Psalm 22: 4 ‘Staat of valt Gods troon met ons lied…of niet?

Liturgie middagdienst zondag 22 oktober 2017 BoL

welkom
zingen: NLB 985: 1,2,3 ‘Heilig, heilig, heilig, hemelhoog verheven’
moment van stilte en gebed

votum en groet
zingen: Ps. 107: 1,20 LB ‘Gods goedheid houdt ons staande
gebed

Schriftlezing: Psalm 22
zingen: Ps. 22: 1,2,8 Levensliederen

1. Mijn God, mijn God, waarom verlaat u mij?
Waarom komt u die redt, niet dichterbij?
Waarom gaat u aan mijn verdriet voorbij,
aan al mijn vragen?
Mijn God, al schreeuwend vul ik al mijn dagen.
U antwoordt niet, en ook in lange nachten
krijg ik geen rust, geen antwoord op mijn klachten.
Hoort u mij niet?

2. Toch bent u heilig – dat geloof ik wel.
U troont op liederen van Israël.
Hoor hoe ik mijn vertrouwen op u stel,
op u wil bouwen,
zoals ons voorgeslacht u bleef vertrouwen.
Zij riepen u, waarna u hen kwam leiden.
Erkenden u, waarna u kwam bevrijden.
Help mij ook nu.

8. U gaf mij antwoord, u keek naar mij om.
Als ik met broers en zussen samenkom,
eer ik uw naam: wij zijn uw eigendom
om u te prijzen!
Kom, Jakobs kinderen, ga hem eer bewijzen.
Hij heeft gezag, maar zal je nooit verachten.
Wie naar hem uitkijkt mag zijn komst verwachten,
met groot ontzag.

verkondiging: Psalm 22: 4 ‘Staat of valt Gods troon met ons lied… of niet?’

zingen: Ps. 149: 1,2,5 LB ‘Halleluja! Laat opgetogen’

geloofsbelijdenis
zingen: NLB 304: 1,2,3 ‘Zing van de Vader, die in den beginne’

gebed

collecte

zingen: Ps. 22: 9,10 Levensliederen
9. Mijn lied, mijn danklied komt bij u vandaan.
Bij wie de HEER erkent, sluit ik mij aan.
Wat ik aan u beloof zal ik voortaan
daar laten weten.
Wie zwaar vernederd is, zal volop eten.
Ja, dat de mens die God de eer zal geven
verzadigd wordt, in eeuwigheid blijft leven!
Dat is mijn wens.
10 De hele wereld hoort dan van de HEER.
De hele aarde zoekt en vindt hem weer.
En alle volken knielen voor hem neer.
Hij is de koning!
Armen en rijken krijgen hun beloning:
zij prijzen God en zullen met hem eten.
Wie hier gestorven is, en wordt vergeten
vangt daar geen bot.
zegen

amen: Ps. 22: 11 Levensliederen

Het nieuws zal overal te horen zijn.
En wie de Heer is, weet straks groot en klein
en zelfs wie nu nog niet geboren zijn:
hij houdt van daden.
Het is volbracht, de eer is aan de Vader
en aan de Zoon, door wie wij eeuwig leven,
en aan de Geest, die ons geloof wil geven
en in ons woont.
————————————————————————————————————
Gemeente van onze Heer Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes,
dia 1
Toen ik nog jong was, was het een populair liedje, gezongen door Corry Vonk, de vrouw van de cabaretier Wim Kan….ze zijn allebei al lang overleden, en vergeten?
Uitgedost met een oranje hoedje, zwaaiend met een roodwitblauw vlaggetje, en met een feesttoeter aan de mond, speelde Corry Vonk een parodie op de volksmassa die uitliep als de koningin langskwam, met koninginnedag of Prinsjesdag:
en ze zong: ”ik heb heel de monarchie in m’n handen met die drie: met mevlaggetje, me hoedje en me toeter”. dia 2
Die voorstelling en dat liedje hadden naast zelfspot een serieuze ondertoon.
Het serieuze zit daarin dat – zeker in onze tijd van volksinvloed en mondigheid –
erfelijk koningschap niet kan overleven zonder een breed draagvlak in de samenleving. Als niemand meer de royals toejuicht, kunnen ze net zo goed naar huis gaan…….Vandaar regelmatig onderzoeken naar de vraag hoe populair de koning is en de andere leden van het koninklijk huis – en als het daarmee niet goed zou gaan,zou dat echt een probleem zijn – op den duur zelfs voor het voortbestaan van de monarchie; plat gezegd: daarmee zouden de poten onder de troon al verder worden weggezaagd….want een koning zonder onderdanen, een koning die door het volk niet geaccepteerd wordt, dat gaat uiteindelijk niet – stel je voor dat de meerderheid voor een republiek zou kiezen…

Kijk, en als je nou ons tekstvers zo leest, lijkt het wel of daar net zoiets is bedoeld
als het gaat over God de HEER als de Koning, en het volk Israël als zijn onderdanen.
De HEER wordt de Heilige, De Verhevene, genoemd, die troont op de lofzangen van Israël… dat is zoiets als: de troon van Jahwe staat of valt met de toejuichingen, het eerbetoon, van zijn volk.

Zeg niet te gauw dat je dat natuurlijk niet mag zeggen, omdat God natuurlijk gewoon Koning is, zelfs als geen mens Hem als Koning zou erkennen – God heeft geen mensen nodig, toch? Hoe waar dat ook is – en het is waar! laten we ons niets verbeelden! – toch belijden we als het over de kerk gaat, dat die kerk er zal zijn tot het einde van de wereld, omdat Christus een eeuwig Koning is, die niet zonder onderdanen kan zijn. dia 3

Kijk, en dat geeft geweldig houvast ook en juist midden in de crisis van de hemelse monarchie, als het alles er op lijkt dat het met dat koningschap gedaan is en niemand deze koning nog wil, als (nog eens onze belijdenis) de kerk soms heel klein wordt of zelfs verdwenen lijkt te zijn:dan mag je zeker weten dat dat niet het einde kan zijn,
want de Koning kan niet zonder onderdanen, en Hij zorgt ook zelf voor steeds weer nieuwe onderdanen.

Je mag je erop beroepen zoals David in deze psalm doet: Here, U laat me toch niet in de steek? Ik ben toch uw knecht? ik hoor toch bij dat volk dat uw lof zingt in de wereld? Mooier nog en intiemer nog: maar Vader, ik ben toch uw kind? Maar HEER, maar Vader, hoe kan ik daarmee rijmen wat mij gebeurt en wat gebeurt in uw wereld? U zaagt toch niet de poten door onder de troon die U zelf midden in deze wereld hebt neergezet?

dia 4 Staat of valt Gods troon met ons lied… of niet?
1.God schept zelf het draagvlak voor zijn troon
2.houdt die troon het wel als er weinig te zingen valt?
3.Gods troon staat wel stevig- maar waar blijft ons lied?

dia 5 1. God schept zelf het draagvlak voor zijn troon.

Het staat als een paal boven water dat God over de hele wereld regeert.
Dat mag een klein bedreigd volkje tussen en tegen veel grotere wereldmachten
tot zijn geruststelling vasthouden en volhouden: God troont boven het rond der aarde (Jes. 40: 22) – nietig zijn de volken in Gods ogen, Hij beschouwt ze als onbeduidend, minder dan niets (40:17). Vandaar dat psalmen en profeten alle volken keer op keer oproepen Israëls God te loven. Ja inderdaad, Israëls God. Zo maakt Jahwe zich ook eeuwen en generaties lang bekend Niet omdat de HEER alleen de God van dat ene volk zou zijn, naast collega-goden uit de buurt. Ook niet omdat Hij aan de rest van de wereld, aan zeg maar de mensen buiten de kerk, geen boodschap zou hebben en ze als toch hopeloze gevallen zou hebben afgeschreven.

Maar wel omdat de Schepper van heel de wereld, de God van alle volken,zich uit al die volken dat ene volkje uitgekozen heeft, om zijn speciale eigen volk te zijn.Niet omdat ze beter waren dan de rest, ook niet omdat er veel eer aan te behalen was -Mozes zette ze met beide benen op de grond: een minivolkje jullie en nog koppig en dwars ook – maar alleen omdat dat de Heer ten voeten uit is: wat voor de wereld van geringe afkomst is en weinig te betekenen heeft, ja wat helemaal niets voorstelt, dat heeft God uitgekozen om alles wat iets betekent uit te schakelen. Voor eigenroem is dan ook geen plaats” (1 Kor.1:28-29).

Kijk, en juist zo komt er plaats vrij voor roem en eerbetoon aan het adres van God zelf. Juist met het oog daarop koos God voor Israël en ruimde Hij een eigen plaats voor hen in. Zoals de Heer via zijn profeet zei: een volk dat Ik heb gevormd om mijn lof te verkondigen (Jes.43:21).

Daarmee komen we heel dicht bij wat David in ons tekstvers zeggen wil, en bezingen wil. In een wereld vol vijanden, een wereld waarin de volken ipv. de HEER eigen goden dienen – een regelrecht gevolg van de opstand van de mens in het paradijs, de mens die als God wilde zijn -in een wereld die weigert in woord en lied God te loven, en metterdaad te leven tot Gods lof -in zo’n wereld schept de Schepper van alle dingen ruimte voor zichzelf en een nieuw draagvlak voor zijn hemelse koninkrijk, dat eens weer heel de aarde zal omvatten.Dat ene kleine volkje Israël zou je kunnen noemen Gods bruggenhoofd midden in bezet gebied. Als een springplank om de wereld terug te veroveren, van Jeruzalem straks tot de einden der aarde.

Gemeente, daar hing voor de HEER veel van af. Hij had a.h.w. zijn lot aan Israël verbonden. Dat is een geweldig voorrecht voor mensen: dat God met jou in zee wil, het met u wil wagen. In alle eerbied gezegd: dat is als je alleen naar die mensen kijkt, een riskant waagstuk. Zeker terugkijkend door Israëls geschiedenis heen kun je niet begrijpen dat God het aandurfde:zijn naam op het spel zetten door die naam te verbinden aan zo’n stelletje ondankbare mopperaars die als de HEER even niet keek zomaar weer van Hem wegliepen andere goden achterna. Trouwens: zijn wij veel beter? dat de HEER het aandurft op stap te gaan met ons! met jou! met mij!
De geschiedenis is vol voorbeelden dat Gods naam om Israël, en om ons, door het slijk gaat! Zo vaak lijkt zelfs dat smalle draagvlak onder de troon van de Here weg te vallen – want als zelfs in Israël zijn lof niet meer klinkt – als christenen Hem al niet de eerste plaats geven! – nou, zou je zeggen, dan kan de Here maar beter naar huis gaan, terug naar zijn veilige hemel…. Wat de HEER af en toe bijna heeft gedaan, maar toch nooit over zijn hart verkrijgen kon. Telkens zie je weer een nieuwe reddingsactie: want God kan en wil niet zonder onderdanen zijn! De HEER is het verplicht aan zichzelf, zich steeds weer draagvlak te scheppen voor zijn troon.

Vandaar de trouw van de Here aan Israël….vandaar zijn trouw tegen zoveel ontrouw van ons in. Omdat de HEER zichzelf niet kan verloochenen, en niet loslaat waar Hij ooit aan begonnen is.

Nog altijd schept de HEER zich in een wereld vol verzet en vijandschap draagvlak voor zichzelf. En dat draagvlak is dankzij Jezus en sinds Pinksteren zelfs veel breder geworden: wereldwijd. Jezus vergadert zich een gemeente uit heel de mensheid, Gods lof klinkt op uit alle volken. Het is daarom meer waar dan ooit, ook al denken we misschien dat het er niet op lijkt: HEER, U bent de Heilige en de Verhevene, die troont op de lofzangen van uw volk…..

Daar zit tegelijk voor wie bij dat volk horen, een grootse taak en enorme verantwoordelijkheid in. Je zou inderdaad kunnen zeggen dat de troon van de HEER onze God staat of valt met ons leven tot zijn lof..of niet. Hij verbindt zich aan ons, opdat zijn naam door ons en om ons niet gelasterd maar geprezen wordt. Als wij al niet zingen en vooral leven tot Gods lof….waar wordt dan nog die lof gevonden!?

dia 6 2. maar houdt die troon het wel als er weinig te zingen valt?

Dat is een heel werkelijk en grondig probleem dat veel mensen met Gods regeerbeleid hebben. Daar komen ook veel vragen en twijfels en geloofsproblemen die christenen kunnen hebben, op neer. Zoals de bekende en vaak herhaalde kreet dat je gezien alle rampen en oorlogen, geweld en vreselijke ziekten, niet in God kunt geloven, zeker niet in een God die almachtig is en dan ook nog een God van liefde – niks van gemerkt!

Heeft die God het niet lelijk laten afweten in de wereld en in mijn leven? .Waarom gebruikt die God de macht die Hij schijnt te hebben dan niet om zoveel onschuldigen te redden, om geweldplegers te straffen en tegen te houden, om vrede te maken?
Het zijn voor meer dan een argumenten om God de rug toe te keren en weg te gaan bij de kerk. En ook als je ondanks alles in God blijft geloven, kun je het er soms knap moeilijk mee hebben.

Nou, David wist daar ook van mee te praten, en achteraf maakte hij er een lied over.
David, op dat moment de aangewezen koning of misschien al een poos op de troon,
die zich door de grote Koning, de Heer zelf, toen het erop aan kwam, in de steek gelaten voelde. Vijanden hadden hem in het nauw gebracht en het leek wel of God ze de vrije hand liet. Het ging zelfs zover dat ze onder elkaar de buit al aan het verdelen waren – en ze maakten ook nog Davids vertrouwen op de HEER belachelijk: David, waar is die God van jou? We dachten dat jij het lievelingetje van de HEER was, de man naar Gods hart… nou, laat dan maar eens zien of God jou zal redden uit onze macht….waarom gebeurt er niks? Is het een wonder dat je er geen raad mee weet…..als er niks verandert, als God niet ingrijpt? Wat schiet je dan op met je geloof dat God alle dingen regeert, en dat doet als jouw God en Vader?
Toch blijft David dat hardop zeggen: mijn God, mijn God, waarom laat U me in de steek? Dat is om te beginnen precies waarom het zo’n probleem is: dat mijn God zo met me doet. Dat het wel lijkt of Hij vergeten is dat Hij mijn Vader is en dat ik zijn kind ben. Dat ondanks dat je elke zondag naar de kerk gaat en je echt met je hart zingt en bidt, dat je gelooft… het toch zo moeilijk is en zo moeizaam gaat en er maar niks ten goede verandert….hoe kan dat nou? Maar aan de andere kant: juist omdat de Heer mijn God wil zijn, mag ik Hem te hulp roepen. Juist als je elke dag tot Hem bidt en wil zingen voor Hem en wil leven als zijn kind, mag je de Heer daaraan herinneren en een beroep op Hem doen: Heer, U helpt me toch wel? Zo is het in deze psalm: David herinnert aan wat God allemaal voor Israël en voor hem heeft gedaan: ”zo ken ik U niet, God van mijn volk zijt Gij toch, God die bevrijdt…” Dat maakt zo pijnlijk dat God veranderd schijnt te zijn: ”God zo ver God zo vreemd…….Alsof ik niet meer voor U besta”.Maar dat kan toch niet! Heer, zo ken ik U niet! Heer, laat U weer horen, laat U weer zien!

Gemeente, David is blijven zingen ook toen we weinig te zingen leek te zijn. Zoals eeuwen later twee mannen in de cel om hun geloof psalmen zongen in de nacht.
Zoals Paulus en Silas midden in de nacht in hun cel psalmen gingen zingen. Zoals kinderen van God tot op hun sterfbed en bij een open graf samen kunnen zingen.
Ik las van gevangen christenen die Gods lof zongen, zo dat zelfs bewakers mee gingen doen.. Om het te zeggen met onze tekst: zo vast staat Gods troon, dat lofzangen niet kunnen verstommen. Dat is alleen dankzij Hem die tot in de diepste diepte werkelijk door zijn God verlaten is geweest, en die tot in de gruwelijkste details dat lijden dat David uitschreeuwde aan den lijve geleden heeft. Aan het kruis waar Jezus hing, als de door zijn eigen volk weggehoonde koning van Israël, en waar Hij de klacht van zijn voorvader-naar-het-vlees, op zijn door dorst gekloofde lippen nam: mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten, alsof Ik niet meer voor U besta, zo ken ik U niet! Maar waar juist zijn straf ons de vrede aanbracht, en Gods troon voorgoed vast verankerd werd. Want de zoon van de Koning behaalde door dat vreselijke lijden de overwinning op al Gods vijanden, en legde voor eeuwig de fundering voor het rijk van de vrede waaraan nooit meer een einde komt. Dus hoef ik nooit meer te vrezen dat het met dat rijk van God niks worden zal, dat er geen draagvlak overblijft voor de heerschappij van mijn hemelse Vader. Want die troon staat vast en hecht, gegrond op Gods heilig recht, bediend aan zijn eigen Zoon, die, toen alles was volbracht, alle macht gekregen heeft in de hemel en op deze aarde. En meer dan ooit heb ik reden Gods lof te zingen, in oude psalmen en nieuwe liederen.

Nee, Gods troon staat of valt echt niet met ons wel zingen of niet zingen, die troon staat vast. Maar of wij zingen en hoe wij leven, daar staat of valt mee of het voor ons een kroon wordt…of niet.

dia 7 3. Gods troon staat wel stevig (daar hoeven we niet bang voor te zijn) maar waar blijft ons lied?

David was niet bedrogen uitgekomen toen hij bleef roepen tot de Heer en erop bleef vertrouwen dat de Here op zijn tijd antwoord zou geven: blijf niet ver, help me toch!
Later mocht hij erover vertellen en kon hij ervan zingen: Here, U hebt mij antwoord gegeven. Een antwoord dat bestond in krachtdadig ingrijpen en een wonderlijke redding. Alle reden voor een uitbundig loflied: in het midden van de gemeente zal ik U lofzingen.

Nou, meer dan ooit hebben wij toch reden om van en voor God de Heer te zingen.
Want het beslissende antwoord is gekomen na dat ene waarom van onze Heiland
waarin Hij al onze waaroms heeft meegenomen en voor zijn Vader neergelegd….
en toen Hij door zijn nacht van smart en zorgen ons meenam naar de grote morgen.
Toen zijn ‘het is volbracht’ uit mocht monden in het ‘Hij is opgestaan’ van Pasen….en wij er nooit meer aan hoeven twijfelen: Hij is door God verlaten, opdat wij nooit meer door God verlaten zouden worden. Opdat wat de toekomst ook brengen moge, wij altijd mogen grijpen naar Vaders hand..en veilig zijn. Wat die troon van God betreft, is er geen reden voor bezorgdheid meer: die haalt niemand onderuit. Laat het maar aan God over of er wel onderdanen van zijn rijk overblijven….dat komt wel goed.

De vraag die ons veel meer mag bezighouden is: ben ik onderdaan van het hemelse rijk, en als ik dat ben en wil zijn, wat komt er terecht van mijn lied? van mijn lof voor de grote Koning?

Denk dan eerst maar heel concreet aan ons zingen en bidden. Als de psalm zegt dat God op de lofzangen van Israël troont- en dat is vandaag zijn gemeente -dan is het dus aan die gemeente om het lied niet te laten verstommen maar juist om hoe meer bewijzen van Gods redding en hulp er zijn, daar blijer van te zingen. Reken maar dat de Heer er blij mee is als mensen enthousiast voor Hem zingen…b.v. in de kerk.
Maar veel belangrijker nog dan wat we zingen is dat ons hele doen en laten, denken en praten, tot eer en tot lof van God is. Dat uit ons leven van elke dag de muziek van Gods liefde en genade opklinkt. De lofzangen waarop de Heerwil tronen, zijn meer dan dat Hij alleen met de mond geëerd wordt. Jezus zei zelfs dat we er niet zijn met Heer, Heer te roepen, maar dat het erop aan komt dat we de wil doen van zijn en onze Vader in de hemel.

Gods wonen bij ons staat of valt ermee of onze Koning het in ons leven echt te zeggen heeft. Nee, niet dat God als dat niet zo is, van zijn troon valt. Het kan wel gebeuren dat Hij zijn residentie verplaats, dat Hij bij ons weggaat. Zoals de Heer de joden van zijn tijd waarschuwde dat als ze bleven weigeren Hem als koning te erkennen, het kon gaan gebeuren dat buitenstaanders zouden binnenkomen en wie bij God kind aan huis waren, buiten de deur gezet zouden worden.

Dat kan ook christenen-van-huis-uit overkomen. Dat anderen ons links en rechts passeren en wij straks het feest missen. Het hangt ervan af waar ons lied blijft, of de muziek van het evangelie in ons leven zit. Aan de Koning zal het niet liggen of het goed komt met zijn troon. In de hemel zingen ze al: Aan Hem die op de troon zit en aan het Lam komen de dank, de eer, de lof en de macht toe, tot in eeuwigheid. Hier op aarde moeten we dat lied maar heel goed en heel vaak oefenen. Want straks op de nieuwe aarde moeten we het allemaal kennen. Als we zoals God beloofd heeft, zelf ook een troon krijgen en mogen meeregeren.

Nee, Gods troon staat of valt niet met ons lied…of niet -als wij maar niet de poten wegzagen onder onze eigen troon…..

amen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *