Openbaring 14: 6-7: Een eeuwig evangelie

Liturgie toerustingsdienst zondag 18 december 2016

welkom
zingen: NLB 150a: 1-4 Geprezen zij God
moment van stilte en persoonlijk gebed
votum en groet
zingen: Ps. 96: 1,2,3 LB ‘Zing voor de Heer op nieuwe wijze’
gebed
Schriftlezing: Hand. 14: 8-18 en 17:22-34
zingen: Ps. 96: 4,5,7 LB ‘Breng aan de Heer met reine handen
preek over Openb. 14: 6-7
zingen geloofsbelijdenis (melodie Gz. 135 ‘Hoor de englen zingen de eer)

1. Ik geloof in God de Vader,
die almachtig, wijs en goed,
aard’ en hemel heeft geschapen,
vorm en kleur in overvloed.
Die de stilte heeft doorbroken
en zichzelf heeft uitgesproken
in het vleesgeworden Woord,
opdat ieder naar Hem hoort.
Dat is wat ik hier belijd,
mijn geloof, mijn zekerheid.

2. Ik geloof in Jezus Christus,
Zoon van mensen, Zoon van God,
die als Redder van de wereld
werd gekruisigd en gedood.
Maar die opgestaan ten leven,
hemelhoog nu is verheven,
boven heerschappij en macht
die ten onder wordt gebracht
Dat is wat ik hier belijd,
mijn geloof, mijn zekerheid.

3. Ik geloof in God de Trooster,
die van oudsher, wereldwijd,
overal zijn volk vergadert
en tot dienen toebereidt.
Met Gods kinderen verbonden,
in vergeving van mijn zonden
mag ik op de jongste dag
opstaan, leven met een lach.
Dat is wat ik hier belijd,
mijn geloof, mijn zekerheid.

gebed
collecte
slotzang: Gz. 120: 1,2,4 LB ‘Heft op uw hoofden, poorten wijd’
zegen
zingen: Gz. 144: 7 GK (mel. Ps. 134) ‘Aan God de Vader gloria

Gemeente van Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes,
dia 1
We zijn langzamerhand doof geworden als westertse samenleving. Ik bedoel dat zo dat we God maar moeilijk of niet meer horen roepen, in en door wat er in de wereld om ons heen gebeurt. Of hebt u er wel oog voor en oren naar dat God elke dag u en uw buren, jou, je vrienden, maar ook onze regering en de president van de Ver. Staten, en die van Rusland, en ook al die belangrijke en minder belangrijke mensen in onze wereld, probeert wakker te schudden en roept bij Hem terug te komen? Wat doet dat hen nog? En hoe reageren we? Wat doen wij er mee ?

Eén manier om je daar voor af te sluiten is heel erg ‘in’ vandaag. Je zegt gewoon dat God afwezig is, of dat er zoveel tussen God en ons is in geschoven dat je God in je leven en in deze chaotische wereld niet meer kunt ervaren. God verbergt zich voor ons. Je ervaart God niet meer. En al die vreselijke rampen en oorlogen in onze wereld zijn er even zovele bewijzen van: waar was God in Auschwitz, waar is God in Syrië en in Irak, hoe kan een God die toch liefde is al die mensen laten lijden, laten verhongeren, laten afslachten, wat is de zin van die aardbeving hier en die mislukte oogsten daar, hoe ervaar ik God in m’n ziekte? En waarom dat ongeluk?

We weten wel: de Bijbel geeft niet op al die heel concrete vragen – die heel reeël zijn en die we mogen stellen – bevredigende antwoorden. Daarom moeten wij als kleine mensen niet op de stoel van God gaan zitten en alvast maar onze antwoorden Hem in de mond leggen. U kent het verkeerde voorbeeld van die vrienden van Job Die precies wisten waarom hun vriend zoveel klappen had gekregen. En de Heer Jezus waar¬schuwt ons niet met de vinger naar anderen te wijzen: dacht u dat die mensen die door Pilatus zijn gedood en die mensen die omkwamen onder een instortende toren erger gezondigd hebben dat jullie? Zijn die mensen in Syrië echt zoveel slechter dan u en ik? Nee, zegt Jezus dan, als jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal net zo sterven als zij. De vinger wijst in de eerste plaats naar onszelf: hebt u, heb jij, nog oor voor wat God zegt en oog voor wat Hij doet? Wat doen wij en zoveel anderen overal ter wereld als God steeds weer roept? En wat zien mensen van God in ons, als ze ons horen praten en ons bezig zien, en met elkaar omgaan?

Ik zei: de Bijbel geeft niet op al onze heel concrete vragen een voor ons passend ant¬woord. De tijd lijkt voorbij dat een engel uit de hemel rechtstreeks boodschappen van God overbrengt. We hoeven niet meer een profeet te verwachten of openbaringen zoals Johan¬nes die kreeg. Maar we hebben wel wat God vroeger bekendmaakte aan zijn profeten en apostelen. En wat Johannes mocht horen en zien, liet God opschrijven als een boodschap ook voor ons. Ja, en ook via allerlei nieuwe kennis en ervaringen van onszelf en andere mensen kunnen we wijzer worden en verder geholpen worden en elkaar verder helpen, wat Paulus ons al voorhield: “God heeft de wereld gemaakt. Zo kan iedereen die verstand heeft, Gods eeuwige macht zien, en begrijpen dat Hij God is”. Dat staat in Romeinen 1: 20

De Bijbel – en vooral het laatste bijbelboek, Openbaring – is er vol van dat God niet de afwezige of zelfs een dode god is, maar dat Hij als de levende God wel degelijk aanwezig is, ook in een wereld waarin velen Hem niet meer zoeken en Hem niet meer nodig denken te hebben. We worden van te voren gewaarschuwd dat er rampen zullen komen, oorlogen, honger, dood, en dat God daarin zijn toorn laat voelen. Het zijn allemaal wake-up-calls, kloppen op onze deur, waarschuwingen.. Maar Johannes moest ook opschrijven als een treurig refrein: zij bekeerden zich niet.Wat een verrassing is dan onze tekst: een eeuwig evangelie. Zo lief heeft God zijn wereld! Vooral: zijn mensen. God die wil dat niemand verloren gaat, zoekraakt.

En dus: hoe reageren wij? Zien we onze God bezig? Horen we Hem roepen? Wat doen wij met dat eeuwig evangelie dat nog klinkt in onze wereld: geef uw Schepper de eer? Komt dat over en geven we dat door om ons heen. En leven we dat voor?

dia 2 Een eeuwig evangelie.
1. roept tot bekering;
2. opent de toekomst
3. zet aan het werk.

dia 3 1 . een eeuwig evangelie roept tot bekering.
Johannes zag een engel vliegen. Een andere engel, staat er. Weer een engel,
na zoveel engelen die Johannes in zijn verbanningsoord Patmos in zijn visoenen al aan het werk gezien had. Engelen als boodschappers van God. Engelen ook die Gods opdracht uitvoeren. Wat is er veel aan de hand achter de schermen van wat gebeurt in de wereld en in ons leven! God wil dat we met Johannes meekijken naar wat er aan de gang is, en waar het heen gaat.

De engel die in onze tekst in beeld komt, heeft vooral wat te zéggen. Johannes schrijft op dat die engel een boodschap van God bij zich heeft om die aan alle mensen en alle volken over heel de aarde over te brengen. Vandaar de centrale plaats van die engel: hoog in de lucht. Wij in onze wereld met de meest verfijnde communicatiemiddelen kunnen het misschien nog wel beter begrijpen dan de mensen in Johannes’ eigen tijd. Via satellieten hoog boven ons kunnen radioberichten en televisiebeelden in fracties van seconden over heel de wereld verspreid worden. Internet maakt wereldwijde contacten mogelijk. Van die moderne middelen wordt veel misbruik gemaakt. Maar ze bieden ook ongekende mogelijkheden om mensen met elkaar in contact te brengen en ook om het goede nieuws van God en van Jezus evangelisch om te roepen, zelfs tot in landen die op slot zitten voor de bijbel. En waar geen zendeling komt.Waar geloven gevaarlijk is.

Een engel die een eeuwig evangelie brengt, aan alle volken in alle landen en in alle talen. We moeten bedenken: dat is een visioen. Een blik achter de schermen. Niet dat engelen op de preekstoel gaan staan, of bezit nemen van de sociale media.
God heeft zijn woorden aan ménsen toevertrouwd. Zoals we Paulus bezig hoorden heidenen terug te roepen tot de God die hemel en aarde gemaakt heeft en het dus in alle landen voor het zeggen wil hebben en heel zijn schepping terug wil. God die ook mensen die van Hem niet weten of aan Hem geen boodschap hebben, blijft zoeken en zelfs hen overlaadt met over¬stelpende bewijzen van zijn goedheid: zon en regen, brood en drinken, leven, geluk….En die er op uit is dat mensen niet voorgoed kwijtraken maar dat ze bij Hem terugkomen… Een eeuwig evangelie – om ook vandaag te horen, te omhelzen, en ook door te stralen en uit te zenden, via preekstoelen en in gesprekken, door zendelingen en evangelisatiecampagnes, via satelliet en internet, wereldwijd, maar te beginnen dichtbij huis. Een evangelie dat we ook willen doorgeven en vieren door Christmas Lite, 24 december, in BroekerVeiling.
Waarom dan toch die engel als boodschapper? Wel, om te benadrukken dat God de eerste Afzender is. ‘Evangelie’ is een woord van koninklijke afkomst. Het stond vroeger voor een belangrijk bericht van een koning of een keizer: als er een prins of prinses geboren was, of als een nieuwe koning aan de regering was gekomen, of bij een belangrijke overwinning. Zo ziet en hoort Johannes hier een engel met een proclamatie van het hof in de hemel. Zeg maar: vanuit de grote Studio boven uitgezonden en bedoeld om op aarde opgevangen en doorgestraald te worden naar alle uithoeken van de wereld en in alle mogelijke talen. Zoals God in de kerstnacht
dat belangrijke geboortebericht door zijn hemelse boodschappers liet omroepen.

Als we letten op wat voor en na onze tekst verteld wordt, wordt ons des te meer duidelijk hoeveel er afhangt van wat wij mensen doen met de oproep die van God op ons af komt. Na onze tekst komen nog een tweede en een derde engel in beeld. De ene brengt het nieuws van de ondergang van de wereldse wereldstad Babel. Het einde van de stad van de mens die God uitgebannen heeft en waar mensen denken samen een toren te bouwen tot in de hemel. Meteen daarna weer een engel die de straf van God aankondigt aan ieder die tegen Hem kiest en weigert zijn Schepper te erkennen en de eer te geven die Hem toekomt.

Het is de oerzonde al in het paradijs, het tegen-evangelie dat de duivel influistert en van de daken schreeuwt – wereldwijd verspreidt via alle mogelijke media – “mens durft te leven, neem je leven in eigen hand, dan zul je als God zijn en zelf uitmaken wat goed en kwaad is”. Een boodschap die mensen weglokt bij God vandaan. Je weigert dienst. Je kiest eigen weg en maakt je eigen goden. Zoals Paulus dat haarscherp aanwees in de centra van godsdienstigheid en eigen-wijsheid in zijn tijd. Zoals vandaag veel mensen op hun manier religieus willen zijn en nadenken over de zin van het leven en over normen en waarden maar dat allemaal los van een God in de hemel die als de Schepper erkend en gediend wil zijn. Maar dan moet je weten en zul je merken waar je uitkomt. Het wordt een wereldwijd drama. In hoofdstuk 8 wordt verteld hoe God wat Hij geschapen heeft terugdraait en wegneemt: de hemel verduisterd, de zee vervuild, rivieren en bronnen vergiftigd, de bodem verschroeid.En nu al – nu hier en dan daar – zien en voelen we Gods hand die slaat. Of het nu is de vogelpest of wateroverlast, hier een orkaan en daar een aardbeving, nieuwe ziekten die opduiken als we net oude onder de knie denken te hebben, economische groei die het milieu onder druk zet, onverwachte conflicten die onze pas verworven vrede verstoren. Klimaatverstoring tot aan de noordpool en de zuidpool, met alle risico’s voor onze leefwereld. Alsof God elke keer ons op de knieën dwingt: buig je, hoogmoedige mens!

Ja maar dan gaat het God juist erom dat mensen die van Hem zijn weggelopen niet in hun zonde omkomen, maar zich bekeren, en weer met Hem en voor Hem leven. Meteen al na die vreselijke opstand in het paradijs begint God die boodschap uit te zenden. Die engel die Johannes ziet, komt met een eeuwig evangelie. Dat God al in het paradijs liet klinken: mens, waar ben, kom toch tevoorschijn, en kom terug bij Mij. Daarin is het echt evangelie; gelukkig dat God nog roept voor het te laat is.”Heb ontzag voor God en geef Hem eer, want nu is de tijd gekomen dat Hij zijn oordeel zal vellen”, hoort Johannes die engel omroepen. Dat lijkt weinig evangelisch. Eerder een preken van hel en verdoemenis, zou je zo zeggen. Maar het tegendeel is waar. God blijft tot het laatste toe roepen: het is 5 voor 12, de hoogste tijd, kom nou toch! Zo lief heeft God zijn wereld dat Hij wil dat we ons bekeren en dat we leven! Wat doen wij met dat evangelie? God laten roepen? Of Hem de eer geven?

dia 4 2. een eeuwig evangelie opent de toekomst.
Ik heb al even de vraag opgeworpen: is zo’n boodschap zoals Johannes die uit de mond van die engel hoort, wel zo evangelisch? Je kunt dat nog wat scherper stellen en wat verder uitbreiden: wat is nou het goede nieuws dat uit zo’n boek vol rampen en oordelen – zoals het boek Openbaring – naar ons toekomt. En wat moet je met zulke zware woorden en zulke donderwolken boven onze wereld, als je met mensen van buiten de kerk praat, als je aan evangelisatie doet, of als je zending bedrijft.

Als je dat zo hoort, lijkt het wel of mensen eerst bang worden gemaakt, om dan vanuit de angst voor de hel en voor het komende oordeel, maar in God te gaan geloven en te doen wat God aan regels en voorschriften geeft. Want wee je gebeente als je het niet doet, dan belandt je in de hel. Er zijn er misschien nog wel vanmiddag die zich dat herinneren van toen ze jong waren: je kon bang zijn voor God die alles ziet en hoort en dwars door je heen kijkt. In de geschiedenis van de kerk en de prediking zijn hele zwarte bladzijden terug te vinden met inderdaad hel-en verdoemenispreken, waarin je de vlammen van de hel al hoorde knetteren en mensen angst werd aangejaagd: straks komt God om ons te oordelen voor onze zonden…Dan is een God die liefde is en die wil dat mensen uit liefde voor Hem kiezen en dat ze zo tot hun bestemming komen, ver weg. Terwijl God er juist op uit is om zijn wereld te redden, en het oordeel dat komt een einde wil maken aan zoveel kwaad en geweld, en God door dat oordeel heen een nieuwe wereld wil maken.

Vandaar dat het wel degelijk evangelie is wat die engel te melden heeft, en wat meteen al in het paradijs als Gods boodschap evangelisch omgeroepen wordt en moet worden. Jezus herhaalt het vlak voor zijn hemelvaart: aan alle volken moet worden verkondigd dat ze zich tot God moeten bekeren en dat dan hun zonden vergeven zullen worden. Paulus en Barna¬bas roepen in Lystra hun boodschap om dat ze geen afgoden moeten vereren maar de levende God die de hemel en de aarde en de zee heeft geschapen, die ook heidenen die Hem niet erkenden zijn goedheid bewezen heeft, en die nu hun de weg wijst naar Hem terug. En in Athene was het niet anders: God roept overal de mensen op een nieuw leven te beginnen
en ze zo te redden van het oordeel dat Hij bezig is te gaan voltrekken. Dan is er toekomst. Nou, als dat geen goed nieuws is. Toekomst voor een vastgelopen wereld. Voor u en jou!

Juist daarom wordt God hier als de Schepper aangewezen. En die in heel zijn schepping roept tot bekering. Het staat er maar liefst op vier manieren – ik ga uit van de volgorde in het Griekse origineel: volk, stam, taal, natie. Elk volk moet het horen. Dan is volk bedoeld in de zin van een groep mensen die aan elkaar verwant zijn het zelfde voorgeslacht hebben. Het woord ‘ethnisch’ is ervan afgeleid. Anders dus dan het laatste woord in de reeks, in de vorige vertaling vertaald met ‘natie’. Meer dan een volk kan samenleven in hetzelfde land en samen één natie vormen. Zoals tientallen jaren lang Serviërs en Kroaten en moslims Joegoslavië vormden, en een land als de Verenigde Staten een smeltkroes van volken is. Nog een ander aspect is de taal. Dezelfde taal kan worden gesproken door meer dan één volk en in meerdere landen. En dan nog stam: een volk kan uit verschillende stammen bestaan. Maar al die volken en stammen, met zoveel talen, verspreid over heel veel landen – met al hun tegenstellingen en conflicten, hun taalverschil of taalstrijd, hun diverse culturen en heel verschillende geschiedenis, ze hebben allemaal hun bestaan en hun leven te danken aan die ene God. Paulus verwoordt het in Athene voor een geleerd verwend publiek: Uit één mens heeft God de hele mensheid gemaakt, die hij over het hele aardoppervlak heeft verspreid – Babel is nooit afgebouwd! – met de bedoeling dat al die volken Hem zouden zoeken en vinden. Zelfs zo sterk – met een knipoog naar een van de Griekse dichters – dat al die zo verschillende mensen uit die ene God zijn voortgekomen. Dan loop je toch niet van Hem weg? Dan ga je toch niet spuwen in die Bron waaruit je komt? Ga liever terug naar die Bron. Zing: bij U Heer is de levensbron, in Uw licht zien wij het licht. Dat is het leven!

Kijk, zo wil God met dat eeuwige evangelie door de doodsmuur heenbreken waar elk leven dat zonder Hem wordt geleefd, op stukloopt. Wat een ijdel en zinloos gedoe toch waar ze in Lystra en zoveel andere plaatsen mee bezig waren. Wat Paulus en Barnabas deden maakte zo’n indruk dat ze in hen twee van hun goden zagen waarvan de Grieken geloofden dat ze zich af en toe als mens vermomd onder de mensen begaven: Zeus de hoofdgod en de bode van de goden Hermes. Het verhaal ging dat die twee wel eens eerder in de zelfde streek op bezoek waren geweest. Toen hadden de mensen hen niet gastvrij ontvangen en dat was hun komen te staan op veel ellende. Behalve twee oude mensen die daarom wel geluk hadden gekregen. Zoiets wilden ze geen tweede keer. Dus alles uit de kast om die goden tevreden te stemmen: offers bij de vleet en een goddelijke ontvangst. Maar wat een belachelijke vertoning. Wat een armoe vergeleken met dat evangelie van de God die onder de mensen is gekomen door zijn eigen Zoon en die in ons woont met zijn Geest. Dan mag angst wijken voor blijdschap. Dan hoef je niet je in alle bochten te wringen om God tevreden te stellen. Want er is allang voor me betaald. Ik hoef niet bang te zijn, ook niet voor dat eindoordeel. Als ik maar me toevertrouw aan mijn Redder Christus. Dan kan dat altaar uit Athene weg, opgezet uit angst een god die je misschien vergeten bent niet kwaad te maken. Je mag weten van de ene echte God die zich bekend gemaakt heeft in Jezus Christus, de levende God die toekomst geeft: doden staan op tot een nieuw leven.

Gemeente, de God die de hemel en de aarde heeft gemaakt, belooft door de oordelen heen een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Hij maakt een nieuwe schepping: bronnen van leven. En eens is er niets vervloekts en vervuilds en vergiftigds meer. Alle reden het met die God te wagen. Dit evangelie – boodschap van eeuwig leven – is waard omhelsd te worden.

dia 5 3. een eeuwig evangelie zet aan het werk.
God vrezen en Hem eer geven, als de God aan wie we ons leven te danken hebben en die ons een helemaal nieuw gaaf leven belooft, dat blijft niet steken in woorden. Het stempelt ons leven: ons werken, ons omgaan met andere mensen, onze kijk op de politiek en dus op wie je stemt, hoe je omgaat met het milieu. Ook voor de politiek is dat eeuwige evangelie van onze tekst relevant : overheid en volk worden opgeroepen de God die de bronnen van leven en welvaart geschapen heeft, lof en eer te geven. En dat concreet handen en voeten te geven in plannen en wetgeving.

We worden door dit eeuwig blijvende evangelie aan het werk gezet, persoonlijk en samen als gemeente, als christenen. Er gaat geen engel rond om het huis aan huis te verspreiden of wereldwijd om te roepen. Die opdracht heeft God u en jou en mij gegeven, zijn kerk. Want Hij wil dat alle mensen tot erkenning van Hem komen. Hij wil zijn schepping terug. Zou zoveel liefde ons niet in beweging zetten? Naar God toe? En naar zijn wereld toe? Niet alleen met kerst, maar ook daarna….?
amen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *