Johannes 2: 12-25: Jezus de Zoon veegt het huis van zijn Vader schoon

Liturgie morgendienst CGKV BoL zondag ‘Oculi’ – 4 maart 2018

Welkom
Zingen: NLB 791: 1,3 ‘Liefde, eenmaal uitgesproken’
Moment van stilte en persoonlijk gebed
gezongen votum – groet – gezongen amen
Zingen: NLB 25a: 1,2 ‘Mijn ogen zijn gevestigd’ (mel.Psalm 130)
Gods wet Exodus 20: 1-17
Zingen: Ps. 19: 3,5 GK
Gebed
Filmpje https://www.youtube.com/watch?v=w2otmC5Qy3g
Projectlied ‘De nieuwe schepping komt dichtbij’.
De nieuwe schepping komt dichtbij.
Jezus maakt het waar.
Als Hij naar de tempel gaat
gooit Hij boos het geld op straat.
Gods huis lijkt wel een markt te zijn,
hebzucht doet Hem pijn.
Leven wij speciaal voor God,
luisterend naar zijn gebod?
De nieuwe schepping komt dichtbij.
Jezus maakt het waar.

Kinderen naar de KND

Bijbellezing: Johannes 2: 12-25
Zingen: NLB 187: 1,2,3,4 ‘Runderen, schapen en duiven te koop’
Verkondiging ‘Jezus de Zoon veegt het huis van zijn Vader schoon’
Zingen: LB 289 “Heer, het licht van uw liefde schittert” (mel. Opw.334)
Heer, het licht van uw liefde schittert,
schijnt in donkere diepten, schittert;
Jezus, licht voor de wereld, verlicht ons
door de waarheid die u geeft, bevrijd ons.
Schijn op mij, schijn op mij.
Refr.
Kom, Jezus, kom, vul dit land met uw Vaders glorie;
blaas, Geest, ons aan, zet ons hart in vlam,
stroom, overstroom alle naties met uw genade.
Geef ons uw woord, Heer, ontsteek hier het licht.
Heer, ik kom in uw stralend schijnsel,
uit de schaduw in uw nabijheid;
door uw Zoon mag ik staan in uw luister,
toets mij, test mij, verteer al mijn duister.
Schijn op mij, schijn op mij.
Refr.
Heer, hoe meer wij uw helder licht zien
en de weerglans op uw gezicht zien, –
zal ons leven voor anderen stralen,
het verhaal van uw liefde vertalen.
Schijn in mij, schijn door mij.
Gebed
Collecte – zingen: Opw. 715 ‘Wat hou ik van uw huis’
Zingen: NLB 423: 1,2 ‘Nu wij uiteengaan’
Zegen
Amen: NLB 423: 3 ‘Voor alle mensen op onze weg’

———————————————————————————————
dia

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, zussen en broers, u en jij,

Ik heb wel even geaarzeld over dat filmpje: moet dat nou, kan dat wel?
Afgezien van dat we niet weten hoe het precies gegaan is en hoe Jezus
er in het echt heeft uitgezien…maar zo kennen we onze Heer toch niet?
We hebben het als we het over Jezus hebben, vaak over zijn geduld en
zijn liefde, over vrede nastreven met alle mensen, over zachtmoedigheid.
Maar past dan wel in dat beeld wat we net gezien hebben: met een zweep
rondmeppen, schapen vrijlaten en wegjagen, duiven laten wegfladderen,
en die tafels met geld omsmijten en de verkopers boos toeschreeuwen…
Stel dat u of jij je zo zou gedragen: in een winkel of op een markt – ik denk
dat je gauw opgepakt zou worden door de politie – als een soort hooligan
die opgesloten hoort te worden of een verward persoon die psychiatrisch
onderzocht moet worden….maar hier hebben we het wel over Jezus…..

Toch heb ik ervoor gekozen dat filmpje wel te laten zien, want toen ik nog
een keer de verzen las die net voorgelezen zijn, dacht ik: het staat er wel:
dat Jezus na aankomst vanuit Galilea in Judea kwam om paasfeest te
vieren – pesach – en toen naar tempel ging en daar tot zijn ontzetting die
beestenmarkt en dat geldwisselkantoor zag en dat Hem dat raakte tot diep
in zijn ziel: jullie maken van het huis van mijn Vader één grote markt!
En dan zie je het gebeuren zoals in dat filmpje: “Toen maakte Jezus van een
stuk touw een zweep, en daarmee begon hij iedereen weg te jagen. Alle
koeien en schapen jaagde hij de tempel uit. Hij gooide de tafels van de
handelaars omver, zodat al het geld op de grond viel. En hij riep tegen de
duivenverkopers: ‘Weg met die duiven. Jullie maken een markt van het
huis van mijn Vader”. Zo wordt het verteld in de Bijbel in Gewone Taal.

Ik moet denken aan wat Johannes de Doper aankondigde met het oog
op de komende messias: “Hij houdt de wan in zijn hand om de dorsvloer
te reinigen” (Matt. 3 en Luc. 3). De grote schoonmaak begint in eigen
huis, in de tempel die Jezus al op zijn twaalfde als huis van zijn Vader
herkende en hooghield, wat blijkt uit zijn reactie toen Jozef en Maria na
dagen zoeken hem daar vonden en hem dat verweten: ‘kind, wat heb je
ons aangedaan, we hebben in angst gezeten en je dagenlang gezocht’:
“Waarom hebt u naar me gezocht?Wist u niet dat ik in het huis van mijn
Vader moest zijn” (Lucas 2: 48 en 49) . In de tempel zijn voelde voor Jezus
als thuiskomen, ook al ging hij als gehoorzame zoon weer met zijn aardse
vader en moeder naar huis in Nazaret om daar zich voor te bereiden op de
taak waarmee Hij door zijn hemelse Vader naar deze aarde gestuurd was.

Zo’n 18 jaar later was het zover: Jezus ging beginnen met de uitvoering
van die bijzondere opdracht, na zijn doop in de Jordaan en de vuurproef
in de woestijn: getest door satan was Hij overeind gebleven: gekomen
om niet zijn eigen wil te doen maar de wil van zijn Vader in de hemel.
En dan is het bijna Pasen en gaat de Zoon met zijn leerlingen weer dat
huis van zijn Vader binnen, en dan: geen huis van gebed maar een drukke
markt met geschreeuw en geblaat, geld over de toonbank, stank en lawaai.
Ja maar, dringt de vraagt zich aan me op, waarom zo fel over wat toch allemaal
al jaar in jaar uit zo was rond die tempel, zeker met alle drukte op de grote feesten.
En het was toch bedoeld om de offerdienst mogelijk te maken voor al die mensen?
Denk maar aan zoveel pelgrims die van soms ver gekomen waren en natuurlijk niet hun koeien of schapen van thuis konden meenemen om ze in de tempel te offeren.
Het was veel makkelijker of geld mee te nemen en een offerdier te kopen vlakbij de tempel; en dan kon je meteen je Romeinse of Griekse munten – met daarop een afbeelding van de heidense keizer of een heidense afgod – om te wisselen in munten die geldig waren om een offerdier mee te kopen of de tempelbelasting te betalen.
Natuurlijk gaf dat veel herrie – een oosterse markt is meer lawaai dat onze markten-
en ook geloei en geblaat en stank –maar het was toch allemaal voor het goede doel?
Dus wat was daar nou mis mee, waarom ging Jezus er zo hard in en tegen in?

Ik denk zomaar dat die mensen toen bij de tempel dat ook wel gedacht en gezegd
zullen hebben: maar we doen het toch niet voor onszelf maar voor God! Dat schaap dat we gekocht hebben gaat we aan God offeren. En met dat geld betalen we onze VVB…ja en wat hier gebeurt is toch altijd al zo geweest, waarom mag dat niet meer?
Maar als je terugleest in de Bijbel, in het OT, klopt dat ook: het is altijd zo geweest…
en God heeft daar al die eeuwen door al tegen getoornd, b.v. via zijn profeten, dat
het dienen van Hem iets was van de buitenkant terwijl het hart van de mensen ver verwijderd van Hem was, en de praktijk van elke dag met hun offeren vloekte – en
dan lukt het niet zondig gedrag en schijnvroomheid af te kopen, maar dan zegt God dat Hij niet gediend is van offers of veel geld maar van harten die kloppen voor Hem en de naaste, en van een leven vanuit liefde en recht doen en zorgen voor elkaar…

Kijk, dat zit achter dat optreden van onze Heer in de tempel, het huis van zijn Vader.
Het ging niet tegen mensen als die veehandelaars, die duivenverkopers en die geldwisselaars; hij pakte hun niet hun handel af; de duiven werden ook niet losgelaten (dat is een foutje in dat filmpje en in veel tekeningen); hij zegt tegen de handelaars dat ze hun kooien met de duiven erin moeten oppakken en meenemen.
Wat Jezus wel doet is een statement maken: deze tempel is bedoeld om God te eren en als plek van rust en bezinning, van gebed en van ontmoeting, met God en elkaar.
Met kopen en verkopen is op zich niks mis maar niet hier; weg ermee, zegt Jezus.
Maar daar is het huis van de Heer niet voor bedoeld, de tempel is geen warenhuis.

Nou, en dan reageert de zoon des huizes emotioneel en heilig verontwaardigd.
Zoals in die psalm die Johannes aanhaalt, over hartstocht, heilige ijver voor de
eer van God en de heiligheid van het huis van de Vader van Jezus, onze Vader.
Terecht herkenden zijn erin zijn voorvader David die in Psalm 69 zijn pijn uitzong over de vijandschap die hem overkwam omdat Hij zich inzette voor de dienst aan zijn God: “de hartstocht voor uw huis heeft mij verteerd” – het kwam hem te staan op miskenning en smaad tot in eigen familie toe en praatjes in de stadspoort….het zal met Jezus nog erger worden: haat en spot, veroordeling, tot zijn kruisdood toe.
Maar zover is het nu nog niet, het is nog in het begin van Jezus’ optreden, maar
de schaduw van wat komen zou begon al te valle; we komen er nog op terug,
over wat Jezus zei over zijn eigen lichaam en leven dat afgebroken zou worden.

Dan komt als vanzelf de vraag op waarom Jezus daar zoveel voor op het spel zette.
Ook omdat heel die actie weinig uitgehaald heeft: even later en zeker de volgende
dag waren ze er allemaal weer met hun beesten en hun geschreeuw en hun geld.
Zo gaat dat: zaken zijn zaken, en het geld moet rollen en de altaren moeten roken.
Het was even schrikken geweest maar toch: niet meer dan een incident, een storm
in een glas water, door een verward persoon die even door het lint ging – ze hadden hem er wel op aangesproken maar hem niet gearresteerd of ervoor aangeklaagd.
Dat alles al gauw op de oude voet doorging, weten we ook van de andere drie evangelisten die vertellen dat Jezus in de laatste dagen voor zijn kruisiging nog een keer dat hele tempelplein heeft schoongeveegd en dat met nog scherpere woorden,
met beroep op oude woorden van Jesaja en Jeremia: “Er staat geschreven: ‘Mijn huis moet een huis van gebed zijn, maar jullie maken er een rovershol van.”

Kijk, dat was het: op de plek waar alles op God gericht zou moeten zijn, de plek van aanbidding en ontmoeting, een oase van rust voor wie in een drukke wereld geen rust en ruimte meer kan vinden, een plek om tot rust en op krachten te komen, was
geworden tot een marktplein en een handelsbeurs waar geld en eigenbelang om de voorrang vechten, een plek van vraag en aanbod, loven en bieden, prijzen en koersen, geschreeuw en gekijf: wissel je geld en de winst is voor mij – zo gaat dat!
Maar zo gaat het als het goed is niet in het huis van God, in de kerk, in de gemeente.
Wat helaas door de eeuwen heen al te vaak wel zo is geweest: denk aan de aflaathandel in de tijd van Luther, aan het verkopen van kerkelijke functies aan de meest biedende, aan plaatsen in de kerk die je kopen of huren kon, aan mensen die soms met hun geld, hun VVB, hun zin proberen door te drijven want wie betaalt bepaalt, en speelt tussen kerkmensen nooit reputatie een rol, en macht, en – geld.

Dan mag dit verhaal ons waarschuwen: Jezus haalt de bezem door al dat gedoe.
Een les ook voor ons, als volgelingen van Jezus, en ook als kerk: pas ervoor op dat menselijke regels en belangen waar het echt om gaat – beter: Hem om wie het echt gaat – in de weg staan –of tussen mensen en Jezus, mensen en God, in gaan staan.
Ik las dat het dan gaat “over christenen die hun leven zo vol proppen dat ze geen tijd meer over hebben voor God” (en – zeg ik erbij – die hun medemensen niet zien staan of wegduwen of afschrijven). “Of over kerken die hun prioriteiten leggen bij allerlei bijzaken en de kern waarom ze bestaan (de redding van de wereld) vergeten.
Of over kerkmensen die heel hard lopen voor allerlei tradities en gewoonten die met de beste bedoelingen zijn ontstaan maar die nu niet meer dan ballast zijn omdat ze het zicht op Jezus Christus ontnemen. Daar haalt Jezus de bezem door. Hier moet het gaan om de Vader. Om zijn plannen! Om zijn wil! …Alles wat aangekoekt en belemmerend werkt voor het geloof wordt weggeveegd en alleen de kern blijft over:
de dienst aan God!” einde citaat .Ik moest denken aan wat Jezus ook gezegd heeft, dat God geen offers wil maar barmhartigheid, geen vormen maar ons hart en leven.

Je kunt het je voorstellen dat de mensen die de leiding in de tempel hadden, Jezus aanspraken op zijn opzienbarende actie: zeg man, wie geeft jou het recht dit te doen, laat je papieren eens zien – “met welk teken kunt u bewijzen dat u dit kunt doen?”.
Ze zullen zeker bedoeld hebben: als u denkt in naam van God te handelen, laat dan maar eens met een hemels wonderteken zien dat God u dit recht gegeven heeft.
Je zou misschien verwachten dat Jezus dan zich beroept op zijn goddelijke afkomst, op zijn zoon van God zijn:Ik ben de zoon des huizes en heb het hier voor het zeggen.
Maar niets daarvan, maar een raadselachtige uitspraak die zelfs zijn eigen leerlingen op dat moment totaal niet begrepen – Johannes die dit allemaal vertelt en opschrijft als zijn Heer al lang opgestaan is en naar de hemel gegaan, is er eerlijk over: pas “na zijn opstanding uit de dood herinnerden zijn leerlingen zich dat hij dat gezegd had, en zij geloofden de Schrift en alles wat Jezus gezegd had” – toen pas, en eerder niet.
Geen wonder dat de anderen die het hoorden er helem aal niet van gesnapt hebben,
en het later totaal verdraaid probeerden als beschuldiging in te brengen tegen Jezus:
hij heeft gezegd dat hij de tempel zal afbreken en in drie dagen weer opbouwen….
Maar dat had Jezus niet gezegd maar: breken jullie deze tempel maar af en dan zal ik hem in drie dagen weer opbouwen – wat toen de omstanders niet begrepen, wat bleek uit hun reactie: hoe kan dat nou, die tempel waar zolang aan is gebouwd…..
Op dat moment ging Jezus er niet verder op in, het raadsel bleef onopgehelderd –
Pas later viel bij zijn volgelingen het kwartje: dit ging over Jezus zelf, over zijn eigen lichaam, zijn leven, dat Hij aan het kruis en tot in de dood ging opofferen voor ons,
maar dat door God zijn Vader drie dagen later nieuw en heerlijk uit de dood opstond.

Ja, want als Jezus op aarde komt, als Gods Zoon mens wordt, heeft dat stenen gebouw zijn de langste tijd gehad – vlak voor zijn dood zei Jezus met zoveel woorden tegen zijn leerlingen dat van als die mooie gebouwen geen steen op de ander overgelaten zou worden – en nog geen veertig jaar later is dat ook gebeurd, toen in het jaar 70 de Romeinen kwamen en zij de tempel grondig verwoestten.
Tot verdriet van veel Joden is tot vandaag toe de tempel niet weer opgebouwd.
Dat verdriet nemen we serieus maar de boodschap van Jezus is dat door Hem God pas echt dichtbij ons is gekomen, en dat omdat Hij als het grote paaslam eens voor altijd geslacht en geofferd is, er geen offer en dus ook geen tempel meer nodig is.
Iemand schrijft dat een uurtje later alle handelaars hun spullen al weer uitstalden, maar dat ze het belangrijkste achter wat net was gebeurd hadden gemist en wel dat toen even al die offerdieren weg waren één offerdier was overgebleven dat alle aandacht naar zich toetrekt: zie het Lam van God dat de zonden echt wegneemt.
De Bijbel eindigt in het nieuwe Jeruzalem waar geen tempel – en ook geen kerk – meer zal zijn, want, zag Johannes: God zelf is de tempel en het Lam, Jezus zelf.
Omdat God alles in allen zal zijn, en Hij voorgoed met ons daar zal gaan wonen.

Gemeente, onderweg naar die toekomst wil God met mensen als wij omgaan.
En dat is en blijft heel bijzonder: dat de heilige God naar ons mensen omkijkt.
Het is het bijzondere van de gemeente die er ook hier in Bol nog steeds mag zijn.
Het thema van deze weken tot en met Pasen is de nieuwe schepping, die God
belooft, waarvoor Hij zijn Zoon opofferde, en waar al iets van zichtbaar wordt als
en ons leven willen wijden aan Hem en als we Jezus proberen na te volgen.
Ik las in de handreiking voor deze zondag in Vertel het maar: “De nieuwe schepping is niet alleen een geschenk van Jezus, maar ook een opdracht aan ons.Jezus wilde dat de tempel een eerbiedige gebedsplaats was. Zo moet ook ons hart, waarin God door zijn Geest woont, een heilige plek zijn. Wie Jezus wil volgen, leeft voor Hem, naar Gods geboden.” einde citaat. Ik denk aan wat Paulus meer dan eens schrijft over de gemeente als een tempel van de Heilige Geest, en ook over onszelf: jullie zijn allemaal tempels van de Heilige Geest – God wil in u en jou en mij wonen, en de Heer van ons leven zijn…maar dat heeft ook gevolgen, en die zijn best ingrijpend:
Dan gaat de Heer ook opruiming houden in ons leven, grote schoonmaak, en moeten wij willen opruimen wat ons dienen van Hem en onze dienst aan mensen in de weg zit, en dan komen we veel rommel tegen die we zelf gemaakt hebben en heilige
huisjes die wij hebben opgebouwd, en de vraag is of we dat ervoor over hebben.

Wat ermee begint dat we openstaan voor wat anderen – en vooral de Heer zelf – vinden van ons, en aan blokkades en overbodige spullen vinden bij ons, en of we
ook bereid zijn naar onszelf te kijken – persoonlijk en ook samen als gemeente –
en beseffen dat we zomaar blinde vlekken zijn en verborgen zonden en aangeboren gewoontes waar we aan gewend zijn geraakt en waar we graag aan vasthouden –
of we – zo heet dat Bijbels – ons wel echt willen bekeren, en steeds maar weer een nieuw begin willen maken – eigenlijk het thema van deze zondagen over een nieuwe schepping, omdat God heilig is, en Hij ons wil heiligen, nieuw maken, brandschoon.

De apostel Paulus schrijft, niet als wensdroom maar als realiteit: “Daarom ook is iemand die één met Christus is, een nieuwe schepping. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen.” Het is als een spiegel: herken je het bij jezelf en herkennen we het bij elkaar, zien we daar iets van en willen we daar steeds meer van meemaken?

Een vraag om over na te denken en ermee aan de slag te gaan, zelf en ook samen.

amen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *