Zondag 44 Heid. Cat.: Bidden om de Heilige Geest

liturgie toerustingsdienst zondag 11 juni 2017

zingen: Gz. 327: 1,2,3 LvdK ‘Heer Jezus, o Gij dageraad
moment van stilte en gebed
votum en groet
zingen: Ps. 139: 1,3,4,11 GK ‘HEER, U doorgrondt mij van omhoog’
gebed
Schriftlezing: Rom. 7: 7 – 8: 13
zingen: ‘Een christen zijn op aarde’(W.Mudde) –melodie Ps. 128

1 Een christen zijn op aarde
is altijd tweeërlei:
een zondaar en rechtvaardig
gebonden zijn en vrij
van meetaf aan verloren
en zonder eigen kracht
maar in de doop herboren
en aan het licht gebracht.

2. Een christen zijn op aarde
is allebei ineen:
is leven van genade
door het geloof alleen
en toch bij tijd en wijle
met alle angst en pijn
wanhopig en vertwijfeld
en aangevochten zijn.

3. Een christen zijn op aarde
is vrij in alles zijn
aan niemand onderdanig
volkomen souverein
en tegelijk dienstvaardig
als ieders onderdaan
bereid in goede daden
de ander bij te staan.

verkondiging zondag 44
zingen: Gz. 103: 1,3,5,6 GK ‘O, Schepper Geest’
Geloofsbelijdenis van Nicea
zingen: Gz. 103: 9 GK ‘U, Vader, U zij eeuwig eer’
gebed
collecte
slotzang: Gz. 675: 1,2 NLB ‘Geest van hierboven’
zegen
amen: Gz. 425 NLB ‘Vervuld van uw zegen’

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

‘Bidden om de Heilige Geest’
Maar is dat nog nodig, de Heilige Geest is toch gekomen, met Pinksteren?
Bidden om de Heilige Geest, dat deden de volgelingen van de Heer toen
Hij naar de hemel was gegaan, tien dagen lang, en dat gebed is verhoord.
We lezen daarvan in de eerste hoofdstukken van het boek Handelingen.
In 1: 4 lezen we dat de Heer zijn leerlingen de opdracht gaf om in Jeruzalem te blijven en daar te wachten op de door God de Vader beloofde Heilige Geest.
En na de hemelvaart gingen ze inderdaad terug naar de stad, en dan staat er:
“Vurig en eensgezind wijdden ze zich aan het gebed” (Handelingen 1: 14).
En dan wordt het Pinksteren en is het zover: ze worden allemaal vervuld met
de Geest van God, die ook de Geest is van Jezus, zoals Petrus erover preekt:
Jezus “is door God verheven, zit aan zijn rechterhand, en heeft van de Vader
de Heilige Geest, die ons beloofd is, ontvangen. Die Geest heeft Hij op ons
doen neerdalen, en dat is wat u – vandaag – ziet en hoort” (Hand. 2: 33)

Dat was bijna tweeduizende jaar geleden, maar waarom zouden wij dan nog
steeds moeten bidden om de Heilige Geest, en zingen: Kom, Heilige Geest?
Dat je dat zou niet meer zou kunnen zingen of bidden, zit achter de keus die de synode van de GKV gedaan heeft in 1984 toen de gezangbundel herzien en uitgebreid werd, en vanuit de synode voorgesteld werd voortaan niet te zingen
‘Kom, Schepper Geest”, maar ‘O, Schepper Geest’.
Argument daarvoor was vooral dat je niet meer kunt bidden of de H. Geest wil komen, omdat Hij toch al gekomen is, namelijk op het Pinksterfeest in Jeruzalem.
Er zou een onbijbelse gedachte achter zitten als je nog bidt: kom Heilige Geest.
Ik heb daar al vaker over nagedacht, en ik blijf het een vreemd argument vinden,
en zeker niet een overtuigend argument om dit lied, dit gebed, dat de kerk al bijna vanaf het begin wereldwijd gezongen en gebeden heeft, op een achternamiddag als vrijgemaakte synode met een paar stemmen meerderheid te gaan veranderen, en alsof je alleen op de wereld bent, op je eigen manier te zingen. Gelukkig speelt dat niet meer en kunnen we uit allerlei liedbundels ook dat Kom Schepper Geest zingen.

Want natuurlijk is de Geest uitgestort op het Pinksterfeest, maar dat wil niet zeggen dat we niet meer mogen en hoeven bidden, of de Geest steeds weer wil komen en wil werken in ons hart en in Christus’ kerk.
Onze eigen belijdenis spoort ons er juist toe aan, om daar vurig om te bidden.
Zoals in zondag 44: dat we God zullen bidden om de genade van de Heilige Geest.
Het kan zelfs erg gevaarlijk zijn te denken dat de Geest er al wel is, dat jijzelf of dat ‘onze kerk’ natuurlijk al lang woonplaats van Gods Geest is. Schreef Paulus niet: als iemand de Geest niet heeft – dat kan dus! – hoort hij niet bij Christus?!

Bidden om de Heilige Geest

1. waarom is het nodig dat we bidden om de Heilige Geest, om zijn werk in en aan ons?
Als je iets zelf niet kunt, of het alleen niet redt, ga je hulp zoeken.
Je bent nog klein en je kunt ergens niet bij: pappa, wilt u me optillen?
Als je iets niet snapt op school: meester, kunt u het nog eens uitleggen?
Of je hebt dikke problemen thuis, en je zoekt hulp – doe dat maar rustig.

Kijk, en nou stelt de Heer eisen aan ons waar wij nooit aan kunnen voldoen.
In antwoord 115 staat waar God absoluut met ons allemaal naar toe wil:
naar de ‘volmaaktheid’, naar een 100% score aan liefde en dienstbaarheid.
Helemaal in het begin van de catechismus ging het daar ook al over: volkomen liefde: u moet God liefhebben met heel uw hart en uw ziel en uw verstand, met al uw krachten, en uw naaste als u zelf – en dat is uitgewerkt en concreet gemaakt in het ene na het andere gebod.

Tot aan dat tiende en laatste waarin de puntjes nog een keer stevig op de i gezet worden en elke poging om nog tussen de mazen van dit net weg te glippen in de kiem wordt gesmoord: “zelfs de geringste neiging of gedachte die tegen enig gebod van God ingaat, mag in ons hart nooit meer komen, moet tot de diepste wortel worden uitgeroeid, we moeten altijd met heel ons hart alle zonden haten en liefde tot alle gerechtigheid hebben”.

Leg daar dan eens jezelf naast. Je eigen hart. Je eigen leven van elke dag.
Paulus heeft dat gedaan. We hebben zijn eerlijke verhaal gelezen in Romeinen 7.
We weten allemaal hoe ingrijpend God in zijn leven had ingegrepen.
Als zondag 44 het heeft over mensen die tot God bekeerd zijn, dan kon Paulus ervan meepraten,. Paulus die vroeger dacht door eigen inspanningen, door stipt naar Gods wet te leven, God zijn goede diensten te kunnen bewijzen, en die daarom niks van die Jezus moest hebben, die Jezus die ze hadden gedood omdat Hij de mensen leerde dat Hij alleen hen kon redden.

Paulus die toen ineens door Jezus werd vastgepakt en omgedraaid: U kan ik niet meer missen! Paulus die erop hamert in al zijn brieven: je kunt niet jezelf redden, alleen geloven dat Jezus je redt. Voor Paulus was het geen vraag meer: kunnen zij die tot God bekeerd zijn, Gods wet volbrengen? Het nee waarmee antwoord 114 ons die gedachte uit handen slaat, komt zomaar bij Paulus vandaan.

Zeker, zijn leven was totaal veranderd door zijn bekering, de wissel was omgezet.
Zoals toch ook van u en van jou als je de keus hebt gemaakt om de Here te willen dienen. Of slaat het niet op jou wat Paulus van zichzelf zegt: het goede te willen zit in me (vs.18). Herkent u zichzelf er niet in: ik wil het goede doen, innerlijk stem ik in met de wet van God?

Als dat wel zo is, dan is dat echt heel wat, een indrukwekkende werk van God in een mens.
Er is wel degelijk iets grondig veranderd als je dat vergelijkt met b.v. zondag 3:
zijn wij zo verdorven als wij helemaal onbekwaam zijn tot iets goed en uit op elk kwaad? Toen was het antwoord: ja, zo staat het er voor met een mens als gevolg van de zondeval. En daar kan alleen verandering in komen als God een mens verandert, als zijn Geest ingrijpt: behalve wanneer wij door de Geest van God worden wedergeboren, veranderd diep van binnen. En er dus gaat komen wat zondag 44 noemt een begin van weer aan God gaan gehoorzamen.
Geweldig als je dankbaar mag merken dat dat begin er ook in je eigen leven is gaan komen!

Gemeente, maar Paulus is nog niet over zichzelf uitgepraat, er is ook nog die andere kant: vaak doe ik toch dat goede dat ik graag wil doen, niet; ik wil wel goed, en doe toch verkeerd.
Als we eerlijk zijn, zullen we vooral dat toch ook herkennen, uit eigen ervaring.
Dat we b.v. zeggen dat een bepaald gedrag ‘eigenlijk’ niet kan, niet goed is, maar toch…. Dat we ‘s morgens de Here vragen ons te helpen tegen bepaalde zonden te vechten… en ‘s avonds beschaamd moeten toegeven dat het meer dan een keer toch weer mis was. Zelfs – ook dat zegt Paulus – dat we juist als iets niet mag, we het toch uitproberen, het toch doen..

Vaak hebben we ook onze excuses bij de hand: ja maar, de omstandigheden….en de anderen in de groep of in de klas….of die leraar die het er toch naar maakte….en ‘ze’ doen het allemaal… en moet je dan altijd zo serieus zijn en zo vroom….en geen mens is nou eenmaal volmaakt.

Nou, dat laatste is precies wat Paulus ook heeft ervaren in zijn leven, juist na zijn bekering, maar bij hem geen excuus is maar een schreeuw om hulp: ik red het niet, help me, ik ellendig mens! Daar wil God ons toe brengen: dat we naar Christus vluchten, en dat we bidden om de Heilige Geest.

2. wat er gaat gebeuren als we God bidden om zijn Heilige Geest, en als die Geest dan komt..

Zeg dat maar rustig zo: als de Heilige Geest met je aan het werk gaat, wordt het vechten!
Je kunt het vergelijken met het voorbeeld dat ik eerder noemde: problemen waarvoor je hulp zoekt. Als je echt geholpen wilt worden, en een hulpverlener gaat met je probleem aan de slag, nou, dan komt er vaak heel wat op tafel, ook heel wat dat echt zo leuk niet is. Het gaat vaak zo dat je leven grondig over hoop wordt gehaald,
dat je door elkaar wordt geschud, en dat je soms denkt: waar ben ik aan begonnen? is oplossing van mijn probleem al die onrust en ellende waard. Dan is het wel belangrijk dat je een goede hulpverlener hebt, dat je vertrouwen hebt in zijn aanpak, dat je ervan overtuigd bent dat je echt hulp nodig hebt en dat de hulpverlener het beste voor heeft…

Nou, dat weet je in elk geval zeker als je een beroep op de Here doet,als je in zee gaat met de beste Hulpverlener die er is, de Geest van God die je eigen Vader is. Maar dan zul je wel merken dat het er hard aan toe gaat en dat de onderste steen boven komt. Deze hulpverlener is niet tevreden met een opknapbeurtje aan de buitenkant, zodat het voor het oog weer wat lijkt: met een beetje beter je best doen en wat netter je voordoen.

Nee, Paulus laat zien dat dan in een mens een gevecht wordt uitgevochten op dood en leven: want er is geen compromis mogelijk van een beetje doen wat God wil en een beetje zonde doen. Het doel waar de Heilige Geest aan werkt, is niet minder dan voor 100% op God gaan lijken en inderdaad in alles doen wat God van je wil, zonder nog een spoortje verzet of gebrek.

Kijk, en daarom ook wat zondag 44 vraagt: waarom laat God zo scherp zijn wet
preken? Anders gezegd: waarom blijft God zo op zijn strepen staan, waarom vraagt
Hij het onmogelijke. We hebben al wel gezien: dat is allereerst om ons te leren inzien dat we het zelf niet redden, dat we zien dat we hopeloos verloren zijn, en we eindelijk eens hulp gaan zoeken, dat we uitroepen: ik ellendig mens, ik arme zondaar – waar moet ik heen, naar Jezus alleen…. en dat we op de knieën gaan en God gaan bidden om de hulp van zijn Heilige Geest.

Als die Heilige Geest dan aan het werk gaat, wordt de wet een middel in zijn hand,
een middel om ons in dat gevecht tegen de zonde in te schakelen en scherp te houden. Want zoals bij elke hulpverlener wordt je zelf aan het werk gezet om aan jezelf te werken. Gaat de Heilige Geest ons stapje voor stapje weer leren God en de naaste lief te krijgen, en dat ook in de praktijk van daden tot eer van God en ten bate van de ander om te zetten. Zoals zondag 44 het zegt: om al meer vernieuwd te worden naar het beeld van God….en dus weer te gaan lijken op die mens zoals God die heeft geschapen en heeft bedoeld.

Ik zei al, dat wordt vechten. Een bikkelharde strijd barst in alle hevigheid los en gaat maar door. Het kan ons ontmoedigen wat in antwoord 44 staat: we bereiken het doel pas na dit leven. Sommige christenen zijn het daar niet mee eens, zij denken dat het ook wel eerder kan, dat een christen zover kan komen dat hij bijna of helemaal aan de zonde ontgroeid en ontwend. Is het niet veel te somber: zelfs de allergelovigsten en allervroomsten komen niet verder dan een schamel begin van de nieuwe gehoorzaamheid, dan het nieuwe leven.

Maar als u weet wat het voor moeite kost voor iemand die echt is verslaafd, om er van af te komen… mensen met een alcoholprobleem, mensen die aan het roken verslaafd zijn, of drugsverslaafden, en als u dan bedenkt dat zonde nog veel dieper zitten, dat een mens als zondaar geboren is….nou die moet maar van de Here aannemen dat de Heilige Geest een leven lang werk aan ons heeft.

Je kunt het misschien ook vergelijken met elke keer maar weer dat onkruid in je tuin.
Je hebt net alles weer geschoffeld een aangeharkt, en niet lang daarna kun je er weer aan, en dat komt elk jaar terug, zeker met dat onkruid dat van die hardnekkige wortels heeft! Precies zo en nog erger is het met zondige trekken in je, met verkeerde verlangens en begeerten die zo diep zitten dat ze elke keer weer, soms op een onverwachte plek, de kop op steken.

Daarom hebben we ons leven lang met die zondige aard en begeerten te strijden.
Daarom hebben we ook elke dag weer vergeving nodig, kunnen we niet zonder Gods genade. Daarom ook blijft dat gebed nodig, als kerk, en persoonlijk: kom, Heilige Geest, ga door met ons. En zullen we tot onze laatste snik blijven vechten tegen wat zondig is in ons leven en verkeerd.Het lijkt een hopeloos gevecht, met vaak een nederlaag, maar wie gelooft is zeker van de goede afloop!

3. Waar loopt het op uit, als de Heilige Geest komt en in en met een mens aan het werk gaat…
Als we dat allemaal zo lezen, van Paulus, en in zondag 44, dan kun je er moedeloos van worden. Als zelf mensen die bekeerd zijn en zich aan God willen wijden, nog zo weinig verder komen…als zelfs de allerheiligsten, de allerverstgevorderden in een leven met de Hereniet verder komen dan wat armzalig
gestumper…….wat moet ik dan nog….

Ja, als zelfs die Paulus tegen wie je toch zo hoog opkijken als echt een kei in het koninkrijk, de man die met recht over zichzelf kon zeggen dat hij meer voor God gedaan had dan veel anderen…nou, waar blijven wij dan, dan zijn wij toch wel helemaal hopeloze gevallen voor Gods hulpverlening…

Nou, dat is ook zo als het van onszelf zou afhangen en van onszelf zou moeten komen. Maar ook hier is van toepassing dat woord van Jezus: bij God zijn alle dingen mogelijk…. Kijk, en vanuit dat gezichtspunt van God en als je let op de inzet en de kracht van zijn Geest mag je niet met zondag 44 in de hand klein van zijn werk denken, wil Paulus niet dat we blijven steken in gestumper en geklaag, maar zullen we onze winst – de winst van het werk van Christus – dankbaar uittelen en uitmeten!

Dat verstokte zondaars en vijanden van God de ommekeer van hun leven maken:
tot weer vrienden en zelfs kinderen van God, mensen die graag de Here willen dienen, dat jonge mensen uit volle overtuiging willen kiezen voor hun Heer en Heiland, terwijl ze weten van hun eigen zwakheid en twijfels, weten dat ze nog maar beginnelingen zijn… Dat een vervolger van Christus en zijn gemeente als Saulus zo totaal is veranderd dat hij meer dan wie ook een volgeling en een vooroploper werd in de dienst van zijn Heer. Dat mensen dan toch maar de strijd tegen het zondige en verkeerde in hun leven aangaan. Dat er dan toch maar een begin is hoe klein en aarzelend nog, van een leven voor de Heer! Dit en nog veel meer zijn de klinkende resultaten van Christus’ werk, de vruchten van de Geest.

En daar blijft het niet bij. Het klinkt overtuigd en bemoedigend: totdat wij na dit leven het doel, namelijk de volmaaktheid, bereiken.
Hé, vraagt u zich misschien verbaasd af: wij het doel bereiken, dat is toch Gods werk. Dat zijn toch niet onze eigen prestaties, maar is vrucht op het werk van de Heilige Geest. Daar hebt u natuurlijk helemaal gelijk aan: verwacht het van de Heilige Geest, en bedank uw God.

Maar het geweldige is dat de Heilige Geest bij zijn werk ons helemaal inschakelt.
Dat we geen stokken en blokken zijn, zegt onze belijdenis, maar levende mensen,
mensen die al meer zelf gaan willen en werken wat de Geest heen leert willen en helpt werken.

Alle reden dus om de Geest en zijn werk veel en vaak te blijven bidden, en ons in te spannen in dat gevecht tegen de zonde en voor een leven naar al Gods geboden.
Want het is dan echt ‘eind goed al goed’. Als de zonde dood is, en wij voorgoed leven. Kom, Schepper, Geest, woon ook bij ons in de kerk,
en werkt ook in mij uit alle vruchten van Christus’ werk!

amen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *