf, is dat een straf van God – want niets gebeurt toch zomaar?

Hier gaat Jezus met die twee nieuwsberichten een andere kant op, om de mensen om hem heen wakker te schudden en aan het denken te zetten, niet over anderen maar over zichzelf, in de lijn van de bergrede: oordeel niet om niet daarmee jezelf te
veroordelen, want met de maat waar je anderen mee meet, wordt jij zelf gemeten.
Hoor maar: Denken jullie dat die Galileërs die door Pilatus zijn afgeslacht, erger dingen hebben gedaan dan andere Galileërs? Of dat die achttien slachtoffers van die ingestorte toren meer schuldig waren dan alle andere mensen in Jeruzalem? (wat in die tijd vaak gedacht en gezegd werd – want dan pleit je jezelf vrij: gelukkig ben ik niet zo verkeerd bezig, gelukkig maar dat zoiets mij niet zal overkomen…Maar Jezus slaat het ons allemaal uit handen: “Zeker niet, zeg Ik jullie, maar als jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal net zo sterven als zij”. Die zit, dat is schrikken!

En dan meteen erachter aan komt dat verhaaltje over die onvruchtbare vijgeboom.
Want tuinman Jezus wacht op vruchten, vruchten van bekering en geloof, van niet jezelf beter en netter en vromer achten dan de ander maar juist de ander hoger aanslaan dan jezelf, en van willen groeien in vertrouwen en van willen dienen.
Johannes de Doper had het ook al gezegd: “Breng vruchten voort die een nieuw leven waardig zijn, en zeg niet meteen bij jezelf wij hebben Abraham tot vader”.
Naar ons vertaald: zeg niet te gauw en te makkelijk: maar ik ben een oppassende burger, ik doe niemand kwaad en ben eerlijk, en ik ben ook nog van de goeie kerk.
Want, nog eens Johannes de Doper: “God kan ook uit deze stenen kinderen van Abraham verwekken”. God kan zelfs de meest grote tegenstander omvormen tot een volgeling van Jezus, God kan zelfs de grootste crimineel een nieuw leven geven.
En daarbij de waarschuwing van Johannes: “de bijl ligt al aan de wortel van de boom. Iedere boom die geen goede vruchten draagt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. “ (Luc. 3: 8-9). In de bergrede herhaalt Jezus dat, we hebben het gelezen. En denk ook aan wat we van Paulus hoorden in Galaten 5 over de vruchten die groeien door de Geest: “liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing”. Precies dat wat we merken aan de reactie van die tuinman op het voorstel die vijgeboom maar om te hakken:
Laten we geduld hebben, laat ik er nog eens extra goed voor zorgen, omhakken kan altijd nog wel, wie weet komen er toch volgend jaar wel vruchten aan, van liefde.

Dat geduld had Jezus met Israël waar Hij zoveel weerstand en ongeloof tegenkwam, maar ook met zijn eigen leerlingen die na drie jaar nog zoveel onbegrip lieten zien.
Dat geduld heeft God gelukkig ook met ons, met zijn mensen, en met dezer wereld.
En dat geduld vraagt God van ons, geduld met elkaar, met die mensen om ons heen die in onze ogen niet of niet meer of niet goed geloven….en waar ze soms zo snel en zonder goed te luisteren en oog voor ze te hebben over kunnen oordelen of langs heen leven en bij wegkijken – dan is die wijnboer een goede leermeester en een inspirerend voorbeeld: “Heer, laat hem ook nog dit jaar staan, tot ik de grond erom heen heb omgespit en hem mest heb gegeven, misschien zal hij dan het komende jaar vrucht geven”….laten we dat ook doen, en het verder aan de Heer overlaten.
Niet voor niets horen we niet de afloop, of die vijgenboom toch nog vruchten ging opleveren of na dat jaar uitstel alsnog werd omgehakt – dat is aan wie het horen
en aan wat zij en wij ermee doen: met Gods liefde, met het geduld van de Heer.
Want zeker, het eindigt scherp, waarschuwend: “zo niet, dan kunt u hem alsnog omhakken”….maar luister goed: dan kunt u…dat is aan u…..dat laat ik aan u over.
Niet: dan hak ik hem wel om….nee, want het is tenslotte niet zijn eigen boom……
Zoals Jezus vaak benadrukte: ik kom niet om mijn wil te doen, maar Vaders wil.En als ons niet het oordeel toekomt over wie dan ook maar het God is die beslist,en God heeft zoveel geduld met ons, zouden wij dan geen geduld hebben met hem / haar?

Ik denk dat we dat ook best kunnen betrekken op ons leven in het algemeen. Want niet alleen als het gaat om geloofsgroei kan ongeduld en druk een rol spelen, het zit in heel de samenleving, zeker in deze gehaaste, gestresste en veeleisende tijd, een tijd waarin presteren en scoren en jezelf bewijzen en beter zijn dan de ander, ertoe leidt dat veel mensen, jongeren maar ook volwassenen, aan een burnout leiden.
Wat meerdere oorzaken kan hebben maar zeker ook te maken heeft met wat we van onszelf en elkaar verwachten, van latten die hoog gelegd worden en hoge eisen die we aan onszelf en elkaar stellen, en de druk om te groeien en succes te behalen.

In een boeiend boek over Her verborgen leven van bomen dat ik kortgeleden heb gekocht en aan het lezen ben, kwam ik ook een hoofdstukje tegen over Burnout.
En verrassend: dat gaat niet over mensen, maar over bomen die het in zich hebben om los van het bos op eigen houtje ergens willen opgroeien,ver van de moederboom.
Er zijn sommige van bomen die als een razende groeien – soms meer dan een meter per jaar, terwijl andere soorten maar een paar millimeter per jaar groter worden.
Treffend voorbeeld van die snelle groeiers zijn de berk en ook de ratelpopulier; in dat boek staat: “berken jakkeren door het leven en putten zichzelf uiteindelijk uit” , en net zo “een andere rusteloze geest..: de esp of ratelpolulier”, met zijn blaadjes die op elk klein zuchtje wind reageren, en die continue en snel groeien en tegelijk vechten tegen alles wat die groei bedreigt, wat een enorme hoeveelheid energie vraagt.
Met als gevolg dat de boom na zo’n dertig jaar uitgeput is, evenals de berk, want er is zoveel energie in hoger en groter worden en in de concurentiestrijd met anderen gaan zitten dat veel eerder dan bij andere bomen de laatste reserves uitgeput zijn.
Opvallend allemaal, ik dacht: die bomen zijn net mensen, maar wat doe je eraan?
Leerzaam is dat de meeste van die streber-stress bomen het op hun eentje moeten zien te redden, en dat bomen tussen anderen in een bos of park elkaar voeden en ook corrigeren – en minder hebben van dat competitie en concurrentie-gedrag.
Pionier zijn is prima, af en toe uit je comfortzone stappen en uitdagingen aangaan ook, maar zomaar is de balans zoek en kom je niet mee toe aan broodnodige rust.

Om terug te gaan naar ons mensen: ik heb niet een afdoend antwoord tegen stress en burnout, daarvoor zijn de situaties te verschillend en ook vaak te complex: de omstandigheden heb je vaak niet in de hand, je opvoeding speelt een rol, en wat in je genen en je karakter zit, en we leven in een tijd van veel sociale en financiële druk.
Je merkt dat het leven niet maakbaar is en je het niet altijd voor het kiezen hebt.
Maar vanuit ons bijbelgedeelte is geduld met jezelf en elkaar wel een goede start: het hoeft niet allemaal tegelijk en ineens, je hoeft ook niet de lat hoger te leggen of te laten leggen dan waar jij bij kunt – en daarvoor is nodig wat je erbij voelt serieus te nemen, goed naar je eigen lijf te luisteren, feedback te vragen van mensen in wie je vertrouwen hebt, en als het niet goed voelt, op tijd aan de bel te trekken – probeer erachter te komen waar jij goed in bent en investeer daarin, en accepteer ook dat je niet overal goed in bent en goed in hoeft te zijn, en: durf op tijd waar nodig nee te zeggen – en als het toch niet lukt, zoek als het kan op tijd, goede hulp – en heb ook dan geduld, want het kan en hoeft niet binnen een paar weken al weer beter te gaan.
Ja, en in de lijn van deze serie: maak als je kunt regelmatig een boswandeling of een fietstocht voor de natuur – werken in je eigen tuin als je die hebt – kan ook natuurlijk.
In dat bomenboek las ik ook: “bij de boswandelingen verbeterden de bloeddruk, de longcapaciteit en de elasticiteit van de aderen”- je komt ook tot rust in het bos, echt!
Steeds weer blijkt die eerste psalm actueel, over de boom die geworteld is en aan het water staat – en dan vruchten oplevert, op zijn tijd, als de boom eraan toe is.

Tuinman Jezus wacht op vruchten – Hij mag ze verwachten, Hij kan en wil vol geduld en liefde wachten, het is aan ons om Hem niet te laten wachten maar ons door Hem te laten bewerken – denk weer aan die woorden van Paulus om ons door de Geest te laten leiden – in de catechismus staat: laat de Heer door zijn Geest in je werken.
Kijk, en dat is wel werken, en dat kan ook betekenen in je eigen vlees (laten) snijden.
Paulus noemt dat onze eigen natuur met alle verkeerde hartstochten en begeerten aan het kruis laten slaan – en dat doet pijn, dat is afzien van…en vechten tegen…
Het is ook elkaar dienen in liefde en je naaste liefhebben als jezelf, zelfs je vijand.
In Gal. 6 wordt het positief ingevuld, ook met beelden uit de natuur: “wie op de akker
van zijn zondige natuur zaait, oogst de dood, maar wie op de akker van de Geest
zaait, oogst het eeuwige leven. Laten we daarom het goede doen, zonder op te geven, want als we niet verzwakken zullen we oogsten wanneer de tijd daarvoor gekomen is. Laten we dus, in de tijd die ons nog rest, voor iedereen het goede doen, vooral voor onze geloofsgenoten” (Gal. 6: 8-10). Weer dus: geduldig doorgaan, in vertrouwen dat God groei en oogst geeft, en niet de Geest die werkt, tegenwerken.

Tot slot: als we zo door Gods Geest gevuld vruchten gaan opleveren, heeft dat tot verder om ons heen effect en groeikracht – zoals Jezus over die ranken aan de wijnstok zegt– dat is: over allen die aan Hem verbonden samen groeien en bloeien want zonder Hem lukt het niet, en op je eentje ook niet – een rank los van alles verdort en gaat eraan – Jezus zegt dat wie aan Hem verbonden blijft veel vrucht zal dragen – zoals een vruchtboom er niet alleen staat voor zichzelf maar bedoeld is om ook voor anderen nuttig te zijn . Denk maar weer aan die olijfboom en die vijgenboom en die wijnstok van vorige week die allemaal zeiden: ik wil graag vruchten opleveren voor de mensen en voor God, daar word ik ook zelf blij van, en voel ik me goed bij,
Dat mag ook onze uitdaging zijn: vruchtbaar zijn voor God en mensen, en zo ook onze eigen bestemming bereiken en tot zegen zijn. Dat geve God, door zijn Geest.
amen

Vraag: Lukt het jou om ook lastige gevoelens onder ogen te zien en die eventueel met anderen te delen?

Zingen: NLB 841: 1-4 ‘Wat zijn de goede vruchten die groeien aan de Geest’
Gebed
Collecte
Kinderlied: SchatRijk
Zingen: NLB 422: 1,3 ‘Laat de woorden die we hoorden’ (mel. LvdK 350)

Zegen – amen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *