Lucas 2: 14b : Maak het mee met Jezus: Vrede op aarde (1e kerstdag)

Liturgie kerstmorgendienst – 25 december

Votum en groet
Zingen: NLB 482: 1,2,3
Inleiding op de Tien Woorden
Zingen: Lied 134: 1
Geboden 1 t/m 4
Zingen: Lied 134: 2
Geboden 5 t/m 10
Zingen: Lied 134: 3
Kyrie-gebed
Schriftlezing: Jesaja 52: 7-10
Zingen: Ps. 98: 1,4
Sc hriftlezing: Lucas 2: 1-7
Zingen: Gz. 85: 1 – groep A mannen / B: vrouwen
Schriftlezing: Lucas 2: 8-14
Zingen: Gz. 85: 2 – groep A vrouwen/ B mannen / 3 allen
Verkondiging: Lucas 2: 14b Maak met mee met…Jezus: vrede op aarde!
Zingen: Lied 135: 1,2,3
Gebed
Collecte
Zingen: Gz. 50 ‘Ere zij God’
Zegen
———————————————— ——————————————————————
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Maak het mee…‘Vrede op aarde’ .
Het thema voor deze kerstdag, en een bekende kreet rond elke kerstfeest.
Vaak ook erg oppervlakkig: nou even geen ruzie, het is kerst: vrede op aarde.
En de aanleiding om voor een paar dagen strijdbijlen te begraven en wapens
neer te leggen – maar als kerst voorbij is of weer een nieuw jaar begonnen is,
wordt die strijdbijl weer opgegraven en barst het wapengeweld weer in alle
hevigheid los – en veel wat vrede heet is niet meer dan een gewapende vrede.

Maak het mee….’Vrede op aarde’.
Ik vroeg me af, bezig met de voorbereiding van deze dienst: durf ik het nog wel
aan het over vrede te hebben dit jaar, na al wat er net weer gebeurd is en elke keer weer gebeurt, en ook aan het eind van 2016 nog altijd de wereld in de greep houdt: uitgerekend op een kerstmarkt een dodelijke aanslag, en kort ervoor elke dag de verschrikkingen uit Aleppo, en een ambassadeur doodgeschoten door een politieman, en in Nederland opgefokt geweld als besluiten van de overheid
je niet aanstaan, en nog altijd zit Asian Bibi vast om haar geloof, als een van
de zovelen die nog steeds geen vrede met Jezus lijken mee te maken maar om Jezus moeten lijden, in een wereld met meer dan ooit tegenstellingen en terreur,
oorlogen, geweld van de ene groep tegen de ander, en wantrouwen in de politiek.
Ja, en zelfs in de kerk valt het niet mee de eenheid te bewaren door de band van
De vrede – waartoe Paulus ons oproept – al gebeuren er ook heel mooie dingen.

‘Vrede op aarde’, daar zongen Gods engelen tweeduizend jaar geleden over,
op dat eerste kerstfeest dat werd gevierd, bij die herders met hun schapen,
en in die stal met dat kind in de voerbak, maar op het inmiddels ongeveer tweeduizendtwintigste kerstfeest lijkt die vrede op aarde verder weg dan ooit.
Terwijl de kerk nog altijd doorgaat met de kerstboodschap te brengen, en ook
dit jaar in allerlei toonaarden en talen dat lied van de engelen wordt gezongen,
en op allerlei manieren wordt geprobeerd iets van die vrede te ervaren.

Daarom is het goed ons af te vragen wat met die vrede waarover het hier gaat
en waar die engelen zo massaal over zingen en voor gingen, bedoeld is.
En is ook goed te bedenken dat in de tijd dat Jezus was geboren en die herders van Gods engelen hoorden over de geboorte van messias Jezus en over vrede op aarde in hun eigen dagen en voor hun eigen land – grote blijdschap voor heel het volk – die vrede ook al ver te zoeken was, en er hoogstens orde en rust heerste in hun land, doordat de Romeinse bezetter elke uiting van verzet en onrust de kop indrukte.
Wat de Romeinen zelf met enige trots de Pax Romana noemden, de vrede van Rome, werd door de vele onderworpen volken ervaren als onderdrukking en uitbuiting, en onderhuids broeide onvrede die af en toe ineens tot uitbarsting kwam, als mensen spontaan in opstand kwamen, wat dan weer tegengeweld uitlokte.
Wat een afkeer zal het hebben opgeroepen dat de keizer al zijn onderdanen wilde tellen, met het oog ook op belastinginning, en dat iedereen dan ook nog daarvoor
op eigen kosten op reis moest, naar de stad of het dorp waar zijn roots lagen.
Niet voor niets begint Lucas zijn verhaal met gehate namen van wie het in het land van David voor het zeggen hadden: de verre heidense keizer Augustus en zijn geharde goeverneur Quirinius, en dan weten we ook nog van die wrede Herodes. Dat was de wereld waarin Jezus geboren werd en engelen van vrede zongen.
En dus : vrede op aarde, maar wat voor vrede is dat dan en hoe komt die vrede er?
Des te wonderlijker is het allemaal, als die vrede verbonden wordt met wat het meest kwetsbaar en hulpeloos is: een pasgeboren kind, in een harde en gewelddadige wereld waarin juist kinderen zo vaak kind van de rekening zijn, geen vuist kunnen maken; en een kind van ouders onder aan de maatschappelijke ladder en aan de marge van de samenleving, in een onbetekend dorp in de verre achterhoek; een kind die het moest doen met een voerbak in een stal, i.p.v. een mooie wieg in een paleis.

Kijk, maar dat is nou juist het verrassende en ontwapenende van hoe God is en werkt, God die – zoals Paulus er over schrijft – mensen uitkiest die in deze wereld
zwak of dom worden genoemd, die onbelangrijk zijn en niets voorstellen, en voor wie niemand respect heeft: die oude priester en zijn vrouw die geen kinderen meer konden krijgen, dat meisje Maria die van zichzelf zingt over haar lage status, die dorpstimmerman Jozef, en die herders die als eersten het goede nieuws mochten horen en op kraamvisite mochten bij de pasgeboren Koning…en als Jezus geboren is hij te herkennen aan het gewone en armoedige: doeken, een voerbak, een stal.

Later schrijft Paulus over Jezus die zo begon en die eindigde aan een kruis dat Hij –
Jezus in eigen persoon – ‘onze vrede’ is: Hij maakte vrede tussen ons mensen en God – en zo ook tussen mensen onderling: Joden en niet-Joden, en zoveel andere mensen en volken:“Zo heeft Christus een einde gemaakt aan de vijandschap op aarde” (Ef.2:16). Door geloof in Jezus en het volgen van Hem in dienende liefde kan een einde komen aan de vijandschap vanwege de zonde, vanwege onze ik-gerichtheid, aan allerlei wantrouwen en haat, ook aan allerlei tegenstellingen van ras, cultuur, geaardheid. Wij kunnen dankzij Jezus allemaal weer bij God gaan horen:

Vrede op aarde – dat is maar niet een wereldvreemd kerstliedje of even een goed kerstgevoel, het is ook veel meer dan even een tijdelijke wapenstilstand of een gevechtspauze, met ruimte voor evacuatie en kansen om eten te brengen en medische zorg te verlenen, hoe goed en nodig en belangrijk ook, maar helaas al te vaak tijdelijk, waarna de gevechten daarna weer in alle hevigheid hervat worden, eb de strijdende partijen zo’n pauze ook vaak gebruiken om zichzelf te versterken.
De vrede waarover die engelen zongen en die er komt door Jezus, begint met een herstelde verhouding met God; en dan kun je vrede hebben met en in jezelf, vrede met je soms moeilijke en menselijke gesproken hopeloze situatie, midden in tijden van vervolging, ziekte, dikke problemen en nare conflicten, want je hebt een sterke Vader en een oudste Broer die weet wat je moet doormaken en die je er doorheen sleept: je kruis opnemen en Hem volgen, en zo goed uitkomen.

Ja, maar het gaat om veel meer; luister maar naar de lofzangen van Zacharias, Maria, en Simeon, over redding van vijanden en allen die door haat gedreven worden, over heersers die van hun tronen verjaagd worden en mensen aan de onderkant die weer meetellen, over armen die veel krijgen en rijken die verarmd raken, over de weg die Jezus baant naar blijvende vrede, over in vrede kunnen sterven… allemaal trekken van de nieuwe wereld die er komt door dat kind in die voerbak in Bethlehem, en die al zichtbaar worden overal waar mensen worden
geraakt door dat evangelie van God die kiest voor het zwakke en kwetsbare, en die zelf kwetsbaar wilde worden door de Zoon van zijn liefde, die zijn Liefde aan ons kwijt wilde door zijn eigen Liefste aan ons te verliezen: Hij heeft zijn Kind aan ons verloren.
Zo kom je er steeds meer achter dat ‘vrede op aarde’ maar niet een wereldvreemd zoetelijk kerstliedje is en niet een paar dagen van even niet vechten en even geen ruzie, van iets extra’s voor eenzamen, ouderen, en minderbedeelden – om in de kille zakelijkheid van januari weer op de oude voet verder te gaan – maar dat vrede op aarde een reddingsprogram van God vraagt met inzet van alles wat God heeft. Het wordt trouwens meteen extra onderstreept in die kerstnacht als je erop let wie die vredesboodschap uitbazuinen: geen engeltjes die door het luchtruim zweven en die mooi spelen op hun harpjes en trompetjes, maar – vertelt Lucas – ‘een hemels leger’ – zeg maar: Gods luchtmobiele brigade die op vredesmissie wordt gestuurd.

En dan zijn we gewaarschuwd, want zoals bij die ons bekende vredesmissie gaat het niet altijd vreedzaam toe, en moet vrede vaak bevochten en afgedwongen worden, door het kwaad te beteugelen en te bestraffen, en het goede te laten overwinnen; wat heel tijd kost en inspanning want er zijn geduchte tegenstanders. Een strijd die niet met wapens uitgevochten wordt, maar door .de harten van mensen te veroveren, voor God en zijn vrede, om zijn liefde te ervaren en te geven. Jezus zegt dat Hij ons zijn vrede geeft, anders dan de wereld die kan bewerken,dieper, blijvend, structureel. Uiteindelijk niet met wapens maar door te dienen en te lijden en zich op te offeren. Zoals Jezus heeft gedaan en ons heeft voorgedaan.

Daarom mogen we vertrouwen hebben in de werkelijkheid van nu al het begin van vrede op aarde, als we ons toevertrouwen aan dat Kind dat een man werd en die de echte vrede heeft verkondigd en heeft uitgedeeld en heeft voorgeleefd. Jezus zegt ook dat wie Hem volgt rust zal hebben en vrede zal vinden; en waar dat gebeurt kun je en moet je dan ook die vrede najagen en uitdelen aan anderen, heelheid-sjaloom.

Vrede op aarde, die wordt voor wie aan Jezus en aan zijn evangelie van liefde en vrede zijn vertrouwen geeft, niet pas werkelijkheid in een verre toekomst, maar nu al mag je die vrede ervaren – door geloof en met vertrouwen – en kun je aan die vrede werken – waar we door heel de Bijbel heen toe worden opgeroepen en uitgedaagd
En dat op weg naar die nieuwe aarde waar gerechtigheid woont en vrede zal bloeien,

Met Jezus en achter Hem aan mag je het nu al gaan meemaken: vrede op aarde.
Door God die welbehagen heeft in mensen,die van zijn mensen en zijn wereld houdt.
Alle eer aan God in de hemel!

amen

Openbaring 14: 6-7: Een eeuwig evangelie

Liturgie toerustingsdienst zondag 18 december 2016

welkom
zingen: NLB 150a: 1-4 Geprezen zij God
moment van stilte en persoonlijk gebed
votum en groet
zingen: Ps. 96: 1,2,3 LB ‘Zing voor de Heer op nieuwe wijze’
gebed
Schriftlezing: Hand. 14: 8-18 en 17:22-34
zingen: Ps. 96: 4,5,7 LB ‘Breng aan de Heer met reine handen
preek over Openb. 14: 6-7
zingen geloofsbelijdenis (melodie Gz. 135 ‘Hoor de englen zingen de eer)

1. Ik geloof in God de Vader,
die almachtig, wijs en goed,
aard’ en hemel heeft geschapen,
vorm en kleur in overvloed.
Die de stilte heeft doorbroken
en zichzelf heeft uitgesproken
in het vleesgeworden Woord,
opdat ieder naar Hem hoort.
Dat is wat ik hier belijd,
mijn geloof, mijn zekerheid.

2. Ik geloof in Jezus Christus,
Zoon van mensen, Zoon van God,
die als Redder van de wereld
werd gekruisigd en gedood.
Maar die opgestaan ten leven,
hemelhoog nu is verheven,
boven heerschappij en macht
die ten onder wordt gebracht
Dat is wat ik hier belijd,
mijn geloof, mijn zekerheid.

3. Ik geloof in God de Trooster,
die van oudsher, wereldwijd,
overal zijn volk vergadert
en tot dienen toebereidt.
Met Gods kinderen verbonden,
in vergeving van mijn zonden
mag ik op de jongste dag
opstaan, leven met een lach.
Dat is wat ik hier belijd,
mijn geloof, mijn zekerheid.

gebed
collecte
slotzang: Gz. 120: 1,2,4 LB ‘Heft op uw hoofden, poorten wijd’
zegen
zingen: Gz. 144: 7 GK (mel. Ps. 134) ‘Aan God de Vader gloria

Gemeente van Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes,
dia 1
We zijn langzamerhand doof geworden als westertse samenleving. Ik bedoel dat zo dat we God maar moeilijk of niet meer horen roepen, in en door wat er in de wereld om ons heen gebeurt. Of hebt u er wel oog voor en oren naar dat God elke dag u en uw buren, jou, je vrienden, maar ook onze regering en de president van de Ver. Staten, en die van Rusland, en ook al die belangrijke en minder belangrijke mensen in onze wereld, probeert wakker te schudden en roept bij Hem terug te komen? Wat doet dat hen nog? En hoe reageren we? Wat doen wij er mee ?

Eén manier om je daar voor af te sluiten is heel erg ‘in’ vandaag. Je zegt gewoon dat God afwezig is, of dat er zoveel tussen God en ons is in geschoven dat je God in je leven en in deze chaotische wereld niet meer kunt ervaren. God verbergt zich voor ons. Je ervaart God niet meer. En al die vreselijke rampen en oorlogen in onze wereld zijn er even zovele bewijzen van: waar was God in Auschwitz, waar is God in Syrië en in Irak, hoe kan een God die toch liefde is al die mensen laten lijden, laten verhongeren, laten afslachten, wat is de zin van die aardbeving hier en die mislukte oogsten daar, hoe ervaar ik God in m’n ziekte? En waarom dat ongeluk?

We weten wel: de Bijbel geeft niet op al die heel concrete vragen – die heel reeël zijn en die we mogen stellen – bevredigende antwoorden. Daarom moeten wij als kleine mensen niet op de stoel van God gaan zitten en alvast maar onze antwoorden Hem in de mond leggen. U kent het verkeerde voorbeeld van die vrienden van Job Die precies wisten waarom hun vriend zoveel klappen had gekregen. En de Heer Jezus waar¬schuwt ons niet met de vinger naar anderen te wijzen: dacht u dat die mensen die door Pilatus zijn gedood en die mensen die omkwamen onder een instortende toren erger gezondigd hebben dat jullie? Zijn die mensen in Syrië echt zoveel slechter dan u en ik? Nee, zegt Jezus dan, als jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal net zo sterven als zij. De vinger wijst in de eerste plaats naar onszelf: hebt u, heb jij, nog oor voor wat God zegt en oog voor wat Hij doet? Wat doen wij en zoveel anderen overal ter wereld als God steeds weer roept? En wat zien mensen van God in ons, als ze ons horen praten en ons bezig zien, en met elkaar omgaan?

Ik zei: de Bijbel geeft niet op al onze heel concrete vragen een voor ons passend ant¬woord. De tijd lijkt voorbij dat een engel uit de hemel rechtstreeks boodschappen van God overbrengt. We hoeven niet meer een profeet te verwachten of openbaringen zoals Johan¬nes die kreeg. Maar we hebben wel wat God vroeger bekendmaakte aan zijn profeten en apostelen. En wat Johannes mocht horen en zien, liet God opschrijven als een boodschap ook voor ons. Ja, en ook via allerlei nieuwe kennis en ervaringen van onszelf en andere mensen kunnen we wijzer worden en verder geholpen worden en elkaar verder helpen, wat Paulus ons al voorhield: “God heeft de wereld gemaakt. Zo kan iedereen die verstand heeft, Gods eeuwige macht zien, en begrijpen dat Hij God is”. Dat staat in Romeinen 1: 20

De Bijbel – en vooral het laatste bijbelboek, Openbaring – is er vol van dat God niet de afwezige of zelfs een dode god is, maar dat Hij als de levende God wel degelijk aanwezig is, ook in een wereld waarin velen Hem niet meer zoeken en Hem niet meer nodig denken te hebben. We worden van te voren gewaarschuwd dat er rampen zullen komen, oorlogen, honger, dood, en dat God daarin zijn toorn laat voelen. Het zijn allemaal wake-up-calls, kloppen op onze deur, waarschuwingen.. Maar Johannes moest ook opschrijven als een treurig refrein: zij bekeerden zich niet.Wat een verrassing is dan onze tekst: een eeuwig evangelie. Zo lief heeft God zijn wereld! Vooral: zijn mensen. God die wil dat niemand verloren gaat, zoekraakt.

En dus: hoe reageren wij? Zien we onze God bezig? Horen we Hem roepen? Wat doen wij met dat eeuwig evangelie dat nog klinkt in onze wereld: geef uw Schepper de eer? Komt dat over en geven we dat door om ons heen. En leven we dat voor?

dia 2 Een eeuwig evangelie.
1. roept tot bekering;
2. opent de toekomst
3. zet aan het werk.

dia 3 1 . een eeuwig evangelie roept tot bekering.
Johannes zag een engel vliegen. Een andere engel, staat er. Weer een engel,
na zoveel engelen die Johannes in zijn verbanningsoord Patmos in zijn visoenen al aan het werk gezien had. Engelen als boodschappers van God. Engelen ook die Gods opdracht uitvoeren. Wat is er veel aan de hand achter de schermen van wat gebeurt in de wereld en in ons leven! God wil dat we met Johannes meekijken naar wat er aan de gang is, en waar het heen gaat.

De engel die in onze tekst in beeld komt, heeft vooral wat te zéggen. Johannes schrijft op dat die engel een boodschap van God bij zich heeft om die aan alle mensen en alle volken over heel de aarde over te brengen. Vandaar de centrale plaats van die engel: hoog in de lucht. Wij in onze wereld met de meest verfijnde communicatiemiddelen kunnen het misschien nog wel beter begrijpen dan de mensen in Johannes’ eigen tijd. Via satellieten hoog boven ons kunnen radioberichten en televisiebeelden in fracties van seconden over heel de wereld verspreid worden. Internet maakt wereldwijde contacten mogelijk. Van die moderne middelen wordt veel misbruik gemaakt. Maar ze bieden ook ongekende mogelijkheden om mensen met elkaar in contact te brengen en ook om het goede nieuws van God en van Jezus evangelisch om te roepen, zelfs tot in landen die op slot zitten voor de bijbel. En waar geen zendeling komt.Waar geloven gevaarlijk is.

Een engel die een eeuwig evangelie brengt, aan alle volken in alle landen en in alle talen. We moeten bedenken: dat is een visioen. Een blik achter de schermen. Niet dat engelen op de preekstoel gaan staan, of bezit nemen van de sociale media.
God heeft zijn woorden aan ménsen toevertrouwd. Zoals we Paulus bezig hoorden heidenen terug te roepen tot de God die hemel en aarde gemaakt heeft en het dus in alle landen voor het zeggen wil hebben en heel zijn schepping terug wil. God die ook mensen die van Hem niet weten of aan Hem geen boodschap hebben, blijft zoeken en zelfs hen overlaadt met over¬stelpende bewijzen van zijn goedheid: zon en regen, brood en drinken, leven, geluk….En die er op uit is dat mensen niet voorgoed kwijtraken maar dat ze bij Hem terugkomen… Een eeuwig evangelie – om ook vandaag te horen, te omhelzen, en ook door te stralen en uit te zenden, via preekstoelen en in gesprekken, door zendelingen en evangelisatiecampagnes, via satelliet en internet, wereldwijd, maar te beginnen dichtbij huis. Een evangelie dat we ook willen doorgeven en vieren door Christmas Lite, 24 december, in BroekerVeiling.
Waarom dan toch die engel als boodschapper? Wel, om te benadrukken dat God de eerste Afzender is. ‘Evangelie’ is een woord van koninklijke afkomst. Het stond vroeger voor een belangrijk bericht van een koning of een keizer: als er een prins of prinses geboren was, of als een nieuwe koning aan de regering was gekomen, of bij een belangrijke overwinning. Zo ziet en hoort Johannes hier een engel met een proclamatie van het hof in de hemel. Zeg maar: vanuit de grote Studio boven uitgezonden en bedoeld om op aarde opgevangen en doorgestraald te worden naar alle uithoeken van de wereld en in alle mogelijke talen. Zoals God in de kerstnacht
dat belangrijke geboortebericht door zijn hemelse boodschappers liet omroepen.

Als we letten op wat voor en na onze tekst verteld wordt, wordt ons des te meer duidelijk hoeveel er afhangt van wat wij mensen doen met de oproep die van God op ons af komt. Na onze tekst komen nog een tweede en een derde engel in beeld. De ene brengt het nieuws van de ondergang van de wereldse wereldstad Babel. Het einde van de stad van de mens die God uitgebannen heeft en waar mensen denken samen een toren te bouwen tot in de hemel. Meteen daarna weer een engel die de straf van God aankondigt aan ieder die tegen Hem kiest en weigert zijn Schepper te erkennen en de eer te geven die Hem toekomt.

Het is de oerzonde al in het paradijs, het tegen-evangelie dat de duivel influistert en van de daken schreeuwt – wereldwijd verspreidt via alle mogelijke media – “mens durft te leven, neem je leven in eigen hand, dan zul je als God zijn en zelf uitmaken wat goed en kwaad is”. Een boodschap die mensen weglokt bij God vandaan. Je weigert dienst. Je kiest eigen weg en maakt je eigen goden. Zoals Paulus dat haarscherp aanwees in de centra van godsdienstigheid en eigen-wijsheid in zijn tijd. Zoals vandaag veel mensen op hun manier religieus willen zijn en nadenken over de zin van het leven en over normen en waarden maar dat allemaal los van een God in de hemel die als de Schepper erkend en gediend wil zijn. Maar dan moet je weten en zul je merken waar je uitkomt. Het wordt een wereldwijd drama. In hoofdstuk 8 wordt verteld hoe God wat Hij geschapen heeft terugdraait en wegneemt: de hemel verduisterd, de zee vervuild, rivieren en bronnen vergiftigd, de bodem verschroeid.En nu al – nu hier en dan daar – zien en voelen we Gods hand die slaat. Of het nu is de vogelpest of wateroverlast, hier een orkaan en daar een aardbeving, nieuwe ziekten die opduiken als we net oude onder de knie denken te hebben, economische groei die het milieu onder druk zet, onverwachte conflicten die onze pas verworven vrede verstoren. Klimaatverstoring tot aan de noordpool en de zuidpool, met alle risico’s voor onze leefwereld. Alsof God elke keer ons op de knieën dwingt: buig je, hoogmoedige mens!

Ja maar dan gaat het God juist erom dat mensen die van Hem zijn weggelopen niet in hun zonde omkomen, maar zich bekeren, en weer met Hem en voor Hem leven. Meteen al na die vreselijke opstand in het paradijs begint God die boodschap uit te zenden. Die engel die Johannes ziet, komt met een eeuwig evangelie. Dat God al in het paradijs liet klinken: mens, waar ben, kom toch tevoorschijn, en kom terug bij Mij. Daarin is het echt evangelie; gelukkig dat God nog roept voor het te laat is.”Heb ontzag voor God en geef Hem eer, want nu is de tijd gekomen dat Hij zijn oordeel zal vellen”, hoort Johannes die engel omroepen. Dat lijkt weinig evangelisch. Eerder een preken van hel en verdoemenis, zou je zo zeggen. Maar het tegendeel is waar. God blijft tot het laatste toe roepen: het is 5 voor 12, de hoogste tijd, kom nou toch! Zo lief heeft God zijn wereld dat Hij wil dat we ons bekeren en dat we leven! Wat doen wij met dat evangelie? God laten roepen? Of Hem de eer geven?

dia 4 2. een eeuwig evangelie opent de toekomst.
Ik heb al even de vraag opgeworpen: is zo’n boodschap zoals Johannes die uit de mond van die engel hoort, wel zo evangelisch? Je kunt dat nog wat scherper stellen en wat verder uitbreiden: wat is nou het goede nieuws dat uit zo’n boek vol rampen en oordelen – zoals het boek Openbaring – naar ons toekomt. En wat moet je met zulke zware woorden en zulke donderwolken boven onze wereld, als je met mensen van buiten de kerk praat, als je aan evangelisatie doet, of als je zending bedrijft.

Als je dat zo hoort, lijkt het wel of mensen eerst bang worden gemaakt, om dan vanuit de angst voor de hel en voor het komende oordeel, maar in God te gaan geloven en te doen wat God aan regels en voorschriften geeft. Want wee je gebeente als je het niet doet, dan belandt je in de hel. Er zijn er misschien nog wel vanmiddag die zich dat herinneren van toen ze jong waren: je kon bang zijn voor God die alles ziet en hoort en dwars door je heen kijkt. In de geschiedenis van de kerk en de prediking zijn hele zwarte bladzijden terug te vinden met inderdaad hel-en verdoemenispreken, waarin je de vlammen van de hel al hoorde knetteren en mensen angst werd aangejaagd: straks komt God om ons te oordelen voor onze zonden…Dan is een God die liefde is en die wil dat mensen uit liefde voor Hem kiezen en dat ze zo tot hun bestemming komen, ver weg. Terwijl God er juist op uit is om zijn wereld te redden, en het oordeel dat komt een einde wil maken aan zoveel kwaad en geweld, en God door dat oordeel heen een nieuwe wereld wil maken.

Vandaar dat het wel degelijk evangelie is wat die engel te melden heeft, en wat meteen al in het paradijs als Gods boodschap evangelisch omgeroepen wordt en moet worden. Jezus herhaalt het vlak voor zijn hemelvaart: aan alle volken moet worden verkondigd dat ze zich tot God moeten bekeren en dat dan hun zonden vergeven zullen worden. Paulus en Barna¬bas roepen in Lystra hun boodschap om dat ze geen afgoden moeten vereren maar de levende God die de hemel en de aarde en de zee heeft geschapen, die ook heidenen die Hem niet erkenden zijn goedheid bewezen heeft, en die nu hun de weg wijst naar Hem terug. En in Athene was het niet anders: God roept overal de mensen op een nieuw leven te beginnen
en ze zo te redden van het oordeel dat Hij bezig is te gaan voltrekken. Dan is er toekomst. Nou, als dat geen goed nieuws is. Toekomst voor een vastgelopen wereld. Voor u en jou!

Juist daarom wordt God hier als de Schepper aangewezen. En die in heel zijn schepping roept tot bekering. Het staat er maar liefst op vier manieren – ik ga uit van de volgorde in het Griekse origineel: volk, stam, taal, natie. Elk volk moet het horen. Dan is volk bedoeld in de zin van een groep mensen die aan elkaar verwant zijn het zelfde voorgeslacht hebben. Het woord ‘ethnisch’ is ervan afgeleid. Anders dus dan het laatste woord in de reeks, in de vorige vertaling vertaald met ‘natie’. Meer dan een volk kan samenleven in hetzelfde land en samen één natie vormen. Zoals tientallen jaren lang Serviërs en Kroaten en moslims Joegoslavië vormden, en een land als de Verenigde Staten een smeltkroes van volken is. Nog een ander aspect is de taal. Dezelfde taal kan worden gesproken door meer dan één volk en in meerdere landen. En dan nog stam: een volk kan uit verschillende stammen bestaan. Maar al die volken en stammen, met zoveel talen, verspreid over heel veel landen – met al hun tegenstellingen en conflicten, hun taalverschil of taalstrijd, hun diverse culturen en heel verschillende geschiedenis, ze hebben allemaal hun bestaan en hun leven te danken aan die ene God. Paulus verwoordt het in Athene voor een geleerd verwend publiek: Uit één mens heeft God de hele mensheid gemaakt, die hij over het hele aardoppervlak heeft verspreid – Babel is nooit afgebouwd! – met de bedoeling dat al die volken Hem zouden zoeken en vinden. Zelfs zo sterk – met een knipoog naar een van de Griekse dichters – dat al die zo verschillende mensen uit die ene God zijn voortgekomen. Dan loop je toch niet van Hem weg? Dan ga je toch niet spuwen in die Bron waaruit je komt? Ga liever terug naar die Bron. Zing: bij U Heer is de levensbron, in Uw licht zien wij het licht. Dat is het leven!

Kijk, zo wil God met dat eeuwige evangelie door de doodsmuur heenbreken waar elk leven dat zonder Hem wordt geleefd, op stukloopt. Wat een ijdel en zinloos gedoe toch waar ze in Lystra en zoveel andere plaatsen mee bezig waren. Wat Paulus en Barnabas deden maakte zo’n indruk dat ze in hen twee van hun goden zagen waarvan de Grieken geloofden dat ze zich af en toe als mens vermomd onder de mensen begaven: Zeus de hoofdgod en de bode van de goden Hermes. Het verhaal ging dat die twee wel eens eerder in de zelfde streek op bezoek waren geweest. Toen hadden de mensen hen niet gastvrij ontvangen en dat was hun komen te staan op veel ellende. Behalve twee oude mensen die daarom wel geluk hadden gekregen. Zoiets wilden ze geen tweede keer. Dus alles uit de kast om die goden tevreden te stemmen: offers bij de vleet en een goddelijke ontvangst. Maar wat een belachelijke vertoning. Wat een armoe vergeleken met dat evangelie van de God die onder de mensen is gekomen door zijn eigen Zoon en die in ons woont met zijn Geest. Dan mag angst wijken voor blijdschap. Dan hoef je niet je in alle bochten te wringen om God tevreden te stellen. Want er is allang voor me betaald. Ik hoef niet bang te zijn, ook niet voor dat eindoordeel. Als ik maar me toevertrouw aan mijn Redder Christus. Dan kan dat altaar uit Athene weg, opgezet uit angst een god die je misschien vergeten bent niet kwaad te maken. Je mag weten van de ene echte God die zich bekend gemaakt heeft in Jezus Christus, de levende God die toekomst geeft: doden staan op tot een nieuw leven.

Gemeente, de God die de hemel en de aarde heeft gemaakt, belooft door de oordelen heen een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Hij maakt een nieuwe schepping: bronnen van leven. En eens is er niets vervloekts en vervuilds en vergiftigds meer. Alle reden het met die God te wagen. Dit evangelie – boodschap van eeuwig leven – is waard omhelsd te worden.

dia 5 3. een eeuwig evangelie zet aan het werk.
God vrezen en Hem eer geven, als de God aan wie we ons leven te danken hebben en die ons een helemaal nieuw gaaf leven belooft, dat blijft niet steken in woorden. Het stempelt ons leven: ons werken, ons omgaan met andere mensen, onze kijk op de politiek en dus op wie je stemt, hoe je omgaat met het milieu. Ook voor de politiek is dat eeuwige evangelie van onze tekst relevant : overheid en volk worden opgeroepen de God die de bronnen van leven en welvaart geschapen heeft, lof en eer te geven. En dat concreet handen en voeten te geven in plannen en wetgeving.

We worden door dit eeuwig blijvende evangelie aan het werk gezet, persoonlijk en samen als gemeente, als christenen. Er gaat geen engel rond om het huis aan huis te verspreiden of wereldwijd om te roepen. Die opdracht heeft God u en jou en mij gegeven, zijn kerk. Want Hij wil dat alle mensen tot erkenning van Hem komen. Hij wil zijn schepping terug. Zou zoveel liefde ons niet in beweging zetten? Naar God toe? En naar zijn wereld toe? Niet alleen met kerst, maar ook daarna….?
amen

Matteüs 1: 18-25: Maak het mee met…Jozef (4e adventszondag)

Liturgie 4e adventszondag – 18 december – Rorate

dia 1 ‘Maak het mee met Jozef’

Kerkenraad komt binnen: handdruk – afkondigingen

dia 2 Projectlied 4

1. Een ster laat mensen weten:
de nacht gaat snel voorbij.
God zal ons niet vergeten,
Hij houdt van jou en mij.

2. De hemel helpt je hopen
met woorden in de nacht.
Houd dan je oren open,
want God wekt nieuw kracht.

Aansteken adventskaars(en)

Spreker : In de duisternis verwachten wij
het licht dat komen zal,
Hem, die in de nacht der nachten
wordt geboren in een stal.

Onze hunkerende ogen
blijven op één doel gericht,
op de opgang uit de hoge,
de verschijning van het licht.

Op zijn lieflijke verschijnen
in het midden van de tijd,
in de harten van de zijnen
in de wereld wijd en zijd,

de eerste kaars wordt aangestoken.

Spreker : op de wereldwijde vrede,
als Hij werkelijk komen zal,
te beginnen in het heden,
te beginnen in een stal.

de tweede kaars wordt aangestoken

Spreker: Want een Kind is ons gegeven,
want een Zoon staat ons terzij,
op zijn lippen eeuwig leven,
op zijn schouders heerschappij.
de derde kaars wordt aangestoken

Spreker: Op zijn wonderlijke namen –
Vader, raadsman, vredevorst –
is ons antwoord ja en amen,
daar ons hart naar vrede dorst.

de vierde kaars wordt aangestoken
.
Spreker: Al zijn namen die wij noemen,
stralen in volmaakte pracht
als een tuin vol voorjaarsbloemen,
als de sterren in de nacht.

Inleidende tekst op votum (voorganger)

“In de duisternis van onze wereld zien wij het stralende licht,
voelen wij de koesterende warmte, zien we hoe volmaakt het zal zijn.”

Korte stilte

“Hoe ons leven er op dit moment ook uitziet,
hoe we op dit moment in de wereld staat,
voor elk van ons geldt wat we nu zingen:….

gezongen votum – groet – gezongen amen

Inleidende tekst Jesaja 45: 8: Hemel, laat gerechtigheid neerregenen, laat haar neerstromen uit de wolken, en laat de aarde zich openen. Laten hemel en aarde redding voortbrengen en ook het recht doen ontspruiten.

Zingen: Gz. 80: 1-4 GK ‘O Heiland, open wijd de poort
Wet van de HEER
Zingen: Ps. 19: 1,3 ‘Het ruime firmament maakt wijd en zijd bekend’
Gebed
Schriftlezing: Jesaja 7: 10-17
Zingen: Lied 125: 1,2,3 ‘O kom, o kom Immanuël’
Schriftlezing: Matt. 1: 18-25
Zingen: Lied 125: 4,5 ‘O kom, Gij sleutel Davids’
Verkondiging ‘Maak het mee…met Jozef’
Zingen: Lied 148: 1,2,3 ‘Wees wellekom, Immanuël’
Gebed
Collecte
Zingen: Opwekking 535 In het stro van een geleende kribbe’
Zegen
Amen : Opwekking 602 ‘Vrede van God’

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, broeders, zusters, jongens en meisjes,
dia 3
Zeg, ik moet je wat vertellen, ik ben in verwachting!
Dat is meestal geweldig mooi nieuws, een fantastisch bericht.
Eerst natuurlijk als je dat als vrouw kunt vertellen aan je man: ik ben zwanger.
En later zijn ouders er blij mee, dat ze voor het eerst of weer opa en oma worden.
En het gaat rond in de familie, en in de kring van vrienden en vriendinnen…en
als je lid van de kerk bent, zijn daar ook veel mensen blij voor je en met je…….

Maar helaas gaat het soms anders, als die zwangerschap ‘niet de bedoeling’ was,
of het gevolg is van vreemdgaan; dan is het een grote schok en schrik: eerst voor
jezelf, dan ook voor die vriend-voor-één nacht, of die getrouwde man met wie je het
had aangelegd, en natuurlijk helemaal voor de eigen echtgenoot en voor je familie.
Hoeveel kinderen zijn er niet de dupe van in hun leven, van een moeilijke start……

Vroeger moesten ongehuwde moeders en stellen die een kind gekregen hadden vp
voordat ze wettig getrouwd waren vaak voor in de kerk publiek schuld belijden, met alle schaamte erbij, voordat het kind gedoopt kon worden – begrijpelijk maar toch zijn er ook vragen bij te stellen want waarom gebeurde dat niet bij andere zonden, en bij veel dat verkeerd was maar niet aan het licht kwam? Het is in elk geval heel zwaar voor wie dat betrof, en voor de familie en anderen die ermee te maken hadden.

In de Bijbelse tijd, binnen Israël, was het nog heel wat heftiger; in de wetten van Mozes staat zelfs het gebod dat als een man gemeenschap heeft met een vrouw die als met een ander verloofd is, ze allebei door steniging gedood moeten worden – we
weten ook wel hoe ze later een vrouw die op overspel was betrapt,bij Jezus brachten en vroegen wat met haar gebeuren moest, of ze volgens Jezus moest worden gestenigd, en dat de Heer toen zei: wie zonder zonde is, laat die maar de eerste steen gooien, en hoe ze allemaal afdropen en Jezus die vrouw vergeving schonk.

Nou, met dat allemaal in ons achterhoofd, moeten we ons proberen voor te stellen wat in Jozef omging toen zijn verloofde zei: ‘ik moet je wat vertellen, ik ben zwanger’.
We weten niet precies wanneer het hoge woord eruit kwam bij Maria – meestal wordt aangenomen dat het was toen ze drie maanden bij haar verre nicht Elisabet was geweest en weer terug was in Nazaret, en het toen wel moest en ook wilde vertellen.

Reken maar dat het een moeilijk moment is geweest want hoe kon ze de blijdschap over die geweldige boodschap van Gods engel overbrengen op haar aanstaande man: ik verwacht een kind, een heel bijzonder kind, maar jij bent niet de vader, de
vader is God zelf – mijn kind, ons kind, is verwekt door toedoen van de Heilige Geest – maar wie gelooft dat nou, en wat moet je daarmee als je verloofde je dat vertelt?

In de BGT staat wel heel direct wat Jozef in eerste instantie gedacht zal hebben:
“Ik kan niet met Maria trouwen, want ze is zwanger van een ander”. Dat moet wel.

En dan was de ergste optie: Maria aanklagen wegens overspel, met alle vreselijke gevolgen, wat Jozef niet wilde want hij hield van Maria, en hij was een goed mens,
staat erbij – de BGT vertelt het zo verder wat in Jozef omging: “ik moet Maria wegsturen, maar dat zal ik in het geheim doen, anders zullen de mensen haar behandelen als een slechte vrouw”. En dat wilde Jozef tot alle prijs voorkomen.

Dan maar Maria met een echtscheidingsbrief wegsturen, buiten de rechters om,
en zo ook zelf een stuk van de pijn van een verbroken relatie met zich meenemen.
Hij kan het niet meemaken, en zal als het aan hem ligt, de bevalling niet meemaken.
Er is een droom voor nodig – die als vaker een wegwijzer van God bleek te zijn –
om Jozef te laten delen in het geheim van Maria, en mee te nemen in Gods plan.

dia 4 Maak het mee met … Jozef
1. waarom hij werd uitgeschakeld
2. hoe hij werd ingeschakeld

dia 5
1 Jozef uitgeschakeld, als man en vader, bij het ter wereld komen van Gods zoon.

‘Stel je voor dat alles goed komt’ –Jozef kon het zich eerst helemaal niet voorstellen,
ziek als hij was door wat Maria hem had verteld: geen huwelijk samen, geen toekomst, en wat zouden ze denken en zeggen: de familie, de mensen in het dorp
waar ze alles van elkaar wisten en je de blikken voelde, en wel wist wat ze dachten.
En Maria zal het ook vreselijk moeilijk hebben gehad: logisch dat hij me niet gelooft,
het is ook zo wonderlijk: niet getrouwd, toch een kind, en een heel bijzonder kind…
Zou ze er straks alleen voor staan, als ongehuwde moeder, kwetsbaar en hulpeloos,
en zouden ze niet allemaal denken dat zij ontrouw geweest was, een overspeelster?

“Ik wil God dienen. Laat er met mij gebeuren wat u gezegd hebt”, dat had ze gezegd
tegen de engel Gabriël, toen die haar die mooie en tegelijke moeilijke boodschap had
gebracht over de zoon die geboren zou worden en die zo belangrijk zou worden later. Stel je voor dat alles toch goed komt, Heer, maak alles goed, ook met Jozef!

Jozef, wie was hij eigenlijk, en wat wordt zijn rol in het plan dat God met Maria heeft?
We weten dat Jozef van beroep timmerman was, en dat hij in Nazaret woonde, dat
in onze tijd een flinke stad is, maar toen een plaatsje van niks dat niet eens op de kaarten stond en dat in allerlei officiële documenten niet terug te vinden was, en dan lag het ook nog in het gedeelte van het land dat Galilea heette, waar ze in Jeruzalem de neus voor optrokken en het Galilea van de heidenen noemden – kan uit Nazaret iets goeds komen, was de spot – en: denk niet dat uit Galilea ooit een profeet komt.
Het is des te schrijnender als je naar de stamboom van Jozef kijkt – waarmee de evangelist Matteüs zijn verhaal begint, en die teruggaat tot David en tot Abraham.

Eigenlijk was die timmerman uit dat gat in het noorden niemand minder dan de
kroonprins, de man die op grond van oude beloften van God aan David dat er altijd iemand uit zijn familie op de troon zou zitten, recht had op de troon in Jeruzalem.
Alleen zat daar nu een nazaat van Ezau op de troon, de wrede Edomiet Herodes,
en dat als zetbaas van de oppermachtige wereldheerser in Rome: keizer Augustus.

In Jozef was zichtbaar hoe diep dat huis van David aan lager wal geraakt was, wat
profeten trouwens al aangekondigd hadden, zoals Jesaja die het had over een oude omgehakte boom (‘de stronk van Isai’) en Amos: ‘het vervallen huis van David’……
Maar die profeten mochten ook al vanuit de verte het herstel van dat vervallen huis aankondigen en dat God op die oude omgehakte boom weer een nieuwe loot zou
laten groeien: “de dag zal komen, dat Ik aan Davids stam een rechtmatige telg laat
ontspruiten” (Jer. 23:6); “dan zal Ik het vervallen huis van David herbouwen”(Amos 9)
Vandaar dat Matteüs begint met die stamboom: van Abraham via David tot op Jozef.

Ja maar, dan zit er in die lange lijst van namen aan het eind een merkwaardige knik.
Gaat het steeds van generatie naar generatie, van vader op zoon – steeds met een
vader die een zoon verwekt en die weer een zoon, en zo tot op Jozefs opa Mattan
en Jozefs vader Jakob – en dan: “Jakob verwekte Jozef, de man van Maria”.
Maar dan niet: ‘en Jozef verwekte Jozua=Jezus’, maar: “’Jozef, de man van Maria.
“Bij haar werd Jezus verwekt, die Christus genoemd wordt”=messias=de gezalfde.
Ja, en wat Jozef eerst niet kon geloven, wordt hem door God zelf verzekerd: Jezus is verwekt door de Heilige Geest, en is een heilig kind, en de grote zoon van David.

Maar waarom die knik in die stamboom, waarom kon Jozef niet Jezus’ vader zijn?
Denk niet dat het komt omdat het huwelijk en de seksualiteit minderwaardig zouden zijn in Gods ogen of de voortplanting de zonde zou doorgeven – wat achter de leer van Rome zit dat Maria zonder zonde geboren zou zijn, en de gedachte dat Maria altijd maagd is gebleven en ook geen andere kinderen na Jezus gekregen heeft
(terwijl we in de Bijbel lezen over minstens vier broers van Jezus, en ook zussen).

Nee, Jozef moest aan de kant om God ruimte te geven om zijn Zoon in de wereld te brengen – wat helemaal uniek is, is dat Gods Zoon zelf zijn eigen moeder koos – en
dat God zo zijn belofte waarmaakte om aan Davids huis te geven wie dat huis zelf
nooit ter wereld kon brengen: een zoon die heilig zou zijn, zonder zonde, en ook
een koning die voor altijd zou regeren, zoals de engel eerst aan Maria vertelde en daarna in die droom ook aan Jozef: “God zal hem de troon van zijn vader David
geven, en hij zal voor altijd koning zijn en aan zijn regering komt nooit een einde”.
En: “Hij zal zijn volk redden, en ervoor zorgen dat hun zonden vergeven worden”.

Geweldige dingen die geen mens, hoe machtig ook en met hoeveel goede eigenschappen en bedoelingen ook, voor elkaar kan krijgen, maar God wel kan.
Stel je voor dat alles goed komt. Je kunt het je niet voorstellen, Maria kon dat ook niet, en Jozef niet; je kunt het alleen geloven en het van God zelf verwachten, en
dan je eigen plaats kennen en op die plek trouw zijn en het meemaken…met God.

Het is geweldig dat Maria eerst en Jozef daarna ook, door Gods engel bemoedigd,
dat hebben geloofd, en dan dan ook hebben meegemaakt, ook voor en met ons.
Maria die het eerst verwerken moest en daarna zich dienstbaar opstelde: de Heer wil ik dienen, laat er met mij gebeuren wat U hebt gezegd. Het werd zelfs een lied :
“God heeft mij, geringe, die Hem als dienstmaagd dien, goedgunstig aangezien,
en deed mij grote dingen….want heilig is zijn naam, Hij zal zijn trouw bewijzen”.
Daarna boog ook Jozef voor Gods plan en accepteerde de plek die God voor hem had: “Jozef werd wakker en deed wat de engel hem had opgedragen”. Hij trouwde met Maria maar “hij had geen gemeenschap met haar voordat haar zoon geboren
werd” – haar zoon, staat er veelbetekend bij, niet van Jozef, wat een offer voor
hem, en wat een les voor ons mensen: God wil ons redden, zonder toedoen van ons, Hij heeft ons niet nodig, maar wil ons niet kwijt, en wil zijn eigen kind aan ons geven en uiteindelijk zijn kind voor ons verliezen, om ons voor altijd voor zich te winnen.

Stel je voor dat het goed komt, met ons, met onze wereld, nu al en eens voorGoed…
Je kunt het je niet voorstellen als je ziet wat wij vandaag aan de dag als ervan terecht brengen met elkaar en vooral op wat wij stuk maken met en voor elkaar – “maar het is zoals geschreven staat: ” – schrijft Paulus met beroep op de profeet Jesaja – “Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie Hem liefheeft” (1 Kor. 2: 9) – en dat is de redding door zijn eigen Zoon -maak het mee,dat alles echt helemaal goed komt!

Daar zijn de namen die het Kind zal krijgen, veelbelovend voor: Joshua=Jezus, de Heer – en Hij is zelf die Heer – zal ons redden, redden van onze zonden en schuld,
en van de breuken tussen God en ons en tussen mensen en volken onderling – en
zo wordt het Immanu-el= God is met ons, nu al, en straks op een nieuwe aarde.
Het wordt niet meer onvoorstelbaar maar echt waar: het komt voor altijd echt goed!

dia 6. 2.Hoe Jozef werd ingeschakeld, als man van Maria en vader voor Jezus.

Het is u vast wel opgevallen hoe Jozef in die droom aangesproken wordt.
Het zal hem zelf ook zijn opgevallen en hebben verbaasd: Jozef, zoon van David.
Joodse mensen zijn zich bewust van hun afstamming, dus Jozef wist het vast wel.
Maar als je timmerman bent in zo’n achterafdorp, heel ver van de troon, dan speelt
dat weinig of geen rol meer, en de mensen wisten het niet eens, ze kenden Jozef als de dorpstimmerman; later zeggen ze over Jezus: je weet wel, die van de timmerman.

Heel bijzonder, die naam uit de mond van Gods engel: Jozef, zoon van David.
Extra bijzonder na wat hij van Maria had gehoord over wat de engel tegen haar had gezegd: “God de Heer zal hem de troon van zijn vader David geven.Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen”. Waarmee oude belofte al aan voorvader David gedaan, op Gods tijd werkelijkheid gaat worden: “Jou stel ik in het vooruitzicht dat je koningshuis eeuwig zal voortbestaan en je troon nooit zal wankelen” (2 Samuël 7: 16).

Kijk, en daarom ook die afstamming terug tot op David, met vooral afstammelingen van David die koning zijn geweest of rechtstreeks recht op de troon hadden, en die stamboom volgt de mannelijke lijn van de erfopvolging tot en met timmerman Jozef.
En nu schakelt God Jozef in om als echtgenoot Maria te steunen en om als vader voor Jezus te zijn, en ook te zorgen voor zijn gezin, en om het geld te verdienen als timmerman: “wees niet bang je vrouw Maria bij je te nemen, want het kind dat ze draagt is verwekt door de Heilige Geest”- en dus mag Jozef rekenen op Gods hulp en hoeft hij niet bang te zijn dat er ontrouw in het spel was bij Maria, en ook niet bang te zijn voor praatjes van mensen: samen kunnen jullie jullie kind blij verwachten.

Zo heeft God zowel Jozef als Maria ingeschakeld om zijn zoon als nazaat van David
geboren te laten worden en een plek te geven in Israël, als de aanstaande koning.Ik las:“Door Maria wordt hij Davids zoon, door Jozef tevens Davids definitieve opvolger. Door Maria ontvangt Hij Davids vlees en bloed, door Jozef Davids kroon en troon”.
En ook Jozef wil nu zijn taak op zich nemen: hij nam Maria bij zich als zijn vrouw.

In Lucas 3: 23 staat weer een stamboom die die begint bij Jezus, en dan lezen we:
“Hij was, zoals algemeen werd aangenomen, de zoon van Jozef”. Jezus zelf heeft Jozef ook als zijn vader gezien en gerespecteerd, terwijl hij wist dat eigenlijk God zijn Vader was; lees maar wat verteld over Jezus toen hij twaalf jaar was en achter was gebleven in de tempel en toen Jozef en Maria hem daar vonden, reageerde met:
“wist u niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn” – maar daarna mee naar huis ging, en we lezen: “hij reisde met hen terug naar Nazaret en was hun gehoorzaam”.
Jezus hield zich het 5e gebod: eer je vader en je moeder, voor hem: Jozef en Maria.

En zo heeft Jozef, samen met Maria, mogen meemaken dat het goed kwam met hen,
en dankzij de zoon die God aan hun zorgen toevertrouwde, het goed zou komen met hun volk en met hun familie, en met heel veel mensen overal in Gods wijde wereld.
Dat ging niet vanzelf, dat heeft voor Maria eerst en voor Jozef daarna best heel veel denken en verwerken en bidden en vast ook slapeloze nachten gekost, want wat was nou de bedoeling van God en waarom nou zo – wat een spanning en een stress – tot steeds meer een licht opging: God doet machtige daden waarvan we mogen zingen in plaats van erover te zuchten en ons zorgen te maken: God zal zijn trouw bewijzen.
Kunnen wij dat meemaken, ieder op eigen plek ingeschakeld: het komt goed!?

amen

Jakobus 5: 7-11: Maak het mee met…Jakobus (3e adventszondag)

Liturgie 3e adventszondag – 11 december – Gaudete
‘Maak het mee met Jakobus’

Kerkenraad komt binnen: handdruk – afkondigingen

Projectlied 3

1. Een ster laat mensen weten:
de nacht gaat snel voorbij.
God zal ons niet vergeten,
Hij houdt van jou en mij.

2. Wie hoopt kan blijven wachten,
Al weet hij niet hoe lang.
Want buiten zijn gedachten
Komt nu al iets op gang.

Aansteken adventskaars(en)

Spreker : Onze hunkerende ogen
blijven op één doel gericht,
op de opgang uit de hoge,
de verschijning van het licht:

de eerste, tweede en derde kaars worden aangestoken.

Spreker : Want een Kind is ons gegeven,
want een Zoon staat ons terzij,
op zijn lippen eeuwig leven,
op zijn schouders heerschappij.

Op zijn wonderlijke namen –
Vader, raadsman, vredevorst –
is ons antwoord ja en amen,
daar ons hart naar vrede dorst.

Kort moment van stilte

Inleidende tekst op votrum (voorganger)

“Wij snakken naar vrede. Hier is daar ruimte voor. Hier mogen wij vrede proeven.
En zo zingen wij…………

gezongen votum – groet – gezongen amen

Inleidende tekst Filippenzen 4: 4-7
Wees altijd blij in de Heer! Ik zeg het nóg een keer: wees blij! Laat alle mensen zien dat jullie vriendelijk zijn. De Heer is dicht bij jullie. Maak je nergens zorgen over, maar vertel in gebed aan God wat je nodig hebt. Dank Hem ook voor alles.Dan zal de vrede van God, die wij met geen mogelijkheid kunnen begrijpen, jullie hart en jullie gedachten beschermen in Jezus Christus.
Zingen: Ps. 85: 1,2 ‘Gij waart goedgunstig voor uw land, o HEER
Wet van de HEER
Zingen: Ps. 85: 3,4 ‘Bij wie Hem vrezen is zijn heil geplant’
Gebed
Schriftlezing: Jesaja 35
Zingen: Ps. 126: 1,2,3 Toen God ons weer naar Sion bracht’
Schriftlezing: Matt. 11: 2-15
Zingen: NLB 741: 2,3 (melodie: Ld.103) ‘Een stem die roept in de woestijn’
Verkondiging: Jakobus 5: 7-11
7 Heb geduld, broeders en zusters, tot de Heer komt. Denk eens aan de boer, die geduldig blijft wachten op de kostbare opbrengst van zijn land, tot de regens van najaar en voorjaar zijn gevallen. 8 Wees net zo geduldig en houd moed, want de Heer zal spoedig komen. 9 Klaag niet over elkaar, broeders en zusters, want daarmee roept u het oordeel over u af. Bedenk dat de rechter voor de deur staat.
10 Neem een voorbeeld aan het geduldige lijden van de profeten die in de naam van de Heer spraken. 11 Degenen die standhielden prijzen we gelukkig! U hebt gehoord hoe standvastig Job was, en u weet welke uitkomst de Heer gaf; de Heer
is immers liefdevol en barmhartig.

Zingen: NLB 452: 1,2,3 (melodie: Ld.126) ‘Als tussen licht en donker’
Gebed
Collecte
Zingen: NLB 440: 1,3,4 (=Ld 127) ‘Ga, stillen in den lande’
Zegen
Amen: NLB 425 ‘Vervuld van uw zegen’
——————————————————————————————————-

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Zoals al gezegd, heeft deze derde adventszondag de Latijnse naam ‘Gaudete’
meegekregen, en dat betekent: ‘verheugt u’, ‘wees blij met elkaar’.
Het wordt geaccentueerd doordat de kleur van deze zondag in plaats van paars
roze is: het wit van kerst komt dichterbij, en dat wit kleurt het paars roze.
Dat dichterbij komen van de beloofde koning en zijn vrederijk staat ook centraal
In de lezingen van deze zondag, vanuit Jesaja, en over de heraut Johannes….
En dat Gaudete, wees blij, is genomen uit wat Paulus schrijft in Filippenzen 4:
“Jullie moeten blij zijn, omdat jullie bij de Heer horen. Ik zeg het nog eens: wees
altijd blij. Laat iedereen merken dat jullie vriendelijk zijn. En bedenk goed: de
Heer is dichtbij ons”. Wat anderen uitleggen als: zijn terugkomst is dichtbij.

Kijk, maar die oproep, die uitnodiging, om altijd blij te zijn en moed te hebben,
staat maar al te vaak onder druk, want de omstandigheden zijn heel vaak niet
om over naar huis te schrijven, en zeker niet om blij mee te zijn en over te juichen.
Je moet maar ernstig ziek zijn, of al zo lang geen werk meer hebben, of het lastig
hebben op school of met je studie, of niet goed in je vel zitten, of om wie je bent
of om wat je gelooft of om hoe je eruit te ziet gediscrimineerd of vervolgd worden.
Dan valt het niet mee positief te blijven, toch de moed erin te houden en blij te zijn.
Ja, en dat de Heer dichtbij is en er voor je is, dat ervaar je lang niet altijd ook echt.
Om nog maar te zwijgen van de belofte dat Jezus de Heer zal terugkomen, om alles nieuw en beter te maken, om een nieuwe wereld te maken van vrede, zonder ziekte
en zonder discriminatie en vervolging en zonder lichamelijke en psychische kwalen.
Dat is al zoveel eeuwen geleden gezegd, en het staat zwart op wit in de Bijbel, maar
het duurt maar en duurt maar en hoe lang duurt het nog – maken wij het nog mee?

Wij hebben drie stukjes uit de Bijbel gelezen, uit drie verschillende perioden, en het is me opgevallen dat het in alle drie gaat over een geweldige toekomst voor Gods volk en Gods wereld, maar tegelijk ook over reserves en twijfels, want wat zie je ervan en maak je er al wel iets van mee, en wat vraagt God veel geduld van ons.

Jesaja 35 beschrijft een hoopvolle toekomst na een tijd van verwoesting, bezetting, en ballingschap: “de woestijn zal vrolijk zijn, juichen en bloeien….de mensen die door de Heer bevrijd zijn,zullen terugkomen in Jeruzalem. Ze zullen stralen van blijdschap, ze zullen juchend de stad binnengaan. Niemand zal nog jammeren of huilen”. Wat geweldig, maar wie het hoorden dachten en zeiden: maar maken wij dat nog mee?
Het was daarom wel nodig, dat de profeet ze moed insprak: “Volk van Israël, houd moed, geef niet op. En zeg de tegen mensen die de moed verloren hebben: “Jullie moeten sterk zijn. Jullie hoeven niet bang te zijn. Want God…komt jullie bevrijden”.

Eeuwen later is het Johannes de Doper die gepreekt had dat de messias er aan kwam en Jezus had aangewezen als de beloofde redder-koning, maar toen hij in de gevangenis zat de moed liet zakken en ging twijfelen want het ging zo anders dan hij gedacht en gehoopt en gepreekt had: Bent u het nou wel, of bent U het toch niet? Waarna Jezus verwees naar wat Hij al liet zien aan voortekens van het komende rijk en aanspoorde te blijven geloven: gelukkig is iedereen die vertrouwen in Mij heeft.

Als Jakobus zijn brief schrijft, gaat het ook daarin over de toekomst van wie in de Heer Jezus gelooft, en over zijn terugkomst: “de Heer zal spoedig komen”.
Maar weer kruipt de twijfel naar boven:maar wat is spoedig, maken wij het nog mee?
Jakobus weet ervan en is ons voor: broeders en zusters, heb geduld, en houd vol.

Maak het mee…met Jakobus…en leer van hem
1. geduld te hebben
2. geen ruzie te maken
3. de moed erin te houden

1. Maak het mee…met Jakobus…en leer van hem geduld te hebben.

Dat is kort gezegd de rode draad door dit briefje van Jakobus, de broer van Jezus.
Als je het in zijn geheel doorleest, merk je dat de lezers het niet makkelijk hadden.
Meteen al in de eerste verzen gaat het over moeilijkheden waarmee ze te maken hadden, en dan spoort Jakobus ze aan om daar positief mee om te gaan: “door die moeilijkheden wordt jullie geloof getest, en leren jullie om vol te houden….en door
steeds vol te houden, zullen jullie als christenen volmaakt worden” (1:2-4, BGT)
Even later weer: ”Als je het moeilijk hebt, als je geloof getest wordt, houd dan vol!
Dan zul je gelukkig zijn. Want God zal je het eeuwige leven geven” (1: 12). Dat is
niet alleen maar toekomstmuziek, zo van ‘stil maar, wacht maar, het komt goed’,
maar dat beïnvloedt nu al je houding, je staat anders in het leven, en gaat anders om met mensen om je heen en met tegenslagen en teleurstellingen:God “besloot nieuwe mensen van ons te maken. Want Hij wil dat zijn nieuwe wereld met ons begint” (1:18)
Juist als je geleerd hebt geduld te hebben en vol te houden, kun je dit leven beter aan dan wanneer je denkt dat alles hier en nu goed moet gaan en dat je recht hebt op gezondheid, veiligheid, welvaart, en noem maar op wat je als mens allemaal wil..

Ik las de afgelopen week in de krant een column over de stemming in de huidige westerse wereld die getypeerd wordt als “chagrijnig, angstig, boos, geïrriteerd, geagiteerd, gefrustreerd”; wat de filosoof die die column schreef weet aan de gevolgen van het afscheid van religie, en het individualisme –ieder voor zich – en de idee van een maakbare samenleving: “het paradijs moest hier en nu helemaal gerealiseerd worden, in mijn individuele leven” , en als blijkt dat dat niet lukt en dat er nog een heleboel niet goed gaat en niet van de grond komt, dat er in dat vermeende paradijs nog schaduwen blijven, groeit onbehagen en boosheid: “elk vermeend obstakel naar het volmaakte geluk wordt voorwerp van onbegrensde woede”. En de schrijver wijst er dan op dat het geloof ons oefent in het omgaan met die schaduw-kanten van dit bestaan: “door moeiten en tegenslagen heen is er toch diepere grond onder de voeten”, zeg maar het ‘nochtans’, het en toch’ van vertrouwen op God die
er is en zijn plan met ons heeft, van een hoopvolle toekomst, waar ook Jakobus zijn lezers en ons dus ook, mee bemoedigt: heb geduld, en houd vol, de Heer komt echt.
De Heer die komt als rechter,om alle onrecht aan te pakken en alles nieuw te maken.

Niet voor niets volgt dat op een aanklacht tegen rijke mensen die armeren tekort deden, en onschuldigen verdrukten en veroordeelden die niet tegen ze op konden.
Meteen daarna komt die aansporing van onze tekst aan het adres van wie daar last van hadden,en zich niet tegen de machtigen en rijken konden verweren:“Heb geduld, broeders en zusters, tot de Heer komt…Heb geduld en houdt vol. Want de dag dat
de Heer terugkomt, is dichtbij”…en: “bedenk dat de Rechter voor de deur staat”.

Kijk, maar dat vraagt dus juist van wie gelooft en op de Heer vertrouwt, geduld.
Er wordt in het Grieks een woord voor gebruikt, dat letter betekent: een lange adem hebben, en dat staat tegenover kortaangebonden zijn, een kort lontje hebben. En dat geduld heeft alles te maken met vertrouwen, en met hoop op een betere toekomst.

Jakobus wijst op de boer die zijn land heeft ingezaaid en afhankelijk is van de vroege regen – meestal in de herfst, na een droge en hete zomer – die ervoor zorgt dat het zaad ontkiemt – maar ook van de late regen in het voorjaar voor de verdere groei.
Die boer kan alleen maar zaaien, of de regen komt en of die voldoende is, heeft hij niet in de hand: maar hij heeft vertrouwen dat het goed zal komen,en ook de ervaring
van jaren dat er regen komt en dat de oogst kan worden binnengehaald, en dat ook als het wel eens een periode tegenzit, er weer goede jaren op zullen volgen – dat vraagt van zo’n boer geduld, vertrouwen, en leert ook hoe afhankelijk hij is van God
die belooft dat zolang de aarde bestaat zomer en winter, zon, regen, zaaien, maaien
door zal gaan, en die nog steeds dat ook waar maakt,en ons doet leven op de aarde.

Nou, die hoop en dat vertrouwen kan ons helpen om geduldig Gods tijd af te wachten
omdat we weten dat God betrouwbaar is en dat ook in het verleden steeds bewezen heeft: zijn waargemaakte beloften uit het verleden geven hoop voor de toekomst – denk maar aan het beloofde door Jesaja: de ballingen zijn teruggekomen en de stad Jeruzalem is herbouwd, en de beloofde redder en rechter is gekomen – Jezus de Heer; en Johannes mocht toen hij twijfelde aan Jezus houvast krijgen door alles wat Jezus tijdens zijn leven liet zien van Gods komende rijk, en daarna is Jezus voor de zonden gestorven en heeft Gods plan volbracht, en Hij is opgestaan en leeft, en ook
is de Heilige Geest gekomen en is het evangelie de wereld ingegaan – nog steeds
gaat de oogst door van mensen die Jezus volgen en onderweg zijn naar zijn Dag.
En dus is geduldig blijven wachten tot de Heer voorgoed terugkomt, de moeite
waard, en geeft dat de kracht en de moed om het vol te houden, als het moeilijk is.
In vs. 8 staat voor volhouden letterlijk de oproep om ‘onze harten te sterken’, om onszelf moed in te spreken en weerbaar te maken door op de Heer te vertrouwen
en het niet van onszelf of andere mensen, of machtige mensen, te verwachten.

Geduldig zijn, dat is niet iets dat vanzelf gaat, zeker niet in een ongeduldige haastige tijd waarin we het liefst alles meteen willen hebben en geregeld willen zien, en we
zomaar wel dat korte lontje blijken te hebben als het even niet gaat zoals we willen.
Daarom moeten we dat geduld oefenen, en erom bidden, en elkaar erbij helpen.
Paulus noemt geduld als een van de vruchten van een leven vol van de Heilige Geest, als concrete invulling van de liefde die God werkt: het goede zoeken voor de ander, en zo het goede ervaren in je eigen hart en leven – vol hoop en met uitzicht!

2. Maak het mee…met Jakobus…en leer van hem geen ruzie te maken.

Als je samen onder druk staat van moeilijke omstandigheden, of als je zorgen hebt of verdriet moet verwerken, kan dat je sterker maken en ook dichter bij elkaar brengen, het is gelukkig vaak de positieve keerzijde van een moeilijke periode.
Je groeit naar elkaar toe in je huwelijk, je band met de kinderen wordt intenser,
en als christenen die vervolgd worden of een minderheid zijn, ervaar je des te meer hoe je elkaar nodig hebt en wat je verbindt met elkaar, en verschillen worden ineens betrekkelijk – hoogoplopende discussies over buitenkantdingen verschrompelen tot luxeproblemen en onbenulligheden – en je beseft ineens waar het echt om gaat.

Maar het kan ook anders, en het gaat helaas vaak juist anders: dat als van alles
tegenvalt en de omstandigheden tegenzitten,dat leidt tot veel onderlinge spanningen.
Ik vind de sfeer in Nederland die de laatste jaren is ontstaan,daar een voorbeeld van:
De onzekerheid en onrust in de wereld, de economische crisis die we meegemaakt hebt en de bezuinigingen als gevolg daarvan, met daarna de vluchtelingencrisis,
hebben niet de saamhorigheid versterkt maar juist geleid tot angst en boosheid, tot wantrouwen in de overheid en andere leidinggevenden en tot vaak scherpe en felle tegenstellingen tussen mensen en bevolkingsgroepen, en zelfs haatuitbarstingen.
Helaas gaat dat de kerk niet voorbij, en om het maar heel dichtbij te halen: denken en praten over de toekomst van onze gemeente wat begrijpelijkerwijs met emoties gepaard gaat, leidt zomaar tot verwijdering en verwijten over en weer, met gevaar van te vergeten waar het eigenlijk om gaat en wat ons boven alles waarin we van mening en gevoel kunnen verschillen, verbindt – om het nog maar eens te zeggen met die andere apostel, Paulus: “Jullie zijn allemaal door God uitgekozen om gered te worden. Daar vertrouwen jullie op. Jullie hebben dezelfde Heer, hetzelfde geloof, dezelfde doop. En jullie hebben dezelfde God, de Vader van alle mensen” (Ef. 4:4-6) Jakobus gaat ook van die eenheid uit; hij spreekt zijn lezers aan als broeders en zusters, en hij spreekt hen en ons ook aan op het samen geloven in Jezus als Heer.

Ja maar, tegelijk blijkt uit heel deze brief dat niets menselijks, en werelds, mensen die zich christenen noemen, vreemd is, en dat die eenheid zomaar stuk gaat. dia 12
We lezen over sociale tegenstellingen van buitenaf maar ook intern, over slecht luisteren en vlot oordelen, over gauw boos worden, over kwaad spreken van elkaar en oordelen over elkaar, over mensen op hun uiterlijk en status beoordelen, over jaloezie en egoïsme, over hete hoofden en koude harten, en over grote monden…
Als je die hele brief eens achter elkaar doorleest, is het niet om blij van te worden.
Misschien is beter die brief te zien als een spiegel om eens naar onszelf te kijken.
Jakobus heeft het daar zelf over, lees maar 1: 23-25: “Wie de boodschap hoort maar er niets mee doet, is net als iemand die het gezicht waarmee hij is geboren in de spiegel bekijkt, maar zodra hij wegloopt is hij vergeten hoe hij eruit zag. Wie zich daarentegen spiegelt in de volmaakte wet die vrijheid brengt, en dat blijft doen, niet als iemand die hoort en vergeet, maar als iemand die ernaar handelt, hem valt geluk ten deel, juist om wat hij doet.”. Zelfreflectie dus, en schuldbesef, en bekering.

Jakobus herkende blijkbaar bij de christenen aan wie hij schreef, dat ze onder druk van tegenvallende omstandigheden en sociale druk, elkaar verwijten gingen maken en elkaar de maat gingen nemen en elkaar de schuld gingen geven, ja maar jij..en jij.
En dan waarschuwt hij hen , en ons, om dat niet te doen: “broeders en zusters, klaag niet over elkaar – letterlijk staat er: zucht niet tegen elkaar – want daarmee roept u het oordeel over elkaar af. Bedenk dat de Rechter voor de deur staat”.
Even eerder was dat een bemoediging: nu is er veel onrecht, heb je het misschien zwaar door vervolging of onrechtvaardige behandeling, de Heer zal recht doen.
Maar dan is wel goed te beseffen – Petrus schrijft dat – dat het oordeel begint in Gods eigen huisgezin, en dat als je zegt te geloven, dat dan wel moet blijken, zeker ook en zelfs allereerst, in hoe je omgaat met elkaar, en omgaat met andere mensen.
Eerder had Jacobus het daar ook al over, want er ging ook toen blijkbaar veel mis op dat punt: “jullie hebben felle discussies en maken steeds ruzie met elkaar. Weten jullie hoe dat komt? Dat komt omdat jullie luisteren naar je eigen slechte verlangens.
En: …spreek geen kwaad van elkaar…En: wie bent u om uw naaste te veroordelen?”
Het is alsof ik Jezus hoor, in de Bergrede: “Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt.Want op basis van het oordeel dat je velt,zal er over je geoordeeld worden, en met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden”.
Laten we maar veel geduld hebben met elkaar, samen onderweg naar de grote Dag!

3. Maak het mee…met Jakobus…en leer van hem de moed erin te houden.

Dat doet Jakobus door met ons terug te kijken, naar mensen die het ook niet makkelijk hadden – soms heel veel ellende hebben meegemaakt, en tegenwerking – die daarom ook met zichzelf in de knoop raakten en met God en met zijn plan hebben geworsteld, want waarom overkomt me nou dit en hoelang duurt het nog – maar die toch hebben volgehouden en hebben meegemaakt dat gebeurde wat God had beloofd en hebben ervaren – na soms heel lang wachten – dat het goed kwam.
Dan worden met name de profeten genoemd die Gods woorden moesten doorgeven wat hen vaak niet in dank werd afgenomen en veel lijden meebracht, tot gevangenis en zelfs de dood toe,denk aan Jeremia maar ook korter geleden Johannes de Doper.

Ja, en wat staat Job model voor een zwaar leven: alles werd hem afgepakt tot zijn gezondheid toe, en dat was niet makkelijk en hij heeft wat afgeschreeuwd ook naar God toe omdat hij er niks van begreep en het niet kon rijmen, maar toch God niet kon en niet wilde loslaten, en uiteindelijk zijn volhouden beloond zag, allereerst in verdieping van zijn geloof en zijn kennen van wie God echt is: “Vroeger kende ik U alleen uit verhalen van anderen, maar nu heb ik U zelf gezien. Nu heb ik troost gevonden voor mijn moeilijke leven”. (Job 42: 5-6, BGT). En Job mocht ook nog meemaken dat de Heer hem twee keer zoveel teruggaf als hem ontnomen was.

Zo gebeurt dat lang niet altijd, ons wordt niet beloofd dat alles hier al goed komt.
Gelukkig komt veel al wel goed, en laat God heel vaak op een verrassende manier wat eerst kwaad is en verdriet geeft en gemis, en pijn doet, iets goeds komen.
En als we nu al proberen een begin te maken met een leven naar Gods bedoeling,
en we echt de ander serieus proberen te nemen en te begrijpen, en we eerlijk naar onszelf en naar elkaar willen kijken, zijn dat stapjes, hoe klein ook, om al iets van die nieuwe wereld te ervaren en werkelijkheid te laten worden –we maken er al iets van mee, en we gaan merken dat God dat zegent en we dichterbij God en elkaar komen!

Maar het kan ook zo gaan dat we moeten wachten tot na dit leven – zoals ook die profeten, en ook Johannes de Doper, en Jakobus (die volgens de kerkelijke traditie ook als martelaar is gestorven) hier op aarde nog niet kregen wat was beloofd.
Bijzonder dat de Bijbel juist op die voorbeelden wijst om ons moed in te spreken:
“Blijf denken aan jullie leiders die gestorven zijn. Zij hebben jullie het goede nieuws van God verteld. Kijk hoe zij geleefd hebben, en hoe ze gestorven zijn. Probeer op dezelfde manier in Christus te geloven als zij. Want Jezus Christus blijft dezelfde, vroeger, nu, en altijd” (Heb. 13: 7-8, BGT)

Dan mogen ook wij het meemaken, wat ons is beloofd, nu het begin, en eens alles,
samen met Jesaja en andere profeten, met Johannes de Doper, met Jakobus……
en vooral samen met Jezus die ons vooruit is, en gauw bij ons terug zal komen…..
Alle reden om blij te zijn met elkaar, niet te zuchten en te klagen, maar te zingen!
Want – daar loopt de tekst op uit – “de Heer is liefdevol en barmhartig!

amen

Matteüs 3: 1-12: Maak het mee met…Johannes (2e adventszondag)

Liturgie 2e adventszondag – 4 december – Populus Sion
‘Maak het mee met Johannes’

Kerkenraad komt binnen: handdruk
Afkondigingen

Projectlied 2

1. Een ster laat mensen weten:
de nacht gaat snel voorbij.
God zal ons niet vergeten,
Hij houdt van jou en mij.

2. Uit diepte, kou en donker
brengt Hij je naar het licht.
Een nieuw begin , een wonder.
Dat is een vergezicht.

Aansteken adventskaars(en)

Spreker : Onze hunkerende ogen
blijven op één doel gericht,
op de opgang uit de hoge,
de verschijning van het licht:

de eerste en tweede kaars worden aangestoken

Spreker : op zijn lieflijke verschijnen
in het midden van de tijd,
in de harten van de zijnen,
in de wereld wijd en zijd,

op de wereldwijde vrede,
als Hij werklijk komen zal,
te beginnen in het heden,
te beginnen in de stal.

Kort moment van stilte

Inleidende tekst op votum (voorganger)

“Laten wij in diepe eerbied gaan staan en samen zingen wij: ……………….

gezongen votum – groet – gezongen amen
Volk van Sion, ziet! De Heer zal komen om alle naties te redden:
en de Heer zal u de heerlijkheid van zijn stem laten horen,
tot vreugde uwer harten.
O, herder van Israël, verhoor ons, Gij die Jozef leidt gelijk een kudde
Zingen: Psalm 80: 1,2,10
schuldbelijdenis genadeverkondiging
zingen: Ps. 21: 1,3
gebed
Schriftlezing: Jesaja 40: 1-11
zingen: Ps. 68: 3
Schriftlezing: Matt. 3: 1-12
zingen: NLB 158a: 1,2,3
verkondiging: Matt. 3: 11,12
zingen: Lied 126: 1,2
tien Woorden opnieuw
zingen: Lied 126: 3
dankzegging en voorbeden
collecte
zingen: Gz. 78: 1,4 GK
zegen
amen: Ps. 72: 10

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes,
Wat een rare man is dat!
Waar woont hij eigenlijk, zou hij ergens in de woestijn een hutje hebben?
Moet je eens zien hoe hij erbij loopt, die ziet er toch gewoon niet uit:
een of andere zak om z’n lijf, en onverzorgde haren en een ongekamde baard…En eten maken…hoe doet hij dat….o, hij leeft van wat hij vindt in deze woestijn: gedroogde sprinkhanen, wilde honing….je moet er maar van houden…..Wat een zonderling toch, hij ziet er uit als een zwerver, een dak- en thuisloze….

Zo ongeveer zullen veel mensen tegen die Johannes aangekeken hebben, die daar elke dag in de woestijn stond te preken en van die enge vreemde dingen stond te roepen over dat de koning eraan kwam; en dat iedereen moest stoppen met verkeerde dingen doen want dat die koning anders je zou straffen, en dat als je soldaat was je niet langer mensen geld mocht afpakken en als je bij de belastingdienst van de keizer werkte je niet meer geld van de mensen mocht vragen dan waar de keize recht op had, en dat als je genoeg kleren had je dan ook ervan moest geven aan mensen die niks hadden en zo nog meer van voorbeelden.

De mensen wisten niet wat ze hoorden, ze schrokken soms ook behoorlijk want dan dacht je dat je goed bezig was en dan zei die Johannes dingen waar je toch goed over moest nadenken: eigenlijk heeft hij wel gelijk en zou ik het anders moeten doen.
Nou en die vrome leiders van het volk waar ze best tegenop keken, die kregen echt onder uit de zak en werden zelfs vergeleken met slangen: die Johannes durfde wel! Veel mensen vonden dat prachtig, maar die leiders waren natuurlijk not amused en dachten er niet aan om zich door deze vreemde man te laten dopen. Ze kwamen wel naar de doopplek maar alleen om te luisteren en te kijken wat er allemaal gebeurde, maar ze bleven op veilige afstand, kritisch en zelfbewust.
Terwijl juist veel gewone mensen en mensen die door die leiders niet gewaardeerd werden, als b.v. tollenaars en soldaten in dienst van de Romeinen, wel kwamen om hun zonden te belijden en berouw te tonen en zich als bewijs ervan te laten dopen.
Om het te zeggen met het thema voor vandaag: veel mensen maakten het mee met Johannes, maar er waren er ook die het niet konden meemaken, en zich afkeerden.

De vraag is vanmorgen ook voor ons, voor u en jou en mij: hoe maken wij dit mee?
Vanmorgen is het die merkwaardige man daar bij de Jordaan die ook ons wil wakker schudden en ons wil uitnodigen mee te maken wat in en door Jezus werkelijkheid is geworden en voor iedereen die zich laat opschudden en meenemen, werkelijkheid kan worden:“kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij” , en breng vruchten voort die passen bij dat nieuwe leven dat je hebt als je voor Jezus gelooft.

Het komt er zelfs nog veel meer op aan dat toen want de beloofde naar wie deze man verwees is gekomen, heeft ons leven geleefd en zijn leven voor ons gegeven, en is bezig terug te komen, zoals Johannes al aankondigde, met zijn Geest en met het vuur, om onze levens en heel Gods wereld schoon te vegen en nieuw te maken.
Het is goed ter harte te nemen wat Paulus schrijft in Romeinen 13: 11en 12: “U kent de huidige tijd: het moment is gekomen waarop u uit de slaap moet ontwaken, want de redding is ons mee nabij dan toen we tot geloof kwamen. De nacht loopt ten einde, de dag nadert al. Laten we ons daarom ontdoen van de praktijken van de duisternis en ons omgorden met de wapens van het licht”. Dat is als de wekker die
afloopt als je naar je werk moet of moeder die je roept als je naar school moet: het is tijd, wakker worden, opstaan, en je aankleden, want het is de hoogste tijd.

Nou, die wekker liep elke dag af in die woestijn bij de Jordaan, en die wekker heette Johannes–na eeuwen wachten was het voor Gods volk zover:de koning komt eraan!
Ik noemde Johannes een wekker, een wakker-maker, de Bijbel noemt hem de laatste en grootste profeet – en ook wel: de heraut die uitbazuint dat de koning in aantocht is en dat alles en iedereen klaar moet worden gemaakt om de koning welkom te heten en te kunnen ontmoeten, en zo dat het een feest wordt en niet voor u of jou uitloopt op veroordeling want deze koning komt ook om alles recht te zetten en schoon te branden, om wie onrecht doen te bestraffen en om af te rekenen met alle kwaad.

Terug naar die rivier waar die zonderlinge prediker en doper elke dag heel veel mensen op de been bracht die hoe dan ook werden geraakt door wat hij namens God te zeggen had, zo zelfs dat ze hun zonden onder ogen gingen zien en er eerlijk voor uitkwamen dat veel in hun denken en hun praten en hun doen en laten niet OK was en moest veranderen, en als teken daarvan zich door Johannes lieten dopen.
Dan kom je er ook achter dat die Johannes maar niet een rare fantast is, een of andere zwerver die door allerlei in zijn verleden van het padje af geraakt is, maar dat hij een profeet is die juist de goede weg van God wijst en wie van die weg zijn afgeraakt, weer op weg wil helpen: heb berouw, keer op je schreden terug, en ruim alles in je leven op wat in de weg kan zitten om de komende koning te ontmoeten.

Dan ga je in die vreemd uitgedoste man met zijn sobere kleren en zijn basale menu, dicht bij de natuur en terug naar de basis, trekken herkennen van die andere grote profeet ,uit de tijd van de koningen, ik bedoel natuurlijk Elia – ook een zonderlinge verschijning die Gods volk terug wilde brengen tot de HEER, en die in de woestijn in leven werd gehouden door de zorg van de Heer zelf, maar die ook weerstand opriep. Jezus zelf noemde Johannes trouwens ‘de Elia die komen zou’ – met daarbij de aansporing: “laat wie oren heeft, goed luisteren”. Laten wij dat ook maar doen!

Daarom is advent vieren meer dan terugdenken aan de tijd voordat het kerst werd. Maak met mee, is dit jaar het thema, en voor deze tweede adventszondag staat centraal of wij kunnen meemaken want Johannes zei met het oog op het komen van de koning en zijn nieuwe wereld die voor de deur staat en ons wil meenemen. Zeg maar – dat staat op de website – “stel je voor dat mensen een nieuw begin kunnen maken” – en nee, niet meteen denken aan die ander, aan hem of aan haar
met wie het niet goed gaat, of die zijn leven in jouw ogen aan het vergooien is door een verslaving of een stukgelopen huwelijk of wat voor wonden of zonden ook, maar blijf dicht bij uzelf: stel je voor dat ik een nieuw begin zou kunnen maken…

Een nieuw begin, bekering, berouw hebben…ik, moet dat dan? En als ja, hoe dan? Toen ik student was in Kampen, hadden studiegenoten soms een sticker op de deur, met de kreet ‘aan deze deur wordt niet gekocht, en bekeerd zijn we ook al’, bedoeld om verkopers van spullen maar ook b.v. Jehovah’s Getuigen van de deur te houden. Er zat best humor in maar zomaar kan het ook wat gearriveerds hebben dat als je gelooft, als je gereformeerd bent en lid van de kerk, je dan wel binnen bent en je wel weet hoe het zit, en dat je dan in elk geval niet meer bekeerd hoeft te worden – daarvoor moeten ze maar naar mijn buren gaan of naar die lui die er niks aan doen, of mensen opzoeken die in de goot of in de gevangenis terecht zijn gekomen….

Eigenlijk was dat precies de houding van die farizeeërs en sadduceeërs en andere leidinggevende figuren die wel eens wilden meemaken wat daar gebeurde rond die Johannes bij de rivier, wat die man te vertellen had en waarom zoveel mensen erop af gingen,maar die er niet aan dachten ook zonden te belijden en zich te laten dopen.
Johannes zag hen wel staan, op veilige afstand en met hun kritische en boze blikken. Hij liet hen er niet mee wegkomen maar ontmaskerde heel hun denken en houding. Als mensen die datzelfde dachten wat ik net noemde: maar wij zijn al bekeerd; als ik me laat dopen, net als die tollenaar en die soldaat, die vrouw met haar slechte leven, is het net of ik ook zo iemand ben, of ik ook vuil ben en ook gewassen moet worden.
En dan Johannes – niet om uit te schelden en onderuit te halen maar juist om ze te waarschuwen en wat er diep in zat, naar boven te halen, om ze wakker te schudden: “Adderengebroed, wie heeft jullie wijsgemaakt dat je veilig bent voor het komende oordeel?”
Als vaker is het een beeld uit de natuur, hier uit het dierenrijk: als akkers na de oogst in brand werden gestoken om het overgebleven kaf weg te branden, probeerden de slangen die zich er verstopt hadden zo snel ze konden in veiligheid te komen wat vaak niet lukte: zo zal het ook niet lukken om het oordeel te ontlopen.
Denk aan wat Johannes zegt over de komende messias dat Hij zal komen met de wan en met vuur om zijn dorsvloer – Gods volk en zijn wereld – te zuiveren van het kwaad: waar blijf je dan als je niet breekt met het kwaad in je eigen leven, als je niet steeds weer grote schoonmaak houdt en opruimt wat tussen God en jou in staat?

Ja, en die vrome kerkleiders komen niet weg met vermeende zekerheden als dat ze toch van Abraham afstamden en besneden waren en keurig zich aan de wet hielden.
Net als Paulus die ook een perfecte stamboom had en van zichzelf zegt dat hij een farizeeër was geweest en stipt gedaan had wat de wet vroeg–maar dat op zich helpt niet, want niet iedereen die van Abraham afstamt gedraagt zich ook als zoon of dochter van Abraham –en daar komt het op aan: of je het geloof van Abraham deelt en je daar je leven op afstemt, of je dorre boom bent of een boom die vrucht oplevert.

Johannes heeft het over vruchten die het gevolg zijn van echt bekeerd zijn tot God. En dan gaat het over God liefhebben en ook je medemensen, wat te merken is in hoe je denkt, ook denkt over anderen, in hoe je praat met en over anderen, en in je houding en je gedrag: hoe sta je in het leven, ga je om met geld en bezit, hoe ben je als je teleurstellingen en tegenslagen tegenkomt, hoe verwerk je verdriet en gemis, hoe kijk je aan tegen en praat je over en ga je om met wie anders zijn, anders geaard, anders gelovig of niet-gelovig, met een andere cultuur zoals asielzoekers. Kortom: wil je dienend en dienstbaar zijn, durf je loslaten waar je aan gehecht en aan gewend bent als dat goed is voor anderen; ben je bereid de minste te zijn, open te staan voor feedback van anderen, en durf je het te wagen alleen met Jezus je Heer?

Als ik dat zo zeg en bekering, verandering van denken en leven, zo concreter maak, heb ik zomaar een sprong gemaakt van toen bij de Jordaan naar ons hier in de kerk. Met de vraag aan u en jou en mij: stel je voor dat wij daar tussen stonden, daar in de woestijn, daar bij de Jordaan, bij die misschien ook in onze ogen merkwaardige man die veel heeft van een zwerver, een zonderling,maar die zo indringend je aanspreekt- hoe zouden wij dan daaronder zijn, hoe zouden wij op wat hij allemaal zei, reageren?

Misschien goed om daar – na deze dienst b.v. bij de koffie, thuis of bij het gastgezin – eens over na te denken en te praten:wat zou ik hebben gedaan als ik erbij geweest was: mijn zonden belijden, en dat niet vaag en algemeen maar concreet juist eigen zwakke kanten, mijn harde woorden misschien of juist mijn angst om te zeggen wat ik vind of voel, mijn ongeduld of mijn laksheid, mijn wegkijken van wie mij niet ligt, mijn alles en iedereen vanuit mezelf bekijken of juist mijn nooit nee durven zeggen…en zou ik dan me voornemen om met hulp van de Heilige Geest het anders willen doen, en daar ook hulp voor zoeken bij de Heer en bij mensen om me heen – of zou
ik in gedachten of echt erbij weglopen want ik ben toch al gereformeerd en ik sta voor de rechte leer en ben er wel elke zondag, en in vraag elke dag vergeving want ik ben natuurlijk ook niet volmaakt en ik heb natuurlijk Jezus nodig die ook voor mijn zonden gestorven is, maar bekering, dat is meer voor wie God nog niet kent of slecht leeft….
Het is niet aan mij om dat in te vullen voor anderen, ik heb genoeg aan mijzelf….ik geef het alleen mee als vraag voor u en jou en mezelf: maak ik het mee, met Johannes, en hoe dan, en welke vruchten groeien er door de Geest aan mijn boom?

Ik las ergens dat angst een slechte raadgever is, en dat geldt zeker voor geloven. Wie probeert het goed te doen in Gods ogen uit angst voor straf of voor de hel, mist waar God op uit is met ons: dat wij – en alle mensen – gered worden, gelukkig zijn.God wil geen bange krampachtige knechten maar blije,gelukkige,hoopvolle kinderen. En ook Johannes stond daar niet bij de Jordaan om mensen angst aan te jagen maar om ze uit te nodigen de koning die hen kwam redden, tegemoet te leven, en straks er klaar voor te zijn om samen met die grote koning het goede leven te gaan vieren. Als Johannes het heeft over die na hem komt en sterker en groter is dan Hij, weten we dat het over Jezus gaat, en ook dat Jezus is gekomen niet om deze wereld te veroordelen, maar om wie verloren dreigen te gaan,op te zoeken en te redden. Juist daarom is dat preken en waarschuwen van Johannes de vervulling van wat al in Jesaja 40 aangekondigd werd, en dat juist als een belofte vol hoop en vol uitzicht: Troost, troost mijn volk, spreek Jeruzalem moed in, maak haar bekend dat haar slavendienst voorbij is en dat haar schuld is voldaan –hier spreekt geen doemdenker maar een vreugdebode: die iedereen het gunt om het samen met hem mee te maken dat er echt een nieuw begin gaat komen:in uw en jouw hart,en leven,en Gods wereld. En dat dankzij God zelf die naar die wereld, en naar u en jou en naar mij toe komt.

“Baan voor de HEER een weg door de woestijn, effen in de wildernis een pad voor onze God….de luister van de HEER zal zich openbaren voor het oog van al wat leeft” Dat was de hoopvolle belofte via Jesaja naar een volk in nood en angst en zorgen. Eeuwen later is het zover en mag Johannes zeggen: dat koninkrijk is nu heel dichtbij. Ja, en dat – wat een verrassing – in de persoon van iemand sterker en groter dan ik – “ik ben zelfs niet goed genoeg om zijn sandalen voor hem – de Koning – te dragen”. Het accentueert dat Jezus meer is dan Johannes – Johannes de knecht, Jezus de eigen zoon van God, maar ook -en laat u verrassen : hij komt als man op sandalen, mens onder de mensen, begonnen als baby in doeken in een voerbak in een stal, heel kwetsbaar – het centrale in Christmas Lite op kerstavond in BroekerVeilig, dat in Jezus God een van ons wilde worden, zo kwetsbaar als een pasgeboren kind.
Hij wilde zelfs minder worden dan Johannes en dan u en jou: wilde als slaaf dienen, heeft de voeten van zijn leerlingen gewassen, en heeft zich zelfs laten kruisigen. En zo – wat een verrassing – werd de glorie van de HEER zichtbaar – spiegel van zijn liefde – en dat mogen wij meemaken, nu al, en als alles nieuw wordt, voorgoed.

En dan is die waarschuwing voor wie op eigen zekerheden en traditie vertrouwt en zich rijk rekent met wat alleen maar gekregen is: God kan ook uit stenen kinderen van Abraham tevoorschijn roepen, en kan passeren wie denken al binnen te zijn- wat ook wij ter harte mogen nemen als we denken het al te weten, al bekeerd te zijn – dan is die waarschuwing tegelijk een bewijs van de macht van Gods liefde en genade, want waar danken wij het anders aan dat wij Gods kinderen mogen zijn..? Anders dan aan dat wonder van nieuwe geboorte en bekering: dat God harde harten breken en buigen kan, naar Hem en naar mensen toe, en dat God ons blijft wakker schudden en tegelijk blijft bemoedigen: stel je voor dat ook u, en jij, een nieuw begin kan maken, vandaag al, en elke dag weer, en dat kan echt – maak het ook mee!!!

amen