Filippenzen 4: 4-7: Verder in vertrouwen (afscheidsdienst)

Liturgie voor de afscheidsdienst van 26 november 2017

Welkom

Zingen: Gz. 163 (GK 2017) /ZG 213: 1,2,3 ‘Dit huis, een herberg onderweg’ .

1 Dit huis, een herberg onderweg
voor wie verdwaald in heg en steg
geen rust, geen ruimte meer kon vinden,
een toevluchtsoord in de woestijn
voor wie met olie en met wijn
pijnlijke wonden liet verbinden,
dit huis, waarin men smarten deelt,
weet hoe Gods liefde harten heelt.

2 Dit huis, waarin een gastheer is
wiens zachte juk geen last meer is,
dit huis is tot ons heil gegeven:
een herberg voor wie moe en mat
terzijde van het smalle pad
struikelt en langer niet wil leven –
plaats tegen de neerslachtigheid,
een pleister van barmhartigheid.

3 Dit huis, met liefde opgebouwd,
dit gastenhuis voor jong en oud,
ligt langs de weg als een oase;
hier kan men putten: nieuwe kracht,
hier is beschutting voor de nacht,
hier is het elke zondag Pasen!
Gezegend alwie binnengaat
en hier zijn lasten liggen laat.

Moment van stilte en gebed

Votum en groet

Zingen : Ps. 68: 7 LB ‘God zij geprezen met ontzag’

Zingen: Gz. 167: 1,2,3 GK (Opw. 167) ‘Samen in de naam van Jezus’

Verkondiging: Filippenzen 4: 4-7 ‘Verder in vertrouwen’

4 Laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd. 5 Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. De Heer is nabij. 6 Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt en dank Hem in al uw gebeden. 7 Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, uw hart en gedachten in Christus Jezus bewaren.
—————————————————————————————————————

Zusters, broeders, jongeren en al ouderen, gasten van dichtbij en verder weg, gemeente – laat ik het maar een keer wat ouderwets maar welgemeend zeggen, en de apostel Paulus nazeggen -: geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus…

Dan zitten we meteen op de toonhoogte van deze brief, die toon maakt de muziek:
“God is goed voor ons allemaal, en daarom voel ik me sterk verbonden met jullie…. Hij weet dat ik jullie liefheb, net zoals Jezus Christus jullie liefheeft”. (1: 7-8, BGT).
Dat gaat dieper dan elkaar sympathiek vinden of het in alles eens zijn, het heeft alles te maken met dat geweldige van Gods liefde in Jezus die ons aan elkaar verbindt.
En ook: “Door de Heilige Geest zijn jullie met elkaar verbonden” (2:1). In die verbondenheid hebben we met elkaar gemeente willen zijn hier in Langedijk e.o.,
en die verbondenheid heb ik ook steeds meer ervaren met leden van andere kerken.
Daarom geldt het jullie allemaal en ook zoveel anderen: geliefden in onze Heer’.
Zoals Paulus zijn brief begint: “aan alle mensen in de stad Filippi die dankzij Jezus Christus bij God horen”- lees er vandaag maar Langedijk voor en HHW en de plaats
waar u of jij woont en werkt – samen met wie nog niet onze Heer hebben leren kennen en voor wie het evangelie ook een boodschap heeft van blijdschap en vrede.

Er zitten nog heel wat meer herkenningspunten tussen deze brief en ons vandaag.
Nee, niet dat ik me vergelijk met Paulus en met de situatie waarin hij zat toen hij deze brief schreef aan de gemeenteleden van Filippi, de oudste christelijke kerk in Europa.
Paulus zat op dat moment in de gevangenis, waarschijnlijk in Caesarea, waar hij als gevolg van doodsbedreigingen van zijn Joodse volksgenoten in voorlopige hechtenis zat, in afwachting van zijn berechting en zijn uiteindelijke hoger beroep op de keizer.
Paulus was op dat moment onzeker over de afloop, vandaar zware woorden over een eventueel doodvonnis: “ook al zou mijn bloed als offer worden uitgegoten.”
Paulus hoopte dat ze elkaar zouden terugzien, maar zeker was dat helemaal niet.

Nou weet je dat laatste nooit want wij zijn allemaal kwetsbare mensen, maar als in Nederland een dominee afscheid neemt van zijn gemeente vanwege wat dan heet ‘leeftijdsemeritaat’- na in mijn geval ruim 37 jaar actieve dienst, en in gelukkig goede gezondheid, dan is dat vergeleken met Paulus erg geriefelijk.
Ik voel me vergeleken met iemand met zo’n veelbewogen leven die uiteindelijk dat leven heeft moeten opofferen voor zijn geloof in zijn Heer maar een heel klein mannetje, een heel klein knechtje van de grote Opdrachtgever, zoals wij allemaal ons maar heel klein moeten voelen en ons hopelijk er bewust van zijn en dankbaar voor zijn dat we zoveel ruimte en vrijheid hebben om te geloven en om kerk te zijn, zeker als we dat vergelijken met medechristenen die vervolgd worden of gevlucht zijn.
En wat ik net noemde: ik hoop dat ons afscheid vandaag niet voorgoed zal zijn.
De catechisanten zijn in elk geval nog niet van me af: ik heb beloofd tot aan de kerst mee te draaien, en dinsdag er al weer te zijn – en voor volgend jaar staan enkele preekbeurten ingeroosterd, en …we gaan het land niet uit, Loenen is zo ver niet.

Toch, bij alle verschil, als je deze brief leest is er wat mij betreft ook herkenning.
Ik denk aan wat Paulus met dankbaarheid noteert over die gemeente in Filippi, dat ze betrokken zijn op en veel hebben gedaan voor de verbreiding van het evangelie.
Ze zijn gegroeid in het geloof en willen dat graag delen en aan anderen uitdelen; dat was en is er ook hier in Broek op Langedijk, en dat steeds meer samen met anderen.
Ik denk aan mooie diensten en activiteiten die ik in de afgelopen jaren met allerlei
mensen samen heb mogen voorbereiden en vormgeven, als GKV en steeds meer samen als CGK en GKV, aan catechisaties samen met anderen, de laatste jaren vooral in heel goede samenwerking met collega Frank Meijer en Jan Pieter Balder.
Ik denk ook aan de jaarlijkse vespervieringen, en aan jongerendiensten samen.
En als kerken in dit dorp zijn we voor het tweede jaar bezig voor de kerstvieringen.
Ja, en natuurlijk is er dat wonder in de Stad van de Zon: HartvoorHeerhugowaard.
Om niet meer te noemen: de Witte Tent, Alphacursussen, WijsmetGrijs, Refresh.
Allemaal mogelijk door de inzet van heel veel verschillende mensen, en vooral mogelijk door de zegen van onze goede God, die geloof geeft en liefde werkt.

Ja, en tegelijk, ook moeiten die Paulus noemt, zijn van alle tijden en ook onze tijd:
druk en tegenwerking en teleurstellingen van buitenaf en van binnenuit, verschillen van mening en aanpak, de last van veel werk op weinig schouders, plannen die niet van de grond kwamen, en af en toe forse kritiek en weinig ruimte voor weerwoord.
Je komt het in deze brief allemaal tegen: aan de ene kant dat ze in de gemeente groeien in het geloof en dat ze van elkaar houden en goed voor elkaar zijn en dat ze met elkaar meeleven – maar ook dat ze niet moeten klagen en geen ruzie moeten maken, dat ze bescheiden moeten zijn en de ander belangrijker moeten vinden dan
zichzelf – en twee blijkbaar kijvende zusters worden met naam en toenaam genoemd
– Euodia en Syntuche – ze krijgen de opdracht om het weer goed te maken: “jullie moeten samen strijden voor hetzelfde doel want jullie horen bij dezelfde Heer”(4:3).

Paulus en ook de christenen in Filippi ervaren in de praktijk van elke dag dat geloven in de gekruisigde en opgestane Heer Jezus je leven redt en anders en nieuw maakt, maar ook dat geloof lijden meebrengt en offers vraagt,dat het op volhouden aankomt. Paulus heeft het over zijn eigen strijd – letterlijk: wedstrijd – zoals vaker worden termen uit de sportwereld gebruikt, zoals in 3: 14 waar Paulus schrijft dat hij het doel nog lang niet heeft bereikt, dat hij de finale nog niet heeft gehaald maar dat hij wil volhouden en in de race wil blijven om de hemelse prijs, de erekrans, te halen – en dat niet aan het eind van een carriere en al helemaal niet als een soort beloning, maar als geschenk van Gods genade aan het eind van dit leven, als de Heer zal zeggen: je was een trouwe knecht, kom maar binnen, mijn feest gaat beginnen.
We belijden: die beloning kun je niet verdienen, die krijg je als cadeau, van Vader.
Ik hoop er maar op, met Paulus, dat ook ik eens dat cadeau aangeboden krijg,
in het besef dat in die 37 jaar er ook veel ongedaan en misgegaan is, met de bede dat God dat wil vergeven en mensen me dat vergeven, en met de belofte van
1 Kor. 15: 58:”in het besef dat door de Heer uw inspanningen nooit vergeefs zijn.”

Nou, en dan zijn we precies – je denkt misschien wel, eindelijk! – bij dat wat voor mij
kernverzen zijn uit deze positieve, blije en tegelijk ook nuchtere en eerlijke brief. Een
brief die je kan lezen als afscheidsbrief maar toch ook weer niet – met voor wie het lezen kernachtige bemoedigingen en tegelijk aansporingen voor de tijd dat ze het voorlopig zonder hun gemeentestichter moeten doen die misschien binnenkort voorgoed e-meritus is, uitgediend, maar dat ze verder kunnen in vertrouwen.
Dat kan, want ze hebben hun Heer in de hemel door wie ze zijn gered en die er altijd voor hen is – daarom kunnen zij net als Paulus onder alle omstandigheden, blij zijn en de moed erin houden: “laat de HEER uw vreugde blijven, wees altijd verheugd”.

Dat is de toonhoogte door heel deze brief die wel de brief van de blijfdschap wordt genoemd – Paulus heeft het meer dan eens over de blijdschap die hij ervaart – en hij roept zijn lezers een aantal keren op net als zij blij te zijn met en door hun Heer.
Op het eerste horen kan het vreemd overkomen: kun je dan blij zijn op commando?
Zo’n feest is het leven vaak niet, en geloven is lang niet altijd makkelijk, en als je let wat gebeurt in en met de kerk is het vaak huilen met de pet op – afgelopen zondag ging het daar nog over, over Ezra en de tempelherbouw: hoe de een stond te juichen en de ander liep te huilen omdat het allemaal zo anders en minder was dan vroeger en hoe moet het verder, met al die veranderingen, en wat moet ik daar nou mee..?

Nou, wat Paulus niet bedoelt is zoiets als ‘keep smiling’ of ‘keep calm and carry on’, want dat lukt vaak niet – of altijd blijven lachen wat er ook gebeurt – dat werkt niet.
Maar het geheim van geloven = vertrouwen op Jezus en op God als je Vader – is dat je je gekend mag weten als geliefd kind van God en als gered mens door Jezus.
Een uitlegger zegt dat echte vreugde er is dankzij het sterven van Jezus voor ons, en natuurlijk hoort daar het vervolg bij: zijn opstanding en overwinning over de dood.
Ik las: “Vreugde geeft kracht om lijden en moeiten te dragen…Echte blijdschap vinden we in de nauwe verbinding met onze Heer Jezus Christus”. Het is zeg maar die troost en dat houvast van zondag 1 HCat.: altijd het eigendom van mijn Heer.

Ik denk – en hoop dat het is opgepikt – dat dat ook een van de rode draden is geweest door mijn werk heen en in mijn preken: samen verbonden in Christus, en waar die verbondenheid niet maar met de mond beleden maar in woord en daad wordt gezocht en beleefd en gevierd – denk vooral ook aan het avondmaal – daar kan het heel wat hebben en hoeven verschillen geen splijtzwam te zijn en vallen we elkaar niet aan, verschillend als we soms denken en zijn, maar vullen we elkaar aan.
Blijven we ook niet allemaal op ons eigen eilandje met onze blijdschap en met ons verdriet maar delen we wat we denken en voelen met elkaar, en ervaren we dat gedeelde vreugde dubbele vreugde is en gedeelde smart halve smart – echt waar!

Ja, en als je ondanks veel en door alles heen blij bent met en door je Heer, samen,
dan krijgt dat ook doorwerking en uitstraling in hoe je in het leven staat en hoe je kijkt naar elkaar en omgaat met elkaar en hoe we als christenen en als gemeente bekend staan bij de mensen om ons heen: “Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen.”
De vorige vertaling had: “uw vriendelijkheid zij alle mensen bekend” – alle mensen!
Weer een Bijbelwoord dat mij uit het hart gegrepen is, en nog zo’n rode preekdraad. Het ging de afgelopen jaren misschien wel veel over onze houding naar elkaar en anderen toe, over christelijk omgaan met elkaar en over hoe herkenbaar we zijn.
Maar het valt me steeds weer op hoe vaak de Heer Jezus het erover had en wat Hij ons heeft voorgedaan, en hoe vaak de apostelen het erover hebben in hun brieven.

Het moet dus wel belangrijk zijn, en ook: hoe lastig is het blijkbaar voor een mens.
Om niet de eerste viool te willen spelen maar allemaal je eigen partijtje mee te blazen, in samenspel met de ander, om niet vooral veel te praten maar eerst goed te luisteren, om niet te oordelen maar elkaar de ruimte te geven, om te doen waar 37 jaar geleden mijn intredepreek in Loenen en Weesp over ging: “laat u als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis” (1 Petrus 2).

‘Vriendelijke mensen’, dat is maar niet dat je aardig bent of een allemansvriendje.
Het gebruikte woord kan ook betekenen dat je mild bent, welwillend, goedwillend.
Zo de HSV: “Uw welwillendheid zij alle mensen bekend.” (=tegemoetkomendheid).
Iemand schrijft: “Het is juist voor christenen, die vreemd worden gevonden door hun omgeving, belangrijk om zich niet terug te trekken – en ook om zich niet af te zetten, zeg ik erbij – maar zelf op een positieve manier onder de mensen te bliven komen.”
Dat is dus weg blijven bij en ophouden met negativiteit, betweterij, veroordeling.

Het was mij uit het hart gegrepen toen collega Meijer laatst woorden gaf aan het verlangen om te werken aan een open gemeente waar niemand veroordeeld wordt om wie hij of zij is, wat hij of zij denkt, maar dat iedereen zich echt welkom voelt.
Dat lied waarmee we begonnen is daarom een van mijn favorites geworden, over de kerk als herberg onderweg, toevluchtsoord en oase, plaats tegen neerslachtigheid
en tegen negativiteit – waar je nieuwe kracht kunt putten en je lasten kwijt kunt.
Ik wens jullie toe dat een nieuwe gemeente met nieuw elan daarvoor gaat – samen.
Dat veel mensen er binnengaan en ervaren hoe dat is: elke zondag Pasen=Leven.

Kijk, en dan hoef je ook niet krampachtig en bezorgd of zelfs bang de nabije en de verdere toekomst tegemoet te zien, niet voor jezelf, voor de kerk, of de wereld.
O ja, redenen genoeg om wél bezorgd te zijn of bang, of ‘verontrust’ zoals dat in de kerk soms heet: want wat gaat er allemaal nog meer veranderen in de kerk, hier plaatselijk, en landelijk, en waar gaat het heen met de wereld, en wat overkomt mij?
Wees er maar eerlijk over, praat er vooral open over met elkaar, maar verlies niet je Heer uit het oog en laat Hem je houvast en je vluchtplek en je vreugde blijven, wat Paulus ons ook meegeeft: de Heer is dichtbij, bereikbaar, bid maar veel, en dank.
Dat kun je persoonlijk doen, er is ook een gebedsgroep, en in de kerk doen we het elke zondag, en ook dat is een kracht van de kerk, en ook dat verbindt, en geeft rust:

“Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt, en dank Hem in al uw gebeden” – dat laatste hoort erbij en zet de toon want het geeft oog voor zoveel positiefs dat er is, zoveel zegen die God geeft, zoveel waar je voor kunt danken.
En vergeet dan vooral niet voor elkaar te danken, en voor de gemeente te danken.
Juist als je ook moeite hebt met ontwikkelingen, met veranderingen,of met mensen.
Zoals Paulus deze brief begint, en bijna al zijn brieven begint: ik dank God voor jullie.
Zie elkaar maar als cadeaus van God, en dan ook als opdracht en uitdaging, en bid vooral voor jezelf en voor elkaar, voor de gemeente als geheel en voor Gods wereld.

En dan ga je ook ervaren dat dat rust geeft en dat er dan balans in je leven komt.
De apostel bemoedigt zijn lezers: “Dan zal God zijn vrede aan jullie geven” vs. 7).
‘Zijn vrede’, staat er met nadruk bij, en “een vrede die alle verstand te boven gaat”.
Jezus zegt het ook: “mijn vrede geef Ik jullie, zoals de wereld die niet geven kan.”
Wat wij onder vrede verstaan is vaak een gewapende vrede, een afgedwongen vrede, of een ‘ “laten we het daar maar niet over hebben, want dan krijgen we ruzie”- vrede’, dat je dingen die slecht en krom zijn maar laat wat ze zijn ‘om de lieve vrede’.
De vrede die God geeft is anders en echt: eerst dat het goed is en blijft met God – “als God voor ons is wie is nog tegen ons?” – en dan ook dat je in balans bent met jezelf en weet dat het hoe dan ook goed is en komt – zodat je ook vrede kunt hebben wat wat met jezelf en om je heen gebeurt, zeker als je daar zelf niets aan kunt veranderen, of als je merkt dat wat jij moeilijk vindt anderen blij en gelukkig maakt.
Laten we steeds meer en steeds weer verbinding zoeken met elkaar en met anderen,
waartoe Paulus in een andere brief ons aanspoort: “Stel, voor zover het in macht ligt,
alles in het werk, om met alle mensen in vrede te leven”. Alles in het werk stellen, het gaat dus niet vanzelf. En soms lukt niet: “voor zover het in uw macht ligt”. Hoe waar het dat je uiteindelijk alleen jezelf veranderen kunt, en dat is al een heel karwei.
Gelukkig dat we het niet alleen hoeven te doen, en dat God belooft dat die vrede die Hij in je hart wil leggen en ons steeds weer wil aanreiken – elke zondag en elke dag- beschermt tegen wat er aan onvrede en onrust en angst bij ons binnen wil komen:
“Die vrede zal jullie gevoel en jullie gedachten beschermen tegen alle kwaad”. Ïn Christus Jezus’, omdat, en als, we in verbinding blijven met Christus die de Vrede is.

Wat kan ik beter doen dan die vrede mezelf en u en jou toewensen, en toebidden?
En afsluiten met de verzen die Paulus op onze tekstverzen laat volgen, om mee te nemen, ieder naar eigen huis, en als huiswerk als gemeente voor de tijd die komt: “Ten slotte, broeders en zusters, schenk aandacht aan alles wat waar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom, aan alles wat deugdzaam is en lof verdient. Doe alles wat ik u heb geleerd en overgedragen, wat ik u heb verteld en laten zien. Doe het, en de God van de vrede zal met u zijn.”

Amen
Zingen: Gz. 174: 1-4 GK ‘Maak muziek voor God de Vader’

Geloofsbelijdenis van Nicea

Wij geloven in één God, de almachtige Vader, Schepper van de hemel en de aarde, van alle zichtbare en onzichtbare dingen.
En in één Heer, Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God, geboren uit de Vader vóór alle eeuwen, God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God; geboren, niet geschapen, één van wezen met de Vader; door Hem zijn alle dingen geworden. Ter wille van ons mensen en van ons behoud is Hij neergedaald uit de hemel en vlees geworden door de Heilige Geest uit de maagd Maria en is een mens geworden. Hij is ook voor ons gekruisigd onder Pontius Pilatus, heeft geleden en is begraven. Op de derde dag is Hij opgestaan overeenkomstig de Schriften. Hij is opgevaren naar de hemel, zit aan de rechterhand van de Vader en zal in heerlijkheid weerkomen om te oordelen de levenden en de doden. En zijn rijk zal geen einde hebben.
En in de Heilige Geest, die Here is en levend maakt, die van de Vader en de Zoon uitgaat, die samen met de Vader en de Zoon aangebeden en verheerlijkt wordt, die gesproken heeft door de profeten. En één heilige, algemene en apostolische kerk.
Wij belijden één doop tot vergeving van de zonden.
Wij verwachten de opstanding van de doden en het leven van de komende eeuw.

Amen

Zingen: Gz. 305: 1,2 LB ‘Waar God de Heer zijn schreden zet’ (NLB 723)

1 Waar God de Heer zijn schreden zet
daar wordt de mens, van dwang gered,
weer in het licht geheven.
Als ’s Heren woord weerklinkt met macht
wordt aan het volk dat Hem verwacht
de ware troost gegeven.
Zijn Geest weerstaat de valse schijn
en schrijft in harten het geheim
van ’s Vaders grote daden.
Zo leven wij om Christus’ wil
te allen tijd gerust en stil
alleen van zijn genade.

2 O Heer, uw onweerstaanbaar woord
drijft rusteloos de eeuwen voort
wat mensen ook verzinnen.
En waar de weg onvindbaar scheen
mochten wij door geloof alleen
de tocht opnieuw beginnen.
Gij hebt de vaderen bevrijd
en uit het diensthuis uitgeleid
naar ’t land van melk en honing.
Hervorm, herschep ook ons geslacht,
opdat het door de wereldnacht
de weg vindt naar uw woning.

Gebed
Inzameling van de gaven

Zingen: Ps. 150: 1,2 Levensliederen ‘Zing het uit en prijs de HEER!
1. Zing het uit en prijs de HEER!
Prijs God, geef Hem alle eer!
In de tempel waar Hij woont,
in de hemel waar Hij troont.
Prijs zijn koninklijke hoogheid!
Prijs Hem om zijn scheppingsmacht.
Prijs Hem om zijn zeggingskracht.
Prijs zijn grenzeloze grootheid!
2. Dans! De toon is nu gezet.
Prijs Hem, ramshoorn en trompet.
Prijs Hem, snaren, harp en luit.
Prijs Hem, tamboerijn en fluit.
Prijs Hem, klinkende cimbalen.
Prijs Hem, bekkens: vol geluid!
Prijs de HEER en zing het uit
alles wat kan ademhalen!
Zegen

De Heer zal voor je zijn, om je de juiste weg te wijzen.
De Heer zal achter je zijn, om je te beschermen tegen gevaar.
De Heer zal onder je zijn, om je op te vangen als je dreigt te vallen
De Heer zal in je zijn, om je te troosten als je verdriet hebt.
De Heer zal om je heen zijn als een beschermende muur, wanneer je wordt aangevallen
De Heer zal boven je zijn om je te zegenen.
Zo zegene God u en jou, vandaag, morgen, al onze dagen, tot in eeuwigheid.
Amen.
Amen: Ps. 32: 3a/4b LL ‘Bij U vind ik een schuilplaats in gevaren’

Bij U vind ik een schuilplaats in gevaren,
ik voel me veilig, U blijft mij bewaren.
U bent het die mij liefdevol omringt
en met gejuich van mijn bevrijding zingt.
Eer aan de Vader, die om ons blijft geven.
Eer aan de Zoon, door wie wij eeuwig leven.
Eer aan de Geest, die altijd voor ons pleit.
Drie-enig God, leef tot in eeuwigheid!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *