Psalm 91: 11 en Heb. 1: 14: Engelendienst

Gemeente van Christus, broeders en zusters,jongens en meisjes,
dia 1
Hebt u wel eens een engel ontmoet? Ben jij er wel eens een tegengekomen? Ik denk dat we allemaal zullen zeggen: nee, nog nooit. Ik weet het zelfs zeker, anders had ik het al lang van u of jou gehoord. Zoiets kun je gewoon niet voor je houden…
U weet vast wel dat er steeds weer merkwaardige verhalen opduiken over mensen die denken een engel ontmoet te hebben. Er zijn meerdere boeken geschreven over dat soort ontmoetingen, met titels als ‘Een engel op je pad; Engelen onder ons; hedendaagse ont¬moetingen met hemelse wezens’, ‘Nu de engelen zijn terugge-keerd; een visie op geloof en leven vanuit de engelenwereld’. Ook de Islam kent engelen.
dia 2
Vooral die laatste titel zet aan het denken: ‘nu de engelen zijn teruggekeerd’. Bedoeld is: terug van weggeweest in het denken en vooral de ervaring, de leefwereld, van de moderne mens. Iemand merkt op: “Engelen zijn weer ‘in’. Wie had ooit kunnen denken, dat de moderne mens weer gelooft in engelen?” En even verder: “Engelenervaringen komen in onze tijd veel voor. Mensen zien engelen, horen engelen, voelen engelen”. Opvallende voorbeelden hebben de pers gehaald: een automobilist die een lifter oppikt die de spoedige terugkomst van de Here Jezus aankondigt en dan ineens verdwenen blijkt; een onbekende hand die bij een dreigende aanrijding ineens het stuur omgooit; een onbekende helper bij een sneeuwstorm die ineens weer weg is…

Wat moeten we daarmee aan, met zulke verhalen? Twee reacties zijn denkbaar en alle twee voor gelovige mensen verkeerd. De eerste is dat we ons van zulke verhalen alleen maar afmaken door te zeggen dat zoiets verbeelding is en dat het natuurlijk geen engel geweest kan zijn. Zomaar heeft ook ons het moderne denken te pakken waarin geen plaats is voor wat je niet kunt begrijpen met je gezonde verstand en wat je zelf niet gezien hebt. Zoals een liedje het vertolkte: engelen bestaan niet…Aan de andere kant moeten we ook niet ons aan zulke verhalen optrekken om er ons geloof dat engelen wel bestaan, mee te verdedigen of te doen alsof het bewijzen zijn dat de bijbel toch echt wel gelijk heeft. Want we geloven niet omdat en pas als we zien,maar omdat God ons niks op de mouw spelt, ook niet over de engelen. Hun bestaan kunnen we niet bewijzen en hoeven we niet te bewijzen. We mogen geloven dat Gods knechten klaar staan om Gods orders uit te voeren en Gods kinderen te helpen en te beschermen. En als je dat gelooft, ga je het ook zien. Ervaar je dat je op handen gedragen wordt, door alles heen.
dia 3

Engelendienst!
1. om God te dienen;
2. om ons te helpen en te beschermen;
3. dankzij Jezus Christus;
4. tot op de laatste dag.

dia 4 1. Engelendienst: ter ere van God.

Engelen zijn knechten van God¬, en dus boven alles op God ge¬richt. Dat zegt al het woord ‘engel’.Eigenlijk een heel gewoon woord dat je ook voor mensen gebruiken kunt: boodschapper, afgezant. Zeg maar: iemand die erop uit wordt gestuurd om een bepaalde opdracht uit te voeren of om berichten over te brengen. Psalm 91 zingt er zo van: Hij zal zijn engelen gebieden, ze sturen. En de engelen laten zich sturen. Zo in een andere psa¬lm: de engelen zijn sterke helden die Gods bevelen opvolgen, woord voor woord uitvoeren. Daarin zijn de engelen voorbeelden voor ons die de kinderen van God zijn. Ik denk aan die bede ‘Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel’, en hoe de catechismus dat uitlegt in zondag 49: geef dat we uw wil gehoorzaam zijn, zodat ieder zijn taak even trouw uitvoert als de engelen in de hemel doen.

Je kunt dus nooit over engelen praten los van God hun en onze Heer. De engelen en hun optreden zijn niet los verkrijgbaar. Laten we daar maar aan denken als we weer zo’n opzienbarend verhaal tegenkomen over iemand die een engel zou zijn tegen gekomen. Zeg niet meteen dat dat natuurlijk niet kan. Je praat zomaar mee met zovelen die engelen hebben opgesloten op de rommelzol¬der van achterhaalde voorstellingen, of in het sprookjesboek uit grootmoeders tijd. Daar horen de engelen niet thuis! Ze horen bij God, in zijn hemel. Ze worden nog steeds door Hem gestuurd om zijn wil te doen en om wie van God zijn, te dienen. Maar daar moet wat over engelen op ons pad verteld wordt, dan ook wel aan voldoen. Als wat over het optreden van een engel wordt verteld, niet klopt met wat de bijbel ons over de Here en over zijn engelen vertelt, houdt het er dan maar op dat het in elk geval geen engel geweest is. Vergeet niet dat satan zich kan vermommen als een engel van het lic¬ht. Dat staat letterlijk zo in de bijbel. We zijn gewaar¬schuwd.

In Hebr.1:14 staat opvallend: de engelen zijn ‘dienende geesten ‘. Geesten: je kunt ze niet zien, ze kunnen zich soms wel laten zien. Zoals de bijbel vertelt dat engelen soms aan mensen verschenen: aan Abraham, aan Zacharias, aan Maria, aan de vrouwen bij het graf en de discipelen na Jezus’ hemelvaart. Of ze het vandaag aan de dag nog doen? Zeg niet nooit. Wie zal het zeggen? Als God het nodig vindt, zou het ook nu kunnen. We moeten er maar niet op rekenen. We hebben een complete bijbel, en daarmee alles wat God te zeggen heeft. En Paulus zegt dat zelfs als een engel uit de hemel iets anders zou vertellen, we er niet naar moeten luisteren omdat het dan geen evangelie is.

Als de engelen dienende geesten genoemd worden, staat er letterlijke ‘liturgische’ geesten. Liturgie, dan denken wij aan wat we in de kerk doen: zingen, bidden, bijbellezing..Nou, de eerste taak van de engelen is God loven en prijzen. In de hemel, soms ook op aarde, zoals in de kerstnacht. We zongen ervan: “uw macht bezingen, Heer, de engelen in koor”. Maar de dienst van de engelen is breder. Ze vormen Gods leger. Zijn hemelse politiedienst. Ze vliegen als God hen zijn bevelen geeft. Vandaar dat engelen vaak met vleugels afgebeeld worden.Wat moet God groot zijn: de God van de hemelse legermachten!

dia 5 2. Engelendienst: ten dienste van ons.

Het valt niet zo op in de vorige ons nog bekende vertaling van Hebr.1:14. Het lijkt net of twee keer het¬zelfde woord wordt gebruikt: dienende geesten, ten dienste van wie het heil beërven.Maar dat is niet zo: in het grieks worden twee verschillende woorden gebruikt: liturgie en diaconie. De NBV geeft dat tweede woord voor dienen weer met: om bij te staan die gered worden. Ja, want de knechten van God worden erop uit gestuurd om de gelovigen – u, en jou, en mij dus ook – te hulp te komen, en te beschermen. Ze worden gestuurd, staat er, tot diaconie, als diakenen,voor wie door de Here Jezus zijn gered en op weg zijn naar het hemelse koninkrijk van God en van Christus. God geeft zijn engelen opdracht om waar nodig zijn kinderen te helpen en te beschermen. Ze zijn als het ware om ons heen om ons op te vangen en af te dekken tegen gevaren onderweg. Psalm 91 zingt indrukwekkende van die hemelse wegenwacht die op elk moment klaar staat om uit te rukken, om gestrande reizigers naar het rijk van God weer op weg te helpen. Tegelijk kun je spreken van Gods mobiele brigade, tot de tanden gewapend, in staat de aanvallen van de tegenpartij (satans leger) af te slaa¬n. Een hele rust op de gevaarlijke tocht over de smalle weg van het geloof. Als je een beroep doet op de hemelse alarmcentrale, wacht je nooit tevergeefs. 24 uur per dag is hulp voorhanden.

Ja maar, vragen we ons dan af, hoe werkt dat dan? Scherper nog: maar werkt dat eigenlijk wel, voor mij, in mijn leven? En u noemt voorbeelden: waarom was er geen engel toen en toen? Ik denk weer aan voorvallen die de krant en zelfs het jou¬rnaal hebben gehaald: een onbekende die op de rem zou hebben ge¬trapt, een vreemde hand die op het laatste moment aan het stuur rukte, witte gestalten die een kind opvingen dat uit een brandend huis sprong, mensen die bijna dood engelen zagen….

Maar wat we er ook van moeten denken, zulke gebeurtenissen zijn hoge uitzonderingen. De meesten maken nooit zoiets mee. En we kunnen een hele serie voorbeelden opnoemen waar het te¬gendeel gebeurde: wel een dodelijk ongeluk (waarom trok toen geen engel aan het stuur?), wel een lelijke smak gemaakt (en blijkbaar niet opgevangen), toch ziek geworden en gestorven. Terwijl zo’n psalm ons grote woorden na laat zingen: geen on¬heil zal u treffen, geen plaag zal uw huis, uw gezin treffen. Maar we hebben allemaal onze voorbeelden van rampen, ellende, ziekte, dood. En waar waren die engelen om ons op te vangen?

Maar de vraag is wat de Here ons echt belooft als het om de service-dienst van zijn engelen gaat. Of we de garantie hebben van geen ongelukken en geen ziekten, en wat we ook doen en hoe het ook gaat, sterren in de nacht, en bloemen op mijn wegen.Als we goed lezen, belooft de Here ons dat niet. Hebben we in elk geval onze eigen verantwoordelijkheid. Zoals de Heer ons leert in zijn botsing met satan die met een beroep op ps. 91 Hem wijs wilde maken dat de engelen Hem wel zouden opvangen als Hij van het tempeldak naar beneden sprong. U weet wat Je-zus toen zei: geen denken aan, je mag God niet uitproberen..niet jezelf moedwillig in gevaar begeven: God redt toch wel. Zo niet. Hoe de engelen helpen en ons beschermen, kunnen we uit die paar woorden in Hebr.1,14 leren: ze worden “uitgezonden om hen bij te staan die deel zullen krijgen aan de redding”. De hulpdienst van de engelen is er voor alles op gericht dat Gods kinderen niet onderweg verongelukken en hun bestemming missen.

Natuurlijk bedanken we de Here ook als Hij ons spaart in het verkeer en veilig thuis brengt,misschien na een bijna-ongeluk. Dat we er goed van af kwamen bij die aanrijding: wonderlijk gespaard werden. Dat de operatie goed is afgelopen. Je wordt er soms heel nadrukkelijk bij bepaald: door het oog van de naald. Wie zou niet God danken voor zijn engelen die je hebben opgevangen en op handen gedragen? We doen het veel te weinig. Denken misschien er nog wel aan God te bedanken, maar zomaar zonder met name die engelen te noemen die God gestuurd heeft. Maar ook als het anders ging – wel een dodelijk ongeluk, niet door de operatie heen gekomen, wel in de gevangenis ge¬storven om het geloof, of in het concentratiekamp vergast, ook dan waren er de engelen, nu om naar God te dragen. Zoals in dat verhaal van Jezus: engelen droegen de arme Lazarus tot in Abrahams schoot. Zoals een hemels escorte van vuur Elia op kwam halen. Zoals de engelen een kind van God dat sterft, al staan op te wachten. En ze als de Heer terugkomt, allen die in Hem hebben geloofd, ophalen en meenemen naar de nieuwe aarde.

Kijk, want de bescherming van de engelen gaat juist ook door gevaren en rampen heen, en aan het eind zelfs langs dood en graf. De Bijbel zegt niet dat iedereen een beschermengeltje heef¬t, en mensen die denken een engel ontmoet te hebben zonder dat ze in de Heer van de engelen geloven, worden niet door zulke ervaringen gered. Als geloof uitblijft, zullen ze uiteindelijk echt met de engelen van God te maken krijgen, als die de straf van God uitvoeren.Maar de engelen zijn blij over elke zondaar die zich bekeert. Ik las ergens: “de engelen van de bijbel willen vooral naar Jezus Christus wijzen. Ze willen mensen brengen tot het geloof in Hem en hen in dat geloof versterken. Dat alleen kan zeker¬heid geven. Een engelverschijning niet”. Ook hier geldt het woord van Jezus: zalig wie niet zien, en toch gelooft. Als je zonder te zien, er op rekent dat engelen je op handen dragen!

dia 6 3. Engelendienst: die hebben we te danken aan Jezus Christus.

Het is een hele luxe permanente bewaking en bescherming bij elke stap die je zet. Zodat je zelfs niet valt over een steen. Als je dat heel letterlijk neemt, gaat het lang niet altijd op. Wie struikelt niet een keer, valt met de fiets, breekt een arm of een been. Niemand zal denken dat er altijd een engel naast je loopt of met je mee fietst. Wie dat verwacht, wordt elke dag teleurgesteld: zie je wel, dan engelen niet bestaan!
Maar als je aan die smalle weg van het geloof denkt, dan mag je op de engelen rekenen. Op die weg achter de Here Jezus aan mag je overeind blijven. Zullen de engelen de duivel wegjagen als die je wil laten struikelen. Brengen ze je veilig thuis.
Ik zei: een hele luxe. Wij zouden zeggen: een VIP behandel¬ing. Alleen heel belangrijke en dure mensen hebben altijd een stel bodyguards in de buurt. Zoals de koning en koninging permanent wordt bewaakt en andere belangijke mensen ook. Maar u en jij zijn blijkbaar nog belangrijker dat niets minder dan een hemels leger ingeschakeld wordt ter bewaking. Ja, maar we zijn ook duur en belangrijk. Zo kostbaar in de ogen van God dat zijn eigen Zoon zijn leven voor ons over had.¬ De Koning wil ons maken tot kro¬onprinsen en kro¬onprinsessen¬. Om straks over zijn rijk te regeren als koningen en koninginnen. Gelovigen, zwak en onbetekend in zic-hzelf, zij zijn de werkelijke VIP’s! God zet zijn elite-troepen in om die VIP’s te beschermen.

Natuurlijk hangt er aan die voortdurende bewaking en begel¬eiding een prijskaartje. Dat is makkelijk duidelijk te maken met een actueel voorbeeld. Helaas is het in onze tijd nodig dat bij belangrijke voetbalwedstrijden veel politie op de been is: om de supporters van en naar het stadion te begeleiden, en rellen te voorkomen, of als die toch komen, er een eind aan te maken. Dat kost soms honderden agenten en dus heel veel geld. Begrijpelijk dat steeds weer de discussie oplaait: wie zal dat betalen? De overheid, en dus alle burgers (ook die er niks mee te maken hebben en niks om voetbal geven)? Of de clubs, en dus de supporters zelf, die zo nodig naar zo’n wedstrijd willen?

Gelukkig hoeft die vraag – wie zal dat betalen – ons niet wakker te houden als het om de inzet van Gods politiemacht gaat. Daar is allang voor betaald. Daar heeft Jezus voor betaald. Hij is zelf de commandant die hemelse vredesmacht geworden. Hij heeft toch alle macht in de hemel en op de aarde. Hij is de Opperbevelhebber van de hemelse legermachten.We hebben het gelezen: Hij is “ver verheven boven de engelen”. Letterlijk staat er: zoveel machtiger dan de engelen is Hij geworden. Daar heeft Hij een hoge prijs voor betaald. De Zoon is eerst minder geworden dan de knechten: heeft zich vernederd en is gelijk geworden aan zondige mensen (zonder zelf zondaar te zijn), en is lager gaan staan dan die engelen die als knechten eigenlijk zijn ondergeschikten waren…Hij kwam zelfs om ons te dienen. Steeds dieper zien we de Heer er onder door gaan. Toen de satan Hem wilde overhalen ongehoorzaam te zijn aan de Vader – b.v. door van het dak te springen: de engelen vangen mij wel op! – en Jezus satan overwon – toen kwamen de engelen Hem dienen. In Gethsemané kwam er nog een engel om Hem kracht te geven. Maar op Golgotha trokken de engelen zich terug. De Zoon werd door zijn Vader verlaten, en dus bleven de engelen weg. En daar koos de Heiland bewust voor. Hij zei: als ik mijn Vader om hulp vroeg, zou Hij me zo twaalf legioenen engelen sturen. Dat de Heer dat niet deed, was om ons. Opdat wij gered zouden worden. Opdat wij nooit meer door God verlaten zouden worden en de engelen altijd klaar zouden staan om ons te hulp te komen. Als wij maar naar de Heer Jezus vluchten, en God om die militaire bijstand vragen. Doe maar rustig. Het is echt gratis. Maar dan moeten we er wel om vragen. En geloven dat die hulpvraag beantwoord wordt. De Heer wil onze ogen er voor openen zoals eens de ogen van de doodsbange knecht van de profeet Elisa: dia 7 die bij ons zijn, zijn meer dan die van hen. Dat geeft een veilig gevoel: ik hoef niet bang te zijn….!

dia 8 4. Engelendienst: tot aan de laatste dag.

Als geen kind van God meer gevaar loopt. En de engelen de laatste gelovige heb-ben binnengebracht. En er niets meer rest dan te loven. Mensen en engelen samen, met vreugde waar alles bij verstomt.
dia 9
amen

¬

liturgie avonddienst 10 juli 2016

welkom
zingen: NLB 268: 1,2

1. Goede herder, als wij slapen,
heel deze nacht,
waak dan over al Uw schapen,
heel deze nacht.
Dat wij dromen zonder zorgen,
veilig rusten tot de morgen,
leve God, bij U geborgen,
heel deze nacht.

2. Geef dat wij hier nooit alleen zijn,
bij dag en nacht,
engelen steeds om ons heen zijn,
bij dag en nacht.
Dat de doden bij U leven,
eeuwig in Uw licht geheven,
allen door Uw trouw omgeven,
bij dag en nacht.

votum en groet
zingen: Ps. 89: 1,3
gebed
Schriftlezing: Psalm 91
zingen: Ps. 91: 5,6
Schriftlezing: Heb. 1
zingen: Ps. 103: 8
verkondiging: Psalm 91: 11 en Heb. 1: 14
zingen: Gz. 68: 1,2 GK
geloofsbelijdenis
zingen: Gz. 68: 3 GK
gebed
collecte
slotzang: Gz. 144: 1,3,4,6 GK
zegen
amen: Gz. 144: 7 GK

Nehemia 3: Samen bouwen

Gemeente van Christus, broeders en zusters,jongens en meisjes,
dia 2
Er staan van die hoofdstukken in de bijbel….Zo droog als gort. Je vraagt je echt af wat je daar nou nog mee aan moet… We hebben net zo’n hoofdstuk gelezen. Wat moet dat nou worden? Zo’n einde¬loze serie namen waar je je tong over breekt en die je meteen weer vergeet. En dan al die poorten die allang verdwenen zijn. Wat heb je daar nou aan? Kunnen we dat niet beter overslaan?
Toch niet, denk ik. Alleen al niet omdat de Heer het nodig heeft gevonden ook dit in de bijbel op te nemen. Hij wil niet dat al die mensen vergeten werden en wat zij hebben gedaan voor Hem en voor zijn stad. Dat is het onthouden waard. Dan gaat het er uiteindelijk niet om voor die mensen een soort monument neer te zetten – of bewondering te krijgen voor de aanpak van Nehemia – maar om achter al die mensen God aan het werk te zien. God die heel verschillende mensen samen aan het werk zet – nog altijd doet Hij dat – zodat zijn werk klaar komt. Onbruikbaar mensenmateriaal wordt bruikbaar gemaakt, om zelf als levende stenen Gods huis te vormen, zijn prachtstad.
Dat vooral moeten we horen en vasthouden – en nooit vergeten.
We kunnen van een hoofdstuk als dit ook heel wat van leren voor als wij samen bezig zijn in en voor de gemeente en als gemeente. Let maar op en kijk maar met me mee.
dia 3
Samen bouwen: 1. schouder aan schouder;
2. ieder op eigen plaats;
3. om nooit te vergeten

dia 4 1. schouder aan schouder samen bouwen.

Stel je voor dat je met een helicopter boven die stad had kunnen vliegen. Of dat je vanaf de hoogste toren om je heen naar beneden had kunnen kijken. Je zou ogen tekort gekomen zijn. Wat een drukke be¬drijvigheid! Al die mensen aan het sjouwen, aan het timme¬ren, bezig stenen te stapelen…Net een gigantische mierenhoop waar iedereen door elkaar en langs elkaar heenliep. En overal het geluid van gezaag en getimmer, van gebik aan stenen…De stad Jeruzalem was één grote bouwput. Zoals het ook hier en daar in Nederlandse steden aan de hand is. Bedrijvigheid. Drukte. Chaos. Nee, dat laatste toch niet. Geen chaos, al leek dat zo als je er vanuit de hoogte op neer¬keek.Er zat wel degelijk een plan achter. Alles ging precies volgens het boekje.
Het is goed om eens even stil te staan bij dat werk aan de muren. Je staat er van te kijken, na hoe het jarenlang geweest is, dat ineens die hele stad gonsde van de bouwactiviteiten. Meer dan vijf jaar was er eigenlijk niks gebeurd. Het puin bleef gewoon liggen. Verkoolde poortdeuren hingen scheef in roestige sponningen. Het mos groeide op de half afgebrokkelde muren. Hier en daar had toch een gezin z’n toevlucht genomen in een onbewoonbaar verklaarde woning, met alle gevaar ervan. Ze hadden ermee leren leven: het zal onze tijd wel duren.

Totdat Nehemia kwam met dat verrassende nieuws: de koning heeft mij gestuurd om samen met jullie de muren weer op te bouwen. Ze geloofden hun oren niet maar toen ze met eigen ogen de officiële documenten zagen met de handtekening van de koning eronder, konden ze er niet meer omheen. Dit kon niet anders dan de goede hand van hun God zijn die de koning ertoe had gebracht zijn toestemming te geven en Nehemia te sturen. Massaal gaven ze Nehemia hun vertrouwen en beloofden ze hun steentje bij te dragen. Zij pakten de zaak krachtig aan, staat in 2:18. De vijanden konden hen ook niet meer bang maken en van het werk afhouden. De Here zelf gaf hen weer moed en zelfs enthousiasme om onder leiding van Nehemia deze klus te klaren.

Nou, dat is eigenlijk meteen al het grootste wonder! Dat ze allemaal aan het werk gingen, en dat samen, als een eenheid. Een hele prestatie zeggen we, een bewijs ook van organisatie-talent, als een leider zijn mensen zo aan het werk kan krijgen en kan houden. Dat al die mensen met hun verschillende achter¬gronden en karakters en belangen zo tot een eenheid gesmeed worden dat ze eensgezind hun schouders onder het karwei zet¬ten. Daar was een man als Nehemia voor nodig, met zijn gaven. Maar bovenal: dit wonder is van de Heer. Hij stuurde op het goede moment de juiste man naar de juiste plaats. Hij zorgde ervoor dat Nehemia een open oor kreeg bij de koning. En Hij bewerkte die eenheid en dat enthousiasme bij zijn volk. Hoe waar bleek het: de God van de hemel doet dit werk lukken.

Als we dit hoofdstuk doorlopen en al die namen aan ons voorbij zien trekken, vallen ons elke keer bijzonderheden op. Zoals dat de ketting werkers en werksters om de stad heen begint en eindigt bij de Schaapspoort. Dat was de poort vlak bij het tempelterrein waarlangs de offerdieren aangevoerd werden. Juist daar werd het startsein voor de wederopbouw gegeven door de hogepriester en de priesters. Er staat bij dat ze de poort en het stuk muur daaraan vast ‘hebben ingewijd’. Letterlijk: ‘hebben geheiligd’. Daarmee kreeg heel het werk het stempel van toewijding aan de Here: het is niet ons werk maar uw zaak, de zaak waarvoor wij staan.

Als je dan doorleest, dan zie je een bonte stoet uiteenlo¬pende mensen aan je voorbijtrekken. Er zijn vakmensen bij die jaren in de bouw gezeten hebben, maar vast ook mensen met één of zelfs twee linkerhanden. Mensen die gewend zijn met hun handen te werken en mensen die tijdelijk de kantoorkruk voor de steiger verwisseld hebben. We komen goudsmeden tegen en apothekers, poortwachters (zeg maar: politiemensen en mensen van de beveiliging), hooggeplaatsten en kleine winkeliers,
ouderen en jongeren, mannen maar ook vrouwen. Lees maar in vs. 12 waar onze aandacht wordt getrokken door de dochters van Sallum die ook met stenen lopen te sjouwen. Niet alleen mensen uit de stad, maar ook heel wat bewoners van het platteland helpen mee.Dorpen worden genoemd als Gibeon en Mizpa en Tekoa. Met als refrein: daarnaast, naast hem…Schouder aan schouder.

Dat wonder is de wereld niet uit. De Heer kan dat wonder ook vandaag doen. Zijn gemeente is als een bouwplaats waar heel verschillende mensen schouder aan schouder samen aan hetzelfde karwei bezig zijn. Op heel wat plaatsen in de bijbel lezen we over dat wonder dat wij, hoe verschillend ook, samen ledematen van datzelfde lichaam zijn, één grote familie. De Heer wil ons gebruiken om zijn huis, zijn stad te bouwen. Hij wil ons inschakelen zoals we zijn, met wat we kunnen, en daar zijn we allemaal bij nodig. Dat is zo als die ene kleiner wordende gemeente, maar ook als het zover komt, in een grotere samenwerkingsgemeente, ook daar is iedereen nodig
En ook dan is het zaak elkaars gaven te ontdekken en elkaars sterke punten te benutten en elkaars zwakke punten te versterken en niet krachten te verspillen door
dingen alle twee naast en los van elkaar te doen maar nieuwe dingen op te pakken.
Als het goed is lopen we elkaar daarbij niet voor de voeten, vallen we niet elkaar aan maar vullen we elkaar aan en voelen we elkaar aan. Als een rode draad loopt het door dit hoofdstuk heen: naast hen, daar weer naast. Samen bouwen, maar wel ieder op zijn of haar eigen plaats. Wat het tweede is dat onze aandacht trekt in deze bouwplaat.

dia 5 2. Samen bouwen – ieder op eigen plaats.

Denk nog eens even aan die totaalblik,vanuit zo’n helicopter of vanaf zo’n toren.
Dan lijkt het een chaotische gewriemel daar beneden, iedereen holt en vliegt langs elkaar heen en tegen elkaar in. Alsof ze alles tegelijk overhoop halen en aanpakken. En je denkt: als dat maar goed komt. Komt daar wel ooit wat van terecht. Wat je ook kan aanvliegen als je zelf een heleboel tegelijk aan je hoofd hebt en op je bordje krijgt en je wel eens het gevoel hebt dat je er geen grip meer op hebt. In de gemeente kan dat
ook: een heleboel tegelijk wordt overhoop gehaald maar na een poosje blijkt dat eigenlijk niks goed van de grond komt, laat staan dat al die plannen en initiatieven echt tot iets leiden. Of je doet als twee gemeenten dezelfde dingen, terwijl je werkt aan hetzelfde doel. Wat ook veel extra vraagt: aan menskracht, en ook financieel. Ik denk aan de nuchtere waarheid die de Heer zelf ons voor¬houdt dat wie een toren wil gaan bouwen toch eerst alles op een rijtje zet en het kostenplaatje bekijkt, om niet straks met een half afgebouwde toren te blijven zitten. Zodat je niet wordt uitgelachen en de mensen zeggen: hij begon wel te bouwen maar kon het niet afmaken. Wat ook kan bij kerkelijk werk en met christelijke projecten die met veel tromgeroffel worden aangekondigd maar na een poosje een zachte dood sterven, door gebrek aan draagvlak of organisatie of financiële middelen.

Als we ons laten rondleiden over de bouwplaats die Jeruzalem geworden was, wordt ons oog getrokken door een doordachte planning en een verstandige aanpak. Daar hoort zeker bij dat iedereen zichzelf in het werk kwijt kan met zijn eigen gaven en mogelijkheden. Ieder op eigen plaats. Wat Nehemia deed was ieder een eigen afgebakend stuk geven zodat ieders taak te overzien was. We lezen ook een aantal keren: die en die, dit of dat gezin, herstelde het stuk muur tegen¬over zijn eigen huis of eigen bedrijf. Zelfs van de priesters gold het: zij herstelden de poorten en muren rond de tempel. Dat bespaarde heel wat heen en weer geloop en bovendien ver¬grootte het de betrokkenheid: het was in je eigen belang en voor je eigen veiligheid dat die muur verstevigd werd en die poort dicht kon als het donker werd.Het verhoogde het woonple¬zier en je huis en je bedrijf gingen in waarde omhoog. Nog altijd weten we dat: mensen hebben meer plezier in hun werk als ze ook zelf iets zien van het resul¬taat. Hoe dichter bij huis, hoe meer je je betrokken voelt. Simpel maar waar…!

Dat is een goede les, ook voor ons. De Heer geeft ons altijd een eerste taak dichtbij huis. Je bent allereerst verantwoor¬delijk voor elkaar. Als man en vrouw in je huwelijk. Als ouders om de kinderen op te voeden en te zorgen dat het thuis goed loopt. Als broers en zussen om naar elkaar om te kijken en elkaar te helpen. Ook in de gemeente moet je niet je in grootse projekten storten en voorbijkijken wie vlakbij op je weg is gezet. Actief zijn in evangelisatiewerk is prachtig, maar loop niet voorbij wie vlak naast je wonen of werken. Als iedereen oppakt wat in en vlakbij huis op je weg komt, dan gebeurt er al heel veel en hebben we onze handen al vol. Wat we nog meer aan kunnen, is meegenomen. Maar laten we oppassen zoveel hooi op de vork te nemen dat onderweg al dat hooi weer van die vork afvalt en het eindresultaat 0,0 is. Beter minder taken goed doen, dan een heleboel oppakken en half werk doen. En waar we samen dingen kunnen doen, met meer mensen, meer gaven, kan ook meer tot stand komen.

Zo hadden ook die mensen in Jeruzalem allemaal hun eigen gaven. Nehemia verstond de kunst die te ontdekken en ervan te profiteren. Daar kunnen we nog altijd veel van leren. Later in de bijbel komt dat terug en wordt dat uitgewerkt voor het ontdekken en gebruiken van gaven die de Here geeft. Lees maar wat Paulus erover schrijft: de Geest deelt gaven uit, aan de een deze en aan een andere weer die. De kunst is om ieder met eigen gaven samen te bouwen aan het ene project waar de Here
God de Architect en de uitvoerder van is: zijn gemeente, zijn rijk dat bezig is te komen. Fijn als je daarvoor je gaven mag inzetten. Fijn daarin elkaar aan te vullen en ieder op eigen plaats mee te bouwen. En zelf ingemetseld te worden als een klein steentje in het grote geheel. En dat vanuit en door de Here Christus. “Aan Hem”,zo Paulus,”ont¬leent het hele lichaam zijn samenhang en onder¬ling ver¬band”. Door de Geest die ons al meer aan Hem en aan elkaar ver¬bindt.

dia 6 3. Samen bouwen – om nooit te vergeten.

Toch nog een keer: waarom staat die onafzienbare lijst namen nou in de bijbel?
Namen van mensen die geen mens meer kent en die ons niets zeggen… Nou is dat laatste maar betrekkelijk. Want die namen hebben ons wèl iets te zeggen. Gód wil ons er iets mee zeg¬gen. Die namen staan, als een blijvend monument van Gods trouw. De Here wilde toen en wil ook nu werken met mensen van vlees en bloed. Bij Hem heeft iedereen een naam. Is niemand een nummer. Die mensen hebben hun eigen leven gehad. Hadden een gezin. Een bepaald beroep. Hadden hun eigenaardigheden. Waren soms koppig en onwillig. Zoals die mensen uit Tekoa die geen zin in het werk hadden en anderen de kastanjes uit het vuur lieten halen. Dat gebeurt ook. Dat de een het laat afweten zodat de ander een extra klus op zijn bordje krijgt. Uit de lijst blijkt dat
enkele namen twee keer voorkomen. Die deden een stuk muur meer. Dat allemaal maakt het verhaal heel concreet en levensecht. Je ziet ze sjouwen en zweten aan hun stuk muur en bij hun poort: ook die lui met hun fijne vingers en hun twee linkerhanden, en zelfs vrouwen en meisjes,samen bezig voor hun stad en voor hun en onze God.
Nou, en dat mag niet vergeten worden. Dat moet worden opge¬schreven, opdat zij die later leven, kunnen lezen over Gods gunstbewijzen, en de eeuwen door – niet in mensen roemen – maar de Heer prijzen. De Heer die zijn trouw betoont aan wie het van Hem verwachten, en willen leven voor en met Hem.

Gemeente, de Heer belooft ons dat Hij niet vergeten wat we uit dankbaarheid voor Hem gedaan hebben. Hij wil dat zelfs – niet omdat we daar recht op hebben maar omdat Hij zo goed is -belonen. Ik denk aan wat in Heb.6 staat: God is rechtvaardig.
Hij kan uw inspanning niet vergeten, noch de liefde die u voor zijn naam betoond hebt, noch de diensten die u aan uw mede¬christenen bewezen hebt en nog bewijst. En in Openb. 14 staat dat vertroostende midden in verdriet en verlies: zalig de doden die in de Here sterven; ze zullen rusten van hun moeiten en hun werken volgen hen na. De Here vergeet er niet een van.

Zo staan daar al die namen van die werkers en werksters aan de muren van Jeruzalem, als een eervolle vermelding voor al¬tijd. Hun namen blijven bewaard in de boekhouding van God. Zoals wij geloven mogen dat de Heer ons bij name kent, en dat
Hij zelfs de allerkleinste niet over het hoofd ziet. En niet vergeten zal wat wij gedaan hebben door geloof tot zijn eer.

Die namen staan er ook tot voorbeeld. Goed voorbeeld doet goed volgen, zegt het spreekwoord. En de bijbel roept ons op onze voorgangers niet te vergeten maar hun geloof na te vol¬gen. Zoals later in Hebr. 11 wie het leest bemoedigt wordt door de kracht van de Here door de zwakheid van mensen heen. U weet wel: door het geloof heeft Abraham dit en Mozes dat…Zo kunnen we ook zeggen: door het geloof durfde Nehemia naar de koning te gaan, door het geloof ging hij naar Jeruzalem en pakte hij de herbouw aan; door het geloof hebben al die mensen waarvan we hier de namen hebben,samen de muren weer opge¬bouwd.

Dat staat er als een bemoediging. Gewone mensen van vlees en bloed – als u en jij en ik – gebruikt de Heer om zijn plan uit te voeren en zijn stad te bouwen. Wat een won¬der! Maar het grootste wonder, daar leert Jezus ons in roemen: wees vooral blij omdat je naam opgeschreven is in de hemel. Dat is het toegangsbewijs voor de stad-in-aanbouw waar-heen de Heer met ons op weg is. Waarvan de poorten nooit meer dicht hoeven omdat er geen nacht meer zal zijn. Dat zal wat zijn. Het is de moeite waard daaraan mee te mogen bouwen!

amen

liturgie morgendienst

votum en groet
zingen: Ps. 97: 1,2,5
wet van de HEER
zingen: Ps. 97: 3,4
gebed
Schriftlezing: Nehemia 3: 1-32 dia 1
zingen: Ps. 69: 11
verkondiging
zingen: Lied 320: 2,3,4
gebed
collecte
zingen: NLB 969: 1,2,3,4
zegen
zingen: NLB 425

Psalm 77: 20: Is God spoorloos? (gezamenlijke dienst CGK-GKV)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus
dia 1
We zijn allemaal wel eens aan het strand geweest, of gaan er naar toe binnenkort. Kinderen hebben er van alles te doen: kuilen graven, kastelen bouwen. Volwassenen kunnen ook van alles, zeker als je van water en strand houdt, en wat sportief bent.
Je gaat in de zee zwemmen. Of een fikse strand -wandeling maken. Dat is juist leuk als het niet zulk warm strandweer is en er niet veel mensen zijn. Met veel wind en hoge golven. Hoe dan ook, als je vlak langs het water loopt, op het natte harde zand, kun je precies zien waar je hebt gelopen. Naast voetafdrukken van andere mensen in het zand. Maar dan komt de vloed en het water spoelt erover heen.¬¬ Als je na een paar uur terug zou komen, als het weer eb is, kun je zoeken wat je wilt, maar je vindt van die voetstappen geen spoor meer terug.

Met dat in het achterhoofd zingen we: “God, uw pad was door de golven. Wateren hebben het bedolven en uw voe¬tspoor uitge¬wist”. We worden meegenomen naar een andere zee: de Sch¬elfzee of de Rietzee. U weet: daar waren de Israëlieten doorheen ge¬trokken terwijl aan beide kanten het water stilstond als een muur. Maar toen ze veilig aan de andere kant waren aangekomen, stortten die muren weer in en het water stroomde als altijd. Er was niks terug te vinden van al die voetstappen, en wie er niet bij waren geweest, ¬konden het maar moeilijk geloven….

Maar daar gaat het niet over in deze psalm. Niet over al die voetstappen en voetstapjes van de vaders en de moeders en de kinderen, en de pootafdrukken van al die koeien en scha¬pen. Nee, het gaat over de voe¬tstappen van God. God zelf ging met hen mee. Alleen maar: dat kon je niet zien – je zag alleen de wolk vooraan, en de priesters met de ark – en als je later bij die zee ging kijken, vond je niets terug van wat daar zo lang geleden was gebeurd. Je zag alleen maar golven. Asaf zin¬gt: “uw voetspoor was nergens te zie¬n”. Is God dan spoorloos…?

Veel mensen ervaren het zo als het over God gaat. Vro¬eger voe¬lden ze zich dicht bij God. Of: voelden ze dat God dichtbij hen was. Maar dat is al lang verleden tijd. Alsof God is geë¬migreerd zonder een adres achter te laten, en zonder nog con¬tact met je op te nemen. Je bent God kwijtgeraakt, en hoe je ook op zoek gaat: geen spoor meer. Of je hoort zondag op zon¬dag over God en wat Hij voor je doet en hoe Hij voor je zorgt, maar als je eerlijk bent, kom je Hem in je leven van elke dag nergens tegen. Wat je wel tegen komt, is een wereld die van toevalligheden aan elkaar hangt, waar mensen elkaar het leven zuur maken, en waar zoveel gebeurt dat je in de verste verte niet rijmen kunt met een God die alle dingen bestuurt en die dat dan ook nog doet als een God die liefde is. En je eigen leven? Nou, praat me er niet van! Als het puntje bij ’t paal¬tje komt, moet je het toch zelf doen en zelf waarmaken, en komt het er maar op aan dat je zo goed mogelijk probeert je door moeiten heen te slaan, met steun van anderen. Kort en goed – of niet goed – geen spoor te vinden van God. Nergens!

We hebben psalm 77 gelezen en eruit gezongen. Het mooie van de psa¬lmen – trouwens, van heel de bijbel – is dat ze zo eerlijk en zo menselijk zijn. Je komt er eigenlijke alle gevoelens in tegen die een mens kan hebben. Soms loop je op de toppen, soms ziet je diep in de put. Soms lijkt God dichtbij, soms ver weg.

Is God spoorloos? vroeg ook Asaf zich af. Maar hij liep met die vraag niet weg van God, maar ging op zoek naar God. Wij willen met hem mee gaan, om God op het spoor te komen.
dia 2
Is God spoorloos? Ga maar zoeken, dan ontdek je:
1. hoe God zijn eigen sporen trekt;
2. hoe je God op het spoor kunt komen;
3. hoe God je op het spoor zet van Jezus;
4. hoe je in Gods voetspoor kunt gaan.

dia 3 1. God trekt zijn eigen sporen.

Gods weg is ‘in heiligheid’ staat in deze psalm (14). Dat wil zoiets zeggen als: God is heel anders dan wij. Hoger vooral dan wij. Machtig. Groots. De profeet Jesaja brengt dat zo onder woorden: “zoals de hemel hoger is dan de aarde, zijn mijn wegen hoger dan uw wegen, en gaan mijn gedachten ver uit boven die van u – zegt de HERE”. Vandaar Asaf’s belijdenis: wie is een god, groot als onze God?

Maar gemeente, dat staat niet in vers 1 van deze psalm, maar is vers 14. Niet als een uit het hoofd geleerd lesje, dat je even opzegt om jezelf en elkaar er weer bovenop te praten. Nee want de route die de Here met je gaat kan wel eens zo wezen dat je het gevoel hebt helemaal vast te lopen en hopeloos te verdwalen. Zo is psalm 77 een lied uit een hele diepe diepte: roepend om gehoor te vinden, om bij God gehoor te vinden, roep en smeek ik onverpoosd, maar mijn ziel blijft onge¬troost. Het doet pijn aan God te denken in plaats van dat je er blij van wordt en het weer ziet zitten, want je merkt niks van God en je krijgt geen antwoord van God. Je wordt alleen maar treurig als je denkt aan al die mooie geschiedenissen uit de bijbel, over wat God allemaal voor Israël deed en over de Here Jezus die wonderen deed en mensen beter maakte, want waarom doet God dan niks voor jou en waarom wordt jij dan niet beter: is God dan veranderd? ziet hij mij niet staan? vergeet Hij ons? Zoals Israëlieten er niet uit kwamen, in crisissituaties – denk b.v. maar aan die zwarte jaren van ballingschap – dat de HEER niet leek te luisteren en hen maar ziet verkommeren.

Maar let erop wat deze dichter doet. Niet weglopen bij God. Niet de bijbel dicht doen en het bidden maar staken. Zoals je verwachten zou, en zo heel vaak ziet gebeuren. Waar je zelf soms ook zomaar toe komt: het helpt toch niks, ik stop ermee. Nee, juist niet: net zo lang roepen tot God luistert, blijven kloppen op die deur, en des te meer luisteren naar wat God wel degelijk zegt, ook tegen u en jou, in de bijbel. Naar de kerk blijven gaan, en de broeders en zusters opzoeken. En vooral je niet opsluiten in je eigen kleine wereldje, met je verdriet en je teleurstellingen, je vragen en je pijn, je positieve of je negatieve ervaringen, maar oog hebben voor Gods grote plannen waar ook dat kleine leventje van mij een onderdeeltje van is. Kijk, en dan ga je ontdekken dat de Here niet veranderd is, en niet veranderlijk. Niet wispelturig en grillig, maar trouw.

Als Asaf terugdenkt aan wat God vroeger allemaal gedaan heeft en teruggrijpt op het wonderlijke ingrijpen van God in de loop van de dingen, dan springt er voor hem als Israëliet uit hoe de Here zijn volk eeuwen geleden uit Egypte heeft gehaald en
door de zee heen getrokken heeft in de richting van het land van de vrijheid met God. Toen God een begaanbare weg baande juist waar geen weg was. Israël zat in de tang: achter hen de oprukkende vijand – met vliegende vaandels en blinkende zwaar¬den, met wagens en paarden – en voor hen geen brug en geen veerpont, maar alleen water. Moeten ze dan alsnog dood of toch weer slaven worden? Waar is nou die God van de bevrijding?

Kijk, maar juist dan laat God zien wie Hij is: “de wateren weken en stonden gedwee, de vijand verzonk als een steen in de zee”…”Ik zing voor de Heer, Hij is Koning voorgoed en dwars door de vloed geleidt Hij de zijnen. Zijn goddelijk spoor gaat zelfs in de zee niet teloor”. Gods weg is in heiligheid. Kijk, en daaraan kan die dichter eeuwen later zich vastklampen met zijn vragen en bange twijfels: is God dan veranderd? is er een kink gekomen in de kabel van zijn verbond door de generaties heen? heeft de Here ons verstoten, is zijn hart gesloten? Van¬daag herkennen we toch ook die vragen: waar is God dan in onze godloze eeuw? waar was God in Auschwitz en is Hij in Syrië, in Irak, in al die vluchteingenkampen, waar is Hij op de werkvloer en in mijn leven- en als de dood toe¬slaat?

Zomaar willen wij God narekenen. Hem zelfs de weg die Hij zou moeten gaan met ons, voorrekenen en uittekenen. Maar dat zal niet gaan. Dan doe je eraan tekort dat Gods weg is in hei¬ligheid. Zou je missen die eerbiedige erkenning: wie is als onze God? Een God die zijn eigen sporen trekt – soms dwars door de golven heen en door diepe dalen heen, en ons geloof wil geven om Hem op het spoor te komen en in zijn voetspoor te gaan. Als je daar maar oog voor hebt/voor krijgt. Geloofsogen.

dia 4 2. Wie zoeken gaat,ontdekt hoe je God op het spoor kunt komen.

Vanzelf gaat dat niet. Voetstappen in het zand worden door dat zand, of door het wassende water overspoeld. Wat gebeurd was bij de Schelfzee, was een dag later al niet meer te zien en na te trekken. En dat God zijn voetstappen had gezet daar tussen die muren van water, dat God zijn volk in de weg van dat wonder veilig aan de overkant had gebracht, was enkel en alleen een zaak van geloof. Met het blote oog zag je er niets van. Zoals een mens Gods ingrijpen niet zo met de vinger kan aanwijzen dat iedereen als vanzelf zegt: natuurlijk was dat het werk van God. Nee, daar is geloof voor nodig. Daar moet de Here zelf je ogen voor openen. Dan ga Hem steeds meer zien.

De dichter van deze psalm had het er moeilijk en te kwaad mee. Want in de omstandigheden waarin hij en zijn volk toen zaten, was God om zo te zeggen spoorloos. Iemand schrijft: “Er lijkt helemaal geen verbindingslijn te lopen van de ver¬lossing toen bij de Schelfzee naar de situatie van het ogen¬blik. Alle sporen ervan zijn uitgewist.” Is God spoorloos?

Je kunt je vandaag datzelfde afvragen soms. Datzelfde be¬klemmende gevoel hebben. In een land waarin steeds meer sporen van Gods aanwezigheid – het lijkt wel heel bewust en systema¬tisch – worden weggepoetst en overspoeld door een vloedgolf van idealen en ideeën van mensen. Waar de God van David en de zoon van David weggehoond worden, en het spoor steeds meer wordt uitgewist van Gods gezalfde koning – Jezus de Christus. Als elke keer weer de dood naar het leven grijpt,ook van Gods kin¬deren. Als je lijkt te verdrinken in een zee van verwarring en verdriet en problemen. Als je ook in je eigen leven vaak maar zo weinig bespeurt van de kracht van blij en enthousiast ge¬loof. Als niet alleen het water van de doop allang is opge¬droogd maar ook het vuur van het eerste uur bijna opgebrand is. Als er maar weinig belangstelling lijkt te zijn – mis¬schien ook bij jezelf – voor de sporen die God heeft getrokken in de geschiedenis van de kerk en de wereld. En de God van zondag in de kerk spoorloos is maa¬ndag op het werk. Is het dan waar dat geloven in die God achterhaald is en niet meer slaat op de werkelijkheid van vandaag? Is God nog wel te vinden?

Maar, Asaf liep niet met zijn vragen bij God weg, maar bleef God opzoeken en met zijn vragen bestoken. We kunnen van hem leren hoe je – ook als alles ertegen lijkt te zijn, en God spoorloos lijkt – hoe je toch God op het spoor kunt komen. Hij
komt dan – we zagen dat al – uit bij zoveel dat God vroeger gedaan heeft. Dat laat een doorgaande lijn zien van machtige ingrepen om zijn plannen door te zetten en daarom zijn volk waarvoor Hij heeft gekozen, te redden en door de ellende en de gevaren heen te slepen. Zoals die ene keer dwars door de zee.

De ommekeer zit in deze psalm dan ook in dat bekende vs. 12: “ik zal de daden van de Here gedenken”. Dat is meer dan: aan feiten van vroeger terugdenken. Dat kan zo gebeuren dat het je niks doet: och, dat is zo lang geleden, wat heb ik daaraan?
Het kan ook heel pijnlijk zijn: als je vroeger vergelijkt met nu, en de vraag opkomt waarom dit je allemaal is overkomen. Gedenken is hier dat je uit wat God vroeger heeft gedaan, voor je eigen situatie troost en kracht haalt, en dat je er je God beter door leert kennen en ook jouzelf aan Hem toevertrouwt.

Het kan een levensvraag zijn, ook een angstige vraag: maar hoe kom ik God nog op het spoor,in deze wereld, in mijn leven? Deze psalm wijst ons de weg: naar waar God zijn sporen heeft gezet en de indruk die dat heeft gemaakt, bewaard is gebleven. Voor en na is dat voor ons de bijbel, dat indruk-wekkende boek dat spoorzoekers naar God de enige weg wijst die begaanbaar is: de weg door de golven en door de woestijn, achter Jezus aan, de weg van achter Hem je kruis dragen, samen onderweg. Paulus schrijft over dat Woord zo dichtbij: in je mond en in je hart…Kijk, en dan komt die God die zo ver weg lijkt, ook steeds dichterbij. Als een God met hart voor ons en een open oor, en ogen vol liefde. Als mijn Vader terwille van Jezus.

Ik zeg erbij: kijk dan ook maar terug in uw eigen leven, en kijk vooral ook terug en om je heen, in je eigen familie, en vraag het elkaar maar eens: vertel eens wat God voor u, voor jou, heeft gedaan, …toen u zo ziek was, en toen je zo vastgelopen was,toen jullie wonderlijk zijn gespaard, toen er dat grote verlies was, of juist toen het zo goed ging. Ja, en vraag God zelf maar of Hij je door zijn Heilige Geest en met zijn Woord op het goede spoor wil zetten. Op het spoor van Jezus Christus, door de golven heen naar het nieuwe land.

dia 5 3. Hoe God ons op het spoor zet van Jezus.

Zijn naam is al gevallen. Zijn naam vinden we nog niet in psalm 77 terug. En toch is de route die God met Israël ging, via en uit Egypte, en dwars door de zee, en door de woestijn richting Kanaän, een onmisbare etappe op de weg naar Jezus zijn Zoon aan het kruis.

Ik kan en moet het nog sterker zeggen. De Zoon van God ging zelf mee in de wolk en door de zee. Jesaja komt daar later op terug als Hij zegt dat God de Verlosser voor zijn volk werd: “in al hun nood was ook Hij in nood: zij werden gered door de engel van zijn tegenwoordigheid.” (Jes. 63: 9). En Paulus schrijft nog weer later dat toen bij de zee en in de woestijn Christus met hen meeging. Belijden we ook niet dat die gang door het water de doop al zichtbaar wordt: God die door het water heen – door de dood heen – zijn kind redt?

Gemeente, wie God op het spoor wil komen, kan niet om Jezus heen. Jezus is dè goede Herder die nog veel beter dan Mozes en dan David, zijn kudde voortleidt door huizenhoge golven heen, naar een veilig land. Let steeds weer op het spoor dat God getrokken heeft door de geschiedenis, en ook trekken wil in ons leven: het bloedspoor van de verzoening van al onze zonden, door Jezus Christus die ondergegaan is in de dood maar ook is opgestaan, voor ons uit. In zijn spoor vinden we God. Achter Hem aan komen we echt voorgoed Thu¬is.

Over Jezus Gods eigen Zoon zijn de vloedgolven van de straf en de boosheid van God over onze zonden heengespoeld: mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten. Psalm 77 brandde Hem op de lippen en in de ziel: roepend om gehoor te vinden, om bij God gehoor te vinden, maar mijn ziel blijft ongetroost. En dat om te verdienen die enige troost in leven en bij het sterven voor iedereen die in de gekruisigde en opgestane Heer gelooft: God, op wat u eens aan en door Jezus Christus wilde verrichten, wil ik mijn betrouwen stichten. Nee, de God van de uittocht en de doortocht is niet veranderd. Zie Golgotha! Kijk maar naar dat brood en pak het. Proef hoe lief God je heeft!

Lees zo uw bijbel. Kom zo in de kerk elke zondag. Vier zo avo¬ndmaal. Ga zo naar catechisatie en vereniging. Laat u op het spoor van Jezus zetten, op de weg van het leven voor wie hopeloos ontspoord waren. En ontdek steeds meer wie God wel is en wie God voor u wil zijn. Hoe langer je kijkt, hoe meer je van de Here God gaat ontdekken. Zijn sporen worden hoe langer hoe duidelijker herkenbaar. Onuitwisbaar. Zelfs de hoogste golven die over je heen kunnen slaan, spoelen die niet weg.

dia 6 4. Als je God zoekt, ontdek je ook hoe je in zijn spoor kunt gaan.

Je moet je willen laten leiden, als een schaap van de kudde, volgzaam en
gehoorzaam. Dat is: achter de Herder aan die de weg wijst en elke keer weer je op het goede heilzame spoor zet. Dat is ook: op het spoor van Gods goede geboden, op de route van de smalle weg van jezelf verloochen en je Herder volgen overal waar Hij met je heen gaat. Dan ga je op reis met je bijbel als spoorboekje. Dan vraag je ook om gewilligheid en volgzaamheid: Geef dat ik mijn voeten zet op de wegen van uw wet. Dan ontspoort je leven niet, maar kom je veilig aan.

amen

liturgie avonddienst zondag 3 juli 2016 – CGK en GKV

welkom
zingen: NLB 283: 1,2,5 – melodie ‘Rust mijn ziel uw God is koning

1. In de veelheid van geluiden
in het stormen van de tijd,
zoeken wij het zachte suizen
van het woord, dat ons verblijdt.

2. En van overal gekomen,
drinkend uit de ene bron,
bidden wij om nieuwe dromen,
richten wij ons naar de zon.

5. Die ons naam voor naam wilt noemen,
al uw liefde ons besteedt,
zingend zullen wij U roemen
en dit huis zingt met ons mee!

we worden stil voor God
votum en groet
zingen: Ps. 95: 1,2,3 LB
gebed
Schriftlezing: Psalm 77
zingen: Ps. 77: 1,2,3
verkondiging: Psalm 77: 20

Is God spoorloos? Ga maar zoeken, dan ontdek je:
1. hoe God zijn eigen sporen trekt;
2. hoe je God op het spoor kunt komen;
3. hoe God je op het spoor zet van Jezus;
4. hoe je in Gods voetspoor kunt gaan.

zingen: Ps. 77: 4,5,6
geloofsbelijdenis
zingen: Ps. 22: 11 Levensliederen

Het nieuws zal overal te horen zijn.
En wie de Heer is, weet straks groot en klein
en zelfs wie nu nog niet geboren zijn:
Hij houdt van daden.
Het is volbracht, de eer is aan de Vader
en aan de Zoon, door wie wij eeuwig leven,
en aan de Geest, die ons geloof wil geven
en in ons woont.

gebed
collecte
slotzang: Ps. 89: 1,6,7
zegen
amen: Ps. 89 laatste regel

Nehemia 2: 20: Bouwen in vertrouwen

Gemeente van Christus, broeders en zusters,jongens en meis¬jes,
dia 1
Je kunt er razend van worden! Heb je net iets moois gebouwd,van lego bijvoorbeeld, en in een onbewaakt ogenblik komt je kleine broertje en hij sloopt alles. Kun je weer van voren af aan beginnen. Of je hebt een mooie tekening gemaakt en er erg je best op gedaan, en voor je er erg in hebt heeft je zusje een viltstift te pakken en bederft heel die mooie tekening.

Zoiets, maar dan veel erger, was er aan de hand in Jeruzalem een paar duizend jaar geleden. Alleen wordt Nehemia er niet razend maar wel erg verdrietig van. De mensen die net terug waren uit Babel, waren met goede moed begonnen aan de wederop¬bouw. Maar het zat hun niet mee. Er waren tegenstanders die op alle manieren wilden voorkomen dat Jeruzalem weer opgebouwd zou worden. Ze bedreigden de nieuw ingekomenen en probeerden hen zo bang te maken dat ze zouden stoppen met hun werk. Ze maak¬ten hen ook zwart bij de koning en ¬zorgden ervoor dat die de bouw liet verbieden. Wat al was opgebouwd werd weer kapot gemaakt en er werden zelfs branden gesticht. Wat een puinhoop!
dia 2
Je kunt dat steeds weer meemaken dat werk, ook werk in en aan de kerk, stukgemaakt wordt. Dat wat je hebt opgebouwd, je weer bij de handen afbreekt. Dat het ook in de kerk en in het leven van gelovige mensen een puinhoop wordt. Door de zonde. Door onmacht. Door verkeerde invloeden van buitenaf en van binnenuit. En zomaar ga je twijfelen aan de goede afloop, stop je er maar mee, haken we af…..

We gaan ons verdiepen in het boek Nehemia. Een boek van puinruimen en bouwen. Van afbraak en toch weer opbou¬wen. Vanuit de bemoediging van onze tekst dat als de Heer bouwt, de bouwvakkers niet voor niets werken. Zijn stad wordt afgebouwd.

dia 3 Bouwen vol vertrouwen

1. in de verwachting van Gods hulp;
2. aan het werk in Gods dienst;
3. op de bres voor Gods stad.

dia 4 1. Bouwen vol vertrouwen – in de verwachting van Gods hulp.

Ons tekstvers is eigenlijk in eerste instantie bestemd voor de tegenstanders van het herbouwprojekt Jeruzalem-binnen-de-muren. Er staat dat Nehemia hen van antwoord diende. Waarin hij deed waartoe we in de bijbel allemaal aangespoord worden:”wees steeds bereid iedereen te antwoorden die rekenschap vraagt van de hoop die in u leeft”. Zo staat dat in 1 Petr.3 Het is Nehemia ten voeten uit. Het is hoop ik herkenbaar ook in uw en mijn leven. Dat we durven uit te komen voor wat we geloven en op te komen voor de Heer en voor wie van Hem zijn.Dat we het van onze God verwachten en daar ook open over zijn.

Is het u ook opgevallen in de eerste twee hoofdstukken van dit boek? Nehemia was een bestuurder. Een hoge ambtenaar. Hij was opgeklommen tot een van de hoogste rangen aan het Perzi¬sche hof. Te vergelij¬ken met Daniël en zijn vrienden. En met die andere schen¬ker, die van de Farao, bij Jozef in de gevan¬genis. Een vertrouweling van zijn koning. Later goeverneur van de provincie Juda. Een man die ook heel goed kon organiseren. In staat zijn mensen te motiveren en aan het werk te zetten.
Toch zegt Nehemia niet tegen die tegenstanders met hun afbrekende kritiek en hun schampere spot: wij fiksen deze klus wel, laat dat maar aan mij over. Zo van: we hebben de zaken goed op orde en we hebben de koning achter ons staan, we gaan ervoor en we staan ervoor. Zoals ook bij wat wij aan plannen maken en op poten zetten, ook in de kerk, de verleiding groot is succes te ver¬wachten van goede voorbe¬reiding en een doordachte aanpak, van gemotiveerde mensen en een goede organisatie, van het ene visiedocument na het andere, en veel praten daarover.
dia 5
Nou, reken maar dat het belangrijk is. De Heer wil dat alles ordelijk gebeurt, staat in de Bijbel. De gemeente zal opgebouwd worden als een goed op elkaar afgestemd geheel, met elke steen op de goede plaats. En God geeft voortrekkers om de gelovigen voor te gaan en toe te rusten tot hun dienstwerk. Ergens las ik dit: “Geloof en planning moeten samengaan. Als ijverige en gelovige christenen op een wanordelijke manier een activiteit beginnen die op zichzelf goed is, is het resultaat meestal een mislukking”. Wat dat betreft kunnen we van Nehemia en zijn aanpak nog heel wat leren. De man was gelovig én zakelijk, professioneel – zeg maar:de handen vouwen en dan uit de mouwen.
dia 6
Ja, maar wel in die volgorde. Dat blijkt al meteen. Hij is niet de ambtenaar die het wel even regelt. Of de projektont¬wikkelaar die er een heleboel geld tegen aan gooit zodat ze hem niks kunnen maken. Nee, zodra zijn broer met het slechte nieuws over de situatie van het thuisfront in Susa komt, gaat Nehemia op de knieën en smeekt hij de Heer om vergeving voor hem en zijn volk, en om hulp voor het projekt dat uitgevoerd moet worden. Telkens weer als het erop aan komt – zoals op dat spannende moment dat het hoge woord tegenover de koning eruit moet, lezen we dat Nehemia tot de Here bidt om moed en kracht. Hij beseft als geen ander: als de Heer zijn stad niet bouwt, tevergeefs zwoegen de bouwvakkers eraan, als de Here de plan¬nen niet zegent, komt er niks van terecht. Vandaar dat Nehemia een beroep doet op de God van IsraëL: het is toch uw werk en uw stad…?

Dat is de kracht achter dat gigantische werk, en dat ondanks zoveel tegenkrachten en tegenvallers: met de hulp van de God van de hemel – die alle macht heeft en alle dingen re-geert – zullen wij slagen. Als God helpt, komt het werk echt wel af.
Wie op die God vertrouwt – ook vandaag – die gaat voor goud!

dia 7 2. Bouwen vol vertrouwen – aan het werk in Gods dienst.

Bidden gaat bij Nehemia steeds voorop. We kunnen van hem leren en een voorbeeld aan hem nemen. Bidden we ook om hulp en wijsheid en zegen als we aan een klus beginnen, zelf, thuis en met het oog op ons werk, en natuurlijk ook in de kerk? En dat maar niet uit gewoonte – eerst even bidden en om een zegen vragen – maar diep uit ons hart? Omdat we beseffen dat we het zonder de Heer niet redden. Dat al ons plannen maken en ons vergaderen, ons organiseren en discussiëren, dan onvruchtbaar is. En ook omdat de ervaring leert dat de Heer op het gebed dingen kan doen die wij nooit voor mogelijk hadden gehouden. Omdat Hij steeds weer laat merken dat Hij zijn plannen doorzet. Dat Hij er voor zorgt dat tegen de verdrukking in geloof kan groeien en de kerk blijft bestaan en zijn rijk toch zeker komen gaat.

Het eerste dat Nehemia deed toen hij hoorde wat er allemaal in Jeruzalem aan de hand was, was bidden en vasten. Hij erken¬de dat heel het volk – ook hijzelf ver weg aan het Perzische hof- schuld had aan de puinhoop die van de stad en de tempel was overgebleven: wij hebben gezondigd,ook mijn familie en ik¬zelf. Bidden wij ook zo, als we b.v. bidden voor ons land en volk? Als we zien wat er fout gaat, b.v. in de omgang
met elkaar, in de houding t.o. vluchtelingen, in het omgaan met geld en bezit, in hoe wordt aangekeken tegen het begin en het eind van het leven, in zoveel huwelijken?

Maar Nehemia doet meer dan bidden alleen. Hij had ook kunnen zeggen: het is triest allemaal,maar ik kan er weinig aan doen, ik heb hier mijn werk en mijn toekomst. Zuchten met de handen gevou¬wen in de schoot: God moet het doen, je kunt er alleen maar voor bidden. Zonder kritisch te zijn op de eigen houding, zonder tegengeluid.
Nehemia is niet zo. Hij weet zich door de Heer geroepen. Is het niet de leiding van de Here dat hij deze baan juist nu heeft? Zo dicht bij de koning! Heeft hij zijn gaven niet juist gekregen om er de Here en zijn volk mee te dienen? Weer een les voor ons: let op de leiding van God in uw leven, leer de gaven ontdekken die u gekregen hebt, en doe er wat mee. Accepteer ook dat je ergens minder goed in bent of de omstandigheden zo zijn dat u op dit moment nee moet zeggen, niet uit gemakzucht maar omdat God nooit mensen overvraagt, en het er altijd om gaat de goede prioriteiten te leren stellen.
dia 8
Het was best erg riskant voor Nehemia. Hij moet niks minder doen dan de koning overhalen op een eerder genomen besluit terug te komen. De koning zelf had 5 jaar geleden de bouw laten stil leggen. Hoe durfde zo’n jood daar op terug te komen. Maar God gaf Nehemia de moed en opende de deur wagen¬wijd. Nehemia kon gaan met brieven van de koning en een mili¬tair escorte. Hij mocht ook materialen vorderen voor de her¬bouw van de muren van de stad. Hij werd zelfs aangesteld tot goeverneur, commissaris van de koning. Geen wonder dat Nehemia het had over ‘de goede hand van God’ die dit projekt zegende.

Geloof maar dat de Heer ook ons mee wil laten bouwen aan dat grote projekt dat Hij uitgedacht heeft: de stad van God, een nieuwe aarde. Met het oog daarop brengt de Heer mensen van alle hoeken en uit alle landen bij elkaar in een gemeente. Schakelt hij al die mensen in -u dus ook en jou en mij -om elkaar op te bouwen in het geloof en om samen te bouwen aan zijn kerk, heel concreet ook aan die samenwerkingsgemeente.
Maar niet alleen kerkwerk is meebouwen aan het rijk van de Here. Ook ons persoonlijk leven en wat in de gezinnen gebeurt, ook ons werken van elke dag en ons bezig zijn in ons dagelijks werk en in de politiek en de samenleving, het zal als het goed is in het kader staan van Gods plan om hier op aarde al iets te laten zien van zijn rijk dat komt. En als we merken dat het hier vaak nog maar stukwerk is – met veel gebreken en met veel dat ons bij de handen weer afbreekt – dan gaan we des te meer verlangen naar de dag dat het werk klaar is. Naar de stad die God ontworpen heeft en laat bouwen.En God is niet veranderd, hoe omstandigheden ook veranderen. We mogen geloven dat als de Heer achter ons staat en wij in trouw aan Hem met onze gaven aan de slag gaan, we merken dat ons bezig zijn niet voor niets is. Dat Gods werk slaagt: “al dreigt de vijand zich te wreken, en wat wij bouwden af te breken, Gods werk verduurt de eeuwigheid”. Volhouden maar!

dia 9 3. Bouwen vol vertrouwen – op de bres voor Gods stad.

Het ging bij dat bouwprojekt waaraan Nehemia leiding gaf vooral om de muren van Jeruzalem. In die tijd waren muren heel belangrijk. Ze gaven bescherming tegen vijandelijke aanvallers en nachtelijke inbrekers. Je kon tegenhouden wie je niet binnen wilde hebben. Als het goed is ging het samen: een huis dat gastvrij open staat – een wal die het kwaad kan keren. Dat dus Jeruzalem nog altijd een stad was zonder muren – of met muren met bressen erin, grote gaten waardoor iedereen zomaar in en uit kon lopen – was het zichtbare bewijs van een situatie van onveiligheid. Het bestaan van elke dag werd door allerlei gevaren bedreigd. Het volk van God werd in zijn bestaan en zijn voortbestaan bedreigd. Daarom was herbouw van de muren en weer aanbrengen van de poorten in feite opbouw van een nieuw bestaan, in vrede en in veiligheid. Het ging om de toekomst van de stad van God en het volk van God. En dus ook om onze toekomst die afhing van dat volk en van die stad toen.

Voor die stad van God stond Nehemia op de bres, en dat ook in zijn afwerende houding naar mensen daar omheen. We horen daar misschien onaangenaam van op, van die in onze oren harde afwijzing aan het slot van de tekst: “jullie hebben hier niks te zoeken en kunnen hier geen enkel recht laten gelden”.Met andere woorden: bemoei je met je eigen zaken, wij hebben niets met jullie te maken en jullie niets met ons. Weg wezen!
Om die afwijzende reactie te kunnen begrijpen moeten we nog iets meer van die tegenstanders zeggen. Het ging om mensen waarvan al lang duidelijk waren dat ze geen goede bedoelingen hadden. Dat was keer op keer gebleken. Ze wilden niet meewerken aan kerkbouw en bouw van de stad, ze wilden die van binnenuit ondermijnen.
dia 10
Wat waren dat dan voor mensen? Nou, de meesten hoorden bij de bevolkingsgroep die toen de ballingschap begon door eerst de koningen van Assur en later die van Babel vanuit andere gebieden van het rijk hier naar toe gedeporteerd waren. Ze brachten hun eigen goden mee maar ze wilden daarnaast ook de God van Israël dienen. Zo ontstond er een soort mix van joden¬dom en heidendom, nog versterkt door de vele gemengde huwelij-ken,tussen joden en mensen van de nieuw ingekomen medelan¬ders. In Jezus’ tijd is deze menggodsdienst terug te vinden bij de ons bekende Sama¬ri¬tanen. Een van de tegenstanders van Nehemia was Sanballat, die de hoogste baas was in Samaria en omgeving. De tweede naam die valt was Tobia, hier een ammonietische slaaf genoemd maar waarschijnlijk stadhouder van het gebied ten oosten van de jordaan. En dan was er nog de arabische sjeik Gesem in het zuiden. Van alle kanten dus tegenstand, van mensen die doodsbenauwd waren dat Juda weer een onafhankelijke staat zou worden waarin het met hun invloed gedaan zou zijn. Vandaar dat ze op allerlei manier proberen dat te voorkomen: door openlijke tegenwerking en zelfs geweld, door de koning tegen de joden op te zetten, en ook door te proberen in de weer op te bouwen stad Jeruzalem voet aan de grond te krijgen.
Dan gaan we ook iets begrijpen van de afwijzende reac¬tie van Nehemia en van zijn volksgenoten. Het ging hen erom dat Jeru¬zalem weer echt de stad van de Here zou zijn. Was de afschuwe¬lijke tijd van de ballingschap niet juist de straf van de Here op ontrouw aan zijn dienst en vermenging met heidense invloe¬den? Hadden ze niet alleen toekomst als ze ver zouden houden van een dienen van de Here op een eigenwillige manier?

Wat wij daar vandaag mee moeten? Niet er uit concluderen dat de kerk een bunker moet zijn, en dat we geen boodschap zouden hebben aan medemensen die met ons samen de Heer willen dienen, of samen met ons het goede willen zoeken voor ons land, opkomen tegen onrecht, hulp bieden aan vluchtelingen, of andere projecten. In Jer. 29 worden we juist opgeroepen te bidden voor de stad, daar de handen uit de mouwen te steken samen met anderen, en het goede te zoeken voor stad of dorp.

In onze tekst ligt wel de waarschuwing dat het altijd moet gaan om een samenwerking met als doel het goede. Ik denk nog eens aan die versregels: wij bouwen samen poorten, muren, een huis dat gastvrij open staat – een wal die het kwaad kan keren. Want de zonde en het onrecht hebben geen recht van bestaan. dia 11 Daarom zullen we waakzaam blijven. We zullen het kwaad weer¬staan en het kwaad geen voet tussen de deur geven,om te begin¬nen niet in ons eigen huis en hart, en in Gods kerk.In de stad van de Heer mag een zondige levenshouding geen wettige plaats krijgen. Wie kwaad wil en doet en andere ertoe aanzet, heeft geen toekomst. Zal straks voorgoed worden verge¬ten – er staat: ze hebben in de stad van God geen gedachtenis. Maar wie de Here liefhebben en dienen, hebben de belofte dat de Here ze een gedenkteken zal geven en een naam die blijft. We kijken er naar uit: naar de stad waar alle balling¬schap over is. En waar de muren naar alle kanten open staan.
dia 12 amen

liturgie morgendienst zondag 3 juli 2016

votum en groet
zingen: Ps. 124: 1,2,3
wet van de HEER
zingen: Ps. 26: 2,4
gebed
Schriftlezing: Nehemia 1 en 2
zingen: Ps. 102: 6,7,8
preek over Neh. 2: 20
zingen: Ps. 127: 1,2
gebed
collecte
zingen: Ps. 147: 1,4,5
zegen

Zondag 10 Heid. Cat. : Groeien tegen de verdrukking in – Gods leiding en ons lijden (toerustingsdienst CGK-GKV)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus
dia 2
Het gaat vanavond niet over afbraak maar over groei, over geloofsgroei.
Dat klinkt misschien verrassend of zelfs wat schokkend, want het zou toch
gaan over die grote vragen rond Gods leiding en het lijden van ons mensen?
Wat voor nogal wat mensen juist de laatste duw was weg van God en de kerk:
als er een God is die liefde is, waarom dan al dat lijden, dat kan ik niet rijmen.
En er zit vaak zoveel lijden en verdriet en pijn achter dat je er stil van valt.
Laten we het maar volop serieus nemen, goed luisteren en niet te gauw praten,
zeker niet met goedkope antwoorden vanaf de zijlijn en wat schrale troost.

Toch houden we dat thema overeind: groeien tegen de verdrukking in.
Want ik geloof vast dat God ook lijden en moeiten kan gebruiken voor die groei.
O nee, dat gaat niet vanzelf, en dat gaat met veel strijd en pijn en tranen.
Tegenslagen en klappen die je krijgt, kunnen ook zomaar de groei remmen.
Kunnen even zovele aanvallen zijn op je geloof….

Job heeft dat ervaren toen satan hem zo gemeen mocht aanpakken.
Het stormde en het spookte in hem: hoe kan God me dit nou aandoen?
Hij gooide het er in alle heftigheid uit: waar heb ik dit nou aan verdiend?
Zijn eigen vrouw wist het wel: neem maar afscheid van zo’n God….
Zijn eigen vrienden beschuldigden hem: jij knijpt de kat in het donker….

Ook Paulus kreeg het te kwaad bij zoveel dat hij juist om zijn geloof
en zijn trouwe dienst aan zijn Heer moest meemaken en dat hem dwars zat:
een engel van de satan die zo leek het ongestraft kon losbeuken op hem –
en dan zit de twijfel vlakbij: waar is dit goed voor, kan dat niet anders?
Zomaar krijg je zoveel voor je kiezen dat je zo kwetsbare geloof
gaat kwijnen en zelfs in de knop wordt gebroken – satan wil niets liever.
U kunt er vast wel voorbeelden van noemen, hebt er ervaring mee,
dat zorgen en moeiten, verdriet, teleurstellingen, op je drukken en ook
zomaar je geloofsvertrouwen kunnen wegdrukken of ondermijnen.

Vanavond willen we met elkaar gaan zien dat God graag wil dat we groeien
en dat daaraan alles, ook kwaad en lijden – en zelfs satan! – moet meewerken.
We gaan straks zingen dat de rechtvaardige groeit als een palmboom.
dia 3 – zo staat dat in Psalm 92
Van de palmboom wordt gezegd dat hij het beste groeit tegen de druk in.
Ik las: “de slanke altijdgroene boom, die niet knakt door een windstoot of bezwijkt onder het gewicht, maar zich alleen gracieus buigt, kan een treffend voorbeeld zijn voor de vrome”.
We zagen net op die eerste dia niet een palmboom maar een zgn baobab die zelfs
op rotsen kan ziet te groeien als hij maar een beetje regenwater kan opzuigen…..
Een mooi beeld voor wat geloven is: niet door kracht in ons zelf, maar omdat God geloofskracht geeft, in verbinding met Jezus die het levende water is en geeft….
dia 4
Groeien tegen de verdrukking in: (dit is natuurlijk wel een palmboom)
1. onder Gods leiding;
2. met vallen en opstaan;
3. tot een goed einde.

dia 5 1. groeien tegen de verdrukking in, onder Gods leiding.

Het staat voorop in zondag 10: in alles wat gebeurt, is God actief aanwezig.
Hij is present als de Almachtige die de regie in handen heeft en alle dingen regeert.
Vragen genoeg over hoe God dat doet en over wat je daar dan concreet van merkt,
maar de bijbel laat er geen enkel misverstand over bestaan: God, de Heer, regeert.

Nou zijn we geneigd daar pas moeilijk over te gaan doen als lijden in beeld komt:
als God zo machtig is en alles regeert, waarom laat Hij dan zoveel geweld en leed toe, waarom lijden mensen dan honger, gebeuren zulke vreselijke rampen, waarom ben ik zo ziek, waarom moest ik al zo vroeg mijn partner verliezen, of mijn kind?
Dat zijn heel levensechte vragen waar geen mens omheen kan en die je ook mag stellen, ik zei net al dat we die vragen en dat verdriet serieus moeten nemen,
bij onszelf, bij elkaar als we getrouwd zijn, en ook bij elkaar binnen de gemeente,
en zeker ook bij mensen om ons heen die God niet kennen of kwijtgeraakt zijn.

Maar doe nou niet of het zo simpel is en voor de hand ligt te geloven in Gods leiding als alles een mens voor de wind gaat en we alles hebben wat ons hartje begeert, of dankbaarheid in voorspoed zoveel makkelijker is dan geduld bij tegenslag, en je ‘natuurlijk!’ voorspoed en welvaart, gezondheid en succes,
ziet als van God gekregen, en je Hem daar ‘natuurlijk’ echt gemeend voor dankt.
Zo vanzelfsprekend is dat niet, en voor je het weet kijk je vooral naar wat we dan natuurlijke oorzaken noemen: het goede weer, economische groei, beleid van de overheid, en dat je zelf je best hebt gedaan en hard gewerkt hebt en succes had….
en ook al bidden we om Gods zegen, vaak verwachten we het toch van onszelf.

Nou, van zo’n geslaagde ondernemer als Job zou je dat best kunnen verwachten.
Daarom mag het ons wel opvallen dat hij heel anders tegen zijn ‘succes’ aankijkt.
Dat hij er publiek voor uit komt dat God hem al die voorspoed en rijkdom heeft gegeven, en ook beseft dat hij er geen recht op heeft en dat God het ook weer kan terugnemen:“de HEER heeft gegeven, de HEER heeft genomen, de naam van de HEER zij geprezen”. En ook: zouden we het goede aanvaarden van God, en niet
het kwade? dia 6

Hoeveel moeite Job er ook mee heeft dat de HEER wat Hij eerst gaf later weer afpakte, hij doet er geen woord van af dat het zijn God is die hierin zijn machtige hand heeft, eerst in alles wat hij kreeg, en nu in al die ellende en dat verlies.
Trouwens, zelfs satan weet het heel goed en erkent tegenover de HEER:
U hebt Job en zijn gezin en alles wat Hij heeft, van alle kanten beschermd,
en het werk van zijn handen gezegend zodat zijn bezit zeer is toegenomen…..
Ik zou haast zeggen: mensen die met God niet rekenen, kunnen van satan nog wat leren; Jacobus schrijft later dat de boze geesten beter weten dan wie ook dat God er is – en zij sidderen!

We moeten het maar vooral leren van de HEER zelf dat Hij als Vader ons verzorgt met alles wat wij nodig hebben voor ons leven nu, en ons werk, en voor ons gezin.
Nou, en dan geeft dat ook houvast als alles tegenzit en als we verliezen lijden en verdriet te verstouwen krijgen, en het wel lijkt of onze complete wereld instort.
Gelukkig maar dat bij zoveel dat ons dan afgepakt wordt, niets en niemand
ons kan wegroven uit de hand van Vader, Vader die altijd het goede voor ons wil.

Je ziet dat aan Job die wat er ook met hem en zijn gezin en zijn bezit gebeurt,
eraan vasthoudt dat God in dat alles en dwars door alles heen de leiding houdt.
Natuurlijk spelen allerlei factoren een rol: het inslaan van de bliksem, een tornado,
roofzuchtige benden…wat veel mensen een toevallige samenloop zouden noemen: wat een pechvogel, een ongeluk komt zelden alleen, soms komt alles tegelijk….
Paulus was ook zo’n man die heel wat tegenslagen kon opnoemen en zo z’n eigen moeiten had, en dat stak, hij voelde hoe satan erop uit was op hem los te beuken om hen knockout te slaan… dia 7 Maar je hoort Job niet klagen over dat noodweer en schelden op die Sabeërs en Chaldeërs…en Paulus zit niet te kniezen dat hij toch wel heel veel pech heeft in zijn leven….nee, ze twijfelen er niet aan dat achter de schermen hun God hier zijn hand in heeft.

Daar wordt het niet makkelijker van, want waarom doet God zo en laat God dit toe…maar stel dat die mensen gelijk hebben die nogal de aandacht en aanhangers hebben tegenwoordig en die ons willen wijsmaken dat wat kwaad en vreselijk is buiten God om gaat: lijden komt niet uit Gods hand maar God lijdt net zo erg als wij onder het kwade en je kunt hoogstens erop rekenen dat God met ons meevecht tegen het kwade -maar wat een schrale troost: dan regeert het toeval of is het boze (de Boze) God de baas. David zei het al: laat me liever in Gods handen vallen dan in die van mensen..en een lied zingt: je kunt niet dieper vallen dan louter in Gods hand.dia 8
Als zondag 10 ons leert belijden dat ook moeilijke dingen uit Gods hand komen….
als Job door zijn tranen heen volhoudt dat we ook het kwade van God zullen aannemen…is dat juist een hele troost: want die hand is Vaders hand en in die hand ben ik veilig!
dia 9 2. groeien tegen de verdrukking in, met vallen en opstaan.

Dat gaat ook op van groeien in geloven. dat we ons bont en blauw leren.

Als het om die verdrukking gaat, die dingen waardoor ons geloof onder vuur komt,
zijn we geneigd meteen te kijken naar moeilijke dingen zoals zondag 10 die opsomt:
droogte, onvruchtbare jaren,ziekte,armoede, en noem zoveel meer ellende maar op.

Voor wat Job betreft zou het moeilijke traject pas begonnen zijn met die rampen
waardoor hij alles kwijt raakte tot uiteindelijk zijn eigen gezondheid toe.
En Paulus zou het pas moeilijk gekregen hebben door die ‘doorn in zijn vlees’ –
wat dat ook geweest mag zijn – moeiten waarachter hij de duivel wist.

Maar ik denk dat het een grote vergissing is als we zo ernaar kijken en zo leven.
Vaak hoor je kreten als: in een God die zoveel ellende toelaat kan ik niet geloven.
Of klachten als: waar was God in Auschwitz, waar was God in New York waar is God in Irak en Syrië, bij die vluchtelingen die op zee verdrinken, en in die dodencellen…

Maar met evenveel en misschien wel meer recht kun je zeggen: waar was God vóór 11 september in het World Trade Center waar alles draaide om winst maken en beursnoteringen? Waar is God als vrije mensen dingen doen die tegen God indruisen? En waar is God in mijn leven als het me goed gaat en ik best tevreden met mezelf ben? Waar is God als ik zomaar de ander bekijk vanuit mezelf en hem of haar veroordeel en aan de kant zet? Waar is God als in de kerk wij veel tijd en energie stoppen in bijkomstigheden en zomaar de liefde voor God en elkaar laten
wegdrukken, als we vooral gaan voor eigen verworvenheden en niet echt delen?

Het treft in dat verhaal van Job dat het God is die satans aandacht op hem vestigt
– bijna triomfantelijk – heb jij mijn knecht Job wel gezien? dia 10
Nota bene: de rijkste man van de wereld van toen – topondernemer – bovenaan in de Quote – maar tegelijk: vroom en oprecht, een man die ontzag voor God had en het kwaad uit de weg ging. Satan denkt dat hij de oplossing heeft: simpel, dat is gewoon een deal tussen U en hem,die Job is alleen vroom omdat hij er beter van wordt, God is gewoon zijn hoofdsponsor.. maar draai die subsidiekraan eens dicht, moet U zien wat er van dat geloof overblijft!

Maar er klopt helemaal niks van, als je weet wat rijkdom doen kan met een mens.
Jezus zegt waar het op staat: een rijke die gelooft en het rijk van de hemel binnengaat, dat gaat echt door het oog van de naald, dat is menselijkerwijs gesproken zelfs onmogelijk.
Het was alleen aan God te danken dat die schatrijke Job vooral rijk was met God.
Net zo zijn zoons en dochters die gerust hun feesten mochten hebben – veel plezier, zei pa – maar pa wist ook van de risico’s: als jullie God maar niet vergeten en je denken dat je beter af bent als je je stort in een roes
Geloven is vallen en opstaan, ook en juist als het je voor de wind gaat in het leven.

En misschien dat tegenslagen en moeiten wel een functie hebben om ons mensen
klein te houden en afhankelijkheid van God te leren, ons te leren dat we God nodig hebben.
In elk geval heeft Paulus dat zo ervaren en er zo over geschreven: opdat ik niet zo verheffen. Paulus die heel wat kon aandragen om trots op te zijn en prat op te gaan, zoals hij daar in deze brief een boekje over opendoet (al vanaf 11:22: alles wat hij voor Jezus had gedaan).
Zelfs dat Paulus heel bijzondere openbaringen en visioenen gekregen had….kijk mij eens! Maar dan is er elke keer weer die doorn, zijn er die tegenslagen, die ziekte misschien wel. En dan voelt Paulus zich weer klein, een zwak kwetsbaar mannetje, niks van zichzelf.

O ja, dat steekt verschrikkelijk en dat doet pijn, en je schreeuwt om er vanaf te komen. Zoals Job het God in het gezicht geslingerd heeft, dat wat hij niet begreep en kon verwerken. Zoals wij onze waaroms kunnen hebben waar ondanks al je bidden geen antwoord op komt. En ook dan is satan er als de kippen bij om ons van ons geloof af te helpen en twijfel te zaaien aan God, of Hij wel zo betrouwbaar is en waar zijn liefde dan wel blijft. Job kreeg zelfs zijn eigen vrouw tegen zich: man, wat schiet je op met je geloof, kap er toch mee.
dia 11
Kijk, maar tot onze verrassing staat er dan – ondanks veel dat Job eruit gegooid heeft en waar hij later op terug moest komen en spijt van had – “hij zondigde niet en sprak geen onvertogen woord”, of: “hij schreef God niets ongerijmds toe.
Wat Job niet kon rijmen en wij ook niet – een Vaderhand waar goed èn kwaad uit komt – dat wat zo moeilijk te verteren en te verwerken kan zijn – dat past toch in Gods wijze beleid.

We moeten er maar niet op rekenen dat we God daarin na kunnen rekenen.
Dat we alle antwoorden op al onze vragen krijgen, en we zeggen kunnen: o ja, nou snap ik het. We mogen wel geloven dat Vader alle dingen voor ons doet meewerken voor ons bestwil – om ons te laten groeien in geduld en vertrouwen….ons sterk te maken in kinderlijk geloof.

dia 12 3. groeien tegen de verdrukking in, tot een goed einde.

Dat kan als een dooddoener overkomen: het komt ooit goed.
Een schrale troost zegt u misschien: stil maar wacht maar, alles wordt nieuw. Alsof het zomaar gaat waar zondag 10 ons hebben wil: vast vertrouwen voor de toekomst..
Of u denkt aan hoe het met Job dubbel en dwars goed is uitgepakt, maar ja, dat overkomt verder niemand, en dat overkomt mij zeker niet. Nou lezen we als het over Job gaat, te snel door aan de laatste verzen van het laatste hoofdstuk waar wordt verteld dat al zijn schade werd vergoed en hij zelfs meer terugkreeg dan hij eerst was kwijtgeraakt – echt een happy end! Zomaar slaat dan de teleurstelling toe: Job wel, maar waarom ik dan niet?!
dia 13
Maar weet u wat de grootste winst was van wat de man was overkomen?
Daar vertelt hij zelf over, in zijn antwoord aan God, dankbaar en met stralende ogen.
Moet u maar eens meekijken in hoofdstuk 42, 5. Waar Job tegen de Here dit zegt:
“Eerst had ik slechts over U gehoord, maar nu heb ik U met eigen ogen aanschouwd”. Anders gezegd: “Vroeger kende ik U alleen van horen zeggen (wij zouden zeggen: uit de Bijbel, of van wat vader en moeder me vertelden, of uit de preken in de kerk), maar nu heb ik U met eigen ogen gezien (heb ik echt ervaren wie U bent, voor mij). Niet dus: waar was U toen ik het zo moeilijk had, maar: toen heb Ik u pas goed leren kennen!
dia 14 Wat een bijzonder getuigschrift: Job was door zijn lijden gegroeid in zijn geloven.
Hij was juist doordat hij zo zwak geworden was, er veel sterker uit gekomen.
Hij had geleerd – zegt een uitlegger – dat je God niet hoeft te begrijpen maar dat je Hem wel kunt vertrouwen, dat God juist midden in de ellende er voor je is.
Het was precies ook Paulus’ ervaring: als ik zwak ben, juist dan ben ik sterk.
Sterk namelijk in vertrouwen en afhankelijkheid van mijn Heer:
zijn genade is meer dan genoeg: om het vol te houden en juist te groeien.
dia 15
Het geheim daarachter is die ene naam: Jezus Christus die leed voor ons en is gekruisigd, Die al onze waaroms heeft uitgeschreeuwd aan dat kruis en juist door dat kruis Gods verlossende antwoord is.
Meer nog dan Job mogen we belijden: “met eigen ogen hebben wij U gezien”.
Gezien in Jezus die zelf gezegd heeft: wie Mij gezien heeft, heeft Vader gezien.
Gezien in de tekens van zijn sterven en opstanding: brood en wijn – vorige zondag.
Nou, dan kan het alleen maar goed komen met ieder die het met Jezus waagt.
Want zal Hij die zijn eigen Zoon heeft prijsgegeven, ons met Hem niet alle goeds geven?
dia 16

amen

liturgie toerustingsdienst zondag 19 juni 2016

welkom
zingen: Gz. 329: 1,2
moment van stilte en gebed
votum en groet
zingen: Gz. 294: 1,2,4,6 LB
gebed
Schriftlezing: Job 1: 1 – 2: 10
zingen: Ps. 39: 4,5,6 GK
Schriftlezing: 2 Kor. 11: 30 – 12: 10
zingen: Ps. 27: 7 GK
lezen: zondag 10 Heid. Cat. dia 1
verkondiging ‘Groeien tegen de verdrukking in – Gods leiding en ons lijden
zingen: Ps. 92: 7,8 LB
geloofsbelijdenis
zingen: Gz. 291: 1,2
gebed
collecte
slotzang: NLB 416: 1,2,3
zegen
amen: NLB 416: 4