Bomen in de Bijbel 2: Geworteld of ont-aard Psalm 1

Belijdenis van afhankelijkheid – amen
Groet –amen
Zingen: Ps. 103: 4,5,6 DNP
Wetslezing
Zingen: Opwekking 244
Gebed
Bijbellezing: Jeremia 17: 1-8
Zingen: Ps. 1: 1,2,3 Levensliederen

1. Gelukkig is de man die niet bezwijkt
voor slecht advies dat veelbelovend lijkt.
Hij staat niet stil bij zondaars en hun zaken,
en zit niet waar ze God belachelijk maken.
Nee, hij geniet van wat de HEER hem leert:
zijn wet waaruit hij dag en nacht citeert.

2. Hij is te vergelijken met een boom,
geplant aan water dat aanhoudend stroomt:
een boom die op zijn tijd veel vrucht zal dragen,
zijn blad blijft groen, zelfs op de heetste dagen.
Hij groeit en bloeit, het gaat hem voor de wind,
de HEER is hem in alles goedgezind.

3. Hoe anders is de mens die zonde zaait.
Hij lijkt op kaf dat met de wind verwaait.
Het eerlijk oordeel zal hij niet verdragen
en bij rechtvaardigen zal hij vervagen.
Wie slecht is gaat op weg naar duisternis.
De HEER gaat mee met wie rechtvaardig is.
Tekstlezing: Psalm 1
Preek

Zingen: NLB 220: 1, 4 ‘Zoals een bloem zijn kelk heft naar de zon’ (evt mel. Ps. 119)

Gebed

Collecte

Zingen: NLB 425 ‘Vervuld van uw zegen’

Zegen
————————————————————————————————-

Verkondiging Psalm 1 Geworteld of ont-aard?

Gemeente van onze Heer
‘Gelukkig de mens….’
In oudere vertalingen -welzalig de man. Het past in een tijd waarin mannen in gezin, staat en maatschappij de leiding hadden maar wat deze psalm ons wil leren geldt ons allemaal: man en vrouw, oud en jong, burgers maar ook overheidspersonen, personeel en net zo goed leidinggevenden. Gelukkig de mens: welzalig, zoiets als: je bent gezegend, te feliciteren, goed af…

Ja, maar wanneer dan en hoe dan, wie is die mens die gelukkig is, of wordt? Een actuele vraag ook in 2019, voor veel mensen een brandende vraag. Ook een vraag die onderzoeksbureaus om de haverklap stellen: ben jij gelukkig?
De uitslagen van dat soort onderzoeken geven voor wat Nederland betreft te denken. Keer op keer komt eruit dat veel mensen aangeven best gelukkig te zijn – nog wel – maar zich zorgen te maken over hun toekomst en die van hun kinderen en zekerr van hun kleinkinderen, en ook zijn veel mensen somber over de staat van ons land.

Het Sociaal Cultureel Planbureau geeft aan dat mensen zorgen hebben over hoe we samenleven – of juist steeds minder samen en meer los van elkaar en tegenover elkaar – over te veel immigratie en te weinig integratie, over inkomen en pensioen met een groeiende kloof tussen steeds rijkeren en steeds meer achterblijvenden en armer wordenden, om nog maar te zwijgen over de klimaatcrisis en wat eraan te doen, of juist de ontkenning ervan vanuit de angst dat het ons te veel gaat kosten.
Er is ook een steeds groter wantrouwen tegen wat heet de gevestigde politiek, de media die links bevooroordeeld gevonden worden, en tegen wie van buiten komen…
In een recent gehouden lezing wordt gesteld dat er een somberheid heerst “die met geen economisch groeicijfer te verjagen is…een gebrek aan hoop die met geen loonsverhoging valt op te lossen…een wantrouwen in politici waardoor de verleiding om helemaal niet meer te stemmen of om op extreme uiteinden te stemmen steeds groter wordt….een zorg over onze samenleving en een heimwee naar vervlogen tijden, die aan ons allemaal vreet.” Tot zover het citaat uit die recente lezing.

Maar wat heeft dat nou te maken met die psalm waarmee het psalmboek begint?
Ik denk dat wat ik net in grote lijnen schetste, daar heel veel mee te maken heeft. Want het dieperliggende probleem van onze samenleving is dat veel mensen en ook de samenleving als geheel losgeraakt zijn van hun wortels en dus ook van elkaar. Het gaat nogal eens over onze identiteit als Nederland, die bedreigd zou worden door de instroom van mensen met een andere cultuur en religie, maar dan wordt vergeten dat al veel langer er een ontworteling aan de gang is, een ont-aarding.

Niet dat vroeger alles beter was, in de tijd van verzuiling en vaste kaders die met de nodige sociale controle al te vaak fungeerden als keurslijf: zo hoort het, zo doen we het – maar uit verzet en afkeer daartegen zijn veel mensen stuurloos geworden en cynisch, en bij gebrek aan eigen overtuiging en aan goede voorbeelden, laten ze zich door de ene na de andere zichzelf als leider en redder opwerpende roeptoeter op sleeptouw nemen. Ik denk aan wat de apostel Paulus schreef over gevaren die in zijn tijd al speelden voor de jonge christelijke gemeente: van stuurloos ronddobberen en met elke wind meewaaien, “met wat er maar verkondigd wordt door mensen die tot alles in staat zijn wanneer ze anderen listig en doortrapt op een dwaalspoor willen brengen”. Maar dan is er houvast en veiligheid als je samen je verbonden weet met de Heer Jezus: “dan zullen we, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, samen volledig toegroeien naar Hem die het hoofd is, Christus.”(Ef. 4: 14-15).

Nou, daarmee zijn we weer helemaal terug bij die psalm, bij de boom en het kaf. Paulus heeft het over een schip dat stuurloos is midden in een hevige storm, maar je kunt ook denken aan boom die door een storm geteisterd wordt maar stevig overeind blijft – als die boom maar goed verworteld is in de aarde – daar kan zo’n boom wel tegen; het is pas een probleem als de wortels losraken en de boom op zichzelf komt.
Of – dat beeld schetst Jeremia in een tekst die sterk aan Psalm 1 doet denken maar in tegenstelling tot de psalm begint de profeet met het negatieve – zo’n boom blijft nog wel staan maar in plaats van te bloeien en vruchten op te leveren is het een armzalig en troosteloos geval: “een struik in een dorre vlakte, hij merkt de komst van de regen niet op, hij staat in een steenwoestijn, in een verzilt en verlaten land”.

En wanneer gaat een mens op zo’n kale struik lijken, in zo’n onvruchtbaar oord? Nou, dat is het lot van “wie op een mens vertrouwt, wie zijn kracht ontleent aan stervelingen, wie zich afkeert van de HEER” – en meteen maar de psalm erbij: dat kan gebeuren met wie “bezwijkt voor slecht advies dat veelbelovend lijkt, wie meeloopt met zondaars en hun zaken, en met wie God belachelijk maken”.

“Hij lijkt op kaf dat met de wind verwaait”- er blijft niets van over, je houdt het niet.
Wat je ook leert uit de geschiedenis en ziet om je heen: mensen die afhaken, ongeïnteresseerd zich niet willen binden of echt in problemen verdiepen maar wel met wat oneliners op social media wild om zich heenslaan, verkiezingswinst die zomaar weer verdampt, ouderen die vereenzamen en verkommeren omdat er voor hen geen tijd en aandacht meer is, jongeren met een burnout en zonder perspectief.

Maar laten we eerst nog wat meer aandacht geven aan wat hier staat over bomen. Tenslotte is dit de tweede preek in de serie over Bomen in de Bijbel. De psalm gaat er vanuit dat het goed gaat met een boom als die aan water geplant is, letterlijk: aan waterbeken, aan stromend water – dan is de boom fris en groen en komen er vruchten aan – zo niet, dan verdrogen de bladeren en komen er geen appels of peren of kersen aan – daarom is belangrijk dat de boom voedsel kan opzuigen via de wortels uit het grondwater – maar de boom mag niet met z’n voeten blijvend in het water staan want dan gaan de wortels rotten en gaat de boom dood.
En als zo’n boom verder weg staat van water, moet die zeker na het planten veel water krijgen – als de boom ouder wordt hoeft dat in het natte Nederland niet meer. verworteld zijn, daar gaat het om, en dus is ook de grondsoort wel van belang, en hoe dieper en hoe sterker de wortels zijn, des te beter zal het met de boom gaan.
Een voorbeeld uit de Bijbel is de dadelpalm die veel zon nodig heeft maar ook water. Ik las: “Dadelpalmen groeien niet in droge bodem en signaleren de aanwezigheid van grondwater op de plaats waar zij groeien.”. Bijzonder als in de woestijn een oase is met water en dan ineens bij dat water allerlei bomen staan, zelfs met vruchten. .

Nou, en dat beeld wordt gebruikt voor mensen, mensen met sterke gezonde wortels. Dan kun je denken aan een goed gezin, familie om je heen waar je goed mee bent, maar ook rust en vertrouwen van binnen, dat je weet wie je bent als mens van God. Waarmee we bij de kern komen waar het om gaat in deze psalm: dat je verworteld bent in God, waar het concreet wordt gemaakt in ‘je verdiepen in Gods woorden’, er staat ‘wet’ maar dat zijn niet geboden en verboden maar Gods hele onderwijs, over wie Hij is voor ons en wie wij zijn, en wat goed is voor onszelf en mensen om ons heen – want bomen met goede wortels zijn vruchtbaar voor mensen en dieren. Iemand merkt terecht op: “Vertrouwen op God geeft ruimte en genoeg buffer om door
moeilijkheden heen te komen. Vertrouwen op God geeft hoop en leven.
En dan kan je vrucht dragen. Dan kan je er zijn voor anderen,
vertrouwen stellen in anderen en iets voor hen betekenen, iets goeds doen.”
Terugkomend op waar ik mee begon, over zoveel wantrouwen en onzekerheid, verruwing en negativiteit in onze tijd: je kunt daar tegenwicht aan bieden als je dat vertrouwen dat je mag hebben in God, laat doorwerken in je praat, in wat je doet en laat, in hoe je je opstelt in je omgeving.

Dat beeld van geworteld zijn zegt ook iets over verbonden zijn met wie er voor je waren, allereerst familie, voorgeslacht – we hebben allemaal een stam-boom – dat woord wordt niet voor niets gebruikt voor familie-af-stam-ming – weer zo’n woord.
Geen mens staat los in het leven, we hebben allemaal een voorgeslacht, en dat bepaalt voor een best belangrijk deel wie je bent, hoe je zo geworden bent….en als je dat beseft, helpt dat je om jezelf te begrijpen en kun je daar van leren.
In een aardig gedichtje staat dat bomen als mensen zijn: “geen van twee staat graag alleen, in kinderen en takken, zo groeit er leven om ons heen” – en dan gaat het zo verder: “jij, je vader en moeder, dat is een soort van levensboom, die tak een eindje verder, dat is een tante of oom….maar die opa’s en oma’s dan die jaren terug gestorven zijn? Ja, kijk, ik zal maar zeggen, dat zullen wel de wortels zijn.”

Al te vaak roept dat geen mooie maar pijnlijke gedachten op: als er scheiding is geweest, als er breuken lopen door families heen, als zeg maar takken afgebroken zijn, of als er geen kinderen komen en er een tak van de boom afsterft – verdriet en pijn die je serieus mag en moet nemen, zelf en bij anderen, en om samen te delen.
Toch kun je dan ook vanuit het geloof weer hoop putten, want bij God sterft geen geslacht uit en wordt geen tak afgezaagd – kunnen er zelfs weer uitlopers komen.
Er staat een prachtige belofte in de Bijbel, in Jesaja 56: 3-5 – speciaal gezegd tegen wie eunuch genoemd wordt – een man die geen kinderen meer kon voortbrengen omdat hij naar de gewoonte van die tijd als hoveling ontmand was, verschrikkelijk. Maar God zegt dan iets geweldigs: “Laat de eunuch niet zeggen: ik ben maar een dorre boom’. Want dit zegt de HEER: ‘De eunuch die mijn sabbat in acht neemt, die keuzes maakt naar mijn wil, die vasthoudt aan mijn verbond, hem geeft Ik iets beters dan zonen en dochters: een gedenkteken en een naam in mijn tempel en binnen de muren van mijn stad. Ik geef hem een eeuwige naam, een naam die onvergankelijk is. “ Je leefde niet voor niets. Bij God is niemand een dorre boom. En met Jezus en elkaar verbonden krijg je er een hele nieuwe familie bij: broers en zussen, vaders en moeders, opa’s en oma’s – Jezus zegt tegen wie om Hem heen zaten dat zij samen zijn gezin vormden, zijn familie, ook als soms bloedeigen familie er niet of op verre afstand is of het laat afweten – die pijn blijft wel maar je kunt die hopelijk delen…
Het lijkt een schrale troost maar het is een uitroepteken achter dat in Psalm 1, dat als je verworteld bent in God, als je samen met Hem verbonden bent, je toekomst hebt. Terwijl als je op en voor jezelf leeft, je misschien menselijk gesproken alles mee hebt, maar het toch maar voor een tijd is, als – weer de psalm – kaf dat wegwaait. Zoals dat gaat met een mens, een mens die komt en weer gaat, en zomaar vergeten wordt.
Job zat ermee, midden op de puinhopen van zijn gezin en bedrijf en gezondheid, en hij is jaloers op die stoere boom die hele generaties kan overleven en zelfs als de stam en de takken afgekapt worden, weer kan uitlopen: “Voor een boom is er altijd hoop: als hij wordt omgehakt, loopt hij weer uit, er blijven nieuwe loten komen. Al wordt zijn wortel in de aarde oud, al gaat zijn stronk dood in de grond, zodra hij water ruikt, loopt hij weer uit en vormt twijgen, als een jonge scheut. Maar een mens sterft wen ligt terneer…een mens gaat liggen en staat niet weer op” (Job 14: 7-12). Dat is de harde werkelijkheid, nog altijd, een psalm is er ook eerlijk over: “de mens – zijn dagen zijn als het gras, hij is als een bloem die bloeit op het veld en verdwijnt zodra de wind hem verzengt; de plek waar hij stond, kent hem niet meer” (Ps. 103: 15-16). En dan gaat het over elke mens, gelovig of niet (meer), anders-gelovend, atheïst.
Het lijkt meer waar dan dat optimisme van Psalm 1 dat als je verbonden met God leeft,alles dat je doet tot bloei komt, dat het je voor de wind gaat – nou niet, niet echt, lang niet altijd, vaak juist niet, niet dat alles wat je onderneemt, ook gaat lukken.
Dat is trouwens ook met bomen niet zo: een boom kan omwaaien, er kan ongedierte in komen zoals de buxusmot of de processierups – en denk eens aan de invloed van de mens die hout nodig heeft – vandaar de massale houtkap – of bomen die moeten wijken voor wegen of woningen – of de invloed van vieze lucht en vervuild water….

Zo is er ook van alles dat ons leven als mensen moeilijk kan maken en bedreigt, en ook wie gelooft heeft niet de garantie dat alles wat je plant of onderneemt, ook lukt. In de catechismus staat dat we in dit leven de volmaaktheid niet zullen bereiken, we komen niet verder dan een bescheiden begin, maar we streven wel naar het goede.
Wat dat betreft is het goed net als de bomen met beide benen op de grond te staan. In een column in de krant kwam ik een aardig stukje woordspeling tegen, n.l. dat humaniteit (=menselijkheid) alles te maken heeft met ‘humus’= ‘aarde, grond’: “Misschien zou je in het Nederlands kunnen stellen dat de mens ten diepste aardig is, maar daarvoor wel ‘aarde’ nodig heeft”. En dat is verbonden zijn met de bodem waarop je leeft en werkt, de mensen om je heen, en nederig gewoon mens te zijn.

Daar begint de Bijbel ook mee trouwens: de eerste mens heet adam=aardbewoner – en zijn zoon heette enos= de kwetsbare – en in Psalm 103 staat ook dat God wel weet dat wij maar mensen zijn: “Hij weet dat wij, uit ’t stof aan het licht gekomen, slechts leven op de adem van zijn stem” – maar dat is dan ook meteen het geheim: met God verbonden toch leven en toekomst, zelfs tegen de klippen op, als een palm die tegen de wind in juist sterker wordt, en zelfs door de dood heen: want “s’Heren gunst zal over die Hem vrezen in eeuwigheid altoos dezelfde wezen..zijn heil omsluit de komende geslachten – de stamboom groeit verder – zijn barmhartigheid trekt zijn lichtend spoor – want God is trouw door dik en dun en Hij geeft niet op waaraan Hij met ons begonnen is…en in dat vertrouwen kun je zelfs midden in sores en onder tegenslag je gelukkig weten – dat tegendraadse van de bergrede: “gelukkig de treurenden, gelukkig wie hongeren en dorsten naar recht, gelukkig wie vervolgd worden” – samen met dat andere: “gelukkig de zachtmoedigen, de nederigen, de barmhartigen, de vredestichters, de zuiveren van hart” – niet makkelijk, wel goed!
Terugkomend op waar ik mee begon: dat mist in al die onderzoeken over geluk. Geluk wordt gemeten aan uiterlijke omstandigheden als werk, inkomen, succes, veiligheid, en natuurlijk gezondheid – en dat is ook begrijpelijk en van belang. Maar als de psalm een mens gelukkig prijst, gaat het dieper en er bovenuit: dat je leven geworteld is zoals zo’n boom die groeit tegen de verdrukking in, en die dan vanwege sterke en stevige wortels bestand is tegen de heftigste stormen en andere dreigingen.Ja, maar zo’n boom vraagt wel onderhoud: goede voeding, water en schone lucht – er kan veel mis gaan door zure regen, gif in de grond, bepaalde insecten…dus moet er soms ingegrepen en gezorgd worden.
Dat is bij ons mensen niet anders – als je geworteld en gezond wil zijn.
Daarom een vraag om mee te nemen de week in: wat doet u en wat doe jij om een gezonde boom te zijn, lichamelijk en mentaal-geestelijk? Denk aan wat je ziet en leest maar ook aan wat je eet en drinkt, wat je lijf aan slechte stoffen inademt…en wat doe je om in beweging te blijven en ook om in contact te blijven met anderen.. Want een boom alleen is maar alleen en een mens wordt zomaar eenzaam….

We kunnen daarvoor leren van Jezus die ook Psalm 1 heeft waargemaakt. In de toelichting in het bundeltje Levensliederen waar ook Psalm 1 in staat zoals we die gezongen hebben, wordt allereerst het op Jezus betrokken die anders dan onze eerste voorouders niet is bezweken voor de slechte adviezen van satan die zo veelbelovend lijken: zorg voor jezelf, pak wat je pakken kan, ga voor de macht.
In het paradijs ging het mis, in de woestijn maakte Jezus het goed – en als wij Jezus willen volgen, mogen we ook gaan lijken op die boom, en groeien en bloeien we – zoals Hans Bouma het in zijn psalmgedicht weergeeft: “Als een boom wortel je in de aarde, ben je onder dak bij de hemel. Voorgoed sta je in bloei”.

amen

.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *