Matteüs 6: 10a: Laat komen, Heer, uw rijk! (oudejaarsdienst 31 december 2016)

Liturgie oudejaarsdienst 31 december 2016
Votum en groet
Zingen: Ps. 93: 1,2,3 Levensliederen
1. De HEER regeert, gehuld in majesteit,
gekleed in almacht en hoogwaardigheid.
De wereld raakt beslist niet uit haar baan:
uw troon zal net als u altijd bestaan.
2. De oceanen bulderen, o HEER!
Ze daveren, de golven storten neer.
Maar boven storm op zee en waterkracht
heerst God de HEER met grote overmacht.
3. Wat u bedenkt is ongeëvenaard.
Wat u besluit is ons vertrouwen waard.
Uw niet te overtreffen heiligheid
versiert uw huis, HEER, tot in eeuwigheid.
Gebed
Schriftlezing: Matt. 13: 24-32 en 36-43
Zingen: Lied 294: 1,2,4,6,8
Overdenking over Matt. 6: 10a ‘Laat komen, Heer, uw rijk!
Zingen: Gz. 37: 3,7,8
Gebed
Collecte
Zingen: NLB 416: 1,2,3
Zegen (StPatrick)
Zingen: NLB 416: 4
——————————————————————————————————
Gemeente van de levende Heer Jezus Christus, en God onze Vader,
dia 1
Ik wil u even meenemen ver terug in de tijd: naar meer dan 1600 jaar geleden.
Het is 24 augustus 410, een dag waarop de wereld van toen met een doffe dreun in elkaar stortte: de stad die eeuwenlang de hoofdstad van een wereldrijk en centrum van de wereld geweest was, het als ‘eeuwige stad’ beschouwde Rome, was door
binnengedrongen bendes van de Visigoten ingenomen, geplunderd en verwoest.
dia 2
Het was een schok die tot ver buiten Rome en tot ver na dat jaar 410 natrilde.
Behalve verhalen over moordpartijen en verkrachtingen, plundering en brandstichting
en stromen vluchtelingen die over heel de toen bekende wereld uitzwermden – iets
dat echt niet nieuw maar van alle tijden is – viel met Rome vooral een wereld in elkaar die eeuwenlang veilig en solide had geleken – een schok nog ingrijpender dan in 2001 de instorting van de Twin Tomers, of van de ineenstorting van Syrië.
Iemand schreef: “De eeuwige Stad was tijdelijk gebleken, de wereld leek onthoofd”.
Velen hadden gedacht dat Rome nooit kon vallen, en nu was het toch gebeurd.
Dat gaf enorme onzekerheid en ontreddering, waar men geen raad mee wist.
Zoiets als waar mensen vandaag bang voor zijn: stel je voor dat de EU uiteen valt,
dat de populisten gaan winnen, en stel je voor dat Trump en Putin vrienden worden.
Terug naar 410: er kwamen allerlei pogingen los om het gebeurde te verklaren: vvan de kant van heidenen die de christenen de schuld gaven en er de wraak in zagen van de oude goden die niet meer vereerd werden: terwijl christenen ook geen raad ermee wisten want Rome was toch de stad waar apostelen als Petrus en Paulus hun leven hadden gegeven voor hun Heer, en waar een christelijke kerk was die steeds meer als de belangrijkste kerk van heel het christendom beschouwd werd, met een bisschop die zich zag als de opvolger van Petrus en plaatsvervanger van Christus…
Kort en goed: wat met Rome was gebeurd sloeg alle zekerheden weg en verbrijzelde veel heilige huisjes, en wat zou nu de toekomst worden van de kerk en de wereld?
Vragen en twijfels waar ook in onze tijd mensen – ook christenen – mee worstelen.
2016 was al een jaar met veel dat op de helling kwam, en wat zal 2017 brengen?

Nou, in reactie op die val van Rome in 410 en de vragen en twjfels en onrust die er het gevolg van waren,schreef een van de grootste christelijke theologen, Augustinus, zijn wereldberoemde boek ‘Over de Stad – of: de Staat – van God’: ‘De Civitate Dei’.
dia 3 In dat boek wijst hij erop dat het God is die aardse zekerheden wegslaat en lijden brengt. Zo handelt God juist rechtvaardig en straft hij dat Rome af voor zonden en misdaden.In zijn bloemrijke taal: “Hij slaat het lekkers uit de handen van stoute jongens”.Daar moeten we niet om treuren, maar juist blij mee zijn, want wij horen toch niet bij die aardse machtsinstituten, maar bij het eeuwige koninkrijk van God?
Op aarde zijn het rijk van de duivel en dat van God nog door elkaar vermengd, zoals in die gelijkenis van Jezus is uitgebeeld, maar die gelijkenis loopt erop uit dat Gods koninkrijk uiteindelijk overwint en dar die aardse machten en voorgoed aan gaan.
Zo bood Augustinus – schrijft iemand – “aan zijn tijdgenoten in een wereld van troosteloze verwarring en dreigende uiteeinscheuring, levensmoed en verwachting”.

Waarom ik dit allemaal vertel,in deze laatste kerkdienst van het bijna afgelopen 2016, met als tekst voor de overdenking die bede uit het Onze Vader: ‘uw koninkrijk kome’?
dia 4
Allereerst omdat ik in die tijd van ineenstortende zekerheden en vastigheden iets herken van onze eigen tijd waarin veel wat lang vaststond en zekerheid bood, en veiligheid, op losse schroeven lijkt te staan – denk aan de situatie in het Midden-Oosten met als gevolg al die vluchtelingen en ook dan hier en dan daar aanslagen; denk aan wat steeds meer op een nieuwe confrontatie lijkt tussen Rusland en het Westen; denk aan de opmars van populisten in Amerika en Europa met alle onzekerheid die dat veroorzaakt; denk aan het versplinterde politieke landschap in ons eigen land waar we in maart naar de stembus gaan en de uitkomst onzeker is;
en denk aan de toekomst van meer dan een kerk, waaronder onze eigen gemeente.
Een uitlegger merkt op: “het rijk van de mens, gebouwd op menselijke dromen, stort steeds weer in elkaar”- iets om steeds weer te bedenken, en om ervan te leren.

De tweede, nog belangrijker, reden voor dat verhaal over Augustinus en zijn boek, is de overtuiging dat net als in de 5e eeuw na Christus ook in de 21e eeuw het altijd blijvende groter verhaal van de Staat van God, het rijk dat vanuit de hemel hier op
aarde bezig is te komen, onzekere mensen hoop en moed en energie kan geven.
En ook dat we steeds moeten leren dat wij zelf niet dat rijk van vrede kunnen realiseren en dat Gods gedachten altijd dieper en hoger zijn dan die van ons.
Dat Gods plannen gerealiseerd worden, maar vaak anders dan in onze planning.
Soms leek het anders, en waren ook christenen trots op wat ze bereikt hadden. Dat Rome dat in 410 viel, werd geregeerd door christelijke keizers en het christendom was de enige toegestane religie – en toch ging alles stuk – later in de Middeleeuwen vochten paus en keizer om het hardst voor een christelijk Europa maar het leverde verzet en bloedvergieten op – en weer later werd Nederland gestempeld door de Bijbel en de kerk – maar nu is het hard op weg steeds meer onchristelijk te worden.
Wat zomaar tot de gedachten kan leiden dat nog geloven in een rijk van God, en bidden om de komst van zijn rijk en inzet voor een christelijk leven, niet meer is dan het voeren van achterhoedegevechten en het bouwen van eigen luchtkastelen….

Alsof niet de Heer ons keer op keer leert dat zijn rijk anders is: niet van deze wereld.
Alsof we niet weten dat we op weg zijn naar de stad die nog in aanbouw is, en we daarom niet ons moeten ingraven in deze samenleving, en ons niet krampachtig moeten vastklampen aan wat hier en nu ons vertrouwd is en zekerheid lijkt te bieden.
Leerzaam toch, die gelijkenissen, over die akker met allerlei gewassen door elkaar
Heen, en over dat onooglijke mosterdzaadje dia 5 dat eerst sterven moet om zo uit te groeien tot een struikgewas dat een plek geeft aan vogels van diverse pluimage…
Gods rijk komt niet door tegenstanders weg te zetten of weg te maaien, maar door
dienende liefde, door een kwetsbaar kind in een kribbe en een lijdende Koning aan een kruis, en volgelingen die achter Hem aan hun kruis dragen en durven loslaten.
dia 6
Daarom is dat gebed ‘laat komen Heer, uw rijk’, allereerst een gebed voor onszelf en ook tegen onszelf in: regeer ons, regeer eerst mij, door uw Woord en Geest (HC48).
Dat is bidden om groei in vertrouwen en hoop, om de moed erin te houden, om
liefde en zelfverloochening, en dan ook om verbondenheid met elkaar, en anderen
dichtbij en verder weg, om gevouwen handen die dan uitgestoken worden tot hulp.

Tegelijk worden we dan steeds geconfronteerd met tegenwerking en tegenslagen.
Vandaar ook dat we blijven bidden om Gods rijk steeds meer mag doorbreken en eens voorGoed heel deze wereld van God mag vullen en alles nieuw mag maken.
Augustinus schrijft daarom in dat boek over een strijd tussen twee rijken die achter de schermen van de geschiedenis woedt: het rijk van God en dat van de duivel.
Jezus bedoelt hetzelfde in dat verhaal over onkruid gezaaid tussen de tarwe, en het is onkruid dat bijna niet van het goede koren te onderscheiden is, en de wortels zijn zo met elkaar vergroeid dat wieden niet te doen is: een middel erger dan de kwaal.
Een les voor ons om maar niet te gauw te oordelen over wie goed is en wie fout,
gelovig of ongelovig – en een oproep om midden in deze wereld zelf tot een zaad te zijn – “tezamen gezonden op weg in een wereld die wacht op uw Woord, om daar in genade uw woorden als zaden te zaaien tot diep in het donkerste dal, door liefde gedreven, om wie met ons leven uw zegen te brengen die vrucht dragen zal”
dia 7
Laten we dan maar dankbaar zijn voor wat daarvoor nog steeds kan en ook in 2016 mocht gebeuren: in eigen gemeente en samen met anderen, zoals de CGK, maar ook met anderen kerken b.v. met Christmas Lite; dankbaar voor de groei in kracht en getal in HartvoorHeerhugowaard, dankbaar voor het werk dat in Benin doorgaat,
dankbaar voor de vrijheid die we hebben om als christelen te geloven en te leven.
Wat vruchtbaarder is dan klagen over wat niet lukt of wie niet meer hier zijn, hoe
moeilijk dat ook kan voelen; wat ook wervender is dan een negatieve sfeer en dan
verwijten over en weer – het is beter met elkaar te blijven praten en voor elkaar te blijven bidden dan over elkaar te praten of elkaar van een afstand te veroordelen.
Zie maar allereerst eigen hart en leven als een stukje akker waar zomaar het goede zaad wordt overwoekerd door het onkruid van wantrouwen, oud zeer, of angst – en dus valt er daar vooral veel te wieden en te zaaien – Jezus zei een keer tegen zijn leerlingen dat de satan erop uit was hen te ziften als de tarwe – dat geldt ook voor ons, daar was satan mee bezig en daar blijft hij mee bezig – we zijn gewaarschuwd.

Ik denk aan een indringende oproep in Heb. 12: 15 om ervoor te zorgen dat er geen bittere wortel opschiet die onrust veroorzaakt en met zijn bitterheid – negativiteit zo u wilt – velen besmet, en verderop in de brief positief: “houd de liefdadigheid en de onderlinge solidariteit in ere, want dat zijn offers waarin God behagen schept”.
Je kunt ook zeggen – met het oog op dat rijk dat komt – dat het tekenen zijn – noem het al kleine brokstukjes of nog beter: bouwsteentjes – van Gods stad in aanbouw.
dia 8
2016 was daarom ondanks veel dat op afbraak leek misschien – een opbouwjaar.
Weer een jaar dichter bij de dag dat de laatste – levende – steen ingevoegd wordt.
Het lijkt soms of de oogst uitblijft, en het huis niet afgebouwd wordt, we zongen ervan: “Waar blijft dat overlang beloofde land van God” – dat ook in 2016 niet kwam – “zal ooit een dag bestaan dat oorlog, haat en nijd, voorgoed zijn weggedaan?”” – in 2016 leek dat verder weg dan ooit, zelfs een droombeeld, een illusie – denk aan Aleppo en aan Berlijn, aan noem zelf maar op wat u of jouw bijgebleven is…..hoe
actueel dat lied: “uw schapen zijn in nood, uw naam wordt niets geacht, men breekt uw volk als brood……….de nacht is als een graf, ontij heerst in het rond…”

Maar wie eerlijk de Bijbel leest en iets heeft opgepikt over hoe Gods rijk komt, is toch getroost en houdt vol te blijven geloven, en kan met vertrouwen 2017 binnengaan.
Zoals Augustinus zijn ontredderde tijdgenoten moed insprak met het geweldige vooruitzicht van wat hij in het laatste deel van zijn boek noemde ‘de eeuwige zaligheid en de sabbat zonder einde’: “wat zal dat voor een zaligheid zijn, waar geen kwaad meer zal wezen, geen goed meer verborgen zal zijn en ieder opgaat in het prijzen van God, die alles zal zijn in allen”: Zoals de Heer zelf het ons belooft: “dan zullen de rechtvaardigen in het Koninkrijk van hun Vader stralen als de zon”.
dia 9
We eindigen waar we vanavond begonnen, met Augustinus: die de geschiedenis ziet uitlopen op de eeuwige dag van God, de rustdag zonder avond, en die zijn boek afsluit met dit vergezicht: “Dan zullen we rusten en aanschouwen, aanschouwen en liefhebben, liefhebben en prijzen. Zie, zo zal het zijn in het einde zonder einde. Want wat zal het einde anders zijn dan te komen in het Rijk, dat geen einde heeft? “

Laten we daar, met Augustinus, maar amen op zeggen.

amen

dia 10

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *