Moeten kinderen boeten voor de zonden van hun ouders? Exodus 20: 5b-6

Liturgie morgendienst

Openingslied: Opwekking 481 ‘Ik aanbid U’
Belijdenis van afhankelijkheid en vertrouwen – amen
Groet – amen
Zingen: Ps. 103: 3,6,7 ‘Hij is een God van liefde en genade’
Opwekking 518 ‘Heer U doorgrondt en kent mij.
Gods wet Exodus 20: 1-17
Bijbellezing: Ezechiël 18
Zingen: Ps. 90: 1,8 ‘Gij zijn geweest, o Heer, en Gij zult wezen
Preek – Exodus 20: 5b-6 ‘Moeten kinderen boeten voor de zonden van hun ouders?”
Zingen: Opwekking 726 ‘Er is een onbegrensde liefde’
Gebed
Collecte
Kinderlied
Zingen: Opwekking 378 Ík wil jou van harte dienen’
Zegen

dia 1 Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Het is ongeveer 15 jaar geleden dat de Nieuwe Bijbel Vertaling tot stand kwam.
Meteen werd al aangekondigd dat de gebruikers commentaar konden leveren.
Dat wat er binnen zou komen aan kritische opmerkingen en suggesties tot verbetering zouden worden meegenomen, voor t.z.t. een herziene versie.
Daar zijn de mensen van het Bijbelgenootschap al heel wat jaren mee bezig.
En houd u maar vast: het zal wel uitdraaien op straks weer een nieuwe bijbel…..

Daarover nu niet verder, het gaat ons vanmorgen om onze tekstverzen.
Om de formulering van het tweede gebod waar eigenlijk al vanaf dat de NBV
in gebruik genomen werd, veel kritiek over is losgekomen.
Dan gaat het er vooral om dat er staat dat God de kinderen zal laten boeten
voor de schuld van ouders die, tegen dit gebod in, andere goden gaan dienen
en beelden vereren, en dat God er zelfs kleinkinderen en achterkleinkinderen voor zal straffen, want er staat “ook het derde geslacht en het vierde” – dat gaat ver:
van grootouders tot en met achterkleinkinderen – van heel oud tot nog heel jong.
dia 2
Nou, en als je dat zo leest of hoort in de kerk, komt het hard aan – misschien niet
als je het voor de zoveelste keer hoort en het dus niet meer echt hoort , want zo
gaat het vaak met overbekende teksten, zoals vroeger toen de tien geboden elke zondag voorgelezen werden in elke zondag bijna dezelfde woorden – en ook nog
ouderwetse taal: “Ik ben een naijverig God, die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht van hen die
Mij haten”- bekende taal voor ons ouderen maar snappen jullie er iets van…?
Dan is een nieuwere meer eigentijdse vertaling heel goed, maar juist dan komt het harder binnen dan als de taal ouderwets is en dus verder van je af staat….maar dat ‘bezoeken van de ongerechtigheid aan de kinderen” betekende ook ‘vergelden’, je erop afrekenen – en de BGT is zo mogelijk nog harder, daar staat dat God ook de nakomelingen zal straffen van wie ontrouw is aan God en andere goden gaat dienen.

Kijk, en dan gaan we steigeren want het is toch niet eerlijk als je opa of oma, je vader
of je moeder, verkeerde keuzes gemaakt hebben, iets verkeerds hebben gedaan, en
dat jij daar dan op aangekeken of zelfs voor gestraft wordt – en als dat er toch zo staat, dan moet er iets mis zijn gegaan, want dat kan God toch zo niet bedoelen?
Wie dat denkt en zegt, heeft gelijk want dat staat in de Bijbel, dat het zo niet zit.
We hebben juist daarom dat best lastige hoofdstuk uit Ezechiël gelezen, waar staat dat iedereen verantwoordelijk is voor zijn of haar eigen daden, en dat je niet je kunt verschuilen achter wat je ouders of grootouders verkeerd hebben gedaan, en dat je ook niet gestraft zal worden voor wat anderen aan schade hebben aangericht. Ook Paulus schrijft erover in zijn brief aan de Romeinen: “God zal alle mensen geven wat ze verdienen”. En: “God beoordeelt ieder mens op dezelfde manier” (Rom. 2; BGT)

Terug naar de vertaling van dat tweede gebod, in Exodus 20 en ook in Deut. 5.
Er is heel wat geschreven en ook te zeggen over woorden en hun betekenis, dat laten we vanmorgen maar liggen, maar in elk geval zijn de deskundigen bezig om de vertaling zo te krijgen dat het niet het misverstand in de hand werkt dat God mensen beoordeelt en bestraft om dingen waar zij zelf niets aan kunnen doen, zo is God niet.
Een poging om hieruit te komen is b.v. in plaats van ‘laten boeten’ te vertalen met:
“Als ouders mij haten, roep Ik voor hun zonde hun kinderen ter verantwoording”.
Misschien wordt het dat, maar het blijft lastig, want wat is nou precies bedoeld?
En ook iemand ter verantwoording roepen voor wat een vorige generatie op zijn geweten heeft, ervaren we gauw als niet eerlijk: maar kan ik daar wat aan doen?
Het was een vreselijk dilemma kort na de oorlog en er is veel is misgegaan, b.v. met de kinderen en kleinkinderen van NSB’ers en SS’ers; het speelt nu weer bij de vraag wat te doen met kinderen van jihadstrijders en Syriëgangers: lastig en gevoelig

Laten we om daar achter te komen, ons verdiepen in wat het tweede gebod bedoelt.
En dan is goed te beseffen dat niet kinderen of kleinkinderen maar de ouders, de generatie die als eerste dit gebod heeft meegekregen, worden aangesproken: weet dat jullie keus, dat wat jullie doen en laten, doorwerkt op je kinderen en daarna. En dan is dat gezegd juist bij dat gebod over de Heer dienen of niet, en hoe je dat doet.
Het volk dat uit Egypte met zijn vele goden en godenbeelden was bevrijd en dat op weg was naar Kanaän waar ze ook allerlei goden vereerden met beelden en onder heilige bomen, werd gewaarschuwd om niet de Heer in te ruilen voor die andere goden en ook niet de Heer te vereren op dezelfde manier, alsof Hij een van die vele goden is: maak niet een beeld van Mij of je eigen denkbeelden over Mij, want Ik ben er niet zo eentje maar de heel andere echte God, en: Ik wil de enige voor jullie zijn.
Ja, en besef wel dat hoe jullie Mij dienen, invloed heeft op volgende generaties.
Dat als je kinderen een verkeerd beeld van hun God krijgen, ze dat zomaar gaan
overnemen en ook weer doorgeven, zoals dat ook gaat met een bepaalde manier van denken en van leven: goed voorbeeld doet goed volgen, andersom ook vaak.

Nou, en dat weten we allemaal wel, en dat geldt echt niet alleen voor het geloof.
Denk aan uitdrukkingen als ‘de appel valt niet ver van de boom’, ‘zo vader zo zoon, zo moeder zo dochter’, en ‘zoals de ouden zongen, piepen de jongen’. Is vaak zo.
Een paar voorbeelden om dat in beeld te krijgen kunnen helpen.
Als je als ouders ervoor kiest te verhuizen, naar een ander deel van het land, kies je ook voor je kinderen als die nog thuis wonen, die moeten naar een andere school, weg van hun vriendjes en vriendinnetjes, om een heel nieuw leven op te bouwen..
en misschien krijgen ze wel daar verkering en groeien hun kinderen daar op. Het kan
een heel goede keus zijn, maar die keus heeft hoe dan ook gevolgen….en dat is nog
veel ingrijpender als de verhuizing emigratie is: naar Canada b.v. of naar Australië.
Wat nog veel meer impact heeft is als ouders uit de kerk weggaan of zelfs het geloof verliezen, ook dat heeft invloed op kinderen en hun kinderen. En als kinderen in een crimineel milieu opgroeien is het erg lastig daarvan los te komen. Bekend is ook dat als ouders roken of veel drinken of als er drugs in het spel zijn, dat makkelijker door kinderen overgenomen wordt dan wanneer dat thuis totaal geen opties zijn…..
Zomaar wat voorbeelden van hoeveel invloed goede én slechte voorbeelden zijn.
Kijk, en daarop spreekt de Heer met dit gebod zijn volk toen en ons vandaag aan.
Niet om kinderen af te rekenen op gedrag waar ze zelf niet verantwoordelijk voor zijn maar om ouders te waarschuwen voor de gevolgen die hun keus kan hebben.

Waarbij volop overeind blijft staan dat elke generatie zelf verantwoordelijk is voor wat ze met een goed of slecht voorbeeld doen; er is altijd een weg terug, de weg van wat de Bijbel bekering noemt, en dan wil God graag vergeven en is er herstel mogelijk.
Precies daarover gaat het in Ezechiël 18, waar de tweede generatie van ballingen in
het verre Babel zijn nood klaagt over hun situatie, en God aanklaagt dat het niet eerlijk is dat zij uit hun land zijn weggehaald om wat pa en ma, opa en oma, deden.
dia 3
Er is zelfs een soort spreekwoord gangbaar geworden: ‘onze ouders hebben onrijpe druiven gegeten en nu krijgen wij, de kinderen, stroeve tanden’; wij zouden zeggen:
pa en ma zijn in de fout gegaan, en nu zitten wij met de gebakken peren –niet eerlijk!
In Jeremia 31 komen we klacht ook tegen, over onrijpe druiven en stroeve tanden.
En in Klaagliederen 5:7 staat een aangrijpende klacht, tussen de puinhopen van een
verwoeste stad Jeruzalem: dia 4“Onze voorouders hebben gezondigd, zij zijn er niet
meer; nu dragen wij hun schuld” – tegelijk voelen de klagers zich ook onderdeel van het volk dat heeft gezondigd: “wee ons,wij hebben gezondigd” (16), en zoeken ze steun bij God (20-21): “Waarom zou U ons voorgoed vergeten, ons voor altijd verlaten? Breng ons terug bij U, HEER, laat ons terugkeren, laat het ons gaan als voorheen.”

Waarmee we terug bij Ez. 18 diezelfde geluiden horen terugkomen: er is toch hoop!
Zeker, het is waar dat gedrag van de ene generatie gevolgen heeft voor de volgende.
Maar dat is niet een onafwendbaar noodlot, ook erfzonde is niet onomkeerbaar, en
elke nieuwe generatie staat voor nieuwe keuzes en heeft volop nieuwe kansen.
Ik las: “Elke mens is met onlosmakelijke banden aan het voorgeslacht verbonden.
En toch is ook weer elke mens een nieuw begin.” dia 5
Ezechiël geeft er de voorbeelden van, zowel in negatieve als positieve richting.
Stel dat een zoon of dochter in hetzelfde spoor gaat als vader of moeder, en het is een verkeerd spoor: dan moet hij of zij er de gevolgen van dragen, en is het te makkelijk om je te verschuilen achter vroeger, en je als slachtoffer neer te zetten. De voorbeelden zijn er van een zoon die breekt met het foute leven van pa, van een dochter die zich losmaakt van de negatieve invloed van moeders – hoe lastig ook. Andersom is een goede opvoeding en een liefdevol thuis niet de garantie dat het met je kinderen als vanzelf wel goed gaat, en hoef je ook niet waar het mis gaat met een schuldgevoel rond te blijven
lopen alsof je blijkbaar van alles verkeerd hebt gedaan. Dat kan je als ouders
slapeloze nachten bezorgen en je heel erg aan het twijfelen brengen over jezelf.
Wat terecht kan zijn – terugkijken, leren van je fouten, zelfs: er spijt van hebben – maar het ook dat je echt je best hebt gedaan en het toch anders gaat dan bedoeld.

Dat brengt ons op een belangrijk thema in onze tijd: gezins- en familieverbanden die in toenemende mate aandacht krijgen, vooral ook in begeleiding en hulpverlening.
Want ondanks de grote nadruk in de samenleving op elk mens als een individu, blijkt steeds meer dat het gezin waarin iemand is opgegroeid en de familie waar hij of zij een onderdeel van is,invloed heeft op de manier waarop een mens in het leven staat.
Ook je plek in het gezin heeft invloed: ben je de oudste of de jongste, of zat je ergens middenin; was je misschien enig kind, of juist eentje van een heel groot gezin – en als er een of meer kinderen waren die extra aandacht nodig hadden, wat deed of doet dat met jou….en is het gezin gesloten of juist een open huis voor anderen?
En zeker ook als dingen fout gaan: een scheiding, een depressie, conflicten binnen de familie maar ook in de buurt of op het werk of in de kerk, speelt vaak veel meer een rol dan alleen dat die ene persoon problemen heeft of conflicten veroorzaakt.
Frustrerend is ook als er familiegeheimen zijn die de een wel en de ander niet weet.
Of als er taboes spelen: zaken die niet bespreekbaar zijn, ‘want dan komt er ruzie’..
dia 6
Daarom komt vaak als er problemen zijn, naast persoonlijke begeleiding of zelfs behandeling gezinstherapie in beeld, met aandacht voor achterliggende systemen van hoe een familie functioneert of niet, een moeizame relatie met eigen vader of moeder of met schoonouders of anderen in gezin en familie, en als daar inzicht in komt en als het lukt verbetering optreedt, kan ook het beginprobleem aangepakt worden en vaak werkt dat voor het hele gezin helend en komt er een nieuwe start.
Vaak komen dan dingen aan het licht die ver terug gaan in de tijd: oorlogstrauma’s,
huiselijk geweld, misbruik – of werk dat een vader opslokte, of een al jong overleden ouder, een nieuwe relatie van vader of moeder na overlijden of na een scheiding – gepest zijn op school, een verkering die uitging – of heel iets anders moeilijks.
Niet voor niets verschijnen de laatste jaren veel boeken over de moeizame relatie van een schrijver met eigen vader of moeder,en de invloed die dat nog steeds heeft.
Het is goed daar oog voor te hebben, bij jezelf, bij anderen, in de samenleving. Het kan helpen jezelf en die ander beter te begrijpen, en beter met elkaar om te gaan.

Het komt misschien over als ver weg van het onderwerp: dat tweede gebod en wat eraan wordt toegevoegd over schuld van ouders en gevolgen voor kinderen. Maar het heeft er alles mee te maken want geen mens staat op zichzelf, los van zijn of haar voorgeslacht, is verbonden met familie en vrienden, dat bepaalt mee wie je bent geworden – maar tegelijkertijd: dat is niet een noodlot of een gevangenis waar je nooit los van kunt komen – we zijn allemaal mensen met een eigen zelf en met een eigen verrantwoordelijkheid, en met hulp van God mogen we groeien en kunnen we ook loskomen van verkeerde gewoontes en invloeden, kunnen we ons ‘bekeren.
Waarbij vaak ook er een reactie is precies de andere kant op die ook moeite geeft.
B.v. dat wie zelf thuis heel streng is opgevoed, eigen kinderen te vrij laat en bang is om grenzen te stellen of nee te zeggen, dat wie in zijn jeugd is verwaarloosd, nu zelf alles uit de kast haalt om het zijn kinderen naar de zin te maken, en daarbij zichzelf
voorbijloopt, dat wie ooit slachtoffer is geworden van misbruik, eigen kinderen zelfs niet durft aan te raken of te knuffelen – het zijn allemaal trauma’s, beschadigingen.
Die opgespoord en onderkend moeten worden en waar dat kan, behandeld…
Wat we in grote lijnen hebben geprobeerd mee te geven om over door te denken,
ligt denken we helemaal in lijn van wat die toespitsing op het tweede gebod bedoelt.
Niet als dreiging voor kinderen en kleinkinderen met straf op wat ooit in de familie misging, maar allereerst als waarschuwing voor volwassenen, ouders, grootouders, dat hoe je kiest, dat wat je doet en niet doet, zegt of juist verzwijgt, dat je voorbeeld, invloed heeft en gevolgen kan hebben, en dat het er dus wel op aankomt….maar ook dat het nooit een noodlot is en ook geen excuus voor volgende generaties want er is altijd een eigen verantwoordelijkheid voor wat je doet met je leven, en er is met hulp van anderen en door Gods genade en door het werk van zijn Geest, altijd een weg terug en dan weer vooruit, altijd een tweede kans en hoop op een nieuwe toekomst.

Dan kan er ook plaats zijn voor het besef dat geen mens perfect is en perfect hoeft te zijn: we mogen fouten maken, als we die onder ogen durven zien en bespreekbaar maken, zoals ook in de Bijbel staat dat we elkaar onze zonden moeten belijden – ouders doen er goed aan de kinderen toe te staan fouten te maken en ervan te leren, en ze te helpen om het een volgende keer anders en beter te doen –en wat kan het bevrijdend zijn als je als zoon of dochter merkt dat je ouders eerlijk toegeven dat ze ook niet perfect zijn, het ook soms fout gedaan hebben en doen, en je waar nodig laat merken dat je daar spijt van hebt en excuses voor maakt – dat geeft zoveel ruimte en de band met elkaar wordt er hechter door – je komt er echt sterker uit.
En de andere kant uit ook: geduld hebben met je ouders als die voor jouw gevoel je niet begrijpen, kort door de bocht reageren of je beperken in wat jij zou willen ….. praat erover, respecteer elkaar, en accepteer dat niemand perfect is en hoeft te zijn.
Naar het voorbeeld van God over wie we zongen dat Hij liefdevol is en genadig, en dus ook geduldig: “die ons niet doet naar alles wat wij deden”, en steeds opnieuw met mensen wil beginnen, “zoals een vader liefdevol zijn armen” naar ons uitsteekt. dia 7
Van daaruit is er veel voor te zeggen als overheid en samenleving kinderen en kleinkinderen van mensen die heel foute keuzes maakten te omarmen,goed te begeleiden en ze de kans te geven een nieuw leven op te bouwen, beter dan ze te laten opgroeien met haat en wrok, met alle kwalijke gevolgen die dat kan hebben.

Bijzonder hoe die toevoeging aan het tweede gebod uitloopt op een grandioos ruime, verstrekkende, bemoediging, gegrond op Gods trouw aan zijn beloften en verbond: “als ze Mij liefhebben en doen wat Ik gebied, bewijs Ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht”- hoe veel verder gaat dat dan de derde en vierde generatie!
En denk nou niet: dat eerste deel over ongehoorzaamheid en straf gaat over wie God de rug toekeren en hun nakomelingen – een hopeloos verloren generatie – en dat hoopgevende gaat over wie bij het geloof blijven en hun kinderen die dat ook doen.
Nee, juist wat we lazen in Ez. 18 laat zien dat het twee kanten op kan: onrecht en slechte dingen bij wie thuis het goede voorbeeld kregen – genade is geen erfgoed – terwijl ook als ouders verkeerd kiezen en een slecht voorbeeld geven, zoon of dochter de goede draad weer kan oppakken en dan ervaren mogen dat God trouw is en graag vergeeft – zoals in een psalm: “zijn heil omsluit de komende geslachten”.
Ja, en ook als je veel fout hebt gedaan en er spijt van hebt, wil God met je verder, mag je vragen om en rekenen op zijn vergeving, en mag je ook Gods hulp vragen om het weer goed te maken met mensen om je heen: je kinderen, je ouders, je naasten.

De NBV wordt herzien, zeker ook de tekst van dit tweede gebod wordt anders.
Wat er ook uitkomt, de bedoeling blijft staan, en Gods belofte ook – vertrouw daar maar op, want : “geslachten gaan, geslachten zullen komen, wij zijn in uw ontferming opgenomen” dia 8
amen
.