Zondag 37 Heid. Cat. (toerustingsdienst): een eed erop…ja of nee?

Liturgie toerustingsdienst zondag 27 november 2016

Welkom
Zingen: Gz. 171: 1,2,3 GK ‘Wees stil voor het aangeizcht van God’
We worden stil voor God
votum en groet
zingen: Ps. 139: 1,2,11 GK ‘HEER, U doorgrondt mij van omhoog’
gebed
Schriftlezing: Deut. 6: 10-15
Jes. 45:22-25
Matth.5: 33-37
zingen: Ps. 15: 1-4 LB ‘Wie zult Gij noden in uw tent?
verkondiging: zondag 37 dia 1
Een eed erop – ja of nee?
1. Ja! geef God de eer!
2. Nee! wees gewoon eerlijk!
zingen: Ps. 72: 4 GK ‘Oprechten zullen alom groeien’
geloofsbelijdenis
zingen: Gz. 141: 3 ‘Lof, eer en prijs zij God
gebed
collecte
slotzang: Gz. 160: 1,2 GK ‘’Groot is uw trouw, o Heer’
zegen
amen: Gz. 456: 3 LB ‘Amen, amen, amen
————————————————————–‘——————————————
Gemeente van onze Heer Jezus Christus, en Gods geliefde kinderen,
dia 2
Heilige grond. Daarover zongen we net, in dat eerste lied in deze dienst.
Dan gaat het niet maar over Mozes bij die struik, maar over jou en u en mij.
En het gaat niet alleen over in de kerk maar ook over ons werk, ons huis, het
sportveld, het verkeer, het ziekenhuis, en overal waar mensen maar kunnen zijn.
We geloven dat overal waar we leven, wonen en werken, we op heilige grond zijn.
We leven elk moment dichtbij de HEER, in zijn wereld, in zijn nabijheid.
Er is ook geen stukje van ons leven waar we Hem buiten kunnen houden.
De psalm zegt zelfs dat voordat een woord over mijn lip¬pen komt,
de Heer al weet wat ik denk en wat ik wil gaan zeggen.

Daar gaat het vanmiddag om, als de eed aan de orde is, maar het in werkelijkheid gaat om ons spreken overal en in elke situatie. Over ons ja en ons nee. Ons beloven en ook doen, of niet. Over wat we zeggen en of we dat ook menen. Over of ze op ons aan kunnen, of dat we soms een verborgen agenda achter de hand hebben. Over trouw of onbetrouwbaar of net niet eer¬lijk zijn, in eigen leven, de zakenwereld, de politiek…
over loyaal aan elkaar zijn in de kerk, bij alles wat te kiezen is en te beslissen valt.

Dat is een probleem geworden vanaf het moment dat de mens de waarheid van God inruilde voor de leugens en schijnwereld van de duivel. Niet voor niets noemt Jezus die gemene vijand van God en iedereen die van God is: aartsleugenaar en mensenmoor¬denaar vanaf het begin. Denk maar aan wat de slang Eva en via haar Adam influisterde. Voortaan kon ja ook wel nee zijn of ja maar, en bleek nee vaak toch weer ja te zijn of misschien wel. Waren beloften niet meer heilig en mensen niet meer veilig.
Zo zelfs dat woorden soms kracht bijgezet moeten worden en de waarheid boven tafel gehaald moet worden door zware woorden: zo waarlijk helpe mij de almachtige God. Ja en nee zijn niet voldoende meer. Expres oog in oog met God gezet, God die als Getuige erbij wordt geroepen, krijgen woorden meer kracht. En God zelf grijpt soms ook naar dit wapen als mensen zich niet door Hem meer laten overtuigen: Ik zweer het bij Mezelf….We lazen erover dat God zegt: “Ik heb bij mijzelf gezworen”. In Heb. 6 staat dat mensen zweren bij wie hoger is, bij God, maar er is niemand hoger dan God, dus
God zweert bij zichzelf als Hij mensen iets belooft, om ons maar zekerheid te geven.

Toch, over de eed is veel te doen geweest. Christenen verschillen erover van mening: een eed erop – ja of nee? En de Bijbel lijkt onduidelijk, zelfs tegenstrijdig. Zoals we gemerkt hebben, toen we Mozes hoorden zeggen dat je alleen in de naam van de HEER een eed mag afleggen, en bij Jesaja de Here zelf er een eed op doet dat eens alle volken bij Hem zullen zweren. Terwijl Jezus de eed lijkt te verbieden: je moet helemaal niet zweren. Wat is het nou: ja, of nee?
dia 3
Een eed erop – ja of nee?
1. Ja! geef God de eer!
2. Nee! wees gewoon eerlijk!

dia 4 1. Een eed erop – ja of nee? Ja! Geef God de eer!

Een volmondig ja is het antwoord van de catechismus op de vraag of een christen eigenlijk wel een eed mag afleggen. Dat overtuigde ja zeggen niet alle christenen zondag 37 na. In de tijd dat de catechismus is ontstaan, waren het de zogenaamde dopersen die weigerden van de eed gebruik te maken, met een beroep op wat de Here Jezus zegt in de bergrede, en wat ook Jacobus in zijn brief in iets andere woorden herhaalt (5:12). In onze tijd huldigen groepen als de doopsgezinden en ook bepaalde evangelische christenen hetzelfde standpunt. Het staat er toch, zeggen ze: je mag helemaal niet meer zweren. Kun je niet beter net als steeds meer mensen die niet in een persoonlijke God geloven of die hun geloven achter hun voordeur willen houden,
volstaan met de belofte af te leggen: ja, dat beloof ik. (?)

De catechismus kiest daar toch niet voor, er staat: de eed is op Gods woord gegrond en is daarom door gelovigen vroeger zowel in het oude als het nieuwe testament gebruikt. En dat is waar. Daar zijn genoeg voorbeelden van. We hebben gelezen hoe bij de naam van de Here zweren er uiting van is dat je de Here erkent en Hem vraagt ervoor in te staan dat je de waarheid spreekt of je te helpen je belofte na te komen, je taak trouw uit te voeren. De eed is daarvoor juist gegeven: tot eer van God en tot heil (nut, bescherming) van de naaste. Zeg ook maar: om de samenleving leugen en onrecht nog in te perken, en overheid of rechtbank te helpen bij hun werk.

Tot eer van God. Ja want door God erbij te roepen, erken je dat Hij er is. Dat Hij hoort wat je zegt. Dat Hij door halve waarheden en vage verklaringen en hele leugens heenkijkt en heenprikt. Dat je mensen wel wat op de mouw kunt spelden als dat in je eigen belang is, maar de Heer niet. Er kunnen situaties zijn dat na alles wat er is gezegd, twijfel blijft of het wel waar is en wel helemaal klopt wat mensen hebben gezegd. Dan blijft nog één drukmiddel over: de eed, God zelf als Getuige erbij halen. Wie dan nog onwaarheid spreekt, ris¬keert de straf van de hoogste Rechter. En wie durft dat aan?

De eed komt ook nogal eens voor als mensen beloften afleg¬gen, b.v. als het gaat over de uitoefening van een belangrijke officiële functie, waar veel van afhangt voor de mensen die aan je zorgen zijn toevertrouwd of voor wie je werk doet. Denk maar aan de koning, aan ministers en kamerleden, maar ook aan artsen en apothekers, notarissen en politieambtenaren, bankmedewerkers ook tegenwoordig. Ze moeten beloven zich aan de wet te houden, zich niet ten koste van hun medemensen te verrijken, mensenlevens te beschermen, eerlijk te zijn en integer, niet omkoopbaar.
En dat met een eed erop: want hoe kan een mens dat zelf? Als je weet dat je ook zwak bent, vatbaar voor over de schreef gaan, zomaar te verleiden tot corruptie en misbruik van wat je weet en van de bevoegdheden die je hebt. Dan zoek je hulp bij wie hoger is. Roep je hulp in van God die de waarheid zelf is en die wil helpen om betrouwbaar te zijn, en te vechten tegen alles wat een mens ertoe kan brengen het niet zo nauw te nemen met de waarheid als dat beter uit komt. Zo waarlijk helpe mij God almachtig – dat is: ik weet me van die God afhankelijk, en aan Hem verantwoordelijk. Je beseft: waar ik nu sta, is heili¬ge grond. Dus zal ik op mijn woorden passen, en oprecht zijn.

Gemeente, de Heer krijgt hoe dan ook eer, als mensen bij Hem zweren. Zijn naam wordt genoemd. Er wordt een beroep op Hem gedaan. Andersom is ook waar. Zoals in Nederland waar steeds meer mensen kiezen voor de belofte, zonder de naam van God nog te noemen, omdat ze niet geloven in de Here. Hem niet erken¬nen of Hem buiten de dingen van elke dag als de rechtspraak en de poli¬tiek houden. Ze erkennen geen God als de hoogste gezagen ze kunnen zelf wel in staan voor de waarheid van wat ze zeggen. Waarom zou je daar God – bestaat Hij wel? – bijhalen?

Dat is natuurlijk goed te begrijpen. Het zou zelfs zonde tegen het derde gebod zijn als mensen gedwongen of uit gewoonte Gods naam gebruiken, terwijl ze niet in Hem geloven. We moeten ook niet te gauw oordelen alsof iemand die niet de eed gebruikt dus niet gelooft – we noemden al doosgezinden en anderen die er hun reden voor hebben. Maar als erachter zit dat je niet rekent met meer dan wat je kunt zien en kunt bewijzen, of denkt dat wij mensen met elkaar wel kunnen zorgen dat het eerlijk en rechtvaardig gaat, zie je zomaar dingen misgaan. Mozes spoort de mensen ertoe aan ook straks, in dat eigen land dat hun zomaar in de schoot valt,de HEER te eren en te die¬nen. En dus niet te zweren bij machten en krachten van beneden, maar alleen bij de allerhoogste, de HEER. Niemand anders komt die eer toe, zegt zondag 37, niemand anders kent het hart van een mens. En daarom moet je alleen bij de HEER zweren.

Wereldwijd heeft onze God recht op die erkenning en die eer. Hij is maar niet alleen de God van Israël, niet alleen de God van een kleine minderheid gelovige christenen. Nee, de HEER is de enige,over heel de wereld die Hij zelf geschapen heeft. Ja, en daarom wil Hij ook erkend worden: in de rechtspraak en in de Eerste en de Tweede Kamer. Door regeringen en onderdanen. Daar heeft de samenleving alleen maar baat bij: kom bij Mij en laat u verlossen, alle einden van de aarde, alle volken.

U weet het toch nog wel, en jij ook: waar je staat, is heilige grond? Overal leven we onder Gods ogen. In zijn licht. Nou, daarom kan het niet uitblijven – God doet er een eed op – dat een keer iedereen dat gaat merken en zal moeten erkennen. Dat voor die grote God iedereen zich zal buigen en Hem zal erkennen als de grote Koning en de hoogste Rechter. Zullen wij daar dan niet alvast maar mee beginnen. Niet alleen als we ooit een keer een eed moeten afleggen, maar nu al, elke dag.

dia 5 2 Een eed erop – ja of nee? Nee! Wees gewoon eerlijk!

Dat de Heer de eed gegeven heeft, is een zegen. Onze God bracht ook daarvoor zijn naam in omloop,staat in antwoord 101: “om daardoor trouw en waarheid te bekrachtigen”. Tot Gods eer èn tot heil van de naaste. Om mensen tegen de leugens en het bedrog van anderen te beschermen. Om een dam op te werpen tegen corruptie en valse beschuldigingen. Om de samenleving leefbaar te houden, leefbaarder dan zonder dat er een eed was. Juist wie gelooft, kan met een goed geweten een eed afleggen, en de Heer danken dat Hij zijn naam aan ons wil verbinden.

Tegelijk: het is natuurlijk wel allemaal nodig geworden door de zonde die in de wereld gekomen is. Waarheid spreken is niet gewoon meer, zoals het dat wel was toen alles nog goed was tussen God en mensen, en tussen de ene mens en de andere. Lees
maar in Genesis 3 hoe de ene leugen de andere halve waarheid ineens heel die mooie wereld begint te verzieken. Het is niet meer opgehouden, en het gaat tot vandaag door. We hoeven niet eens te kijken naar mooipraterij en niet nagekomen beloften in de politiek, aan scheve schaatsen die hoogge¬plaatsten rijden, aan beursfraude en geknoei met belastingen en premies, aan zwart geld dat witgewassen en smerige streken die schoonge¬praat worden. We horen nu al weer van verkiezingsbeloften van Trump die worden ingeslikt (misschien maar goed ook), en met de verkiezingen in eigen land in het vooruitzicht komen allerlei mooie beloften al weer op ons af, van links tot rechts.
Laten we maar dichter bij huis blijven en ons¬zelf afvragen: is mijn ja echt ja, en als ik nee zeg, bedoel ik dan ook nee, en wat komt er terecht van wat ik vaak al te vlot beloof? Kunnen we aan op elkaar? Wat zijn woorden nog waard?

Als Jezus in de bergrede de wet van zijn Vader weer onder lagen menselijk traditiestof vandaan haalt en de echte felle kleur van het begin weer aan het licht brengt, is dat wel schrikken. Het lijkt heel rechtzinnig en vroom, helemaal in de lijn van de wet van de Here – van het 3e gebod van die wet – als de wetgeleerden de mensen voorhouden: je zult je eed niet verbreken, maar aan de Here je eden gestand houden. Maar eigenlijk moet u daar wat anders in horen: je eed mag je niet breken,wat je gezworen hebt, aan de Heer, dat moet je nako¬men. Maar als je daarbuiten om, in het alledaagse leven, iets zegt of een ander iets belooft, och dan komt dat niet zo nauw. En de Joden verzonnen allerlei zogenaamde en minder zwaarwichtige eden, om aan je woorden kracht bij te zetten en er als het erop aan kwam, toch weer onderuit te kunnen. Zoals wij soms ook kunnen doen: ik steek m’n hand ervoor in het vuur, mijn kop eraf als het niet waar is. Met soms twee vingers omhoog: ik zweer het, maar zonder dat we daar de naam van God bij noemen. Sterke woorden die we blijkbaar nodig hebben omdat gewoon ja ook wel nee kan zijn, omdat we graag een slag om de arm houden en niet graag het achterste van de tong laten zien. Tegen die achtergrond moet u horen wat Jezus in het kader van zijn bergrede zegt over de eed: houd toch al die sterke teksten voor u, en wees gewoon eerlijk. Jezus wil ook als het hierom gaat, met ons terug naar hoe het begon. Naar hoe God de mens en zijn wereld gemaakt en bedoeld heeft. Is Hij niet daarvoor gekomen: om ons om te vormen naar zijn beeld? Zodat – Petrus zegt dat in een van zijn brieven – als we spreken, het woorden zijn als van God. Eerlijke woorden. Betrouwbaar. Opbouwend voor de ander. En tot eer van God. Al dat andere komt bij de boze vandaan. Bij die beroepsleugenaar die alles in de mist zet en mensen altijd wil opzetten tegen God en tegen elkaar. Die ons in een schijnwereld wil laten leven, totdat alles ontmaskerd wordt.

Zo laat Jezus ons de echte werkelijkheid nu al zien. Dat we namelijk altijd – in alles wat we doen en wat we zeggen – vlak bij God leven. Niet alleen als we expres Gods naam noemen in een eed. Die eed is voor wie gelooft niet eens meer nodig. Elk woord heeft de kracht van een eed. Alles wat we beloven,verplicht om die belofte na te komen. U kunt denken aan uw ja in de kerk toen u belijdenis deed, trouwde, uw kind liet dopen. Maar net zo goed aan de omgang met elkaar, eerlijk zijn in zaken en met geld, en aan wat we doen op school en met vrienden en vrienden, en als het over verkering krijgen gaat. En in de kerk mogen we toch op elkaar rekenen, laten we elkaar als het goed is niet vallen, en zullen we er alles aan doen dat we trouw zijn, loyaal, en dat we als door verandere omstandigheden afspraken niet houdbaar zijn, we samen proberen tot nieuwe afspraken te komen, en niet eenzijdig wat we afgesproken hebben, aan onze laars te lappen. De Heer spoort ons aan de waarheid en de vrede na te streven, zodat we op elkaar aan kunnen, we weten wat we aan elkaar hebben, en we ook eerlijk durven zijn over wat we goed en wat we moeilijk vinden, als mensen-uit-één-stuk.

Daar past niet bij dat je anders praat met iemand dan achter zijn rug om over iemand.
Of dat je mooie dingen zegt tijdens een Bijbelstudie en zingt in een kerkdienst,en op een ander moment iemand keihard veroordeelt of een nare negatieve mail verstuurt.
Ook dan is je ja geen ja en je nee geen nee maar spreek je eigenlijk met dubbele tong.
Jakobus schrijf er heel scherp over: “We gebruiken onze tong om God, onze Vader, te danken. Maar we gebruiken onze tong ook om andere mensen te vervloeken.” (= te veroordelen, onderuit te halen). “Uit dezelfde mond klinkt zegening en vervloeking. Dat kan toch niet goed zijn, broeders en zusters?” De apostel Petrus spoort ons aan het anders te doen: “Voert u het woord, laat dan Gods woorden doorklinken in wat u zegt”. Een psalm leert ons erom bidden: “Heer, wees bij mij als ik ga spreken, help me om niets verkeerds te zeggen” (Psalm 141)- en denk er maar bij: help me achter mijn laptop of ipad – om niets verkeerds of ondoordachts of onnodig scherps te mailen of te posten – of, met een andere psalm, Psalm 19, opnieuw berijmd: “Maak mij vanbinnen schoon. Leer mij bescheidenheid, dan word ik niet verleidtot dingen die niet deugen. Laat alles wat ik zeg of zwijgend overleg,mijn redder, U verheugen”. Datis eigenlijk:
Heer, maak mijn hart nieuw, mijn gedachten, ook mijn mond, maak mij een nieuw mens.Help me om steeds meer te denken en te doen en te spreken zoals Jezus deed.

De Heer wil ons helpen een ander mens te worden. Gewoon eer¬lijk.Een mens waar je op aan kunt. Een mens zoals die door God bedoeld is. Spiegel van Gods trouw.

amen

Jeremia 29: 11 en 2 Petrus 3: 13-15a: Maak mee wat God belooft…straks maar ook nu al (overdenking viering avondmaal)

liturgie dienst van Schrift en tafel zondag 20 november 2016
votum en groet
zin gen: Gz. 134: 1,3,4,6
wet van God
zingen: Ps. 50: 7,11
gebed
dia 1
Schriftlezing: Jeremia 29: 4-14
zingen: Lied 37: 1,3,5
Schriftlezing: 2 Petrus 3: 8-15a
zingen: Ps. 98: 4
verkondiging:
dia 2 Jer. 29: 11 en
dia 3 2 Petrus 3:13-15a
zingen: Lied 288: 1,2,5,7
gebed
collecte
zingen: Ps. 22: 8

8. U gaf mij antwoord, u keek naar mij om.
Als ik met broers en zussen samenkom,
eer ik uw naam: wij zijn uw eigendom
om u te prijzen!
Kom, Jakobs kinderen, ga hem eer bewijzen.
Hij heeft gezag, maar zal je nooit verachten.
Wie naar hem uitkijkt mag zijn komst verwachten,
met groot ontzag.

avondmaalsformulier 5
zingen: Ps. 22: 9,10 LL

9. Mijn lied, mijn danklied komt bij u vandaan.
Bij wie de HEER erkent, sluit ik mij aan.
Wat ik aan u beloof zal ik voortaan
daar laten weten.
Wie zwaar vernederd is, zal volop eten.
Ja, dat de mens die God de eer zal geven
verzadigd wordt, in eeuwigheid blijft leven!
Dat is mijn wens.
10. De hele wereld hoort dan van de HEER.
De hele aarde zoekt en vindt hem weer.
En alle volken knielen voor hem neer.
Hij is de koning!
Armen en rijken krijgen hun beloning:
zij prijzen God en zullen met hem eten.
Wie hier gestorven is, en wordt vergeten
vangt daar geen bot.
zegen
amen: Ps. 22: 11 Levensliederen

Het nieuws zal overal te horen zijn.
En wie de Heer is, weet straks groot en klein
en zelfs wie nu nog niet geboren zijn:
hij houdt van daden.
Het is volbracht, de eer is aan de Vader
en aan de Zoon, door wie wij eeuwig leven,
en aan de Geest, die ons geloof wil geven
en in ons woont.
………………………………………………………………………………………………….
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
dia 4
Het is vandaag de laatste zondag van het kerkelijk jaar.
Volgende week zondag is de eerste van de vier adventszondagen,
onderweg naar het kerstfeest: Gods belofte wordt heerlijk vervuld.
Dit jaar gaan we weer aan de slag met een thema: ‘Maak het mee.
Het is aangereikt door het Steunpunt Liturgie van onze kerken, en onze
commissie Eredienst en de kinderbijbelclub en de bloemencommissie
leveren hun aandeel aan de uitwerking – en ik zorg voor de preken.
Het thema gaat zelfs verder dan advent en kerst, tot en met 8 januari.
In jullie postvak ligt voor de komende weken een leesrooster voor thuis.
Over dat thema staat het volgende als uitleg op de website van ‘Kind op Zondag’:
Stel je voor dat overal vrede komt.
Stel je voor dat mensen een nieuw begin kunnen maken.
Dat mensen wachten op de komst van de Heer.
Stel je voor dat alles goed komt.
En jij maakt het mee.
In de adventstijd leven we van de verwachting. Vier Bijbelse figuren vertellen daarover. We lezen uit Jesaja, die zegt dat de vrede zal komen. We horen Johannes de Doper vertellen over een nieuw begin. We lezen uit de brief van Jakobus, die schrijft: ‘Heb geduld tot de Heer komt.’ En op de vierde advent horen we een verhaal over Jozef, de aanstaande man van Maria. Hij hoort in een droom dat de Zoon van God geboren zal worden. Hun verhalen zijn vol verwachting. Geen verwachting van iets dat ooit, ver weg in de geschiedenis zal gebeuren; Jesaja, Johannes, Jakobus en Jozef vertellen dat mensen het mee kunnen maken. Dat ze het met eigen ogen zullen zien. En dat ze mee kunnen werken om de toekomst waar te maken. ‘

Dat over de thema’s voor de komende zondagen, we gaan het hoop ik meemaken. Vandaag dus de laatste zondag van een heel kerkelijk jaar, waarin de verwachting centraal staat van de terugkomst van onze Heer die alles nieuw en goed zal maken. Eigenlijk dus ook al advent, want wij kijken uit naar wat God nog meer beloofd heeft.
Deze zondag wordt daarom vaak ‘eeuwigheidszondag’ genoemd, omdat het gaat over het eeuwige leven dat God belooft aan wie in Hem geloven en Jezus volgen. Vandaag vieren we ook nog het avondmaal waarin we de dood en de opstanding van Jezus vieren maar ook al iets mogen ervaren van het feest dat nog gaat komen. Zoals in dat formulier staat dat we straks gaan lezen: “Tegelijk verwachten we de terugkeer van onze Heer Jezus. Aan het avondmaal mogen we alvast iets proeven van de blijdschap die de bruiloft van het Lam geeft. Straks zal onze Heer met ons opnieuw wijn drinken in het koninkrijk van zijn Vader”. We maken het alvast mee.
dia 5
Je ziet steeds in de Bijbel als het over de verwachting van de komst van Jezus gaat en over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, als Gods rijk van gerechtigheid en van vrede, dat het veel meer en iets anders vraagt dan alleen afwachten en bidden, zo van ‘stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw….ooit een keer….wie weet wanneer.
Nee, die verwachting maakt het leven nu anders, maakt actief, zet aan het werk, om te werken aan vrede nu, om steeds weer een nieuw begin te maken, om de Heer die komt na te volgen en wegwijzers naar Hem te zijn,om het goed te maken om je heen. We zullen het horen de komende weken,vanuit de Bijbelgedeelten die centraal staan. En vanmorgen komt het op ons af vanuit zowel Jeremia 29 als wat Petrus schreef.

dia 6 Maak met mee wat God belooft…straks maar nu ook al!

Stel je voor dat…we weer terug mogen naar ons eigen land….
dat het weer vrede wordt in dat land….maken we dat nog mee?
Het waren de bange vragen en tegelijk de hoopvolle verwachtingen
van de Joodse mensen ver weg in het vijandige Babel…aan wie de
profeet Jeremia een brief moest schrijven….een brief waarin aan de
ene kant Gods belofte wordt doorgegeven dat aan de ellende waarin
ze zitten een eind zal komen en dat Gods volk een hoopvolle toekomst
tegemoet gaat maar ze tegelijkertijd te horen krijgen dat ze zich maar
moeten instellen op een langer verblijf in dat verre land dan ze hadden
gedacht en hadden gehoopt: het gaat zeker nog zeventig jaar duren.

Dus is voor de meesten de boodschap: dat maken jullie niet meer mee.
God doet wat Hij heeft beloofd maar op zijn tijd en op zijn manier, en
dus vraagt geloven en verwachten ook geduld, en vooral ook gebed:
“jullie zullen mij aanroepen en tot mij bidden, jullie zullen mij zoeken
en ook vinden, als jullie mij tenminste met hart en ziel zoeken”.

Het is daar een Babel een tijd van straf maar vooral ook een tijd van
leren, een tijd om te oefenen in (ver)wachten en in gelovig volhouden.
Zoals later in de Bijbel staat, met een terugblik op hoe het gelovigen
van vroeger is vergaan, en meegaat als les voor gelovigen van later:
“Blijf volharden, want als u de wil van God doet, zult u ontvangen
wat u is beloofd” (Heb. 10:36) – en zoals we lazen in 2 Petrus:
“de Heer houdt zich echt aan zijn belofte, ook al beweren sommige
mensen van niet. Hij wacht omdat Hij geduld heeft met jullie. Hij geeft
iedereen de kans om een nieuw leven te beginnen. Want hij wil dat
iedereen gered wordt (2 Pet. 3: 9 BGT). Daarom ook dat laatste vers:
“Bedenk dat het geduld van onze Heer uw redding is”. (2 Pet.3:15a)
dia 7
Kijk, en dan komt het erop aan dat je de tijd die God geeft, goed gebruikt. Jeremia schreef die brief schreef aan ongeduldige ballingen in Babel. Ze werden door andere profeten – die ook zeiden dat ze namens God spraken, op het verkeerde been gezet, met valse verwachtingen over een teruggaan naar het eigen land op korte termijn – Jeremia noemt hen ‘valse profeten’, nepprofeten met een eigen verhaal dat niet klopt.

Je hebt ze altijd gehad, tot in onze tijd toe, die denken te weten dat de Heer
dan en dan terugkomt en dat je gewone dingen doen eigenlijk geen zin meer heeft – en aan de andere kant zijn er veel mensen die net als al in de tijd van Petrus er niet meer in geloven en er niet mee rekenen: dia 8 “Lang geleden is beloofd dat Christus terug zou komen. Maar hij is er nog steeds niet. Sinds het begin van de wereld is er nooit iets veranderd!”(2 Petrus 3: 4, BGT).

Het zijn alle twee verkeerde kortzichtige reacties die leiden tot in alle
twee de gevallen verkeerd gedrag: of een onderschatting van het
bezig zijn in en aan en voor deze wereld omdat het hier beneden niet
is en het gaat om de hemel, en aan de andere kant een alleen op de
aarde en op het hier en nu gericht zijn zonder met God te rekenen en
zonder klaar te zijn voor de ontmoeting met de Heer die terugkomt, alsof
wij zelf een betere wereld kunnen maken wat steeds weer mislukt, wat
er zomaar kan toe leiden dat mensen vooral gaan voor eigen belangen
of eigen plezier, voor eigen land eerst, of voor de eigen portemonnee.

Iemand schrijft terecht: “Christenen moeten zo leven dat Jezus elk moment terug kan komen, maar intussen moeten ze niet met hun armen over elkaar op Hem gaan zitten wachten. Net als de mensen in Babel mogen christenen trouwen, een gezin hebben, werk, een huis – in de wetenschap dat dit alles tijdelijk is en dat grote beloften nog op vervulling wachten”. En juist dat we onze Heer terugverwachten motiveert om ons voor Hem in te zetten, en al iets te laten zien en te ervaren van hoe het is als de Heer het voor het zeggen heeft in je leven en in de wereld, en hoe het straks zal zijn op een nieuwe aarde.

Petrus roept daar ook toe op: juist omdat je weet van een nieuwe wereld en je daarnaar uitkijkt, moet je je best doen om nu al te leven als een burger van het rijk dat komt, op de manier die Jezus heeft geleerd en voorgedaan: dia 9 “Omdat u hiernaar uitziet, moet u zich inspannen om smetteloos, onberispelijk en in vrede door Hem te worden aangetroffen” (2 Petrus 3: 14)

En nee, dat betekent niet dat het leven hier en nu al makkelijk en vredig is. Vaak juist niet voor wie kiest voor een leven in de stijl van Jezus, voor wie opkomt tegen onrecht, oneerlijkheid, discriminatie, plat eigenbelang; en zich inzet voor de zaak van Jezus zijn Heer en daarom voor wie gebrek heeft, moest vluchten, onrechtvaardig wordt behandeld, wordt uitgesloten, voor wie anders is.

Die Joden die die brief van Jeremia kregen, voelden zich niet op hun plek in dat verre Babel, ver van huis en haard, familie en vrienden, maar ze kregen namens hun God de opdracht niet maar het beste ervan te maken zolang zij daar warenmaar het goede te zoeken voor de stad en het land en de mensen daar: dia 10 “Bid tot de HEER voor de stad waarheen Ik jullie weggevoerd heb en zet je in voor haar bloei, want de bloei van de stad is ook jullie bloei”. Ook Babel is een stukje van Gods wereld waar mensen van God wonen, en dat is net zo vandaag voor Langedijk en Heerhugowaard, Schagen en Alkmaar en waar we ook wonen.
De Bijbel zegt dat we hier geen blijvende stad hebben en op weg zijn naar de stad van Gods toekomst, maar dat zijn overal waar we nu wonen en werken, met de auto rijden of op de fiets, vakantievieren of ziek zijn, midden tussen al die mensen tegen wie God zegt en wij mogen zeggen: dia 11 “Mijn plan met jullie staat vast – spreekt de HEER. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk: Ik zal je een hoopvolle toekomst geven”. En Petrus vult aan en vult verder in: de Heer heeft geduld met u, omdat Hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat…..bedenk
dat het geduld van de Heer uw redding is.

Ja, en ook de redding van die collega, van je buren, van die veroordeelde in de gevangenis, van zoveel mensen in de narigheid of met luxe maar zonder echte liefde en zonder hoop op blijvend geluk – God is uit op ook hun geluk, en God heeft ons en al zijn mensen geschapen om elkaars geluk te zoeken.

Kijk, en als je daaruit leeft, als je dat geluk hebt en wil delen met anderen,mag je meemaken – nu al – wat God belooft en God al begint te geven:
dat overal vrede komt, dat mensen een nieuw begin kunnen maken,
dat mensen wachten op de komst van de Heer, dat alles goed komt.

Dat we het met eigen ogen zullen zien. En dat we mee kunnen werken “
om de toekomst waar te maken. dia 12

amen

Psalm 46: 12 ‘Een vaste burcht is onze God’

liturgie middagdienst zondag 6 november 2016

welkom
zingen: Gz. 310: 1,2,3 LB ‘Bewaar ons, Here, bij uw woord’
moment van stilte en gebed
votum en groet
zingen: Ps. 48: 1,4 GK ‘De HEER is groot en hooggeëerd’
gebed
Schriftlezing: Psalm 46
zingen: Ps. 46: 1,2,3 LB ‘God is een toevlucht t’allen tijde’
verkondiging: Psalm 46: 12 ‘Een vaste burcht is onze God’
zingen: Gz. 401: 1-4 LB ‘Een vaste burcht is onze God’
gebed
collecte
als geloofsbelijdenis zingen: Gz. 221 (GK 16) – melodie Gz. 402 LB

allen
1. Nu zingen wij getroost en blij
van vreugdevolle dingen,
om samen in Gods cantorij
zijn liefde te bezingen.
God bracht verandering teweeg
die wondermooi gestalte kreeg
in Christus, onze Here.
mannen
2. De dwaalgeest had mij in zijn macht,
liet mij geheel ontsporen.
Een kwelling was het dag en nacht
voor dood te zijn geboren.
Ik zonk, zo zondig als ik was,
steeds dieper weg in het moeras
van oeverloze onmacht.
allen
3. Maar Gods verdriet om deze strijd
is al vanouds gebleken
toen Hij in zijn barmhartigheid
zijn vaderhart liet spreken.
Hij gaf het Woord dat bij Hem was;
het Woord dat in Gods ogen las
is kostbaar, uitermate.
vrouwen
4. Aan liefde gaf Hij een gezicht,
het heil kreeg handen, voeten:
zijn lieve Zoon heeft zich verplicht
de zonden uit te boeten.
Dit Woord met daden onderstreept
heeft voor de dood ons weggesleept
en doet ons met Hem leven.
allen
5. Gods Zoon, een pasgeboren kind,
zijn majesteit verborgen –
de ster is Hij, een sterveling
die opstaat in de morgen.
Geen macht heeft Hem de weg versperd.
Zo is, nu Hij de redder werd,
het rijk van God aanstaande.
zegen
amen: Gz. 48: LB ‘Amen dat is: zo zal het zijn’
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
dia 1
Afgelopen maandag, 31 oktober, was het hervormingsdag.
Dit jaar heeft dat extra aandacht gekregen, want het is zeker in Duitsland maar ook in ons land de start van een jaar lang herdenken en vieren van 500 jaar Reformatie.
Dit omdat volgend jaar, 31 oktober 2017, het 500 jaar geleden is dat Maarten Luther zijn 95 stellingen in Wittenberg aan de kerkdeur liet vastspijkeren dia 2
om de misstanden in de kerk van zijn tijd aan te kaarten en in discussie te brengen.
Dat wordt meestal gezien als het begin van de grote reformatie van de 16e eeuw,
waardoor niet alleen Duitsland maar heel Europa en zelfs de wereld veranderd is.
Ik weet zeker dat u er het komende jaar op allerlei manieren over zult horen, in kerkdiensten, en waarschijnlijk ook op het dorp als we als kerken gaan proberen om
die herdenking invulling te geven en de mensen te laten zien waar we voor staan.

Vanmiddag willen we vooral inzoomen op dat lied dat bij uitstek bekend staat als
hét ‘Lutherlied’: ‘Een vaste burcht is onze God, een wal die ’t kwaad zal keren’.
Het is niet het enige lied dat Luther heeft geschreven, er zijn 39 liederen bekend.
We hebben er al een gezongen: ‘Bewaar ons, Here, bij uw woord’, straks gaan we
het belijdenislied Nun freut euch lieben Christen g’mein zingen, in de Nederlandse
hertaling van Ria Borkent: ‘Nu zingen wij getroost en blij van vreugdevolle dingen’.
Ook de berijming van het Onze Vader wordt gezongen op een melodie van Luther.
En we kennen nog wel meer van zijn liederen: ‘Kom tot ons, de wereld wacht’(Nun komm der Heiden Heiland), ‘Die in de dood gebonden lag’ (Christ lag in Todes-banden’), en het kerstlied ‘Dit is de dag die God ons schenkt’ – het zijn prachtige liederen die graag gezongen worden: Luther was talig – hij heeft zelfs de hele
Bijbel in het Duits vertaald, een enorme prestatie – hij was ook erg muzikaal.
Wat Luther ook gedaan heeft is een aantal psalmen niet berijmd maar er een nieuw lied van gemaakt, waarin lijnen worden doorgetrokken naar Christus en het NT.
Zoals ook bij dat Een vaste burcht, waar Luther boven heeft gezet: “De 46e psalm.
En – in het Latijn – God is onze toevlucht en sterkte – Deus noster refugium et virtus’.
Niet een vers na vers berijmde psalm maar een kerklied over Christus: “Zo gij ’t nog niet wist: Jezus Christus is ‘t, de Heer van ’t heelal, die overwinnen zal”, en: “al wordt
de wereld ook een hel, wij vrezen niet, – Immanuël zal stellig ons bevrijden”..

Het is bijzonder je te verdiepen in de achtergronden van dit lied vol troost en hoop.
Er is wel gedacht dat het ontstaan zou zijn in 1521, toen Luther in een echte burcht
zat, de Wartburg, dia 3 waar vrienden hem na de rijksdag in Worms toen hij als een ketter was veroordeeld en vogelvrij verklaard, in veiligheid hadden gebracht, en waar Luther het Nieuwe Testament vertaald heeft in het Duits – dia 4 – het zou mooi zijn
om dit lied daaraan te linken: de meest veilige en allersterkste burcht is God zelf.
Maar toch klopt dit niet, en is dit lied enkele jaren later ontstaan, in 1527, wat voor Luther zelf en ook voor zijn gezin en zijn gemeente een heel moeilijk jaar is geweest.
Hij had ernstige lichamelijke kwalen, zo erg dat hij en zijn omgeving dacht dat hij er
dood aan zou gaan; waar ook een geloofscrisis bij kwam, waarover hij later zei dat
hij leed aan zware aanvechtingen zodat hij zich in dood en hel geworpen voelde.
In de zomer van datzelfde 1527 brak ook nog de pest uit, waaraan veel mensen stierven, en waardoor ook in zijn eigen gezin mensen ziek werden, onder wie zijn zoon Hans; veel gemeenteleden en studenten ontvluchtten de stad maar Luther bleef want hij wilde als herder niet zijn schapen in de steek laten: gelukkig bleef hij en bleef ook zijn gezin gespaard maar het was een zware tijd waarin de dood dichtbij was.
Midden in die ellende kreeg Luther ook nog het bericht dat een goede vriend en collega als ketter was veroordeeld en terechtgesteld op de brandstapel. Luther schreef dat de enige troost die overbleef, het enige wapen tegen de woedende satan is dat we het woord van God hebben, en dat Jezus hoe dan ook overwinnaar is.
Die zekerheid en dat houvast vinden we terug in het lied dat kort erna ontstond en voor het eerst in 1529 gepubliceerd werd, gebaseerd op de troost van Psalm 46: “
“de HEER van de hemelse machten is met ons, onze burcht is de God van Jakob”.
dia 5
En als je de omstandigheden waaronder dit lied is geboren, erbij bedenkt, gaat het
meer leven en komt het echt binnen: “laat duizend duivels om ons staan, belust om te verslinden, geen vrees mag omns ternederslaan, wij mogen het toch winnen”…
“hoe satan ook woedt, en wat hij ook doet, ’t is machteloos geweld, zijn vonnis
Is geveld…..Gods heilig woord alleen houdt stand…Gods rijk blijft ons behouden”.
In andere woorden diezelfde enige troost van de gereformeerde catechismus uit Heidelberg: ik ben in leven en sterven, met lichaam en ziel, eigendom van Christus.
Wat meegaat door alle tijden mee en een houvast kan zijn in allerlei moeilijke omstandigheden voor mensen in nood , vervolgde christenen, een bedreigde kerk.

Nou, en dan is die oude psalm 46 een prachtig lied om dat geloof uit te zingen.
Ook een psalm die uit de nood geboren is – nood vooral vanwege wat heet ‘het woeden van de volken, en het ineenstorten van regimes, oorlogen die uitbreken en ook na veel verwoestingen weer uitwoeden en ophouden – herkenbaar ook in onze tijd – en dan ook nog natuurgeweld wat van alle tijden is, denk concreet aan Italië –
en daar kun je onrustig van worden en bang, misschien zelfs van in paniek raken – maar dan is het geloof dat God regeert en niet loslaat met wie Hij iets is begonnen,
een hele troost en geeft dat weer moed: “daarom vrezen wij niet, al wankelt de
aarde en storten de bergen in het diepst van de zee; laat de watervloed maar kolken en beven, de hoge golven de bergen doen beven…” want – en dat is in deze psalm
de rode draad, het refrein tot drie zelfs vier keer toe: “God is voor ons een veilige
schuilplaats, een betrouwbare hulp in de nood” (vs. 2); “de HEER van de hemelse machten is met ons, onze burcht is de God van Jakob” (vers 5 en nog eens vs.12).
dia 6
Ja, en daarom blijft de stad van God – toen Jeruzalem – overeind in een verwarde en woelige wereld, ook al staat die stad van alle kanten onder druk en gaat het in die stad zelf ook lang niet goed allemaal, want “met God in haar midden stort zij niet in,
vroeg in de morgen komt God haar te hulp” – daarom komt er weer een nieuwe dag.

Dat wil niet zeggen dat deze psalm ons wil laten geloven dat het altijd wel vrede is,
of dat wie in God geloven gespaard zullen blijven bij natuurrampen of in oorlogen.
We weten dat het vaak andersom is, denk maar aan zoveel geloofsvervolging in
de tijd van Luther en ook in onze eigen tijd, en het is waar dat oorlogen soms ook
weer ophouden – de psalmdichter ziet daar God achter die in wat gebeurt zijn hand
heeft (“wereldwijd bant Hij oorlogen uit”) maar wat duurt het soms lang en wat kost
het veel levens en schade – en wanneer gaat het stoppen in Syrië, Irak, Sudan, en
noem nog maar wat brandhaarden op, en hoeveel aanslagen gaan er nog komen?
dia 7
Dan vraagt het wel veel vertrouwen en ook geduld: met God zijn wij veilig, ons leven zeker, God is voor ons een veilige schuilplaats, een betrouwbare hulp in nood.
Weer: het betekent niet dat onze huizen en gebouwen wel overeind blijven, dat de muren waar wij ons goed en veilig achter voelen, blijven staan en ons beschermen.
Ik vind heel bijzonder dat in 2011, tien jaar na dat vreselijke van 9/11 in New York, president Obama juist Psalm 46 voorlas bij de herdenking op Ground Zero – ik zie het Hillary Clinton niet doen en Donald Trump al helemaal niet – en dat op een plek waar muren zijn ingestort en de trots van Manhattan als een kaartenhuis in elkaar zakte, waarbij heel veel slachtoffers vielen, onder wie ook veel gelovige mensen.
En dan toch geloven: “met God in haar midden stort zij niet in” – hoezo niet?
dia 8
Ja, maar dat gaat niet over wat wij gebouwd hebben en waar wij op vertrouwen:
ons eigen huis, zo’n machtig financieel centrum, onze aardse zekerheden.
Het gaat in die psalm over de stad van God en zijn heilige woning, de tempel.
Daar waar God woont is veiligheid omdat God zelf daar garant voor staat, en je bij God altijd veilig bent, ook midden in gevaren en bij ziekte, en door oorlogen heen.
Maar zodra het iets van onszelf wordt en God niet meer in het middelpunt staat, valt alles weg en zakken zelfs de stevigste zekerheden als een kaartenhuis in elkaar.
Het is zelfs met die stad van God gebeurt – Jeruzalem op aarde – toen ze daar
hun eigen gang gingen en God hen overliet aan zichzelf; toen ze in misplaatst zelf vertrouwen dachten dat hun niets kon overkomen omdat ze toch Gods tempel in
de stad hadden, liet God die tempel afbreken en zijn volk afvoeren naar Babel.
Want het is alleen waar in geloof en door genade dat God met ons wil zijn, het
kan nooit een trotse zelfverzekerde conclusie zijn uit vermeende eigen goede bedoelingen of geloofspretenties van toch gelovig en toch gereformeerd zijn…
dan is wat met Gods oude bondsvolk is gebeurd een harde leerzame les…..

Maar vooral, wat spreekt er een trouw van die goede God uit, tegenover zijn Israël toen en tot vandaag toe, en ook tegenover ons die Jezus willen volgen: “God is
voor ons een veilige schuilplaats, een betrouwbare hulp in de nood…de HEER
van de hemelse legers is met ons, een burcht is ons de God van Jakob”. Zoals
die bemoediging vaker in de Bijbel voorkomt, zoals in meer psalmen. dia 9 Het
is een sterk beeld in de Bijbel dat God is als een burcht waar je veilig bent.
En Luther vertaalt dat door tot op Jezus die voor ons duivel en dood overwonnen heeft: de strijd zou verloren zijn, “al onze macht is ijdelheid, wij gaan terstond verloren, wanneer de held niet voor ons strijdt, die God heeft uitverkoren…Jezus Christus is ‘t , de Heer van ’t heelal, die overwinnen zal, God zelf staat ons terzijde”.
Het is vast met Paulus’ bemoediging in het achterhoofd dat wat er ook ons overkomt, wij meer dan overwinnaars zijn, door Hem die ons liefheeft, Christus onze Heer.
Daarom is dat lied van Luther niet een parmantig strijdlied maar een lied van kleine kwetsbare mensen, in een wereld van dreiging en dood, maar met een sterke God.

Er is op Luther veel aan te merken – denk alleen maar aan wat hij geschreven heeft over de Joden – maar we hebben ook veel aan hem te danken – zoals in het kort geleden verschenen boek van prof. Selderhuis over Luther staat: “een kwetsbaar mens, een mens die worstelt met wie God is…. Luther als de zoeker die weg wil van de angst voor God en onderweg is naar een andere God dan die van thuis…..vooral
een mens die probeert christen te zijn”….een mens met “aandoenlijke geloofsstrijd
en prachtige troostwoorden”….dus niet een mens om te verheerlijken, ook niet als
we de komende maanden terugkijken op 500 jaar reformatie, maar een mens die
ons met al zijn fouten en gebreken – die we niet mogen verbloemen – ons leert
roemen in God alleen en leert vluchten naar de enige burcht die veiligheid geeft:
“een vaste burcht is onze God” dia 10 amen

Nehemia 8: 17 : Dankbaarheid… (dankdienst voor gewas en arbeid)

liturgie voor de dankdienst voor gewas en arbeid 2 november 2016

welkom dia 1
zingen: Ps. 65: 1,2 LL

1.Wij zingen met verstild verlangen:
God, die aan Sion hecht,
u zult van ons de dank ontvangen
die u is toegezegd.
U hoort wat mensen aan u vragen,
bij u komt al wat leeft.
Zelf kan ik al mijn schuld niet dragen –
dank dat u ons vergeeft.
2. Gelukkig wie u wilt onthalen,
verwelkomt in uw huis.
De heiligheid daar doet ons stralen,
de goedheid bij u thuis.
U antwoordt machtig en rechtvaardig,
u redt ons, neemt ons mee.
U bent de hoop van heel de aarde
en van de verste zee.
moment van stilte en persoonlijk gebed
votum en groet
zingen: Ps. 65: 3,4,5 LL
3. U die de bergen wist te vormen
– een machtig mooi idee! –
u stilt verwoestend zware stormen,
het schuimen van de zee.
U stopt het woeden van de volken,
vervult hen met ontzag.
Zelfs mensen heel ver weg vertolken
luid juichend uw gezag.
4. U onderhoudt het land met regen
en zorgt dat alles groeit.
U geeft rivieren vol met zegen,
zodat de akker bloeit.
U maakt het land geschikt voor koren,
uw arm raakt nooit vermoeid:
u klieft de kluiten, vult de voren
en zegent al wat groeit.
5. U kroont het jaar met uw geschenken,
het druipt van overvloed.
U wilt het droge land doordrenken,
wat bent u gul en goed!
De dalen kleuren blond van koren
de weiden bont van vee,
De heuvels laten van zich horen,
de bergen juichen mee.
gebed
Heer God, machtige Schepper en trouwe Vader:

Voordat we gaan luisteren naar uw Woord, de Bijbel,
willen we U vragen – lieve Vader van ons allemaal –
geef ons een hart dat heel graag luistert

naar alles wat U heeft gemaakt,
naar alles wat U heeft gedaan,
naar alles wat U blijft doen

voor ons hier in de kerk vanavond
en voor de anderen thuis,
voor mensen dichtbij en ver weg,
voor blije mensen en verdrietige mensen.

U kent al hun en onze namen.

amen
…………………………………………………………………………………………….
dia 2

Schriftlezing: Nehemia 8

zingen: Ps. 105: 15,16,18 LB

verkondiging: Nehemia 8: 17-19

——————————————————————————————————————-
dia 3
Gemeente van Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes,

Wat zèg je dan? Een kleuter krijgt een koekje of een cadeautje met z’n verjaardag. Wat zèg je dan? Het kind weet het wel. Dank u wel! Dat simpele voorbeeld zegt dit: dankbaarheid moet je leren. Want bedanken als je wat krijgt is – als het goed is – meer dan een vorm van beleefdheid. Niet spontaan bedanken kon wel eens te maken hebben met eigenlijk niet echt dankbaar zijn. We zijn van kind af aan gewend veel te hebben en veel te krijgen. En hoe meer een mens heeft, en hoe vaker je wat krijgt, des te minder verrassing en dankbaarheid. Zoals welvaart gauw went en verwend maakt.

In onze cultuur is zelfs nog wat anders aan de hand, namelijk verlegenheid als het woord ‘dankbaarheid’ valt: want – las ik – “dankbaar is een beetje een raar woord”:
“Want hoezo zouden we dankbaar kunnen zijn. Wie zouden we dankbaar moeten zijn?
Dankbaar ben je immers jegens iemand van wie je iets gekregen hebt. Maar hebben we ons brein, ons leven, van iemand gekregen?” Als je b.v. niet in een God gelooft?

Onlangs gaf een hoogleraar filosofie zijn afscheidscollege over dankbaarheid, met als titel: “Dankbaar. Denken over danken na de dood van God”, als een poging om toch zin te geven aan dankbaarheid ook als je niet meer gelooft in een God die je alles geeft, en dat zoekt hij dan in ëen gevoel van vreugde over wat ontvangen is, over iets waarop we geen recht kunnen laten gelden en dat we niet af kunnen dwingen, en dat dan verbonden met een gevoel van nederigheid, en bereidheid je voor anderen in te zetten.

Heel mooi allemaal, en het klinkt zelfs heel Bijbels, maar je voelt aan alles dat je blijft wringen, want danken en dankbaarheid blijft in de lucht hangen als die geen adres heeft, als je niet in een Schepper gelooft en in een Vader die jou het leven en de adem en alle dingen geeft, en als je niet beseft dat je nergens recht op hebt en dat alles genade is, dat je inderdaad in alles afhankelijk en kwetsbaar bent en niets maakbaar is.
Als dat besef weg is, is het niet zo vreemd dat dankbaar als een raar woord ervaren wordt en als de samenleving verhardt omdat iedereen op eigen strepen staat en opkomt voor waar je denkt recht op te hebben, als er veel ontevredenheid is en jaloezie, wantrouwen tegenover alles en iedereen, en groepen tegenover elkaar staan.

Ja, en wij dan, die toch geloven is God als onze Schepper en zelfs als onze Vader?
Vergeten we het niet makkelijk: de Heer bedanken voor zoveel dat we elke dag van Hem krijgen? En als we Hem bedanken, is dat meer dan aangeleerd en uit gewoon-te?
Of blijft het bij woorden, terwijl ons leven, ons gedrag, ver weg is van dankbaarheid?
Zoals een kind dat dankuwel zegt omdat moeder dat voorzegt en omdat het nou eenmaal zo hoort, terwijl dat kind het eigen¬lijk heel gewoon vindt dat het lekkers krijgt of cadeautjes, en als het niks krijgt, of niet zijn zin krijgt, gaat dreinen en zeuren? En wijzelf ook al te vaak doen alsof we toch recht hebben op wat we hebben en ook op wat we nog niet of niet meer hebben? En ontevreden reageren als het even anders gaat en als onze wensen niet vervuld en onze gebeden niet verhoord worden? En we in de kerk vooral letten op wat niet goed gaat in onze ogen of anders dan wij graag zien of wat
niet loopt, of waar we het niet mee eens zijn – het glas dat halfleeg is – i.p.v. dat we dankbaar genieten van wat wel kan en gebeurt – dat halfvolle of zelfs overvolle glas.

Wat ik maar zeggen wil: dankbaarheid moeten we allemaal elke keer weer leren, ons leven lang. Daar blijven we kind voor. Al te vaak een verwend en ondankbaar en ontevreden kind. Maar toch ook: een kind van Vader in de hemel die ons wil helpen en ons dankbaarheid wil leren. Die ons daarvoor zijn woorden geeft, ook zijn woorden die vanavond naar ons toeko¬men. Die ons zijn Geest geeft die ons leert bidden en danken, èn dankbaar leven. We willen luisteren naar wat die Geest ons vanavond wil zeggen.

dia 4
Dankbaarheid:
1. moet je leren;
2. ga je vieren;
3. laat je zien.

dia 5 1. Dankbaarheid moet je leren.

Niet voor niets heeft de bijbel het er zo vaak over. Niet voor niets gaf de Here zijn volk Israël regels om hen dankbaarheid te leren voor wat Hij ze gaf. Ik denk aan de regel dat de Israëlieten van wat op het land was gegroeid, iets moeten afstaan en dat moesten brengen naar het heiligdom, eerst de tabernakel en later de tempel. En in de oogsttijd waren maar liefst drie feesten gepland: aan het begin het Pascha, halverwege het wekenfeest (Pinksteren) en als heel de oogst was binnengehaald het loofhuttenfeest.

Zo wilde de HEER zijn volk helpen niet te vergeten wat Hij voor ze had gedaan. Dat ze echt alles aan Hem te danken had¬den. Alles. Niet alleen dat er weer koren op het land stond en er weer vruchten aan de bomen hingen en dat er weer lammetjes waren geboren en kalfjes. Dat er weer eten en drinken genoeg was voor de vaders en de moeders en de kinderen, en de dieren. Dat was al reden genoeg tot dankbaarheid. Zeker als je beseft dat je niets verdiend hebt. Dat je nergens recht op hebt. Maar er was meer. Israël mocht ook nooit vergeten dat het de HEER was die ze dit land had gegeven. Die lang geleden zijn volk had weggehaald uit Egypte en het door de woestijn heen veilig in dit land gebracht had. Juist die tijd in de woestijn kwam weer in de herinnering boven als de Israëlieten als de oogst binnen was, de deur van hun huis achter zich dichttrokken en een week lang in hutjes gingen wonen van takken en bladeren. Zoals wanneer je in de vakantie gaat kamperen en je een paar weken je potje kookt op een gasstel en slaapt op de grond. Even los van een luxe leventje, en dicht bij de natuur. Als het goed is vooral dicht bij de Heer. Leven uit zijn hand.

We hebben gelezen hoe dat loofhuttenfeest in de tijd van Nehemia na jaren weer werd gevierd. Maar het geeft te denken hoe dat zover was gekomen. We hebben gelezen dat Ezra het wetboek van Mozes ging voorlezen op een groot plein in Jeruzalem. Het is heel goed mogelijk dat daarmee het boek Deuteronomium bedoeld wordt. Al lezend kwam het ook op wat de HEER had voorgeschreven met het oog op de feesten die zijn volk elk jaar moest vieren. En dan doen ze ineens een ontdekking: het is de zevende maand van het jaar en dan moeten we feest vieren, loofhuttenfeest. Ze kijken elkaar aan en zeggen tegen elkaar: wat erg, helemaal vergeten vorig jaar, en het jaar daarvoor…wanneer hebben we eigenlijk voor het laatst loofhuttenfeest gevierd?

Dat is vreemd! Dat is vooral triest. Ook dit stond al eeuwen in hun bijbeltje. En nadat de eersten teruggekomen waren uit Babel,hadden ze al wel weer loofhuttenfeest gevierd. Dat wordt verteld in Ezra 5. Maar het duurde niet zo lang of het was er weer bij gebleven.Vergeten! Te druk! Geen tijd voor! Geen behoefte aan! En een hele week niet werken en je personeel vrij af geven gaat ons geld kosten. Dat speelde vaan ook mee.
Hoe kwam het dat ze in Israël dat feest al weer zo gauw vergeten waren? Nou, misschien wel vooral omdat het niet een feest was om wat te krijgen – ze hadden alles al! – maar om te geven. Om aan de Here te denken en Hem te bedanken. Om aan de HEER iets terug te geven van wat ze van Hem gekregen hadden. En ook om te delen met mensen die gebrek hadden en arm waren.

Nou, dat vergeten wij ook zomaar. Vanmiddag was er een mooie dienst met de kinderen, en vanavond hebben we midden in de week dankdienst. Dat is goed en mooi.
Danken voor het eten zullen we ook doen – al schiet zelfs dat er al te vaak bij in en laten we het zomaar na als het niet goed uitkomt of er anderen bij zijn – maar wat komt er terecht van een echt dankbaar leven? Zijn we niet veel te druk èn veel te veel gesetteld in deze wereld, om nog dicht bij de Heer te leven en te eten uit zijn hand? En zij we echt bereid tot delen, tot weggeven, tot inschikken b.v. voor al die vluchtelingen?

Het blijft waar: dankbaarheid moet je leren. Leren van de Heer zelf. En wat zijn we vaak hardleerse kinderen! Gelukkig dat de Heer niet opgeeft. Dat Hij ons er steeds aan herinnert en het ons wil aanleren:Hem dankbaar te zijn voor zijn gaven,te leven niet voor onszelf maar voor Hem, en voor elkaar. In de tijd van Nehemia kwamen ze er achter toen de Bijbel echt weer openging. Nog altijd wil de Heer ons dankbaarheid leren door zijn woor¬den ons op het hart te binden. Dank u, Heer, voor uw woorden!\
dia 6 2 . Dankbaarheid ga je vieren.

Als je je kind een cadeautje geeft, of uw kleinkind, dan is de grootste beloning niet een
gewoontegetrouw of plichtmatig ‘dankuwel’, maar dat stralende gezicht. Die ogen die boekdelen spreken: hij is er echt blij mee. Wat reageert zij enthousiast! Nou, zo wil de Heer graag blije mensen zien en heeft Hij er plezier in als zijn kinderen dankbaar genieten van wat ze van Hem gekregen hebben. Daarom heeft de HEER aan zijn volk Israël feesten gegeven om samen met Hem te genieten van wat Hij liet groeien en bloeien, van wat Hij zijn mensen geeft. En om te genieten van elkaar en elkaars geluk.

Dan mag het daarbij uitbundig toegaan. De Heer gunt zijn mensen een feestelijk leven. We hebben geen knieperige God die nooit de zon in het water kan zien schijnen, maar een gulle God die uitbundig zijn zon laat opgaan over goeden en zelfs ook over slechte ondankbare mensen, en die mensen die dat niet verdienen toch het leven en de adem en zoveel meer dingen wil geven. En dat om ervan te genieten, samen en tot eer van Hem.

Als ze daar op dat plein Ezra horen voorlezen uit de wet van de Here, zijn ze eerst helemaal niet zo vrolijk. Een heleboel mensen barstten in tranen uit. Geen wonder ook. Ze zagen ineens zichzelf en hun leven in de spiegel van Gods wet. En dan schaam je je toch diep. Je kijkt op tegen torenhoge schuld en een niet te peilen tekort. Wat hadden ze weinig te¬rechtge¬bracht van een dankbaar en gehoorzaam leven, terwijl de HEER ze zoveel had gegeven. Ze mochten weer wonen in een eigen land, de tempel stond er weer, en de muren waren opgebouwd, en ze konden weer de oogst binnenhalen van hun akkers en uit hun boomgaarden, maar wat een tekorten in hun leven met de Here en hun dienen van de HEER. En wat deden ze elkaar vaak tekort…Reden voor schaamte en voor bekering – reden om vergevng te vragen en om je leven te beteren.
Maar dan mag gelukkig de blijdschap het winnen. Zoals de Heer zijn volk bij monde van Nehemia opbeurt en blij maakt: droog je tranen en treur niet langer; ga maar lekker eten en drinken, en laat ook wie zich dat niet kan veroorloven, met je meedoen. Let op dat diaconale aspect: iedereen moet kunnen mee-delen in de blijdschap om wat de Heer geeft aan heel het volk..Want feestvieren doe je samen, en dankbaarheid ga je vieren…samen.

Wij vieren niet meer dat loofhuttenfeest. Wat er van over is, is één kerkdienst per jaar die we dankdienst voor gewas en arbeid zijn gaan noemen. Heel wat soberder dan zeven dagen in hutjes wonen en samen feest vieren. Maar vergeet niet dat wij elke zondag dankdienst mogen vieren, en regelmatig avondmaal. En dat als je dichtbij de Heer leeft, en bij Hem hun handen ophoudt, het elke dag feest mag zijn.

Ja, en dat zelfs als het je niet goed gaat naar de mens gesproken. Als er veel zorgen zijn en veel verdriet. Als het werk zwaar valt, jer studie tegenzit, of je nog steeds werkloos bent. Nehemia mocht treurende en terneergeslagen mensen opbeuren: De vreugde in de HEER, die is je kracht. Je mag weten: ik heb een Vader in de hemel die me opvangt en voor me zorgt. Die me vasthoudt en me dwars door alles heen thuis wil brengen. Die me eeuwig leven geeft. Zullen we niet vooral daarom feest vieren: Vader, dank u wel!!

dia 7 3. Dankbaarheid laat je zien.

Dankuwel zeggen en meer niet, dat zegt niet zoveel. Dat kan heel goedkoop zijn. Beleefdheid uit gewoonte. Dankdienst houden omdat we dat elk jaar gewend zijn.
Jezus heeft gezegd dat je er niet bent met vrome woorden, met ‘Heer, Heer’ zeggen, of zingen, maar dat het erom gaat of je doet wat zijn Vader in de hemel van je wil. Als we echt dankbaar zijn dat God onze Vader wil zijn, die zijn Zoon voor ons over had en die elke dag als een Vader voor ons wil zorgen, dan zullen we dat toch laten merken door gehoorzaam te doen wat die Vader zegt en waar Hij plezier in heeft? En dan wil je toch dat andere mensen genoeg hebben en mee kunnen delen van wat God uitdeelt?

Opvallend is wat in onze tekst staat. Tijdens de zeven dagen van het loofhuttenfeest werd elke dag voorgelezen uit de wet. Letterlijk staat er: uit de thorah, het onderwijs van de HEER. Voor ons gevoel past dat niet zo bij een feest: de wet. Dat is toch wat je allemaal moet en wat allemaal niet mag? Maar als je echt van Vader houdt en echt dankbaar bent, dan wil je niets liever dan het Hem naar de zin maken. Dan verdiep je je in wat Vader met je leven bedoelt en wat Hij van je wil. En het is een feest zijn stem te horen. Te leren wat het is: een leven vanuit de dankbaarheid, te leven vanuit verwondering: dat die grote God mijn Vader wil zijn! Dat ik zijn kind mag wezen! Dat God mij gebruiken kan om Hem te dienen! Geweldig!

Nog altijd vieren joodse mensen loofhuttenfeest. De laatste dag van dat feest noemen ze ‘simchat thora’ – vreugde der wet. De boekrollen worden de synagoge rondgedragen terwijl de kinderen met vlaggetjes in de hand eromheen lopen en jong en oud dansen en zingen: Laat ons juichen en blij zijn met deze thora, want zij is onze kracht en licht! Een boom des levens is de thora, leven voor allen, want in U is de levensbron!“ Alles loopt uit op dit hoogtepunt: “ik jubel, ik verheug me op simchat thorah – eens komt de Messias op simchat thorah!”

Wij mogen geloven dat die Messias is gekomen. Jezus Christus heeft de wet vervuld en heeft voor onze ongehoorzaamheid en ondankbaarheid zichzelf opgeofferd. En Hij geeft ons zijn Geest om ons weer dankbaarheid te leren in een gehoorzaam en blij leven tot eer van Vader in de hemel. Zodat we het gaan zeggen en gaan ervaren: hoe lief heb ik, Vader, uw wet! Wat zèg je dan, mijn kind? Dank u wel, Vader, dat ik u weer danken mag en danken wil; dat ik mag léven!

amen

zingen: NLB 218: 2,3,4,5

. 2 Dank U voor deze mooie aarde,
dank U voor sterren, maan en zon.
Dank U dat U ons wilt bewaren,
Kracht en levensbron.

3 Dank U dat alle vogels zingen,
dank U voor elke boom in bloei.
Dank U voor zoveel goede dingen,
Dank U dat ik groei.

4 Dank U voor steun in moeilijkheden,
altijd ziet U naar mensen om.
Dank U voor vrienden en voor vreemden
Die ik tegenkom.

5 Dank U voor alle mooie klanken,
al wat ik zien en horen kan.
Dank U – o God, ik wil U danken
dat ik danken kan.

dankgebed en voorbeden

(gebed)

Here God in de hemel. U bent zo’n machtige God. De Schepper van de hemel en de aarde. Veel groter nog dan het ontzaglijk grote heelal. Een God die boven al onze dagen en seizoenen en jaren staat. Nooit was U er niet. Altijd zult u er zijn.
Waarom bemoeit u zich eigenlijk met ons kleine kwetsbare en ook nog zondige mensjes? U die ook ons gemaakt hebt en ons tot vandaag toe in leven hebt gehouden. U die aan de wieg van elk leven staat en er nog bent waar een mens sterft en begraven wordt. Here, heel vaak begrijpen wij U niet. Kunnen we wat er gebeurt niet rijmen met uw macht en uw goedheid en uw liefde.
Hier gezondheid, daar ziekte. Nu leven, dan weer dood. Bij ons overvloed, op andere plaatsen honger. De een werk, de ander niet. Het ene land al heel lang vrede, het ander al maar oorlog. Naar de mens gesproken onbegrijpelijk en oneerlijk.
Maar leer ons geloven dat U van ons houdt en het goede met ons voorhebt.Dat u ons draagt en ons door moeiten wilt heendra¬gen.
Wilt U bij mensen zijn die ziek zijn, vooral als het ernstig is en als mensen veel pijn hebben, als genezing niet verwacht mag worden. Wilt U zijn met hen die erg verdrietig zijn, omdat U wegnam wie zij niet kunnen missen. Wilt U dichtbij hen allemaal zijn, met de troost van uw beloften en de kracht van uw H. Geest.
Heer onze God, we hebben dat wonderlijke gelezen dat de vreugde in U de Here onze kracht mag zijn. Wilt U dat waar maken in ons leven, als het goed gaat en we veel reden hebben om U te danken, maar ook als er zorgen zijn en we terugkijken op een moeilijke periode en we allesbehalve in de stemming zijn om te zingen en te danken. Wilt U juist dan ons vasthouden en ons ervan doordringen hoe rijk we zijn met zo’n Vader en met een Heer die ons heeft gered en die elke dag voor ons klaar staat.
Vader, we kijken terug op maanden waarin weer veel is gebeurd en veel is gedaan. We hebben heel veel reden om dankbaar te zijn. U gaf ons leven en levensonderhoud, eten en drinken,kleren voor onszelf en onze kinderen, een dak boven ons hoofd.
We mogen wonen in een vrij land, waar we U nog mogen dienen. En ook als er ziekte is, als oud zijn moeiten meebrengt, als het niet meevalt de eindjes aan elkaar te knopen, zijn er in ons land goede voorzieningen en mogen we ook op elkaar in de kerk terugvallen. We danken U dat U ook zo voor ons zorgt.
Vader, wij belijden U dat we al te vaak langs U heenleven. Dat we tekort schieten in dankbaarheid en in een gehoorzaam doen van uw wil. Vaak zijn we eigenwijs en op onszelf gericht. Lopen we heen langs wie onze hulp nodig hebben. Liggen we er niet wakker van dat zoveel mensen in deze wereld in armoede leven. Geef dat we ons daar steeds meer bewust van worden, en bereid zijn te geven en te delen waar een beroep op ons wordt gedaan. Zegen alle hulpverlening dichtbij en ver weg. Geef uw zegen aan het zendingswerk maar ook aan dat van Dorcas en De Verre Naasten, de voedselbank en Stichting Present , de Steiger, en andere hulporganisaties zoals het Rode Kruis en Artsen zonder Grenzen en Redt een Kindt..Help een ieder van ons en geef het nodige om onze taak te doen,en U en elkaar te die¬nen. Zegen ook de diakenen bij hun werk
En geef dat wij hen het nodige geven om dat binnen de gemeente, en erbuiten weer door te geven.
Wij danken U voor uw goede wet, die ons geeft niet om ons aan de ketting leggen maar om ons te beschermen en ons te leren hoe het is met U en voor elkaar te leven. Maak ons al meer gewillig ons leven zo in te richten dat het beantwoordt aan uw bedoeling. Zodat we tot ons recht en onze bestemming komen! Gedenk onze overheid en allen die veel verantwoordelijkheid dragen, opdat ze die goed waarmaken en tot zegen mogen zijn. We denken ook aan dat machtige land de Verenigde Staten van Amerika waar binnenkort een nieuwe president wordt gekozen. Geef een uitslag die vertrouwen geeft, maar vooral het besef dat wie daar ook de leiding krijgt, u alle dingen blijft regeren.
Geef dat we nooit vergeten dat U een God van liefde bent. U wilt alles weer goed hebben. U maakt een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Dat zal ons mensen nooit lukken, hoe we ook ons best doen. U kunt dat wel: alles nieuw maken. U doet dat ook.
Dankzij Jezus Christus onze Heer die zijn leven daarvoor gaf, en die nu leeft om zijn terugkomst voor te bereiden. Vader, help ons dat te blijven zien en Hem te blijven verwachten. Ga zo met ons mee, de winter in, een nieuwe lente tegemoet. Op weg naar de grote zomer als U alles in allen zult zijn. Hoort u ons in ons bidden en danken, om Jezus’ wil alleen.

amen

collecte
zingen: Ps. 67: 1,3 GK
zegen
amen: Gz. 37: 8 GK
.

Nehemia 8: 9-12 : Vier je Bijbel! (Nationale Bijbelzondag 2016 – doopdienst)

Liturgie morgendienst zondag 30 oktober 2016
votum en groet
zingen: Ps. 127: 1-4
wet van God (Deut. 5 en 6)
zingen: Ps. 119: 3,15
gebed
bediening van de doop aan Collin Mattias van Dijk

doopsformulier

dooplied (Sela)

In het water van de doop,
zien wij hoe God zelf belooft,
dat zijn Naam voorgoed aan ons verbonden is.
Water dat getuigt en spreekt,
van de hoop die in ons leeft,
dat Gods liefde voor ons niet veranderd is.

Eén met Christus in zijn dood,
gaan wij onder in de doop,
overtuigd dat er bij Hem vergeving is.
Eén met Christus, ingelijfd,
staan wij op van schuld bevrijd,
in een leven dat voorgoed veranderd is.

Met de Heer begraven en weer opgestaan,
om voor Hem te leven, Jezus’ weg te gaan.
Uit het water van de doop,
putten wij geloof en hoop,
dat Gods trouw en liefde blijvend is.
Dat Gods trouw en liefde blijvend is.

In zijn lichaam ingelijfd:
Christus’ kerk die wereldwijd,
is geroepen om een beeld van Hem te zijn.
Mensen overal vandaan,
die de weg van Christus gaan,
om vernieuwd voor Hem te leven, vrij te zijn.

Reinig ons, vernieuw ons leven Heer.
Heilig ons, en vernieuw ons leven Heer.
Prijs de Vader, prijs de Zoon en heil’ge Geest!
Prijs de Heer met al wat leeft en adem heeft!

Wat een liefde, wat een hoop!
U verzegelt door de doop
dat ons leven bij U veilig is.
Dat ons leven bij U veilig is.

na de doop: Opwekking 518

Heer, U doorgrondt en kent mij
mijn zitten en mijn staan
en U kent mijn gedachten,
mijn liggen en mijn gaan.
De woorden van mijn mond, o Heer,
die zijn voor U bekend
en waar ik ook naar toe zal gaan,
ik weet dat U daar bent.

Heer, U bent altijd bij mij
U legt uw handen op mij
en U bent voor mij
en naast mij
en om mij heen.
Heer, U bent altijd bij mij
U legt uw handen op mij
en U bent voor mij
en naast mij
en om mij heen,
elke dag.

Heer U doorgrondt en kent mij
want in de moederschoot
ben ik door U geweven;
U bent oneindig groot
ik dank U voor dit wonder, Heer
dat U mijn leven kent
en wat er ook gebeuren zal,
dat U steeds bij mij bent.

dankgebed

Schriftlezing: Nehemia 8
zingen: Ps. 30: 3,7
verkondiging: Neh. 8: 9-12 ‘Vier je Bijbel’
zingen: Ps. 150: 1,2 Levensliederen
1. Zing het uit en prijs de HEER!
Prijs God, geef hem alle eer!
In de tempel waar hij woont,
in de hemel waar hij troont.
Prijs zijn koninklijke hoogheid!
Prijs hem om zijn scheppingsmacht.
Prijs hem om zijn zeggingskracht.
Prijs zijn grenzeloze grootheid!
2. Dans! De toon is nu gezet.
Prijs hem, ramshoorn en trompet.
Prijs hem, snaren, harp en luit.
Prijs hem, tamboerijn en fluit.
Prijs hem, klinkende cimbalen.
Prijs hem, bekkens: vol geluid!
Prijs de HEER en zing het uit
alles wat kan ademhalen!
gebed
collecte
zingen: Gz. 161: 1-4
zegen
amen: Ps. 73: 10 Levensliederen

Bij U te zijn geeft zekerheid.
God is mijn ziel en zaligheid!
Van Hem vertel ik onomwonden.
In Hem heb ik mijn rust gevonden.
Eer aan de Vader en de Zoon,
eer aan de Geest die in ons woont.
Hij redt ons, Hij is onze Heer.
Drie-enig God, aan U de eer!

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Nationale Bijbelzondag. Als het goed is blijft het niet bij die ene zonda.
Want de Bijbel staat als het goed is elke zondag centraal, en nog beter:
de Bijbel gaat ook op andere dagen van de week open, aan tafel, of voor we gaan slapen, of tijdens een andere moment op de dag – stille tijd – en we komen ook regelmatig bij elkaar rond de Bijbel als gelovigen.

En daar worden we dan als het goed is blij van, en zijn we dankbaar voor, ook al staan er in de Bijbel ook moeilijke dingen en scherpe woorden, die schokkend zijn, ons onrustig kunnen maken, boos soms,
of verdrietig, maar altijd bedoeld om ons bij God te brengen of te houden, want Gods woorden zijn Gods reddende kracht voor wie geloven – dat schrijft Paulus in het begin van zijn Romeinenbrief.

Kijk, en daarom is dat thema van de Bijbelzondag 2016 best goed
Gekozen: ‘’ Vier je Bijbel! Wees blij met dat bijzondere boek, want:
wees blij met je God, die van je houdt en graag vergeeft, wees blij
dat je Hem mag kennen en Hem kunt liefhebben als je Vader, en
geef dat door en leef dat voor aan je kinderen, elkaar, en anderen.
Vandaar dat Ezra en Nehemia en de levieten daar in Jeruzalem
tegen de mensen die daar bij elkaar waren, konden zeggen: “Wees
niet bedroefd, want de vreugde, die de HEER geeft, is je kracht”.

Lees dat wel goed, er staat niet dat je altijd maar blij kunt en moet zijn.
Zo van: altijd blijven lachen, wat er ook gebeurt, een christen huilt niet.
Blij waren de mensen die daar bij elkaar waren, juist niet, en met reden – erwas genoeg om over te klagen en bezorgd over te zijn en om te huilen, en dan krijgen ze niet horen dat het allemaal wel meevalt en dat er geen reden is om te huilen, maar wel dat de vreugde die de HEER geeft, hun kracht is. Dat je ook met je sores en ook met je zonden en je wonden bij God terecht kunt en dat je dan mag rekenen op zijn liefde en aandacht, en zijn zegen. Maar juist ook daarom en des te meer: niet verdrietig zijn, maar een feest. En dat – in de lijn van de tekst en deze dienst – omdat God zo goed is.Dat is wat we vieren in deze dienst, en we vieren het elke zondag, en als het goed is, geeft dat je leven als christen, als kinderen van God, kleur, en is dat de uitstraling die we hebben als kerk.

Terecht als daarom het Nederlands Bijbelgenootschap aan ons vraagt:
“willen jullie met ons meevieren dat we dat bijzondere boek hebben, dat we er in vrijheid uit kunnen lezen, over kunnen nadenken, mee aan de slag kunnen gaan?”- vrijheid die uitnodigt om er gebruik van te maken, om er dan ook uit te lezen en over na te denken en er mee aan de slag te gaan. Ja, en dat vooral vanuit dat positieve van er blij mee zijn en blijdschap voorgeven en doorgeven – allereerst thuis, aan elkaar en je kinderen, en dan ook met elkaar als gemeente, en naar anderen om ons
heen toe.

Ik denk vandaag aan u als ouders van Collin, aan ons volwassenen:
dat we laten merken dat het gewoon fijn is, een feest, om zo’n God te hebben die om mensen als wij zijn geeft, en die deze geschonden wereld redden wil. En: dat het geweldig is een boek te hebben als zeg maar Gods liefdesbrief waarin iedereen die erin leest of eruit hoort zich aangesproken mag weten. Aangesproken door een God die als een Vader zijn kinderen liefheeft. Dat we de Bijbel niet af en toe pakken uit gewoonte, omdat we dat gewend zijn en dat natuurlijk zo hoort, maar
omdat we er blij mee zijn en graag lezen en horen wie God voor ons is.

Ja maar, dat lijkt toch wel in strijd met wat we net gelezen hebben, over
zeg maar urenlang Bijbellezen waar de mensen die erbij waren, niet vrolijk van werden maar juist door in tranen zijn uitgebarsten – ze vierden niet hun Bijbel maar ze gingen in de rouw en ze waren er ondersteboven van. Het is dat Ezra en Nehemia en de Levieten hen uit die stemming halen,anders was het een trieste dag geworden, en was het feest in het water gevallen.

Terwijl de dag juist zo mooi begonnen was, hopelijk is dat jullie opgevallen. Er staat dat de mensen bij elkaar waren op dat grote plein in Jeruzalem, aan de priester-schrijver Ezra vroegen om het wetboek van Mozes te halen, de torah – misschien vooral het boek Deuteronomium – en daaruit voor te lezen. Er staat bij dat het op de eerste dag van de zevende maand was, de maand Tisjri – en dat was in die tijd de eerste dag van het jaar – dus nieuwjaarsdag.

Prachtig als mensen spontaan vragen: pak de Bijbel, en lees ons eens voor wat God ons te zeggen heeft en van ons vraagt – ook dat komt mee in dat thema van vandaag ‘vier je Bijbel’- niet als een moeten maar omdat het zo’n mooi boek is. Mooi als dat thuis de sfeer is en in de kerk: geloven en over God horen en praten als blije mensen met een liefdevolle God, en niet als strenge zure mensen die het allemaal zo goed weten en het elkaar en anderen wel eens zullen vertellen.
Mooi als je kinderen merken – bij alle verschillen die er kunnen zijn en discussies en kritische vragen die bij groter groeien horen, dat je als ouders positief in het leven en in het geloof staat, en open bent voor die vragen en die verschillen, en dat ze merken dat je niet gelooft uit angst of omdat het zo hoort, maar omdat je er blij mee bent en er steun aan hebt, en dat je dat zo graag ook aan hen gunt.

Het was bijzonder dat ze daar op dat plein spontaan naar de Bijbel vroegen. Ezra haalde de boekrol meteen tevoorschijn en begon eruit te lezen, en het werd om zo te zeggen een lange zit – nee, urenlang staan– voor mannen en vrouwen en ook oudere kinderen: “aan iedereen die in staat was het te begrijpen”, en er was aandacht: “allen luisterden
aandachtig naar het boek van de wet”.

Ja, en wat ze hoorden – misschien voor het eerst na heel veel jaren, of voor het eerst in hun leven – blijkbaar had de Bijbel heel lang onder het stof gelegen- maakte heel veel indruk en maakte heel veel los, veel emotie, veel verdriet. Dat was vooral omdat ze zich nu pas realiseerden dat de ellende die achter hen lag, van de ballingschap, het puin, de onderlinge spanningen, gevolg waren van hun ongehoorzaamheid en hun leven tegen Gods geboden is.

Zoals ook bij ons kan gebeuren, dat de Bijbel een spiegel is waarin je naar je eigen leven kijkt en kijkt naar wat in de wereld om je heen gebeurt, en je beseft hoe anders God het bedoeld heeft en wat wij met elkaar verknoeien. Dan is af en toe schrikken heilzaam en leidt dat hopelijk tot verandering. De apostel Paulus schreef: ”Er bestaat verdriet waar God blij mee is. Zulk verdriet zorgt ervoor dat mensen hun leven veranderen. Daar krijgen ze geen spijt van. Want het heeft als gevolg dat ze gered worden” (2 Kor.7:10).

Kijk, en daar is het God om begonnen, om die redding en het goede leven. We zongen: “maakt korte tijd zijn toorn u bang, zijn liefde duurt uw leven lang”. Daar is God Vader voor en daar ben je als mens met al je fouten kind voor. Als het goed is gaat het toch ook zo in een gezin: je bent soms erg boos op zoon of dochter – het komt in de beste gezinnen voor, ik kan er over meepraten, en iedereen die kinderen heeft, heeft zo zijn ervaring- maar liefde is zoveel sterker en daarom blijf je, als het goed is, niet boos maar wil je dat het gauw weer goed komt en dat je kind ervan leert en jijzelf ook trouwens.

Zo mogen we geloven en ervaren dat God niet boos blijft maar vergeeft.
En daarom verderop in diezelfde psalm: “U hebt mijn verdriet veranderd
in vreugde, ik huil niet meer maar ik ben weer vrolijk” – zo goed is God,
zoals een vader liefdevol zijn armen slaat om zijn kind omringt ons met
erbarmen God onze Vader, want wij van Hem, je blijft hoe dan ook zijn kind. Nou, en dat is waar de Bijbel vol van is en wat God ons wil meegeven enwat je mag doorgeven en voorleven aan je kinderen, en aan zoveel anderen, dat God goed is en dat God wil dat mensen gered worden en gelukkig zijn, dat we ook voor elkaars geluk geschapen zijn en elkaar zullen liefhebben.

Dan is het woord wet hier bij Nehemia ook niet een boek vol strenge regels maar torah=onderwijs, richtingwijzer, om wegwijs te worden door het leven en vooral ook om onder de indruk te raken van Gods werken van redding en vergeving. Ik las: “De Bijbel is het boek van de vreugde. Het Woord Gods staat midden in de werkelijkheid van leed en pijn, van smart en nood, maar dat alles wordt overstraald door de vreugde, het feest. De Bijbel begint met het feest van de schepping en eindigt met het feest van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Daar tussenin wordt het
feest gevierd uit dankbaarheid voor Gods grote werken als voorsmaak van de komende heerlijkheid”. Dan is het leven nu al goed.

Daarom konden die huilende mensen daar in Jeruzalem hun tranen drogen en uitbundig gaan feesten. Daar hoorde lekker eten en drinken bij, en ook delen met wie gebrek leden – want feest is voor samen en dan doe je er alles aan om iedereen te laten meedoen. Ook goed om uit dit verhaal mee te nemen, en er in onze tijd invulling aan te geven: denk aan mensen op of onder het minimum, denk aan vluchtelingen, aan de voedselbank, aan de inzameling van Dorcas deze week rond dankdag. En laten we ook in eigen gemeente er zijn voor wie ziek is of het moeilijk heeft.

Het werd een uitbundig feest, en ook het loofhuttenfeest werd weer gevierd. Waarbij weer uit de tora gelezen werd, elke dag: ze vierden weer hun Bijbel. Dat kunnen Joodse mensen wel, uitbundig feest vieren, en dat met de torah. Er is zelfs een speciaal feest voor: het heet Simchat Torah = vreugde der wet. De torahrollen worden uit de kast gehaald en dansend en zingend door de synagoge gedragen en kinderen zwaaien met vlaggetjes – er staat iets over op de handout, en achterop kun je er iets van zien, met hebreeuws en al.Zo doen wij dat niet maar de gedachte erachter is heel mooi: je Bijbel vieren.

“Wees niet bedroefd, want de vreugde die de HEER geeft, is uw kracht”.
Later herhaalt Paulus het: “laat de HEER uw vreugde blijven” (Filipp.4:4).
Dan kun je heel wat aan, zelfs zorgen en verdriet en verlies:de HEER is er altijd voor je, en voor je kinderen, en zijn liefde duurt jouw en hun leven lang, en zelfs nog langer: een eeuwigheid. Dan geldt het niet alleen voor een eerste dag van het jaar of van een week, en niet alleen voor de hoogtepunten in ons leven: “dit is een heilige dag, wees niet bedroefd”. Dat geldt dan van elke zondag en elke dag, en het is ook: weg van de negativiteit, houd op met somberen, vier samen dat we de Bijbel hebben, vier je geloof! En laten we doen waar het psalmboek op uitloopt en de Bijbel vol van is: “Zing het uit en prijs de HEER! Prijs God, geef Hem alle eer!” “Prijs de HEER en zing het uit alles wat kan ademhalen!”

amen