Romeinen 11: 25-26: Toekomst voor ‘Israël’ (Israël-zondag 2016)

liturgie morgendienst zondag 2 oktober 2016
votum en groet
zingen: Ps. 98:1,2,4
wet van de HEER
zingen: Hou je aan de regels (Kids Opwekking 63)
gebed
Schriftlezing: Romeinen 11
zingen: Ps. 106: 18,19,20
verkondiging: Rom. 11: 25-32
zingen: Ps. 106: 21,22
gebed
collecte .
zingen: Lied 434: 1,2,3,4
zegen
amen: Lied 434: 5

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, ik kan ook zeggen: van Jezus Messias,
dia 1
Het is vandaag in veel kerken weer de jaarlijkse Israël-zondag.
Goed om in deze dienst na te denken over het thema: Toekomst voor ‘Israël’.
Maar ik heb wel die naam Israël tussen hoge komma’s gezet, want waar hebben we het over – en waar heeft de apostel Paulus het over, als die naam Israël valt?
In onze tijd kun je er nogal wat kanten mee op: Israël kan de staat Israël zijn onder
leiding van premier Netanyahu; of je hebt het over het Joodse volk als geheel
(alle Joden die wereldwijd verstrooid zijn), of over de religieuze Joden, die ook al weer heel erg verdeeld zijn: streng of minder streng, Joden die nog de beloofde Messias verwachten, Joden die in Jezus zijn gaan geloven en verdeeld zijn over
allerlei Messiasbelijdende gemeenten, en ook Joden die geen Messias verwachten maar geloven dat de messiaanse beloften slaan op het Joodse volk zelf…..ik heb
lang nog niet alle varianten genoemd die bestaan tussen wie allemaal Joden zijn.

Nou, en als je dan ervan uitgaan dat er toekomst is voor Israël, wat bedoel je dan?
Om te blijven bij wat daarover aan gedachten leven onder christenen, en meer speciaal, onder protestanten, kom je alweer heel uiteenlopende gedachten tegen.
Zo is er de twee-wegen-leer die ervan uitgaat dat er twee wegen zijn naar God:de weg van niet-Joden via geloof in Jezus, de weg van Joden zonder geloof in Jezus.
Anderen, zoals de beweging Christenen voor Israël, geloven dat eens alle Joden
in Jezus zullen gaan geloven, en ze beroepen zich dan op wat we net gelezen hebben in Rom.11: 26: dan – als alle niet-Joden die God uitgekozen heeft om te gaan geloven, binnen zijn, zal heel Israël = het Joodse volk dat dan leeft in zijn geheel – worden gered. Weer anderen willen daar niets van weten; zij zeggen dat het volk Israël geen bijzonder volk meer is, en dat de naam Israël is overgegaan op de kerk – dat wordt wel de ‘vervangingsleer’ genoemd – ook binnen onze kerken kom je dat nog tegen.
dia 2
Als je dan de Bijbel gaat lezen, moet je oppassen met welke bril op je dat dan doet.
Laat ik ook maar meteen zeggen dat er nog best veel onhelder en lastigs in zit.
Misschien is dat wel eigen aan hoe Paulus het noemt in vs. 25: “een goddelijk
geheim” – letterlijk: een mysterie – een uitlegger zegt ervan: “een musterion houdt
iets onpeilbaars: men hoort ervan en het blijft diep en ondoorgrondelijk”. Paulus
eindigt zijn verhaal dan ook met bijna een psalm: “Hoe onuitputtelijk is Gods rijkdom,
wijsheid en kennis, hoe ondoorgrondelijk zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk zijn wegen. Want wie kent de gedachten van de Heer, wie was ooit zijn raadsman?”

Er moet dus wel meer aan de hand zijn dan een brok informatie over hoe het precies zal aflopen met het Joodse volk, laat staan dat het met dat volk wel afgelopen zal zijn, en de bedoeling van deze hoofdstukken uit Romeinen zijn ook niet een soort
Israël-theologie van waaruit we dan allerlei Bijbelteksten kunnen gaan inkleuren.
Uit alles blijkt dat Paulus verdriet heeft over de afwijzende houding van het overgrote deel van zijn volksgenoten tegenover Jezus, maar tegelijk vol verwachting is en in voortdurend gebed voor dat volk waaraan God zich verbonden heeft en waaruit Jezus is geboren: zelfs de verstgaande ontrouw kan niet op tegen Gods trouw.

Ja, en wat we ook niet moeten vergeten is dat in deze hoofdstukken niet de Joden worden aangesproken, maar dat Paulus juist vooral de niet-Joden, dus ook ons,
aanspreekt om ons de juiste – bescheiden – houding aan te leren tegenover onze
oudste broer Israël, en te roemen in de barmhartigheid en de trouw van God, lees vers 13: “Ik spreek nu tot degenen onder u die uit heidense volken komen”.
Daar moet het ook over gaan: wat betekent ons christen-zijn voor het Joodse volk?

dia 3 Toekomst voor ‘Israël’
1. Gods trouw
2. Onze taak

dia 4 1. Gods trouw.
Er valt heel wat te zeggen over de afwijzing van Jezus als de door God gegeven Redder en Koning door het overgrote deel van het Joodse volk in de tijd van Paulus.
Daar vallen in zijn brieven dan ook regelmatig harde woorden over, ook in deze hoofdstukken van zijn brief aan de christenen in Rome, zoals b.v. in 11: 8-10, waar veroordelingen uit Deut. 29 en Psalm 69 toegepast worden op wat de apostel noemt de Joden die onbuigzaam zijn en onwillig om hun oren open te zetten voor de boodschap van redding door Jezus en die hun hart zo afsluiten voor Gods liefde.
dia 5
Maar dat schrijft Paulus altijd met tranen in zijn ogen en met een bloedend hart, en tegelijk ook in bescheidenheid want het is zijn eigen volk en zelf heeft hij tot aan zijn bekering net zo gedacht en geleefd, en hij heeft zelfs de gemeente vervolgd.
En nu hij de rijkdom van het geloof in Jezus als de beloofde messias en zijn Heer ontdekt heeft, doet het zoveel pijn als hij dat niet juist met eigen volk delen kan e:n als hij door dat volk als een verrader en een afvallige wordt gezien – hoe erg is dat!9
Lees maar 9: 2: “ik ben diepbedroefd en word voortdurend door verdriet geweld”.
Dat gaat zo diep dat Paulus het er bijna voor over zou hebben van Christus gescheiden te zijn, als dat kon helpen om zijn volksgenoten het geloof te geven.

Ja, want die volksgenoten zijn vooral vanouds geloofsgenoten, het volk van God:”
“de Israëlieten, die God als zijn kinderen heeft aangenomen en aan wie Hij zijn nabijheid, de verbonden, de wet, de tempeldienst en de beloften heeft geschonken, …het volk dat van de aartsvaders afstamt en waaruit Christus is voortgekomen…”
Kijk, en dat maakt dat Paulus voor hen blijft bidden en met het evangelie van Jezus messias overal waar hij komt, eerst naar de Joden toe blijft gaan, en dat geeft ook dat hij als bij uitstek de heidenapostel toch hoop heeft dat God zijn volk niet loslaat:
Het is de rode draad door deze hoofstukken heen: “God heeft zijn belofte niet gebroken” (9:6)…”de Heer zal zijn woord op aarde gestand doen, onvoorwaardelijk en onverkort” (9:28)….”Heeft God zijn volk dus verstoten? Beslist niet!” (11: 1)..”God heeft zijn volk, dat Hij al van te voren uitgekozen heeft, niet verstoten”(11:2)….”..God blijft hen liefhebben, omdat Hij de aartsvaders heeft uitgekozen. De genade die God schenkt neemt Hij nooit terug, wanneer Hij iemand roept maakt Hij dan niet ongedaan” (11: 28-29). En: Gods doel is om ook dit volk barmhartig te zijn (11:31).
dia 6 Zo kennen we de God van Israël, die onze God wil zijn, uit zijn eigen Woord, en uit heel de geschiedenis die Hij gaat met mensen, als de God die woord houdt, die trouw blijft, zelfs als wij ontrouw zijn, die niet loslaat waaraan Hij ooit met ons is begonnen en zich houdt aan wat Hij ooit aan zijn volk en aan ons heeft beloofd.

Kijk, dat geeft Paulus moed als hij aan zijn volksgenoten denkt: maar God is trouw. En als hij erover schrijft is dat ook en zelfs vooral een boodschap aan wie van buiten
erbij zijn gehaald en erbij mogen horen: niet-Joden, ex-heidenen die hij wilde takken
noemt die zijn ingeënt op die edele oflijfboom Israël: beroem u niet tegen die boom,
tegen de wortel waaruit u bent voortgekomen – en niet andersom – en blijf hopen en bidden dat ook de uitgehakte takken weer geënt gaan worden: weet je verbonden met Israël, bid voor Israël, houd hoop voor Israël, en wees aantrekkelijk voor Israël.

Ja, want dat goddelijk geheim, dat mysterie waarover het hier gaat, is dat het met dat oude verbondsvolk Israël niet is afgelopen, dat God er geen punt achter heeft gezet,
maar dat er een toekomst is voor Israël: een deel blijft zich hardnekkig verzetten, maar dat is niet het hele verhaal: zoals eerder blijft een rest over, en zullen steeds weer nieuwe takken worden ingevoegd – wat door de eeuwen heen is gebeurd, en nog steeds gebeurt, binnen de staat Israël, en in de VS, in Nederland, en overal.

Er is wel iets ingrijpends gebeurd toen in het jaar 70 na Christus Jeru.zalem weer werd veroverd en de tempel werd verwoest, zonder ooit weer opgebouwd te worden.
Eeuwenlang leefden de Joden verstrooid over heel de wereld, en ook nadat in 1948 er weer een Joodse staat gesticht werd, bleven veel Joden in de verstrooiing leven.
Toch bleef er een Joods volk, een Joodse identiteit, en een sterker verbondenheid.
Daar kun je een teken van Gods trouw in zien, al wordt ook onder christenen heel verschillend gedacht over de vraag of je Israël nog altijd verbondsvolk kunt noemen.

Ik denk dat je in het licht van de Bijbel zelf, zeker ook vanuit wat Paulus schrijft, kunt volhouden dat God naar hen blijf omkijken als ‘geliefden om der vaderen wil’, of zoals de NBV heeft: “God blijft hen liefhebben, omdat Hij de aartsvaders heeft uitgekozen”.
Dat staat nog altijd zwart-op-wit in onze Bijbels, en God doet wat Hij heeft beloofd.
Zoals een uitlegger schrijft:”De vijandige verharding van een deel van Israël maakt nog geen einde aan de trouwe liefde van God voor de kinderen van de aartsvaders”.

Ja, en gezien wat de kerk door de eeuwen heen en wat een zogenaamd christelijk Europa heeft laten zien en het Joodse volk heeft aangedaan, zijn wij de laatsten om
dat volk af te schrijven, met alle gevaar van zelfs jodenhaat en anti-semitisme.
We zouden dan vergeten waar Paulus voor waarschuwt: “wees niet hoogmoedig maar heb ontzag voor God” – lees maar vs. 21: “als God de oorspronkelijke takken niet heeft gespaard, zou Hij u dan wel sparen?” – en positief: ”als de Israëlieten niet
volharden in hun ongeloof, zullen ook zij worden geënt, want God is bij machte hen
opnieuw te enten” – weer een bewijs van de trouw van God, door alle ontrouw heen.
dia 7
Maar wat houdt dan die belofte in waar zoveel over is geschreven en waar de meningen zo verdeeld over zijn: “dan zal heel Israël worden gered” (vers 26). Er zijn er die denken dat er voordat Jezus terugkomt een massale bekering van de dan levende Joden tot het christelijk geloof mee wordt bedoeld, terwijl anderen van
mening zijn dat ‘heel Israël’ slaat op al die Joden die door de eeuwen heen zijn gaan geloven in de Heer, als wat Paulus het ‘overblijfsel’ noemt, de gelovige ‘rest’.
11: 7 lijkt in die richting te wijzen: “alleen zij die zijn uitgekozen hebben het bereikt”.
Maar laten we wat God allemaal nog in petto heeft maar open laten en niet vanuit ons beperkte zien invullen, Paulus heeft het niet voor niets over een mysterie – hoe dan ook is er toekomst voor Israël – en daar wil God ook ons bij betrekken.

dia 8 2 onze taak.
Ik stipte al even aan dat Paulus in Romeinen 11 het niet tegen de Joden heeft, maar
juist tegen de niet-Joden, die hij een aantal keren waarschuwt voor – zoals ik las –
“hoogmoed en arrogantie ten opzichte van Israël”- sterk ook als hij in vs. 25 het over dat mysterie gaat hebben van Gods plan met Israël en dan tegen zijn voormalige heidense lezers zegt: “omdat ik wil voorkomen dat u op uw eigen inzicht afgaat”. Het komt erop aan je plaats te weten als later erbij gekomen, en dat je beseft dat iedereen het helemaal moet hebben van Gods barmhartigheid – dat alles genade is:
“Want God heeft ieder mens uitgeleverd aan de ongehoorzaamheid, opdat Hij voor
ieder mens barmhartig kan zijn”(vs. 32) – en dat wil God ook zijn voor zijn oude volk.

Kijk, en daarom legt God zich niet neer bij ongeloof, bij verharding, bij zonde – dat doet God niet bij ons, bij zovelen van zijn mensen, en zeker niet bij dat volk dat uit Abraham voortgekomen, zoveel eeuwen zijn speciale volk was, en dat nog altijd een speciaal plekje heeft in Gods hart: “de genade die God schenkt , neemt Hij nooit terug, wanneer Hij iemand roept, maakt Hij dat nooit ongedaan” – kijk maar terug naar zoveel eeuwen geduld en trouw, zelfs dwars door de ballingschap heen, zoals dat profetenwoord dat Paulus aanhaalt in 10: 21 waar God zegt: “Heel de dag heb Ik mijn handen uitgestrekt naar mijn ongehoorzaam en opstandig volk” (Jesaja 65: 2)
Geloof maar dat God dat blijft doen, net zoals naar ons – waar waren wij anders?

Het brengt ons bij onze taak, bij de opdracht die wij christenen hebben t.o.v. Israël.
Eigenlijk is dat vooral de rode draad door deze hoofdstukken die over Israël gaan.
Paulus zelf is steeds meer – ook door afwijzing van de boodschap van Jezus door de meeste van zijn Joodse volksgenoten, wat hem veel verdriet deed – apostel geworden voor de heidenen – maar altijd is zijn eigen volk daarbij volop in beeld, en hij blijft hopen en eraan werken dat dat volk door de bekering van heidenen tot God zich ook aangetrokken voelt tot het evangelie van de redding door Jezus Messias:
“Zeker, ik ben een apostel voor de heidenen, maar ik schat mijn taak juist daarom zo hoog omdat ik hoop afgunst bij mijn volksgenoten op te wekken en een deel van hen redden” dia 9 – en dat is ook de opdracht voor wie tot geloof in Jezus gekomen zijn: laten zien wat Gods liefde in en door Jezus doet met mensen, leven vanuit de vrijheid van gered te zijn door Gods genade zonder eerst van alles te moeten en te vinden, en zo aantrekkelijk te zijn voor wie nog op een afstand staan, uitnodigend en ook nieuwsgierig naar wat die ander denkt en voelt, en zeker als het om Joodse
mensen gaat, open voor zoveel aan wijsheid dat je kunt halen uit het Joodse denken en uit hun geschriften, met respect voor een geschiedenis van veel lijden en veel onderdrukking, en met besef van veel schuld van een zgn. christelijke wereld, en dus heel bescheiden en met veel geduld als we het evangelie hun willen meegeven.En vooral ervoor waken en eraan werken dat niet onze woorden stukbreken op onze daden, van gelijkhebberij, vooroordelen en veroordeling, onderlinge strijd en leven in twee werelden van de mond vol hebben van Jezus zonder Hem echt na te volgen.

We kunnen daarbij veel leren van de messiasbelijdende Joodse gemeenschappen in en buiten de staat Israël, die van binnenuit de Joodse wereld kennen, en die zich graag gesteund voelen door belangstelling, door gebed, en ook financiële steun.
Binnen onze kerken vraagt Yachad – een commissie van de kerk van Ommen-West onze steun en ons gebed. dia 10 Op hun website staat er dit over: “Yachad betekent `samen` en vertolkt het gevoelen dat Joden en Christenen samen opgenomen zijn in Gods heilsplan voor de wereld. Yachad geeft daarom ondersteuning aan Joodse broeders en zusters voor evangelieverkondiging onder Joden. Tegelijk betrekt Yachad de eigen Gereformeerd-vrijgemaakte achterban daarbij en maakt hen bewust van de relatie met het Joodse volk”. En dan is er vanuit de gereformeerde gezindte de Stichting Steun Messiasbelijdende Joden die steun geeft aan allerlei gemeenten en diaconale projecten in Israël. dia 11

Maar vooral onze houding is belangrijk, onze betrokkenheid, en ons gebed. Ik las:
• Bid voor het huidige volk Israël. Dat God zijn belofte voor hen waar maakt. En dat ze de diepere betekenis van hun roeping mogen begrijpen.
• Bid dat ook wij een zegen mogen zijn voor de volken om ons heen. Juist in een tijd waarin zoveel mensen uit verschillende culturen naar ons land
komen.

Van God uit gezien is er ook voor Israël een geweldige toekomst – zoals Paulus geloofde en hoopte, op grond van Gods beloften en van zijn trouw: ”De ongehoorzaamheid van de Joden zorgde ervoor dat de hele wereld een groot geschenk kreeg. En het grootste geschenk komt nog, als het weer goed is tussen God en heel het Joodse volk” (11:12, BGT). En het komt goed, heel Israël komt thuis, zoals Johannes eeuwen van te voren al mocht zien, kijk met hem mee in Openbaring 7: “ik hoorde hoeveel mensen het teken – van God en van Jezus – op hun voorhoofd kregen: in totaal 144.000. Ze kwamen uit alle stammen van Israël”. En: “daarna zag ik een grote groep mensen uit de hele wereld, van alle volken en talen”. Die riepen: “de redding komt van onze God op zijn troon, en van het Lam!”
dia 12
Geve onze God vrede, voor Israël, en voor alle volken, voor eeuwig zijn sjaloom!

amen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *