Zondag 33 Heid. Cat. : Ben jij al bekeerd? (toerustingsdienst CGK-GKV)

liturgie toerustingsdienst zondagavond 24 april 2016

welkom
zingen: Gz. 327: 1,2,3, LB
stil moment
votum en groet
zingen: Ps. 119: 1,40
gebed
Schriftlezing: Hand. 9: 1-22
zingen: Ps. 119: 66
Schriftlezing: Ef. 4: 17-32
zingen: Gz. 131: 5,9 GK
verkondiging: Ben jij al bekeerd? (zondag 33 HCat)
zingen: Ps. 25: 2,4,6 LB
apostolische geloofsbelijdenis
zingen: Ps. 25: 7 LB
gebed
collecte
slotzang: Gz. 477 LB
zegen
amen: Gz. 456: 3 LB
—————————————————————————————————————–
Gemeente van Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes,
dia 1
Stel je moet naar Amsterdam….je rijdt Langedijk uit, rechtsaf, de N 245.
Maar ineens zie je op de borden Schagen staan en den Helder….help….ik heb me vergist….we rijden precies de verkeerde kant op, zo komen we niet in Amsterdam..
Dus zo gauw dat kan, keer je om en je rijdt de andere kant, de goede kant, op.
Dat is nou ook wat bekering inhoudt: omdraaien de goede kant op.

Maar echte bekering in de Bijbelse betekenis is meer en gaat dieper.
Niet maar een bepaald leefpatroon erop na houden: dingen doen en dingen laten.
Wat eerst moet gebeuren is dat je binnenin verandert: dat je anders gaat denken.
Nog even dat voorbeeld van beter halverweg omkeren dan helemaal je doel missen: je reed richting den Helder maar je wilt naar Amsterdam, en dus: keren die auto.
Maar meer in de richting komt het voorbeeld als je van huis ging met het stellige plan
eens een dagje naar Texel te gaan -wij doen dat een paar keer per jaar- maar ineens bedenk je: ik kan eigenlijk beter gaan winkelen in Amsterdam, Texel komt nog wel.
Je gaat de andere kant op omdat je van gedachten bent veranderd.
Zoals in de bijbel bekering is omdraaien en een andere weg inslaan omdat een mens er anders over is gaan denken: ik zat fout, ik heb spijt, ik wil anders gaan leven.
Zo diep gaat wat de bijbel bekering noemt: het begint met anders gaan denken en kiezen en voelen, en dan komt er ook een andere houding en een ander gedrag.
dia 2
We hebben de bekeringsgeschiedenis van Paulus gelezen: onderweg naar Damascus. Saul ging daar niet per ongeluk heen maar met een speciale bedoeling: weg met wie op de weg van Jezus lopen. We hebben gelezen dat de eerste christenen zo werden genoemd: aanhangers van de Weg. Eigenlijk een heel mooie naam. Zei Jezus niet: Ik ben de Weg! De enige weg om bij God te komen.

Maar Saulus was er vast van overtuigd dat die Weg een dwaalweg was: Jezus leidt
af van God… Saulus probeerde wie op die Weg van Jezus liepen, hardhandig te
bekeren, desnoods met geweld. Totdat de Heer zelf hem ‘op de weg waarlangs hij gekomen was’ tegenkwam en tegenhield en het grote wonder liet gebeuren dat Saulus ook ging lopen op de Weg die Jezus zelf is en hij voortaan iedereen die de weg kwijt was, wees op Jezus als enige goede Weg. Als dat geen bekering is: hij die vervolger was werd volgeling, vooroploper zelfs op dè Weg, en goede Weg-wijzer.
dia 3
Maar ik dan, vraagt u? Ik hoef toch niet zo bekeerd te worden als Saulus, denk je vast wel: ik die als kind al ben gedoopt, en heel m’n leven al uit de Bijbel heb horen lezen, en bij de kerk hoor – ik die uit een gelovig nest kom en al zo lang geleden belijdenis heb gedaan…..ik die al zo vaak in de kerk was en avondmaal gevierd heb.
dia 4
Je hebt gelijk: die bekering van Saulus was uniek. En niet iedereen wordt zo bekeerd als hij. Er wordt ook niet van u of jou gevraagd op de dag of de minuut af aan te wijzen: toen gebeurde het. Maar denk nooit: bekeerd? ik? moet dat dan? want wie zich niet bekeert, mist zijn bestemming, komt niet uit waar je leven tot bloei komt.

dia 5 Bekering:
1. van boven af bewerkt;
2. van binnen uit werkzaam;
3. naar buiten toe te merken.

dia 6 1. Bekering wordt van boven af bewerkt – van God uit dus…..
Ik weet niet hoe het met u gaat maar ik voel me wel eens wat ongemakkelijk bij wat we ‘bekeringsverhalen’ noemen, zeker als die breed worden uitgemeten, b.v. op TV.
U weet wel: mensen die vertellen hoe ze tot geloof zijn gekomen en radikaal zijn veranderd, b.v. na een crimineel verleden of na jaren verslaafd te zijn geweest, of na een leven vol vuiligheid….Als je dat zo hoort en ziet, voor de t.v. b.v., en het enthousiasme over hun nieuwe leven eraf straalt, vind ik dat vaak erg indrukwekkend ….een overtuigend bewijs dat God echt mensen verandert… Tegelijk krijg ik soms ook een wat ongemakkelijk gevoel bij dat soort verhalen: wordt niet te veel het spectaculaire naar voren gehaald….is het niet wat overdreven mooi en blij…en bij de meeste gelovigen gaat het toch veel ‘gewoner’: die hebben niet zo’n spannend verhaal…Als ze mij zouden vragen – het is me weleens gevraagd: ben je bekeerd,en wanneer? weet ik eigenlijk niet: ik ben er ‘gewoon’ bij opgegroeid, het hoorder er ‘gewoon’ bij. Nou, zeg ik maar meteen, zo gewoon is dat helemaal niet, het is een groot wonder! En als we terugkijken in ons leven, hebben we dan niet allemaal ons verhaal? Van hoe God bezig is geweest in ons leven, en nog altijd aan het werk is door zijn Heilige Geest? Ja, want hoe ons leven ook loopt en hoe ‘gewoon’ ons verhaal ook lijkt, dat is altijd hetzelfde: geloven, je bekeren van je zonden naar God toe, christen willen zijn, dat is het werk van God zelf. Vandaar dat we dat voorop zetten als het over bekering gaat: bekering wordt bewerkt van boven af.
dia 7
Als er één een spannend en spectaculair bekeringsverhaal te vertellen had, dan Paulus wel. Hij heeft het meer dan eens verteld, in het boek Handelingen kunnen we erover lezen. En als Paulus dat deed, was dat niet om interessant te doen of zichzelf te etaleren….dan had hij beter zijn mond kunnen houden, zo mooi was zijn levensverhaal niet. Hij zegt dat zelf ook eerlijk: ik was de ergste van de zondaren, ik heb de gemeente vervolgd. Hij dacht zelfs dat hij God daar een plezier mee deed, hij voelde zich supervroom: want die Jezus van Nazaret beweerde dat hij de Messias was, de Zoon van God, en wie dat durft te zeggen, moet dood – gelukkig dat we van Jezus af zijn – maar nou moeten ook al die mensen gestraft die nog steeds die leugens van die Jezus geloven! Fanatiek ging Saulus er tegenaan: eerst in
Jeruzalem, toen ook in het buitenland.Zo ging hij naar Damascus, de hoofdstad van
Syrië, om ook daar de kerk kapot te maken.

Maar dan opeens, onderweg van Jeruzalem naar Damascus, dat verblindende licht
en die stem uit de hemel: Saul, Saul, waar ben jij mee bezig, waarom vecht je zo tegen Mij?! Heer! – want Saulus begreep wel dat die stem uit de hemel kwam – Heer, wie bent U? Ja, hoe kon dat nou, hij was toch juist bezig God te dienen…en niet Hem tegen te werken…Saul, ik ben Jezus die jij zo fanatiek aan het bestrijden bent….Dus toch?! Jezus toch….Gods Zoon?!
Kijk, dat werd het keerpunt. Saulus kwam in Damascus als een hulpeloze blinde.
Drie dagen letterlijk blind om hem te leren zien hoe verblind hij al die jaren was geweest. Tot hem letterlijk maar vooral geestelijk de schellen van de ogen vielen: ineens was het licht. En God zei: Ik stuur jou naar joden en heidenen om ook hun ogen te openen, opdat ook zij zich afwenden van de duisternis naar het licht en van de macht van satan naar God (26:18). De keus is: je leven tot bloei of het loopt dood.
dia 8
Het is waar: dat ging bij Paulus heel spectaculair, van het ene moment op het andere. Vaak gaat dat heel anders, veel geleidelijker, je kunt het niet eens precies aanwijzen. Maar altijd is het God die ingrijpt in een mensenleven, die een mens brengt tot de keus om in de Here Jezus te geloven, om God te dienen, om belijdenis te doen.. om christen te willen zijn….niet uit gewoonte of voor de vorm, maar echt…
Dat kan alleen als God je ogen opent en vooral: je hart openbreekt naar Hem toe.
Zo schrijft Paulus aan die bekeerde heidenen in Efeze: u bent veranderd vergeleken met hoe u vroeger was en wat u vroeger deed, omdat u nu Christus kent: u hebt van Hem gehoord en bent in Hem onderwezen.

Zo verandert God nog altijd mensen, van vijanden van Hem in vrienden van Hem:
doordat vader en moeder uit de bijbel vertellen, door wat er over verteld wordt op school, doordat je ervan hoort en over zingt in de kerk, doordat je er met elkaar over praat…… En God wil ook mensen die er niet bij zijn groot geworden bereiken:
doordat ze echte christenen ontmoeten, doordat ze geboeid raken door de bijbel..en gaan geloven….Daar wil de Here mensen voor gebruiken, maar het is en het blijft zijn werk. We bidden het de profeet na: wil mij bekeren, dan zal ik mij bekeren….en doe het met heel veel mensen.

dia 9 2. Bekering is van binnen uit werkzaam – God verandert om te beginnen een mens diep van binnen.
Als je kort wil zeggen wat bekering is in de bijbel, dat zitten daar twee kanten aan.
Eerst dat je je omdraait en de weg terug gaat naar God van wie je weggelopen was.
En nee, zeg nou niet: maar dat hoef ik niet want ik ben nooit bij God weggeweest.
Want allemaal zijn we mensen die afstammen van Adam, die in opstand kwam tegen God en hoe vaak doen wij niet dingen waardoor er verwijdering komt tussen God en ons? Alle reden met de profeet te bidden: Heer, wilt U mij bekeren, dan zal ik mij bekeren…. Gelukkig maar dat God ook ons elke keer beetpakt als wij de verkeerde kant op leven….

Het tweede kernpunt bij bekering is dat je breekt met zonden in je leven.
Met zonde in het algemeen: een leven dat op jezelf is gericht inplaats van op God,
Met de zonde van je leven zelf in handen willen houden en jezelf proberen te redden.
Met de zonde van alle kaarten zetten op aardse zaken als geld, welvaart, carrière, uitgaan… En dan ook van die specifieke zonde die mij speciaal zo steeds in de weg zit… en dat kan voor iedereen weer anders zijn…als je jezelf een beetje kent, weet je dat zelf het beste..

Bekering is dus kort en goed: elke dag breken met je oude leventje zonder God en elke keer opnieuw beginnen met God. Zondag 33 gebruikt er een beeld voor uit de natuur: van planten die doodgaan én planten die juist gaan groeien en bloeien.
De ene kant is: afsterven van de oude mens: dat zondige en verkeerde moet al meer eronder en eraan. En dat beeld van ‘afsterven’ – als een plant in de herfst – maakt al wel duidelijk dat breken met je zonden elke dag weer nodig is, en in dit leven altijd nodig blijft. Want zonde is van dat onkruid dat niet uit te roeien is. U kent wel van die woekerplanten in de tuin: je trekt het uit maar het steekt steeds weer de kop op. De andere kant is: opstaan van de nieuwe mens: het goede dat God in ons werkt moet groeien en tot bloei komen. Weer: dat wijst op een groeiproces – zoals uit bollen en zaadjes die mooie plant gaat groeien: kiezen voor God, voor het navolgen van de Here Jezus, is maar niet een keus eens voor goed maar die keus moet je elke keer weer maken, onder soms moeilijke omstandigheden, en steeds als je toch weer teruggevallen bent, wil de Here opnieuw met ons beginnen.

Nou, en dat is voor alles en boven alles een verandering van hart, van denken, van voelen. . dia 10 Paulus herinnert zijn lezers in Efeze daaraan, hoe ingrijpend dat bij hen was geweest. Mensen die God niet kennen, zegt hij, doen niet alleen verkeerde dingen – nee, dat zit veel dieper, ze doen zo omdat ze verblind en verward zijn: ze trekken zich nergens iets van aan en worden voortgedreven door hun slechte gedachten. Paulus’ eigen verleden was trouwens net zo donker ook al wist hij wel van God. Vroeger dacht hij dat hij op zijn eigen manier God kon dienen en zalig kon worden. Zonder Jezus. Totdat hij op dat keerpunt bij Damascus de andere kant op ging lopen en – zegt hij later – alles wat tot dan toe belangrijk voor hem was ineens waardeloos bleek te zijn: ik heb het als vuilnis weggegooid om Christus te kunnen ontvangen en het van Hem te verwachten. Reken maar dat dat een ommekeer is geweest: je gaat heel anders tegen alles aankijken.

In dat bekeringsverhaal van Saulus/Paulus lezen we dat hij drie dagen blind en alleen was. Nee, niet alleen. Het werden dagen waarin God dichtbij was om een ander mens van hem te maken. God liet hem door die blindheid zien hoe verblind hij al die tijd was geweest. Er staat bij dat Paulus al die tijd niets at en niets dronk: de man toonde zo zijn berouw: oprechte droefheid dat Hij God inplaats van blij juist boos had gemaakt met hoe hij had geleefd. Echt je bekeren kan niet zonder echt gemeend berouw – tranen over zoveel dat we verknoeien.
Ja maar dan mag er ook dat andere zijn: blij om Gods liefde, blij met zijn vergeving.
Zoals toen het voor Paulus licht werd: de schellen vielen hem van de ogen en hij zag Gods liefde. De man die eerst dreiging en moord blies, werd nu vol van de Geest van Christus. Vol liefde.Dat wonder wil de Heer nog steeds doen, ook bij u en jou: je vullen met zijn liefde. En dan gebeurt waar Paulus over schrijft: dat je denken grondig vernieuwd wordt. Gericht op God, en betrokken op die ander. En dan ga je ook heel anders doen, reageren, leven.

dia 11 3. Bekering is naar buiten toe te merken – een ander mens gaat ook anders leven, anders doen…
Als er eentje was bij wie iedereen dat merkte, dan was dat Paulus wel.
Die man was na die ontmoeting met Jezus omgedraaid als een blad aan de boom.
Daar konden vriend en vijand niet omheen: wat is er toch met die man aan de hand!
Het is nog ingrijpender: zij vroegere vijanden waren nu zijn vrienden – en de mensen die zijn vrienden waren zagen die Saulus nu als een verrader en een vijand.
De eersten – christenen die doodsbenauwd waren geweest voor die kerkvervolger –
konden het eerst niet geloven en durfden er niet aan: die man heeft zoveel kwaad gedaan, het kan toch niet waar zijn dat hij nu een aanhanger en prediker van de Here Jezus is….Maar het was wel waar; dat kan alleen het werk van God zelf zijn, van de Heilige Geest. Van die God die nog steeds zulke wonderen doet – geloof het maar en prijs Hem erom!! Paulus’ vroegere vrienden waren razend, zo zelfs dat ze probeerden hem te vermoorden. Een van de vele voorbeelden dat bekering riskant kan zijn, pijn kan doen, zelfs je het leven kan kosten… Zei de Heer zelf niet: wie Mij wil volgen, moet zichzelf verloochenen en zijn kruis op zich nemen….. Je tot God bekeren, voor de Here Jezus kiezen, dat is een radikale keus die alles van je vraagt. Dus is de vraag altijd weer: hebt u dat er voor over? is je dat alles waard? weet wel wat je kiest!
dia 12
Waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over – u kent die uitdrukking wel.
Het gold vast en zeker van Paulus die zich een laatkomer noemde, maar
mocht zeggen: door genade heb ik meer mogen doen voor de Heer dan anderen.
Zelfs tegen bedreigingen en tot in de gevangenis kon hij niet zwijgen over zijn Heer.
Het is goed onszelf steeds de vraag te stellen hoe dat staat met onszelf:
wat krijgen andere mee over de Here als ze ons horen…en als ze ons bezig zien?

Dat laatste is minstens zo belangrijk – eigenlijk begint het daarmee: hoe leven we?
Als zondag 33 aangeeft wat echte bekering is krijgen de binnenkant en de buitenkant een beurt: oprechte droefheid dat we God door onze zonden vertoorn hebben
en hartelijke vreugde in God door Christus – dat is de binnenkant: Gods Geest die in ons werkt. Maar dat kan niet verborgen blijven, het kan niet anders of daar wordt je leven anders van.Echte bekering is daarom ook – zondag 33 weer – dat wij de zonden hoe langer hoe meer haten en ontvluchten en dat we niets liever willen dat doen wat God wil en wat God goed vindt.Dat gaat onder meer terug op wat Paulus schrijft in Ef.4: over oud en nieuw. Bekering is wat God zonde noemt als oude plunje uittrekken en afdanken, en nieuwe schone mooie kleren aantrekken. Iets dat iedereen aan je kan zien.
dia 13
Nou, en dat is niet iets voor één keer in een christenleven. Misschien kunt u een moment of een periode in uw leven aanwijzen waarin u of jij een duidelijke keus hebt gemaakt: ik wil God dienen…. misschien was dat een heel duidelijke breuk met uw leven zoals het daarvoor was. Het kan ook heel goed zijn dat veel meer geleidelijk ging – je groeide toe naar een keus, je voelde steeds meer: ik kan niet zonder God.
Hoe dat ook is of geweest is – bij ieder weer anders – voor allemaal is er dat dagelijks vechten tegen zondige verlangens in je zelf, tegen wat op ons afkomt in deze wereld, ook tegen een manier van denken en leven die je tegemoet komt via de t.v, via (a)social media of die je ontmoet bij collega’s of buren,en je laat toch die nieuwe jas die je kreeg van de Here niet thuis hangen als je uitgaat – of ben je bang anders te zijn en trek je daarom je ouwe kloffie maar weer aan: ze hoeven toch niet altijd te merken dat ik geloof, en stel je voor dat ze erover beginnen en moeilijk doen..
Als het goed is bekering een verandering ten goede, en daar profiteert de omgeving van mee…en het werkt als God het geeft, aanstekelijk, tot zegen van veel anderen.< dia 14 Laten we maar vaak in de spiegel van Paulus kijken: hoe loop ik erbij, hoe ziet m’n leven eruit? We voelen ons misschien wel eens ongemakkelijk bij bekeringsverhalen, zei ik eerder. Daar kan een gezonde dosis bijbelse nuchterheid achter zitten: angst dat de mens en zijn ervaringen in het middelpunt komen, en dat het spectaculaire vooral telt. Maar als iemand aan u vraagt, of aan jou: ben jij bekeerd - hebben we dan wel wat te vertellen? Niet over wat wij zelf allemaal meegemaakt en gepresteerd hebben, maar over wat God heeft gedaan? Kunnen we zeggen: de Heer is goed geweest voor mij? En kan die ander dat aan ons merken? Hebt u er zin in de Heer te dienen? Maak mij, HEER, met uw wegen vertrouwd, leer mij uw paden te gaan! dia 15 amen

Psalm 84: 5,6,13: Driemaal gefeliciteerd! (viering Heilig Avondmaal – gaande viering)

liturgie dienst van Schrift en tafel zondag 24 april 2016

votum en groet
zingen: Gz. 101: 1,3,5
wet van de Heer
Kyrie en Gloria: Gz. 106: 1a, 2m,3v, 4a
gebed
Schriftlezing: Psalm 84
zingen: Ps. 84: 2,3,6
verkondiging: Psalm 84: 5,6,13 Driemaal gefeliciteerd!
zingen: ZG 213: 1,2,3

1. Dit huis, een herberg onderweg
voor wie verdwaald in heg en steg
geen rust, geen ruimte meer kon vinden,
een toevluchtsoord in de woestijn
voor wie met olie en met wijn
pijnlijke wonden liet verbinden,
dit huis, waarin men smarten deelt,
weet hoe Gods liefde harten heelt.

2. Dit huis, waarin een gastheer is
wiens zachte juk geen last meer is,
dit huis is tot ons heil gegeven:
een herberg voor wie moe en mat
terzijde van het smalle pad
struikelt en langer niet wil leven –
plaats tegen de neerslachtigheid,
een pleister van barmhartigheid.

3. Dit huis, met liefde opgebouwd,
dit gastenhuis voor jong en oud,
ligt langs de weg als een oase;
hier kan men putten: nieuwe kracht,
hier is beschutting voor de nacht,
hier is het elke zondag Pasen!
Gezegend al wie binnengaat
en hier zijn lasten liggen laat.

voorbeden
collecte
Credo: Gz. 179b
avondmaalsformulier 3:
instelling
Christus gedenken
één zijn
verwachten
Sanctus: Lied 457: 1-4
gebed
opwekking en uitnodiging
Agnus Dei: Lied 188: 1,2
viering
danklied: Lied 444: 1,2,3
zegen
amen: NLB 416: 1-4 ‘Ga met God’
————————————————————————————————-
Gemeente van Christus, zussen en broers, jongeren en al wat ouderen,
dia 1
In Psalm 84 krijgen we driemaal een gelukwens mee, een felicitatie: gelukkig wie..
Oudere vertalingen geven het weer als ‘welzalig’, maar dat komt op hetzelfde neer.
En dat drie keer: gelukkig wie bij God mogen wonen; gelukkig wie hun toevlucht
bij God zoeken en hun leven op God afstemmen; gelukkig wie op God vertrouwt.

Drie keer is zeg maar wat afgeronds: ook in de Bijbel kom je vaak het getal drie
tegen, op het hoogst en diepst natuurlijk bij God zelf: Vader, Zoon, Heilige Geest.
En ook onder mensen, b.v. om waarheid te garanderen door drie getuigen – en
in het Nederlands is een bekend gezegde dat driemaal is scheepsrecht

We gaan er nog wat meer op in, om die drie gelukwensen wat meer in te kleuren en met elkaar te delen wat wij ermee kunnen, voor onze soms heftige en onzekere reis door dit leven, samen en onder Gods leiding, naar Gods stad: zijn Nieuw-Jeruzalem.

Driemaal gefeliciteerd: gelukkig wie…

dia 2 1. gelukkig wie bij God kind aan huis is
Er zit in Psalm 84 verlangen en ook iets van heimwee: verlangen naar wat komt, en heimwee naar wat achter je ligt en wat je mist, en je langer van had willen genieten.
Vergelijk het maar met vakantie: je kijkt uit naar je vakantie, je kunt niet wachten tot het zover is en je er eindelijk bent, en als die twee of drie weken om zijn – veel te kort! – en je weer in de auto of het vliegtuig zit, terug naar huis: jammer dat het er weer op zit en volgend jaar gaan we weer, maar dat duurt nog een jaar – eerst weer zo lang gewoon thuis en aan het werk en een lang schooljaar – misschien ben wel jaloers op die mensen die altijd wonen in dat prachtige land met dat mooie weer – was ik maar…

Zo gingen veel Israëlieten af en toe, of elk jaar, of sommigen drie keer per jaar, op reis naar Jeruzalem, de hoofdstad, waar de tempel stond, de plek waar God woonde.

Onderweg groeide het verlangen om daar te zijn: laat mij bij U zo thuis zijn, Heer. En terug naar huis was er heimwee, en jaloersheid naar wie mochten blijven: die mussen op het tempelplein met hun nesten onder de dakpannen, en die heen en weer schichtende zwaluwen met hun nesten hoog tegen het tempeldak – konden wij maar zo dichtbij komen, wij gewone Israëlieten die niet verder mogen komen dan de voorhof en die als het feest is afgelopen weer naar huis gaan, tot ziens, volgend jaar.

Ja en ook die priesters en die levieten die dag in dag uit, jaar in jaar uit, hier wonen en werken, hebben maar mazzel (geluk-een woord met joodse oorsprong): “Gelukkig wie wonen in uw huis, gedurig mogen zij U loven” – wat houd ook ik van uw huis!

Maar het ging om meer dan dat huis en die plek: “diep in mijn lijf is zo’n heimwee (=verlangen naar heim, naar huis), zo’n blijvende schreeuw om de levende God”. God die woonde onder zijn volk, waar die tempel en de ark daarin symbool voor stond, God die verzoening en vergeving gaf als mensen offerden voor hun zonden,
God die in Jezus een mens van vlees en bloed werd, en onder ons is komen wonen, God die we mogen ontmoeten aan de tafel van Jezus zijn Zoon, zelf de Gastheer, God die zelfs onze levens en onze gemeente wil maken tot tempels van de Heilige
Geest – zodat we niet elk jaar op reis hoeven en ook niet alleen op zondag in de kerk
God kunnen ontmoeten – maar we overal dichtbij God mogen zijn, dankzij Jezus. We mogen dag en nacht, zeven dagen per week, kind aan huis zijn bij God – kinderen van de Vader die meer waard zijn dan alle mussen en alle zwaluwen van de wereld.

‘Laat mij bij U zo thuis zijn, Heer’ – toen was dat thuis de tempel,Gods huis op aarde. Voor ons is God dichterbij, mogen we elke dag als kind bij Vader binnenlopen, omdat Jezus de scheidingswand afgebroken heeft en is gebeurd wat Jezus aangekondigd had: “In de tijd die nu al begonnen is, vereren de ware gelovigen God niet meer op één speciale plaats”…overal kun je dan tot God bidden in geest en in waarheid.
Overal dus en altijd, en niet alleen in de kerk: ook thuis, op je werk, in het ziekenhuis.
‘Laat mij bij U zo huis zijn, Heer’, dat geldt als het goed is ook in de kerk, in de gemeente, dat we daar Gods aanwezigheid ervaren, ons veilig voelen, thuis bij God en thuis bij elkaar, en dat ook wie af en toe of vaker, langs komen, zich welkom weten en zich thuis voelen, zodat ze iets mogen ervaren van Gods liefde, en ze weer of meer naar God gaan verlangen – en het voor hen voelt als iets van thuiskomen.
dia 3
In deze psalm zit iets dubbels, en dat dubbele is ook eigen aan de kerk van later: aan de ene kant is de kerk een huis, een veilige plek, om God en elkaar te ontmoeten en op adem te komen, aan de andere kant bestaat de kerk uit mensen die onderweg zijn, naar de toekomst, steeds veranderend met de tijd mee, als pelgrims onderweg. Ik las: “De kerkgemeenschap moet meer bieden dan een comfortabel, tijdelijk dak boven het hoofd. Die comfortzone moeten we als christen juist durven verlaten, in navolging van onze Heer” – van Hem staat in de Bijbel dat hij buiten de stad geleden heeft en gekruisigd is – en wij worden opgeroepen Hem op die weg te volgen,te delen in zijn smaad en lijden: want we hebben hier geen blijvende stad, we zijn onderweg.

Ja en wat een verschillende soorten mensen die samen Gods gemeente vormen. Ik las: “Zoekers zitten naast mensen die nooit twijfelen. En mensen die de dynamiek van de kerk als beangstigend ervaren (die moeite met veranderingen hebben en graag alles bij het oude laten, die vooral rust willen) zitten naast anderen die snakken naar ruimte en beweging. Kortom, een bonte stoet onderweg”. Ook: samen op weg? Eigenlijk zie je dat verschil al weerspiegeld in die vogels van Psalm 84: mussen die vooral honkvast zijn en hun kostje opscharrelen dicht langs de grond en standvogels zijn – die zomer en winter blijven – terwijl zwaluwen in de winter naar warmere streken trekken (meest in Afrika) en het jaar erna terugkomen, vaak naar dezelfde plek – zo verschillend zijn ook mensen: mensen die honkvast zijn, zelfs huismussen, gehecht aan wat bekend en vertrouwd is – en mensen die avontuurlijk zijn en in beweging. Maar allemaal mensen die – een bekende uitspraak van Augustinus – geschapen zijn gericht op God: “onrustig blijft ons hart totdat het rust vindt in U”. Kind aan huis bij God, vol verlangen naar zijn liefde, en dus erop uit om dé Weg = Jezus te volgen.

dia 4 2. gelukkig wie met God op weg gaat.
Dat lijkt op het eerste gezicht niet te kloppen want onze vertaling heeft het over mensen die in hun hart ‘de wegen naar God hebben’, die op reis zijn naar God
toe, en dat was voor die pelgrims toen de reis naar de tempel in Jeruzalem.
Ja maar, onderweg vertrouwden ze op Gods bescherming en hulp, voor wat best
een reis met gevaren en ontberingen was, door soms dorre hete dalen onder de brandende zon, met gevaar van wilde dieren en rovers, en je kon ziek worden…maar – staat er letterlijk – ze zochten hun kracht bij God: God, ons schild, bescherm ons!
Ze wisten zich veilig bij God: “Want God is een zon en een schild. Genade en glorie schenkt de HEER, zijn weldaden weigert Hij niet aan wie onbevangen op weg gaan”.
Dat is mooi gezegd: wie onbevangen op weg gaan, niet bang maar in vertrouwen.
Het zou mooi zijn als dat ook geldt voor ons christenen, en voor ons als gemeente.
Dat we beseffen dat wij God met ons op weg is, dat wij onderweg zijn achter Jezus aan, en dat er daarom niet krampachtig of bezorgd hoeven te zijn over wat er van ons moet worden, of de kerk wel blijft wat ze is, of er wel een kerk blijft in Nederland.
Dat is niet aan ons, al hebben we de opdracht trouw te zijn op de plek die God wijst,
het is uiteindelijk de zaak van de Heer zelf die belooft: Ik ben erbij en Ik ga mee, en
Ik zal ervoor zorgen dat de eindstreep wordt gehaald en de nieuwe wereld een feit wordt – de vraag is vooral, voor u en jou en mij: waar sta ik, hoe kan ik meekomen?
dia 5
Ja en ook: sta ik open voor wie onderweg even langskomen, even op adem willen
komen, misschien af en toe een gesprek aanknopen, of een keer aanhaken in een dienst of bij een activiteit, en dan weer verder reizen, zich niet hechten, misschien
ook niet precies dat geloof delen dat wij koesteren, maar wel richting God willen
zoeken of Hem willen leren kennen, of – vager nog – troost willen putten bij ons –
wat doen we om in het beeld te blijven als we zelf eerder huismussen zijn, met die ander die als een zwaluw langsscheert maar net zo hard ook weer wegfladdert.
Zijn zij welkom bij ons, zijn wij welkom bij elkaar, of zijn we vreemd aan elkaar.
Ik las op internet een aardig voorval, over mussen en zwaluwen: “Ieder jaar hebben wij zwaluwen.. Zij arriveren rond deze tijd; repareren het nest van vorig jaar en hebben dan weer een nest om eind van de zomer als gezin op te stappen. Nu zijn ze er weer. Ze zijn druk bezig hun nest weer op te knappën. Maar wat gebeurt nu sinds twee dagen? Twee mussen (mannetje en vrouwtje) die normaal onder de dakpannen een nestje hebben, blijven in de buurt van het zwaluwnest en zodra er een zwaluw aan komt zeilen, gaan ze in of rond het nest vliegen en jagen de zwaluwen weg”.
Ik weet niet of dat vaker gebeurt, maar het zet aan het denken: hoe doen wij dat?
Overgebracht op zoveel verschillen tussen mensen, ook mensen binnen de kerk:is er ruimte voor wie ook maar, hebben we oog voor wie niet tot eigen familie hoort of met een heel andere achtergrond en andere verwachtingen op ons pad komt, of vinden we dat eng, bedreigend?, geven we elkaar de ruimte of nemen we elkaar de maat?
Goed om steeds te bedenken dat mussen én zaluwen bij God thuis mogen zijn – aan ons om een thuis te zijn voor elkaar en voor wie een veilig heenkomen zoekt, troost
wil vinden; om als kerk te zijn een herberg onderweg, een oase in de woestijn, een plaats tegen neerslachtigheid en een pleister van barmhartigheid, voor jong en oud.

dia 6 3. Gelukkig wie op God vertrouwt
Onbevangen op reis gaan, dat vraagt van wie onderweg zijn inderdaad vertrouwen, Want je kunt van alles tegenkomen onderweg waar je niet meteen raad mee weet. Dat geldt het persoonlijke leven, maar ook als kerk midden in veel veranderingen. Van die pelgrimsreis staat in de psalm dat die soms gaat door een ‘dal van dorheid’. Letterlijk staat er: door een dal met baka-struiken, en vertaald is dat: ‘huil-bomen’. Vandaar dat het wel wordt weergegeven als ’tranendal’ – en dat is het leven soms.
Maar als je juist dan naar boven kijkt, naar God, en vertrouwt op zijn liefde in Jezus, gaat gebeuren waar de psalm over zingt dat die tranen tot bronnen van levend water worden, dat God zelfs wat kwaad en moeilijk is kan laten meewerken tot iets goeds.
Je mag onderweg elkaar troosten en steunen: blij met wie blij zijn, ook samen huilen.
Samen je optrekken aan Gods liefde. Driemaal gefeliciteerd,en driemaal is compleet goed, drie is God zelf die naar ons toekomt en met ons meegaat! dia 7 amen

Romeinen 12: Samen zoeken naar het plan van onze Heer

liturgie morgendienst zondag 17 april 2016

thema: Samen zoeken naar het plan van onze Heer

votum en groet
zingen: Ps. 138: 1,4
wet van God
zingen: Gz. 167: 1,3
gebed
Schriftlezing: Romeinen 12
zingen: NLB 974: 1,2,3,5
verkondiging: Rom. 12. 2-5 en 11-12
zingen: Lied 326: 1a,2a,3m,4v,5a
gebed
collecte
zingen: Ps. 84: 1,3,6
zegen
zingen: NLB 425
————————————————————————————————-
Zusters, broeders, u en jullie, samen gemeente van onze levende Heer,
dia 1
‘Samen zoeken naar het plan van onze Heer’.
Dat is het thema vanmorgen, en daar gaat het ook donderdagavond om,
als we samen willen nadenken over de dichtbije en verdere toekomst van ons als gemeente hier in Broek op Langedijk, zelfstandig, of anders.In het schrijven dat sinds vorige zondag in de postvakken ligt , staat er het een en ander over, en donderdag gaan we erover in gesprek.

Vanmorgen is de insteek – vanuit wat we meekrijgen uit die brief van de
apostel Paulus – de manier van omgaan met elkaar, luisteren naar elkaar,en gesprek met elkaar – met – zoals in ander verband wel eens gezegd is – vrijheid maar niet van meningsuiting maar van ‘menings-uitwisseling’ – in als het goed is een geest van liefde, geduld met elkaar, respect voor elkaar. Waarbij die oneliner op de handout – uit een artikel uit het blad De Reformatie -goed is mee te nemen: ‘Misschien moet je wel afstand doen van het recht om je gelijk te laten gelden, net zoals Jezus afstand deed van waar Hij recht op had’.

In de lijn van Paulus die in Filippenzen 2 oproept tot de gezindheid van Christus en dat concreet maakt, met aanwijzingen als: “Handel niet uit geldingsdrang of eigenwaan, maar acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf. Heb niet alleen uw eigen belangen voor ogen,
maar ook die van de ander”. In Rom. 12 tapt de apostel uit hetzelfde vaatje als hij oproept om niet jezelf hoog aan te slaan maar bescheiden je op te stellen en elkaar lief te hebben.

dia 2 Samen zoeken naar het plan van onze Heer
1. in alle openheid
2. met gepaste bescheidenheid
3. vanuit Geestelijke verbondenheid
4. in het volste vertrouwen

dia 3 1. Samen zoeken naar het plan van onze Heer: in alle openheid.

Ik bedoel met openheid: dat we onszelf niet vastpinnen op wat we zelf allang gedacht hebben of wat volgens mijzelf moet of alleen maar kan of het beste is, maar dat we open het gesprek ingaan, open naar God en ook open naar elkaar. Vandaar dat ‘zoeken naar het plan van de Heer’ – samen zoeken levert meestal iets beters op dan dat iedereen zijn eigen oplossing al heeft gevonden en daarvoor gaat. Zoeken getuigt van bescheidenheid: ik weet het ook nog niet, wat vindt jij ervan?

We hebben gelezen hoe Paulus in zijn brief aan de christenen in Rome heel praktisch schrijft over hoe je handen en voeten kunt geven aan je toewijding aan God: “Laat je leven een offer zijn dat God graag wil aannemen. Dat betekent: leef als mensen die bij God horen. Want dat is de juiste manier om God te vereren”.Niet voor niets wordt leven als christen een offer genoemd: het vraagt dus van een mens zichzelf beschikbaar te stellen, om God en je medemensen te dienen.
En dat kan betekenen zelf een stap terug doen, dingen loslaten, willen inleveren. Wat niet vanzelf gaat en een mens – ook een christen – niet op het lijf geschreven is. Vandaar dat er meteen achteraan komt: “u moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar veranderen door uw gezindheid te vernieuwen” – dia 4 naar wat in die andere brief de ‘gezindheid die in Christus Jezus was’ wordt genoemd: van niet je eigen wil doorzetten maar Vaders wil doen, van dienen, en er zijn voor de ander.

Aanpassing aan deze wereld wordt gauw ingevuld met allerlei werelds vermaak en zondige uitspattingen, maar het is veel breder, en toegepast op hoe je met elkaar omgaat, hoef je maar om je heen te kijken en te luisteren en wat rond te surfen op internet en je komt erachter wat een hardheid en botheid en zelfs agressiviteit er rondgaat, waar we als christenen en kerkmensen niet immuun voor zijn: hard oordelen, de ander wegzetten of wegkijken, alles en iedereen vanuit jezelf bekijken en beoordelen in plaats van je te verplaatsen in het standpunt of de gevoelens van de ander, en zelfs een taalgebruik dat verwondt en dat de discussie doodslaat. Juist daarvan zegt Jacobus in zijn brief dat het aards is, ongeestelijk, demonisch.
Paulus zal ook daarop doelen als hij schrijft: jullie moeten je niet aanpassen aan deze wereld, aan de mentaliteit van de mensen om je heen en de tijd waarin je leeft, wat begint van binnenuit, er staat letterlijk dat we een metamorfose nodig hebben, een totale verandering zoals dia 5 een rups zich ontpopt tot een vlinder.Zodat die in zichzelf gekeerde en op zichzelf gerichte en vaak tegen de ander gepantserde en gewapende mens openbloeit naar God toe en de anderen toe.

Nou, en dan zit je ook niet vastgespijkerd aan wat jezelf had gedacht en bedacht en wat volgens jou zo moet en niet anders kan – want anders, als ik niet mijn zin krijg, dan…..- maar dan ben je benieuwd naar hoe de ander erin staat en waarom, en gaje graag het gesprek aan, en wil je ook het liefst dat niet iedereen een eigen kant op gaat maar dat je samen blijft zoeken naar wat het beste is voor allemaal samen, en wat daarom ook goed is vanuit Gods ogen want God is blij met vrede is heelheid.
Samen zoeken naar het plan van onze Heer, naar wat goed is, en volmaakt, heel,maar hoe doe je dat dan, hoe kom erachter wat goed is, wat helpt ons daarbij?
Nou, niet een of meer stevige teksten, zelfs niet een paar duidelijke bijbelteksten. Wat ervoor nodig is, is veel gesprek, de feiten onder ogen zien en voors en tegens eerlijk afwegen, en veel geduld ook, en advies inwinnen van mensen met meer ervaring, en uiteraard veel gebed, leiding van de Heilige Geest, bij een open Bijbel.
Het woord dat hier met ‘ontdekken’ vertaald wordt heeft het allemaal in zich: onderzoeken, erachter proberen te komen, en ook: beproeven, uitproberen, toetsen.Vaak kun je ook uit de omstandigheden, uit hoe dingen gaan, erachter komen wat wel en wat niet werkt, en welke kant het blijkbaar op gaat, onder leiding van de Heer. Over Paulus op zijn zendingsreizen lezen we meer dan eens dat hij een bepaald plan had en dat het toch een andere kant op ging, want: de Heilige Geest liet het niet toe – b.v. doordat er tegenwerking was of de omstandigheden tegen waren en achteraf wordt duidelijk dat God een ander plan had met een vaak verrassende uitkomst. Sta daarvoor open, denk erover en praat erover, samen vooral, en bid om wijsheid.

dia 6 2. Samen zoeken naar het plan van onze Heer, met gepaste bescheidenheid
In een kanttekening in mijn Studiebijbel staat bij wat Paulus schrijft in
vers 2 en 3. “Een ‘vernieuwde gezindheid hebben’ houdt in dat iemand
zijn eigen plaats en die van de anderen voor God kent en dat hij beseft dat hij samen met de andere gelovigen het ene lichaam van Christus vormt”. Paulus heeft het daar vaker over: de gemeente is een lichaam en de gemeenteleden zijn allemaal lichaamsdelen met heel uiteenlopende gaven en mogelijkheden en ook de nodige beperkingen. Waarbij iedereen nodig is en niemand overbodig, en niemand meer is of minder.
En dus past het niet jezelf belangrijker te maken dan je bent, ook niet om jezelf te overschatten of te overvragen: sla jezelf niet hoger aan dan je kunt waarmaken, maar denk verstandig en nuchter over jezelf en over je eigen mogelijkheden. In vs. 16 komt het nog een keer terug, blijkbaar is het nodig er nog eens een dikke streep onder te zetten: “Wees niet hoogmoedig, maar zet uzelf aan tot bescheidenheid. Ga niet af op uw eigen inzicht”. Weer: sta open voor de ander.

Ja, en dat krijgt nog een extra lading als Paulus in dat verband het over ‘genade’ heeft: al die gaven die er zijn in de gemeente, krijgen we dankzij Gods genade. En daarom kunnen we ze alleen goed gebruiken als dat gebeurt vanuit geloof. Dan zie je wat je bent en kunt niet als jouw prestatie waar je dus waardering voor kunt verwachten en waar ze dus wel gebruik van moeten maken en waar je zelfs bepaalde rechten of je gelijk aan kunt ontlenen, maar het is gekregen, van God. En je gaat dan wat God geeft ook inzetten voor de zaak van God en tot zijn eer.
Geloof is de maatstaf, zegt Paulus, en geloof is gericht op God en op de naaste. Geloof in Jezus beslist over wie we zijn in Gods ogen en niet wat wij presteren. En daarin staan er naast elkaar want we leven allemaal alleen door Gods genade. Wat ons meteen aan elkaar verbindt, hoe verschillend we ook zijn, hoe anders we denken en willen en doen: samen in de naam van Jezus, samen leven tot zijn eer.
dia 7
3. Samen zoeken naar het plan van onze Heer: vanuit Geestelijke verbondenheid.
Dat beeld van het ene lichaam met al die verschillende ledematen – u en jij en ik dus-roept niet alleen op tot bescheidenheid – ik ben maar een onderdeeltje van een veel breder geheel en dat ene onderdeeltje kan alleen maar functioneren in dat geheel en is afhankelijk van al die andere lichaamsdelen en -deeltjes – het beeld staat ook voor verbondenheid: losse lichaamsdelen zijn niks en kunnen niks op zichzelf, zijn zelfs dood als het erop aan komt – ze zijn pas wat doordat ze een lichaam vormen
en ze kunnen alleen functioneren als ze vanuit het hoofd worden aangestuurd. Overgebracht op de kerk: “net zo vormen wij samen één lichaam, want we horen allemaal bij Christus”. In Ef 1: 22 staat dat Christus als hoofd aan de gemeente gegeven is, en in 5: 23 roept Paulus zijn lezers op tot eensgezindheid: “Dan zullen we, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, samen volledig
toegroeien naar Hem die het hoofd is: Christus. Vanuit dat hoofd krijgt het lichaam samenhang, en wordt het ondersteund en bijeengehouden door alle gewrichts-banden. Ieder deel draagt naar vermogen bij tot de groei van het lichaam, dat zo zichzelf opbouwt door de liefde”. Weer dus: allemaal nodig, niemand overbodig. En aan ons allemaal de taak elkaar in te schakelen en naar elkaar om te zien. Ja, en ook: laat ieder op de eigen plek met eigen gaven en mogelijkheden en ook met de nodige beperkingen een stukje van die groei mee realiseren, in liefde.

Geestelijke verbondenheid, als samen lichaam van Christus, door zijn Geest. In alle voorzichtigheid maar toch met overtuiging: als Paulus in zijn brieven de gemeente aanspreekt en gemeenteleden aanspoort tot eensgezindheid, heeft hij altijd allereerst en vooral die ene concrete kerk in die ene plaats voor ogen.dia 8
Natuurlijk weet de apostel ook wel dat er meer gemeentes zijn en meer gelovigen, en daar gaat het ook vaak over: b.v. als wordt opgeroepen om kerken in nood te helpen, b.v. financieel, en er staat ook vaak: jullie in plaats A of B, samen met de andere gelovigen dichterbij en verder weg, want Gods kerk is wereldwijd.
Toch: de eerste verantwoordelijkheid is die gemeente waar God je een plek geeft. Dat brengt verantwoordelijkheid mee om dan ook voor elkaar te zorgen en wat je meemaakt aan hoogtepunten en dieptepunten met elkaar te delen: “zo zijn we samen één lichaam en zijn we, ieder apart, elkaars lichaamsdelen” (12: 5). Dat is best bijzonder gezegd en daar moeten we dus maar niet overheen lezen. Er staat maar niet alleen dat we allemaal en elk voor zich bij de gemeente horen – of bij de kerk – als het lichaam van Christus, maar we zijn ook ‘elkaars lichaamsdelen’. Dat betekent dat we voor elkaar verantwoordelijk zijn en elkaar nodig hebben. dia 9 Wat Paulus in de volgende verzen concreet maakt als hij het gaat hebben over al die gaven en taken als het evangelie doorgeven, hulp bieden, troosten, elkaar financieel ondersteunen, naar elkaar omkijken – wat ik niet kan, kun jij juist goed -en andersom. Hoe het ook gaat, wat de toekomst gaat brengen, laat dat het uitgangspunt zijn: hoe kunnen we het beste veel betekenen voor elkaar, elkaar dienen met zoveel gaven..?

dia 10 4. Samen zoeken naar het plan van onze Heer: in het volste vertrouwen.
Hoe anders het soms ook lijkt en voelt, ook bij mij: voor somberen en zeker voor wanhopen is – vanuit het geloof en gezien vanuit God – geen reden en geen plaats.
Niet omdat we gelukkig – ook in Noord-Holland – er niet alleen voor staan: we zijn met onze zusterkerken verbonden in de GKV classis en we mogen rekenen op hun steun en advies – we zien hoeveel zegen onze God geeft in en aan en door het werk van HartvoorHeerhugowaard – en er is de goede samenwerking met de broeders en zusters van de CGK – en ook naar andere kerken is gelukkig meer openheid.
Dus mogelijkheden te over om samen vanuit en met het evangelie bezig te zijn,hetzij als een zelfstandige en tegelijk samenwerkende kerk, hetzij misschien in de nabije of verdere toekomst als deel van een samenwerkingsgemeente, met best bepaalde veranderingen en zelfs offers, maar met diezelfde Bijbel en die ene God.
Maar vooral – ik zei het eigenlijk al – is voor somberen geen plaats: vanuit het geloof. Er kunnen zomaar allerlei omstandigheden zijn die somber maken of zorg geven. En je kunt zelf vastlopen in wat je zo graag anders had gezien en wat tegenvalt. Dat is van alle tijden, je komt het in de Bijbel al tegen, en Paulus wist er ook van. Hij laat zichzelf en ook zijn lezers er niet mee wegkomen en niet in vastlopen, maar hij spoort hen en ook ons aan: “Laat uw enthousiasme niet bekoelen, maar laat u aanvuren door de Geest en dien de Heer”. En meteen er achteraan: “Wees verheugd door de hoop die u hebt, wees standvastig wanneer u tegenslag ondervindt, en: bid onophoudelijk”. dia 11
Dat is nog eens kort en goed wat God aanreikt bij dat samen zoeken naar zijn plan: laat je steeds weer vullen met Gods Geest en het vuur van zijn liefde, en kijk ook verder dan wat vandaag speelt en morgen misschien wel niet lukt: we hebben een levende Heer die met wie van Hem zijn onderweg is naar zijn grootse toekomst, en dat geeft de burger van het rijk van de hemel moed en een hoopvolle toekomst.
Ja, en blijf omhoog kijken, vergeet niet te bidden, deze week, met het oog op donderdagavond en ook daarna, en dat samen, voor elkaar en voor Gods werk.

Samen bidden en dan samen zoeken, naar het plan van onze Heer,
zijn met ons, met zijn gemeente hier en wereldwijd,
samen zingen en getuigen,
samen leven tot Gods eer.
dia 12 Samen op weg!

amen

Zondag 32 Heid. Cat.: Vrijwillig dienstplichtig (geloven als moeten of mogen) – toerustingsdienst CGK-GKV

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes,
dia 1
Vrijwillig dienstplichtig. Ik kan me voorstellen dat u denkt: dat kan natuurlijk niet!
Want zodra het woord plicht valt, dienst-plicht, denk je aan iets dat moet.
Nou, en dan is er geen sprake weer van vrijwilligheid,
van iets dat je graag doet en uit je zelf, zonder dat iemand je ertoe verplicht.

Vroeger moesten jongens zo rond de 18 jaar in militaire dienst,
en bijna niemand vervulde zijn dienstplicht met plezier…..
Als je er maar even onderuit kon komen door vrijstelling te krijgen of ….
afgekeurd te worden, zou je dat niet laten. Je kon je tijd wel beter gebruiken.
En als je er zelf voor kiest militair te worden, beroeps, noem je dat geen dienstplicht…
Voor de meeste jongens is de dienstplicht afgeschaft, terwijl er in onze tijd voor wordt
gepleit een soort sociale dienstplicht in te voeren: voor jongeren, voor bijstandsgezinnen…om zo een bijdrage te leveren aan de samenleving. dia 2
Daar is best wat voor te zeggen, maar vrijwillig? Niet echt, er zit dwang achter
Ja, maar toch!
Als je vrijwillig in dienst gaat, of een ander beroep kiest, dan brengt dat vervolgens ook verplichtingen mee: je moet op tijd komen, je moet van zo laat tot zo laat werken, je moet je aan afspraken houden, er wordt verwacht dat je cursussen gaat volgen….
Als je je werk met plezier doet, dan zit je daar ook niet mee. En als er ook wel eens moeilijke kanten aan zitten, pak je dat positief op. Je hebt er zelf voor gekozen!
dia 3
Even nog een ander voorbeeld, dat jullie meer zal aanspreken: school, huiswerk.
Daar zit veel moeten bij: iedereen is tot een bepaalde leeftijd leerplichtig, en ook als
je liever thuis zou blijven en leuke dingen doen inplaats van naar school en huiswerk maken, je moet……en als je even nadenkt weet je wel dat het ook wel slim is om je best te doen want later wil je toch wel een goede baan en misschien nog wel meer.
En stel dat je erg ziek bent geweest, zelfs heel lang in het ziekenhuis hebt gelegen, en dat je dan na een hele tijd weer helemaal beter bent en weer naar school mag…..
ik denk dat je dan verschrikkelijk blij bent dat je weer naar school kunt…en dat je dan ook die afwas thuis ineens niet meer zo erg vindt: wat fijn dat ik weer beter ben!!
Dat merk je ook aan al die kinderen van de vluchtelingen die nu in Nederland zijn
en niet meer bang hoeven te zijn voor bommen of voor ineens politie of soldaten
aan de deur die hun vader of broer meenemen en erger nog….en die nu samen met
de Nederlandse kinderen naar school kunnen: wat zijn we blij, wat gaan ze graag!
dia 4
Die paar voorbeeldjes maken misschien wat meer duidelijk wat ik bedoel met dat thema van deze dienst en deze preek: vrijwillig dienstplichtig.
Zondag 32 vraagt eigenlijk ook of dat wel klopt, of dat niet een tegenstelling is: we zijn toch door Christus verlost, en dus vrije mensen, waarom moeten we dan nog goede werken doen? Is dat niet weer een dwangbuis van dit moet en dat mag niet?
Er zijn mensen- ook christenen – die daarom doodsbang zijn voor dat woord moeten,
en die zeggen dat je toch niks meer hoeft omdat Christus alles heeft gedaan. dia 5
Nou, dat Christus alles al heeft gedaan en dat we dus niet meer hoeven en kunnen verdienen bij God, dat is helemaal waar, dat hebben we zelfs net nog weer gelezen in die zondag 32. En toch is er meer te zeggen, toch gaat er wat met ons en door ons gebeuren. Want: als je echt gered bent door je Heer, dan doet dat wat met je en ga je daar wat mee doen. Dan wil je niks liever dan je Redder en Heer van dienst zijn.

dia 6 Vrijwillig dienstplichtig
1. wees blij dat dat weer kan;
2. laat zien dat je dat graag wilt;
3. geloof maar dat dat wèrkt!

dia 7 1. vrijwillig dienstplichtig – wees blij dat dat weer kan.

Eigenlijk is dat heel in het kort de boodschap van antwoord 86.
Als wordt gevraagd waarom verloste mensen voor de Heer aan het werk moeten,
valt niet de schijnwerper op ons maar weer op Christus en op zijn werk aan ons.
Het is goed dat meteen helder te krijgen voor onszelf.
Dat derde hoofdstuk over onze dankbaarheid tegenover de Here gaat weer voor en na over wat de Here Christus voor ons doet en met ons doet. Niet: nu zijn wij aan de beurt, nu moeten wij wat terugdoen voor wat de Here voor ons doet. Nee: omdat Christus ons niet uit de gevangenis bevrijd heeft en ons verder aan ons zelf overlaat maar ons bij de Heilige Geest in behandeling geeft om andere, betere mensen van ons te maken, mensen die gewillig en geschikt gemaakt worden tot dienst in het nieuwe rijk van God. Waarmee tegelijk is gezegd dat dat niet van de ene dag op de andere voor elkaar is. Er is een langdurig en pijnlijk proces voor nodig, dat ons hele leven doorgaat….Het gaat niet zonder strijd. Het kost pijn. Ook met vaak onderuitgaan en weer opkrabbelen.

Weer twee voorbeeldjes om dat duidelijk te maken. dia 8
Stel dat iemand zijn gevangenisstraf heeft uitgezeten en weer vrij komt.Als hij dan alleen maar naar huis gestuurd wordt en aan zijn lot wordt overgelaten,is er grote kans dat hij vroeg of laat weer in de fout gaat en weer achter slot en grendel moet. Daarom zijn er allerlei instellingen die proberen zo’n ex-gevangene te begeleiden en hem te helpen zich anders te gedragen en een beter lid van de samenleving te worden. Een proces dat heel veel inspanning kost en vaak heel moeizaam verloopt… maar als zo iemand blij is weer vrij te zijn, zal hij graag en met veel inzet meewerken.
Je kunt ook denken aan landen waar een eind is gekomen aan dictatuur en onderdrukking. Zulke landen hebben nog een lange moeilijke weg te gaan voor ze de gevolgen van dat verleden hebben verwerkt en echt te boven zijn, voordat de mentaliteit ten goede is veranderd. maar mensen die echt blij zijn met hun vrijheid, zullen daar graag hun schouders onder zetten en hebben daar zware offers voor over. Ze zijn blij dat ze hun land kunnen dienen!

Kijk, zo is dat nou ook met de bevrijding die de Here Jezus geeft aan mensen
die van huis uit slaven waren van de duivel en van de zonde. ‘We zijn uit onze ellende verlost door Christus, zonder enige verdienste van onze kant’, dia 9 – zo vat vraag 86 samen wat in het tweede deel van de catechismus daarover uit de bijbel is aangehaald. Waarmee nog eens zwart op wit staat dat daar niks van ons bij is: geen prestatie maar gratie….Vergelijk het maar – het beeld is van Paulus – met slaven die met huid en haar verkocht waren aan een harde meester die ze afbeulde en opjoeg en ze geen sprankje hoop op vrijheid gaf….maar die dan ineens, op een goede (vrij)dag, door Iemand anders werden vrijgekocht….. Ja, en daarmee het wettig eigendom zijn geworden van die weldoener die een goede heer blijkt…wie zou dan niet alles doen om het die heer naar de zin te maken, graag zelfs! blij en dankbaar!?

Paulus laat het ingrijpende van onze redding zien: de slavenketting waarmee de satan ons had vastgebonden en waaraan hij ons meesleepte en dwong om zijn kwade wil te doen, die ketting is eens voor al door onze nieuwe Heer doorgeknipt: we zijn dood voor de zonde. Let wel: niet dat de zonde in ons dood is, dat we in dit leven van de zonde af kunnen komen. Maar de zonde en de duivel kunnen geen eigendomsrechten weer laten gelden op wie door de Here Christus meegenomen zijn de cel uit – uit de dood het leven binnen. Paulus herinnert de lezers aan hun doop: kopje-onder met al het vuil van je zonden, kom je fris en schoon weer boven: je voelt je als herboren, je bent echt een nieuw mens! dia 10
Kijk, en dan gaat er een nieuwe wereld voor je open. Daar zorgt die nieuwe Heer voor. Zondag 32 zegt: Christus vernieuwt ons tot zijn beeld, zodat we al meer op Hem lijkenen we er zin in krijgen om dienst te nemen in het leger van onze goede
Koning. Zoals die burgers van dat land dat verlost is van die slechte dictator en die met nieuw élan samen hun schouders zetten onder de wederopbouw van wat een puinhoop is geworden. Zoals dat kind dat na maanden ziekte weer op school komt en zo blij is: ik mag er weer zijn. Zoals die vluchtelingen die eindelijk veilig zijn.Nou, en dan zucht je ook niet dat je als christen zoveel moet en zo weinig mag. Paulus zegt: we zijn niet meer onder de wet maar onder de genade. Moeten wordt mogen!

2. vrijwillig dienstplichtig – laat zien dat je dat graag wilt.

Ook als het over dat nieuwe leven gaat, over God dankbaar en graag dienen,
danken we dat aan de Here Jezus: Hij vernieuwt ons door zijn Geest zodat we op Hem gaan lijken. Op Jezus als de gehoorzame Zoon die zei: Ik doe niets liever dan wat de Vader wil dat Ik doe….Vandaar ook dat antw. 86 goede dingen die je als gelovige mag doen voor de Here vruchten noemt. Geen prestaties die wij leveren maar vruchten die de Heer laat groeien. Ik herinner aan zondag 24: “het kan niet anders of ieder die door waar geloof in Christus ingeplant is, brengt vruchten van dankbaarheid voort”. Daar zorgt de Heer zelf voor. Paulus in Romeinen 6 zegt datzelfde: we zijn samengegroeid met Christus. Eén met Hem. En dus is het leven dat Christus verdiende, ook ons leven geworden. Horen we bij Hem.

Maar denk nou niet dat je op de lauweren die de Heer voor je verdiende kunt rusten. Dat nieuwe leven houdt juist in dat we zelf worden ingeschakeld en aan het werk gezet. Werk dat ook betekent dat er nog heel wat te vechten is en heel wat puin geruimd moet worden. Vandaar dat Paulus na dat geweldige dat we als we met Christus in verbinding staan, los zijn gekomen uit de slavernij van de zonde, en dat we weer mogen leven voor God, daar niet de conclusie aan verbindt dat we er dus nu zijn, dat we nergens meer last van hebben. Nee, integendeel: laat de zonde dan niet meer de baas zijn in je leven! vecht tegen je zonden! De Here Jezus wil andere mensen van ons maken en geeft ons daarvoor de Heilige Geest. En die Geest werkt niet buiten ons om en los van ons, maar Hij werkt in ons en schakelt ons in.

Net zo als wanneer je naar een hulpverlener gaat om aan je problemen te werken
en je zelf bij het behandelingsproces wordt ingeschakeld : wie zelf niet meewerkt, kan nooit echt geholpen worden. Je moet ook aan je zelf willen werken, je zelf aanpakken, wat doen met wat je wordt aangereikt. Zo is dat ook met dat vernieuwingsproces dat de Here in ons leven in gang zet, en waarvoor Hij ons middelen aanreikt: de bijbel, het gebed, de kerk, ouders, hulpverleners soms….En dat is vaak een lange weg met veel vallen en door Gods kracht ook weer opstaan.

Ik denk weer aan zo’n ex-gedetineerde die misschien wel zijn leven lang begeleiding nodig heeft want o, wat trekt dat oude leven nog en wat trekken de maats van vroeger aan je, en wat kun je last blijven houden van zoveel dat in je opvoeding en daarna mis is gegaan. En in die landen waar zolang een dictatuur de mensen tot in de wortel heeft verpest, duurt het vaak tientallen jaren voordat er echt en grondig verandering zichtbaar wordt – zie je ook hoe mensen nog heimwee kunnen hebben naar hoe het vroeger was: in een gevangenis ben je wel onvrij maar je hebt de kost voor het kauwen en het leven is duidelijk en overzichtelijk, je hoeft niet te denken dat doen ze wel voor je….En ook de mensen die in Nederland asiel
krijgen hebben nog een hele weg te gaan om zich thuis te gaan, in te burgeren,
misschien een opleiding te volgen, aan het werk te komen, weerstand te overwinnen.
En ook in Nederland kom je allerlei valkuilen tegen en verleidigen tot het slechte.

Zoals de duivel heel wat in de aanbieding heeft wat een mens wel wat lijkt – op de korte termijn. Petrus schrijft over een vrijheid die je wordt voorgespiegeld – al in het paradijs door de slang – terwijl je in werkelijkheid slaaf wordt van het verderf – zonde werkt verslavend en is dodelijk. En vergis je niet, voor je het weet trap je erin, ga je het nog geloven ook. Dat komt omdat ook diep in onszelf nog altijd de zonde zijn sporen trekt. Vandaar dat Paulus zegt: laat de zonde niet regeren in je, en geef niet toe aan verkeerde verlangens die nog steeds uit je kunnen opkomen, maar laat zien in je doen en laten dat je wilt gehoorzamen aan je nieuwe goede Heer. Die Heer vraagt ons helemaal. Heeft recht op ons complete bestaan.Denk maar terug aan zondag 1: we zijn met lichaam en ziel, in leven en sterven – dus: voor 100% en van de wieg tot over het graf – het eigendom van onze trouwe Heiland die ons kocht met zijn kostbare bloed en die ons zo maakte tot zijn blijvende eigendom. Nou, en als je weet dat dat je redding is voor eeuwig, ben je daar toch alleen maar blij mee? En dan wil je dat toch ook laten zien, aan die Heer zelf, en ook aan de mensen om je heen?

We zijn nog niet zover dat dat in ons leven vanzelf gaat. Dat we geen last meer van zonde hebben. Daarom kunnen we niet zonder Gods wetten en opdrachten. Zonder het ‘moeten’. Maar als je blij bent met die Heer die alles voor je over had en het goed met je voor heeft, hoef je van dat moeten niet te schrikken en te zuchten. Gelukkig dat er aan me gewerkt wordt!

3. vrijwillig dienstplichtig – geloof maar dat dat wèrkt

Dienstplichtingen vroeger verdienden niet echt een salaris. Ze kregen wel een kleine vergoeding. Maar hun dienst waren ze verplicht aan Nederland, om het vaderland te verdedigen. Zo hebben dienstplichtigen in het leger van het koninkrijk van God geen recht op loon. De Here die zijn eigen leven voor ons over had, heeft recht op ons leven. Wat dat betreft is een christen te vergelijken met een slaaf; bezit van zijn heer. Vroeger heetten slaven wel lijf-eigenen. Denk aan zondag 1: met lichaam en ziel het eigendom van onze Heiland die ons kocht met zijn bloed.
Maar deze Heer is geen slavendrijver die ons uitbuit en afbeult en aan ons verdient. Precies andersom: deze Heer deelt aan zijn slaven de rijkdommen uit die Hij voor hen verdiende. We mogen profiteren van de opbrengsten van het immense offer dat Jezus bracht: verloren zonen en dochters worden wettige kinderen van God, met recht op de erfenis: een eeuwig gelukkig leven waarin we met onze oudste Broer Christus over alles regeren.

Paulus laat zien waar het op uitdraait als je bij God mag horen en Hem bent gaan dienen: de genade van God geeft wat niemand verdient: eeuwig leven met Christus Jezus onze Heer. Terwijl wie slaven van de zonde blijven, een hard gelag betalen: zonde wordt je dood. Natuurlijk denkt Paulus dan aan het saldo van een heel leven: positief of negatief. Midden in dit aardse leven kun je nog niet meteen de vruchten plukken van je geloof. We weten dat wel en we ervaren dat ook: veel moeite, zorg en strijd ontmoet de vrome, de gelovige, keer op keer, nog wel. Ook dat hoort bij die strijd die hier op aarde nog in alle hevigheid woedt, en die je zomaar verliest als je niet bij de Here je kracht zoekt en je heil.

Zoveel vragen die ons kunnen bestormen: ik geloof wel en ik probeer zo goed mogelijk de Here te dienen, maar waarom helpt dat niks? Ook ongeloof en een zondig leven worden vaak niet meteen gestraft en lijken zelfs te lonen ook: hebben niet vaak de brutalen meer dan de halve wereld? Dan is het een troost en een bemoedigend vooruitzicht dat juist dienen van de Here uiteindelijk blijkt te lonen: toch is er onderscheid tussen wie God wel en niet dienen (Mal.3)

Ja, en toch: ook al in dit leven laat God ons vaak ervaren dat Hem dienen wèrkt.
We geloven toch dat wie echt en concreet in de Here gelooft, eeuwig leven hééft – nu al? En dat Jezus over mensen die Hem afwijzen zegt: ze zijn – levend – dood in hun zonden? Als Paulus schrijft: de genade van God levert eeuwig leven op – dan geldt dat nu al: we mogen nu al genieten van de omgang met God in de hemel als met onze Vader, we krijgen vergeving van de zonden die we elke dag nog doen…en Vader zorgt voor ons. En hoe meer we in ons doen en laten op de Here Jezus gaan lijken, des te meer we ons leven inrichten naar de wetten van het hemelse koninkrijk,
des te meer komen we nu al tot ontplooiing en tot bloei als mensen van God.

Nou, en dat zal zijn heilzame uitwerking niet missen. Dat kan niet missen!
De vruchten die ons geloof oplevert mogen hier op aarde al worden geplukt. Zondag 32 wijst dan in de eerste plaats naar onszelf: we krijgen meer zekerheid van ons geloof als we merken dat dat geloof wèrkt. Je merkt tot je eigen verrassing dat geloven in de Here je leven verandert. Dat je rust krijgt, troost bij verdriet, dat je niet alleen bent zelfs al voel je je eenzaam. En dat je aan zondig gedrag een hekel krijgt, en plezier hebt in wat God goed vindt.Ook al is het een groeien tegen de verdrukking in, een vallen en opstaan. Vraag God maar om die groei, zodat je merkt dat geloven echt wat oplevert.

Ja, en als het goed is, gaan de mensen om eens heen dat ook merken Zodat – als God het geeft – ons geloven en ons leven als christen aanstekelijk werkt. Geloof maar dat dat werkt, goed of kwaad. Dat gelet wordt op hoe wij zijn en doen. Mensen die zelf God niet kennen, kunnen soms nog wel een glimp van God opvangen via mensen die wel God kennen en laten merken wat geloven in de praktijk betekent. Zodat ze samen met ons de Here willen dienen. Kiezen voor vrijwillige dienstplicht.

amen

liturgie toerustingsdienst zondagmiddag 10 april 2016

thema: Vrijwillig dienstplichtig (waarom nog goede werken?)

welkom
zingen: Een christen zijn op aarde (Mudde) – mel. Psalm 128

1. Een christen zijn op aarde is altijd tweeërlei.
Een zondaar en rechtvaardig,/ gebonden zijn en vrij.
Van meet af aan verloren / en zonder eigen kracht,
maar in de doop herboren / en aan het licht gebracht.

2. Een christen zijn op aarde / is allebei ineen:
Is leven van genade / door het geloof alleen.
En toch bij tijd en wijle / met alle angst en pijn
wanhopig en vertwijfeld / en aangevochten zijn.

3. Een christen zijn op aarde / is vrij in alles zijn.
Aan niemand onderdanig, / volkomen soeverein.
En tegelijk dienstvaardig / als ieders onderdaan,
bereid in goede daden / de ander bij te staan.

we worden stil voor God
votum en groet
zingen: Ps. 101: 1,2,3
gebed
Schriftlezing: Romeinen 6
zingen: Gz. 87: 1-5 LB
verkondiging: zondag 32
zingen: NLB 912: 1-6
apostolische geloofsbelijdenis
zingen: Gz. 155: 4,5 GK (of: Gz. 449: 4,5 LB)
gebed
collecte
slotzang: Ps. 56: 4 LB
zegen
amen: Gz. 456: 3 LB

Johannes 20: 24-29: Eerst geloven of eerst zien?

Beste broers en zussen, jongeren,ouderen, samen Gods gemeente,

dia 1

Waarom was jij er zondag niet?

Hebben ze misschien wel gezegd tegen Tomas in de week na die zondag.

Die heftige zondag van dat lege graf en ’s avonds de Heer op bezoek.

Ze geloofden hun ogen eerst niet maar konden er niet omheen: Jezus leeft!

En ze raakten er niet over uitgepraat die week, en vertelden het aan Tomas:

“We hebben het met eigen ogen gezien: die wonden van de spijkers in

zijn handen, dat litteken van die speer in zijn zij – dat moet de Heer zijn!”

“Maar jij was er niet”, zeiden ze tegen Tomas,”jammer, je hebt heel wat gemist!”

dia 2 Waaróm hij er niet was, wordt ons niet verteld, en daar moeten we dus

maar niet over gissen, alsof die afwezigheid een teken was van ongeloof

of van angst, blijkbaar is dat voor ons niet van belang – niet oordelen dus.

Wat wij over elkaar ook maar niet te snel moeten doen – luister vooral goed naar elkaar!

We kennen Tomas als iemand die zo zijn vragen had en heel skeptisch kon reageren, en die geneigd was de dingen van de sombere kant te bekijken.

Toen Jezus bericht kreeg dat zijn vriend Lazarus was overleden, en Hij tegen

de leerlingen zei dat ze nu naar Betanië zouden gaan, was de reactie

van Tomas: dia 3 “laten ook wij maar gaan, om met Hem te sterven”.

Blijkbaar zag hij vooral leeuwen en beren op de weg naar dat gevaarlijke Judea,

en was hij bang dat het niet goed zou aflopen met Jezus, en met henzelf.

De Bijbel vertelt niet hoe Jezus reageerde; ze gingen en…Tomas ging mee.

Later, op de laatste avond voordat Jezus gevangen genomen zou worden,

wilde de Heer hen voorbereiden op wat zou gaan komen en hen vooral

bemoedigen: wees niet ongerust, Ik moet wel weggaan maar dat is om

naar het huis van de Vader te gaan en daar jullie plaats klaar te maken.

En – zei Hij erbij – geen zorgen, jullie weten de weg naar waar Ik heen ga.

Toen was het weer Tomas die het blijkbaar niet kon volgen en bijna wat

schouderophalend reageerde dia 4: “wij weten niet eens waar U naar toe

gaat, Heer, hoe zouden we dan de weg daarheen kunnen weten?”.

Gelukkig wordt Jezus niet boos maar gaat hij geduldig op de vraag in:

Het komt wel goed, Tomas. Als je Mij maar in het oog houdt, kom je er

wel want Ik ben de weg, de weg naar God die mijn en jullie Vader is.

Ja die Tomas, wat is dat voor een man, en als hij steeds zo aarzelt en

zo moeilijk doet en zo twijfelt, wat doet Hij eigenlijk bij Jezus – waarom is

Hij met Jezus meegegaan en zijn leerling geworden met steeds die twijfel?

Toch niet een voorbeeld zo’n voorganger, wat moet je nou met een dominee

of een ouderling die zelf twijfelt en er ook nog mee voor de dag komt? Is dat

nou een voorbeeld, help je daar mensen mee, en kan de Heer daar wat mee?

Ja maar, ik vind het eigenlijk geweldig dat de Heer juist zulke mensen kiest!

Niet allemaal modelgelovigen die stevig in hun schoenen staan en alles zo

zeker weten – zo kijken buitenstaanders vaak tegen christenen aan, en dat

verwachten we ook vaak van elkaar, en we meten elkaar af aan wat hoort…

Maar, wat voel je je soms eenzaam als je niet zo zeker bent, stikvol met vragen

zit, het maar moeilijk vindt om te geloven wat je blijkbaar moet geloven: met wie

kan ik nou echt eerlijk praten over wat ik denk en voel – wat krijg ik over me heen?

Mooi wat een jongere een keer zei over catechisatie: daar durf ik eerlijk te zijn,

daar mag ik ook twijfelen; hopelijk is er die ruimte ook in de kerk, en bij jullie thuis.

Dat niet sociaal of kerkelijk gewenste antwoorden verwacht worden maar eerlijke vragen en echte gesprekken en ruimte om te zijn zoals je bent en met wat je voelt.

Best belangrijk om over na te denken: gunnen we elkaar het voordeel van

de twijfel, is er ruimte om vragen te stellen aan jezelf en aan elkaar…en aan God, om in gesprek te gaan en dingen opnieuw te doordenken, of spijkeren we elkaar vast op wat wat natuurlijk vast staat en elk christen, elk mens, natuurlijk moet geloven?

‘Het voordeel van de twijfel’, dat klinkt positief en zo is het ook bedoeld. dia 5

Zoals ik las “Als je altijd alles maar zeker weet, verander je nooit. Dan draaien je gedachten steeds in hetzelfde kringetje rond. Dat wordt een dooie boel. Maar als je iets nieuws hoort en dat moffel je niet weg, dat laat je toe – ja, dat is even irritant: je moet doordenken, afwegen, piekeren. Maar zo kun je wel veranderen, een mooier mens worden, betere ideeën ontwikkelen. Bij veranderen hoort dus altijd twijfel. En dat is het voordeel van de twijfel. Het brengt verandering op gang. De paus zei daarom: als je op alle vragen antwoord hebt, heb je het niet over God. Twijfel is misschien vervelend, maar vlucht er niet voor, doe er niet krampachtig over, maar laat het gebeuren. Je zult veranderen…” einde citaat – Verandering als een groeien.

Je zou eens met die ogen de Bijbel moeten lezen, en vooral moeten letten op wat mensen allemaal zeggen, eruit gooien soms, ook aan twijfels en vragen en kritiek richting God – en hoe God dan reageert, hoe vol liefde, met ruimte, en met geduld.

Denk aan Abraham, luister naar Job, lees en zing Davids psalmen, en let ook op die twaalf kerels die Jezus heeft uitgekozen als aanstaande apostelen: Petrus die zo vaak Hem tegensprak en voor de voeten liep, Judas die een zwakhad voor geld en

uiteindelijk een verrader zou worden, Simon de Zeloot die een soort terrorist geweest was, Levi die voor de Romeinen had gewerkt als tollenaar, Johannes en Jacobus die Jezus donderwolken noemde, ja en ook Tomas die het zo vaak naar moeilijk vond hoe die Jezus deed en die het altijd eerst nog moest zien hoe het uit zou pakken….

Je zou haast zeggen: een zootje ongeregeld, lui die wij als het aan ons lag vast nooit hadden uitgekozen als leiders van de kerk, als dominee of ouderlingen of diakenen.

Ja, en als Jezus ze na de opstanding allemaal weer bij elkaar heeft – min Judas dan helaas – en Hij ze de laatste instructies geeft voor Hij naar de hemel gaat, dan lezen we nog in de Bijbel dia 6 dat “sommigen twijfelden” – nog steeds, hoe bestaat het, moeten die nou de wereld in met de boodschap van Jezus? Wat moet dat worden?

Maar zo machtig is Jezus nou, zo groot en sterk moet zijn liefde zijn, dat Hij het met zulke lui durft wagen, dat Hij het ook aandurft met mij, en met jou, met ons in Broek.

Dat is meteen het geheim achter dat vreemde waarom die Tomas toch achter Jezus aan bleef gaan, dat hij met al zijn vragen en zijn twijfels en af en toe zijn somberheid en zijn bangheid niet afhaakte maar bleef: dat is omdat de liefde van Jezus als een magneet aan hem trok, zodat hij er niet los van kwam en steeds weer zijn twijfels en skepsis overwonnen werd, en hij uiteindelijk ook een van de stichters van de kerk werd – er zijn nog altijd kerken vooral in Azië die zich Tomaschristenen noemen.

Laten we Tomas niet zwarter maken dan hij was – en hem zeker niet veroordelen.

Eigenlijk is het helemaal niet terecht en niet eerlijk dat van zijn naam een spreekwoord gemaakt is en dat iemand die nooit ergens geloof aan hecht een ‘ongelovige Thomas’ genoemd wordt – want Tomas was niet minder gelovig dan de anderen, die het er ook knap moeilijk mee hadden en ook heel wat te horen en te zien kregen van Jezus voordat ze over de streep van hun ongeloof en twijfels heengetrokken werden – en als Tomas dan ziet, moet je horen wat een belijdenis: “mijn Heer, mijn God!” – Tomas is de eerste van wie we dat horen na Pasen!

dia 7

Ik vind mooi wat ik las over Tomas: “alleen wie gelooft kan twijfelen …een gelovige Tomas dus- In ieder geval: hij voelt zich sterk verbonden aan de Here Jezus…

Tomas gaat mee, als Jezus gaat en laat Hem niet in de steek”.

Dezelfde schrijver noemt Tomas niet een pessimist maar een realist, die graag wil weten waar hij aan toe is, niet naief maar eerlijk en nuchter, en recht-door-zee-

Tomas zegt niet als ze vertellen dat ze Jezus levend en wel ontmoet hebben

dat dat gewoon niet kan en dat hij wel gek zou zijn als hij zou komen zondag.

Nee, hij zegt wat veel mensen denken en zeggen: eerst zien en dan geloven.

Zo gek is dat niet en niet veel anders dan het was gegaan met die vrouwen en met

Petrus en Johannes bij dat lege graf – Johannes is er later zelf eerlijk over in zijn evangelie: “hij – ik zelf wil hij zeggen – zag het en geloofde” (Johannes 20:8).

Er staat bij: “Want ze (Johannes zelf en ook Petrus, en de andere leerlingen)

hadden uit de Schrift nog niet begrepen dat Jezus uit de dood moest opstaan”.

Gelukkig dat ze mochten zien, dat de Heer hen over hun ongeloof heel wilde

helpen, en gelukkig dat zij en ook Tomas wat ze gezien hebben aan veel mensen

hebben doorverteld en dat het is opgeschreven, ook voor u en voor jou en voor mij.

Voor die mensen over wie Jezus zegt dat zij geloven ook zonder dat ze datzelfde

zien – dat het dankzij de hulp van de Heilige Geest en door de bijbel te lezen

andersom kan gaan: geloven en dan ook zien – zien dat God er echt is, ook vandaag en ook voor ons, ervaren hoe groot Gods liefde was en is door Jezus, ervaren dat Jezus echt leeft en werkt, ook als je Hem niet kunt zien, dat Hij in je wonen wil zelfs.

Terug naar die zondagavond, daar in dat zaaltje of dat huis, waar ze weer als vrienden van Jezus en van elkaar samen zijn, en nu ook met Tomas erbij.

Geweldig dat Jezus dan weer ineens bij hen is, en dat juist met het oog op

Tomas – want die hoort er ook bij, en die moet ook verder geholpen worden.

Er staat niet voor niets bij ‘een van de twaalf’ – er mag er niet eentje worden

gemist – later wordt ook de plek van Judas ingevuld, door een zekere Mattias.

Moet je opletten hoe dat gaat als Tomas er de volgende zondag ook bij is, en

Jezus dan net als de vorige keer ineens in hun kring komt staan, hoe hun Heer

laat merken dat hij precies weet wat Tomas denkt en wat hij gezegd heeft,

en hoe Hij niet afwijzend maar vol begrip hem tegemoet komt in zijn twijfel.

Luister nog even goed naar hoe Tomas had gereageerd op het verhaal over

de ontmoeting met de levende Jezus: “Alleen als ik de wonden van de spijkers

in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zij

kan leggen, zal ik het geloven” – dat is geen afwijzing maar een verlangen naar

zichbare en tastbare bewijzen, naar eigen geloofservaring – hoe herkenbaar.

En de Heer wijst dat niet af maar steekt zijn handen uit en nodigt Tomas uit: dia 8

“Leg maar je vingers hier en kijk naar mijn handen en leg je hand in mijn zij”.

En ja, dan ook een lichte terechtwijzing, niet boos maar vol liefde: “wees niet

langer ongelovig maar geloof” – anders gezegd: vertrouw Me maar, Ik ben het

echt en wat ik gedaan heb en geleden heb, was ook voor jou – nou en dan is

Tomas om, hoeft dat vastpakken en dat voelen niet meer: ‘mijn Heer, mijn God!’

Dat is ten diepste geloven: niet waarheden aannemen, niet een leer beamen,

maar overgave, jezelf en alles aan weerstanden in jezelf loslaten en je als het

ware je met heel je hebben en houden toevertrouwen aan die Heer die eerst

zichzelf wilde geven voor jou en aan jou – kijk naar zijn handen, naar die wonden.

dia 9

Je hoort vaak dat mensen – zeker jongeren – jullie misschien ook wel – graag willen

begrijpen, bewijzen willen zien dat de bijbel klopt, dat God bestaat, dat Jezus leeft –

en als je die bewijzen niet zelf zo nodig hebt, dat je er leeftijdgenoten mee zou willen

overtuigen – zou het dan niet veel makkelijker zijn – voor jezelf – voor die anderen.

Dus weer dat: eerst zien – of kunnen beredeneren – willen begrijpen – dan geloven.

Nou, er is niks mis met nadenken, met beredeneren – er zijn boeken vol geschreven,

ook heel goede boeken waar je veel uit kunt leren – die laten zien dat het christelijk

geloof, en de bijbel, heel veel in zich hebben wat dingen kan verklaren – en er zijn ook heel veel mensen in de wetenschap die veel aan hun geloof hebben, ook voor hun werk. Maar uiteindelijk gaat een mens niet geloven door wat hij ziet of wat hij kan begrijpen, maar doordat je niet meer los komt van Jezus, doordat Gods liefde je zo raakt dat je niet meer zonder Hem kunt – dat je Gods aanwezigheid gaat ervaren en

dat je net als Tomas om gaat en zegt: ‘mijn Heer, mijn God! ‘

dia 10

Ja en dan er is nog iets dat we leren uit dit verhaal van Tomas: dat je elkaar nodig hebt. Tomas was er niet bij die eerste zondag, en toen miste hij het allerbelangrijkste: Jezus. Gelukkig vertelden zijn vrienden, de andere leerlingen, wat hij gemist had en dat zij en vooral Jezus hem hadden gemist – misschien hebben ze er wel bij gezegd:

zondag kom je toch ook want Jezus leeft en misschien zoekt Hij ons weer op………

Natuurlijk kun je overal God ontmoeten en is Jezus overal bij je waar jij bent….en de

bijbel lezen kun je overal: thuis, tijdens je studie, ver weg in het buitenland….maar geloven op je eentje dat is best vaak een eenzaam avontuur – kijk maar naar Tomas.

Jezus kwam niet voor niets juist toen ze bij elkaar waren, en uitgerekend op zondag.

Dus de kerk en de kerkdienst is er niet voor niets – je kunt er Jezus ontmoeten, en je

kunt met anderen delen wie Jezus wil zijn en wat Jezus wil doen – ik hoop dat je ook

een plek vindt om je twijfels te delen en je vragen te stellen – zonder dat iemand je

er hard om valt of je erom afwijst – Jezus doet het niet in elk geval – kijk naar Tomas!

En laat je door elkaar bemoedigen en inspireren, door je ervaringen te delen, door

samen blij te zijn en verdriet te hebben, samen te bidden en te zingen, te leven!

Op een keer zei Jezus tegen iemand met een groot probleem – de man had een ernstig zieke zoon: “Alles is mogelijk voor wie gelooft” – Jezus bedoelde: voor wie zich aan Mij toevertrouwt, wie het er met Mij op durft wagen – en toen riep die man: “Ik geloof!” – Ik wil zo graag geloven en me aan U toevertrouwen – maar: “Kom mijn ongeloof te hulp!” Een mooi gebed, ook voor ons, voor mij en jou, en als je zo bidt, gebeurt er wat. Echt! dia 11

amen

liturgie morgendienst

thema: ‘Eerst zien of eerst geloven?

votum en groet

zingen: Ps. 33: 1,2,8

wet van de Heer

zingen: Ps. 85: 3,4

gebed

Schriftlezing: Johannes 11: 1-16

Johannes 14: 1-7

zingen: Gz. 22: 1-4

verkondiging: Joh. 20: 24-29

zingen: NLB 632: 1,2,3

gebed

collecte

zingen: Gz. 167: 1,2,3

zegen

amen: Gz. 144: 7