Matteüs 28: 20b en Efeziërs 3: 10 – Paasdienst en doopsbediening – ‘God houdt van kleuren’ (7): Gods veelkleurige wijsheid

1e Paasdag zondag 27 maart 2016
(gezongen) votum en groet
zingen: Ps. 21: 1,2,3,7 Levensliederen

1. De koning, HEER, wat is hij blij!
Hij juicht om uw bevrijding
en prijst uw kracht en leiding.
Zijn hartenwens werd werkelijkheid.
Hij vroeg u – en u gaf.
U wees zijn vraag niet af.

2. U geeft hem wat u hebt beloofd.
Wat zegent u hem machtig:
riant, royaal en prachtig.
Uw eigen hand plaatst op zijn hoofd
een gouden koningskroon
als stralend eerbetoon.

3. Hij heeft u om iets groots gevraagd.
U hebt het hem gegeven:
oneindig, eeuwig leven.
De glans en glorie die hij draagt,
weerspiegelt uw gezicht,
dat straalt van reddend licht.

4. Sta op, HEER, toon uw grote kracht.
Wij willen u gaan prijzen,
u alle eer bewijzen.
Bezingen zullen wij uw macht.
Zo klinkt er levenslang
aanbidding en gezang.

Gods goede geboden

zingen: Gz. 41: 1a, 2m,3v, 4a, R: a
gebed
Schriftlezing: Matteüs 28: 1-10 en 16-20
zingen: Opwekking 751 ‘Ik zie het kruis van mijn Verlosser’

Ik zie het kruis van mijn Verlosser.
Ik zie het kruis waaraan Hij stierf.
Daar aan het kruis droeg Hij mijn zonden.
Stierf Hij mijn dood, kocht Hij mijn ziel.

-Tussenspel-

Ik zie het kruis van mijn Bevrijder.
Ik zie het kruis van Golgotha.
Die diepe pijn, de weg van lijden.
Die weg is Hij voor mij gegaan.

-Refrein-

Halleluja! Ik prijs U, Jezus.
Ontvang mijn lof, ontvang mijn liefde.
Halleluja, ik geef mijn leven.
U heeft mijn hart, U heeft mijn ziel.

-Tussenspel-

Ik zie de dag van overwinning.
Ik zie de kracht van Adonai.
De dood is toen voorgoed verslagen.
Toen Jezus sprak: het is volbracht!

-Refrein-

Ik zie het graf van de Messias.
Daar in dat graf is Hij gegaan.
Maar zie: dat graf is nu verlaten.
De Mensenzoon is opgestaan!

-3x Refrein-

dia 1

verkondiging (1) : Matt. 28: 20b

dia 2

Beste Floris en Janneke, Ruben, Joëlle (?), familie, vrienden, gemeente,

Dat is best bijzonder en ook wel heel mooi: dopen op het Paasfeest.
In de vroeg-christelijke kerk was dat zelfs eeuwenlang de gewoonte.
Nou nee, toch ook weer niet helemaal zoals wij dat vanmorgen doen.
Als we het net zo hadden willen doen als in de kerk van de eerste eeuwen, hadden jullie en ik ook heel wat eerder op moeten staan, want ze doopten toen niet in een morgendienst, maar tijdens de paasnacht, heel vroeg dus.
Er was in die kerk van de eerste eeuwen na Christus de gewoonte van
een paaswake: de gelovigen kwamen laat op zaterdagavond bij elkaar,
en bleven de hele nacht wakker, lazen gedeelten uit de Bijbel, en als
het net licht begon te worden, werden de nieuwe toetreders gedoopt.
Er zijn katholieke kerken waarin die oude traditie weer is opgepakt,
vanwege de bijzondere symboliek erachter: van donker naar licht,
van nacht naar dag, vanuit het oude leven een nieuw leven tegemoet.

Anders dus – geen nachtwake, deze dienst is begonnen toen het al lang licht was. Maar het mooie is dat jullie en wij geloven – en dat de doop dat uitbeeldt – dat Lydia bij die levende Heer hoort die op Goede Vrijdag en Pasen door de dood heen ons meetrekt het nieuwe en eeuwige leven binnen, zoals de apostel Paulus erover schrijft: dia 3 “De doop laat zien dat wij bij Jezus Christus horen. Door onze doop zij wij eigenlijk samen met Hem gestorven en begraven. En door onze doop leven wij als nieuwe mensen. Want Christus leeft!. Onze machtige Vader heeft Hem
laten opstaan uit de dood……Wij zijn gestorven met Christus. En daarom geloven we dat we ook eeuwig zullen leven met Christus”. (Rom. 6: 3-4 en 8, BGT)

Kijk, en dat is de best mogelijke fundering onder dat vertrouwen dat jullie op het geboortekaartje van Lydia uitstralen met die mooie belijdenis vanuit Psalm 121: “De HEER houdt de wacht, over je gaan en je komen, van nu tot in eeuwigheid”. Jullie weten niet wat jullie en je kinderen allemaal te wachten staat – in een onzekere en af en toe heftig onveilige wereld, in een verwarde tijd, als kwetsbare mensen.
Toen Jezus zijn apostelen erop uit stuurde had Hij zelfs van te voren tegen hen gezegd dat ze het niet makkelijk zouden krijgen en dat hun geloof hen zou komen te staan op tegenstand, soms gevangenschap, en in het ergste geval zelfs de dood.
Toch hoefden ze niet bang te zijn of in paniek te raken, konden ze zelfs hun taak met een gerust hart oppakken, en die wereld vol onzekerheid en dreiging ingaan, want ze hadden de belofte van de Heer die hen stuurde: “Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van de wereld” – en dat zegt die Heer die de levende is, sterker dan de dood, die zeggen kon: “Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde” – die Heer behoedt voor alle kwaad, Hij waakt over ons leven.
dia 4
Bij de doop wordt vaak teruggegrepen op de redding van Noach en zijn gezin dwars door het water van de zondvloed heen, in de ark, naar een nieuwe wereld. En het teken van de trouw en bewaring van God is de veelkleurige regenboog: Gods licht straalt door wolken en regen heen en geeft kleur aan ons leven:
“Water, water van de doop, taal en teken van de hoop:
zie wij komen bij u staan, wijs ons Gods beloften aan!
Water, water van de vloed die de ark wel dragen moet,
hoog staat daar de regenboog: God vergeet de zijnen niet
Water, water van de doop, uit de bron ontspringt de hoop:
God bevrijdt en Hij geneest – lof zij Vader, Zoon en Geest”.

Die naam wordt ook aan Lydia’s naam verbonden – zij is op Gods naam gezet. Die God verzegelt door de doop dat haar leven bij Hem veilig is.
De HEER houdt de wacht over haar, over haar gaan en komen,van nu aan tot in eeuwigheid! dia 5

amen

dooplied (Sela)
doopformulier (2)
na de doop (staande): Ps. 121: 1-4
dankgebed

dia 6 daar ging het over de afgelopen weken…

kindermoment

Schriftlezing: Efeziërs 3: 5-13 – door Rita Balder
dia 7

verkondiging (2): Ef. 3: 10

Gemeente van onze levende Heer Jezus Christus, zussen en broers in het geloof,

“Ga op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen” – dat was de opdracht van de opgestane Heer voor zijn vertrek naar zijn Vader, aan zijn volgelingen hier op aarde. Een opdracht allereerst voor de eerste apostelen maar daarna aan zijn hele kerk. Dat die opdracht ook is opgepakt en tot vandaag aan toe wordt uitgevoerd, daaraan is te danken dat wij hier zitten vanmorgen en dat we samen het Paasfeest vieren.
We hebben gelezen hoe de apostel Paulus erover schreef in zijn brief aan de kerk in Efeze, die voor het grootste deel bestond uit niet – Joden, ex – heidenen. Ze worden er nog even fijntjes aan herinnerd: “Vroeger waren jullie vreemdelingen, en hoorden jullie niet bij het volk van God. Maar dat is veranderd. Jullie horen er nu wel bij. Jullie zijn Gods kinderen, samen met de andere christenen”. (Ef. 2: 19, BGT)
Wat niet vanzelfsprekend is maar heel bijzonder, wat ook voor de volbloed Jood en ex-Farizeeër Saulus – Paulus – echt een openbaring was en wereldschokkend: “Ik mag aan de niet-Joden vertellen dat Christus hen wil redden, en hoe onvoorstelbaar dat is. God heeft zijn plan eeuwenlang voor mensen verborgen gehouden. Maar ik mag nu aan iedereen vertellen wat God voor ons gedaan heeft….God heeft dat eeuwenoude plan uitgevoerd door Jezus Christus, onze Heer” (Ef.3: 8,9,11 – BGT). Daarom is er vrije toegang tot God en hoeft niemand bang te zijn of moedeloos.
dia 8
Kijk, en als het dan gaat over dat mysterie, dat wonderlijke plan van God om een wereld die Hem de rug had toegekeerd en waarin zoveel gebeurt wat ingaat tegen Gods bedoeling met zijn schepping en zijn mensen, om die wereld met alles erop eraan, te redden, en dat door zijn eigen Kind aan en ons te willen verliezen, dan heeft Paulus het over “de wijsheid van God in al haar schakeringen”, als een kostbare parel die veelkleurig schittert in allerlei kleuren als Gods licht erop valt.En de kerk is in de wereld neergezet als het ware als etalage om die parel te laten schitteren, zichtbaar voor wie het ziet, zelfs tot in hogere sferen aan toe.

Heel bijzonder en veelzeggend – en iets dat te denken geeft – dat de boodschap van Christus, van Gods liefde, wordt omschreven als ‘de veelkleurige wijsheid van God’. Als de Bijbel met open ogen en een ontvangend hart wil lezen, ga je daar steeds meer van onder de indruk raken: wat veel kanten zitten eraan, wat een schatkamer! Het vraagt wel dat we onze eigen bril afzetten en onze vooroordelen laten vallen.Want voor je het weet zit je gevangen in een soort zwart-wit denken en maak je van die veelzijdige en veelkleurige wijsheid van God een systeem van dichtgetimmerde waarheden, of kies je alleen die kleuren die passen in jouw eigen denkpatroon.dia 9 Kleurenblind zijn is best een handicap waardoor de wereld om je heen een soort grauwsluier krijgt, en dat kan ook geestelijk zodat je geen oog meer hebt voor al die nuances en schakeringen in de Bijbel, en voor wat op het eerste lezen overkomt als tegenstellingen maar in werkelijkheid allemaal kanten zijn van de ene boodschap. We hebben eerder al gehoord dat zwart is dat alle kleuren ontbreken, dat zwart is dat het licht verduisterd is en ontbreekt en dat wit is alle kleuren bij elkaar – nou en God is – staat in de Bijbel – het volmaakte licht, en dat zonder een spoortje duisternis. En als dat licht van God valt op wat in de Bijbel voor ons is opgeschreven, gaat het in allerlei schakeringen voor ons oplichten, als weerspiegeling van Gods veelzijdigheid en grootheid – de Bijbel gebruikt er woorden voor als Gods luister, Gods heerlijkheid. Hoe meer je je erin verdiept, hoe beter je God leert kennen, des te rijker het wordt. Neem alleen maar al die namen voor God en voor Jezus, zoveel dat we over God horen en wat Jezus ons wil leren en wat Hij heeft gezegd en gedaan, wat erbij de verwijzing naar God zijn Vader: als je Mij bezig hebt gezien, zie je daarin God zelf!
Kijk, en dan is de opdracht aan ons dat geweldige verhaal van Gods liefde en van zijn goedheid en wijsheid in alle veelzijdigheid en veelkleurigheid en ook openheid naar mensen toe en naar de cultuur van elke tijd toe door te laten stralen en door te geven, en ook in hoe wij in het leven staan en kerk zijn, die kleuren te weerspiegelen.
Ja, en een kerk die Gods veelkleurige wijsheid laat doorstralen en zo Gods licht is in en voor de wereld, wordt dan als vanzelf geen verzameling starre zwart-wit -denkers, ook geen optelsom van allemaal grijze muizen, en ook niet een kerk van alleen maar blanke middengroepers, maar net zo veelkleurig als God zelf: een gemeente die net zo veelvorming en veelkleurig is als Gods bonte schepping, met allerlei karakters en verhalen, talenten, achtergronden, talen, kleuren, culturen, en veel levensverhalen. En dat wordt niet alleen zichtbaar aan mensen om ons heen, de wereld waarin we leven en waarin we Gods licht mogen uitstralen en Gods boodschap doorgeven, maar wordt ook opgemerkt door wat Paulus noemt “alle vorsten en heersers in de hemelsferen” – je kunt denken aan de engelen maar ook en misschien vooral aan wat later in deze brief terugkomt: “de kwade geesten in de hemelsferen” (6: 12), alles wat in de lucht hangt aan tegenkrachten en negativiteit – denk ook maar aan de dreigingen in onze tijd, voor christenen maar ook voor anderen die zich bedreigd voelen en aan veel wat geen boodschap heeft aan de liefde die Christus bracht en wil geven en ons wil laten doorgeven – alles wat het licht van God wil verduisteren.
De sterkste tegenkracht is dan niet er ook met allerlei geweld of grote woorden tegenin gaan om jezelf af te zetten of sterk te maken of er extra tegenaan te gaan maar er gewoon te zijn als mensen van God, gemeente van Christus, verbonden met elkaar en open naar anderen, met de boodschap van Gods liefde voor alle mensen. Er zijn voor mensen gewoon als gemeente van Christus, zo veelkleurig als de wereld is en met een veilige plek voor iedereen, wie hij of zij ook is, verschillend en toch één. Als al een stukje van die grote onafzienbare mensenmassa die Johannes eeuwen van te voren bij elkaar zag: “die niet tellen was, uit alle landen en volken, van elke stam en taal, in het wit gekleed en met palmtakken in hun hand”, samen in de stad van God, in aanbidding en vol dank voor God en het Lam Jezus, hun Redder.
dia 10
Ja en, om daarmee af te sluiten, de stad van God zal alle kleuren vertonen van de regenboog, zoals Johannes aan het slot van Openbaring 21 het nieuwe Jeruzalem voor zijn geestesoog zal oplichten en voor ons uittekent met muren als edelstenen.
Ik denk dat ook die poorten en die parels iets uitbeelden van de veelkleurigheid van wie de stad mogen bewonen – zoals Petrus schrijft over Jezus als de kostbare steen die door God is uitgekozen, door mensen afgekeurd, gedood, maar door God weer levend gemaakt en tot hoeksteen gemaakt – en dan worden wij aangesproken: “Jullie zijn in Hem gaan geloven, en daardoor zijn jullie ook levende stenen”. Nee, geen allemaal gelijke bakstenen of grijze prefabblokken, maar als natuursteen, levende stenen in allerlei kleuren en maten, samen Gods rijk geschakeerde stad. dia 11 God houdt van kleuren. God houdt van u, van jou, en van al zijn mooie mensen. Zoveel dat Jezus ervoor stierf, en nu leeft, en wij met Hem: parels in Gods stad! dia 12
amen

zingen: Glorieklokken 52
1. Lichtstad met uw paarlen poorten,
Wond’re stad zo hoog gebouwd
Nimmer heeft men op deez’ aarde,
Ooit uw heerlijkheid aanschouwd.

2. Heilig oord vol licht en glorie
Waar de boom des levens bloeit
En de stroom van levend water
Door de gouden godsstad vloeit.

3. Schoon tehuis voor moede pelgrims
Komend uit de zand-woestijn,
Waar zij rusten van hun werken
Bij de springende fontein.

4. Wat een vreugde zal dat wezen
Straks vereend te zijn met Hem
In die stad met paarlen poorten
In het nieuw Jeruzalem.

Koor. Daar zal ik mijn Heer ontmoeten,
Luist’ren naar zijn liefdestem.
Daar geen rouw meer en geen tranen
In het nieuw Jeruzalem.
gebed

collecte kinderen en gemeente: ‘Kleuren, kleuren, allemaal kleuren’
(de 1e keer zingen de kinderen alleen, de 2e keer mag gemeente meezingen)

Kleuren, kleuren, allemaal kleuren
rood, oranje, geel, groen, paars en blauw
God bedacht die prachtige kleuren
anders was alles zo grijs en grauw

Rood met geel wordt oranje
blauw met geel wordt groen
ja, met kleuren kun je
heel veel dingen doen
kleur een leuke kleurplaat
maak een schilderij
kneed een prachtig beeld met
mooie kleuren klei
Kleuren, kleuren …

Alles wat God gemaakt heeft
is door Hem gekleurd
en door al die kleuren
word je opgefleurd
zon en regen samen
kijk dan eens omhoog
en zie al die kleuren in de regenboog
Kleuren, kleuren …

zingen: NLB 634: 1,2 U zij de glorie
zegen
amen: Gz. 64: 1-4 ‘Vrede zij U’

Lucas 23: 34: ‘Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen’ (Goede Vrijdag – CGK-GKV, HA)

Thema: ‘Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was’

Binnenkomst kerkenraad / welkom
Zingen (staande) : Ps. 40: 1
1 Met heel mijn hart heb ik de HEER verwacht,
Hij heeft gehoord naar mijn gebed,
mij uit de modderpoel gered,
mijn voet weer op een vaste grond gebracht.
Hij heeft mij doen herleven,
mij in de mond gegeven
een nieuw lied tot zijn eer.
Laat ieder die het zag
stil zijn van diep ontzag
en hopen op de HEER.
We worden stil voor God
Votum en groet
Zingen: NLB 562: 1,3

1. Ik wil mij gaan vertroosten
in ’t lijden van mijn Heer,
die zelf bedroefd ten dode
terneerboog keer op keer
en zocht in zijn ellende
naar troost om voort te gaan,
tot hem wil ik mij wenden –
o Jesu, zie mij aan.
3. Mijn Heer die om mijn zonden
in doem en duisternis
ontluisterd en geschonden
aan ’t kruis gehangen is,
al ben ik U onwaardig,
mijn toevlucht is uw naam,
mijn redder, mijn genade –
o Jesu, zie mij aan.

Gebed
Schriftlezing: Lucas 23: 26-43

Zingen: Ps. 22: 1,3,6,7 Levensliederen
1. Mijn God, mijn God, waarom verlaat U mij?
Waarom komt U die redt, niet dichterbij?
Waarom gaat U aan mijn verdriet voorbij,
aan al mijn vragen?
Mijn God, al schreeuwend vul ik al mijn dagen.
U antwoordt niet, en ook in lange nachten
krijg ik geen rust, geen antwoord op mijn klachten.
Hoort U mij niet?
3. Ik voel mij net een worm, ik ben geen man.
Ik word vertrapt door wie maar trappen kan.
Hoofdschuddend maken ze een schouwspel van
mijn Godsvertrouwen.
Ik hoor hen zeggen: ‘Kijk hem nu toch bouwen
op God de HEER – laat die hem dan bevrijden.
Als God hem liefheeft, laat Hij hem niet lijden!’
Dit doet zo zeer.
6. Mijn kracht lijkt wel een potscherf, droog en stuk.
Mijn tong kleeft in mijn mond, door alle druk.
U stort mij in verstikkend ongeluk.
U laat me zitten.
Die valse honden tonen hun gebitten,
ze grijpen mij om mij te laten boeten,
doorboren wreed mijn handen en mijn voeten.
Het is voorbij.
7. Ik kan mijn botten tellen, één voor één.
Ik voel de spot, hoor grappen om mij heen.
En om mijn kleren komt men overeen
het lot te werpen.
Mijn God, ik vraag U om uw blik te scherpen.
Kom uit uw schulp en red mij van die honden.
Leeuwen en stieren willen mij verwonden.
Kom mij te hulp!

Verkondiging: Lucas 23: 34 ‘Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen’

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Het was een aangrijpend verhaal, kort geleden, over een echtpaar in onze provincie dat werd aangereden door een automobilist die op hun auto knalde die achterin de file voor een openstaande brug stond te wachten, met vreselijke gevolgen: de man raakte verlamd, zijn vrouw zwaargewond waarbij hun ongeboren kindje overleed,
en hun drie zoontjes op de achterbank ook ernstig gewond raken. Het kwam tot een rechtzaak, maar het echtpaar deelde mee dat zij het de veroorzaker van het ongeluk vergeven hebben: “Hij heeft dit nooit gewild. Ook hij moet al bijna twee jaar leven met de gevolgen van het ongeluk. Wij hebben hem vergeven.” Dat is groots, zoiets, dat mensen dat kunnen opbrengen en dat zelfs een goed contact tussen hen ontstaan is.

Af en toe lees je erover: dat slachtoffers de stap kunnen maken naar een dader toe.
Maar vaker – en begrijpelijk, zeker als het gaat over een koelbloedige moord of een
ongeval door roekeloos rijden of rijden met drank op, of na zulke verschrikkelijke
moorddadige aanslagen als in Brussel deze week of in Parijs eerder, of in Syrië,
Irak, Turkije en misschien….dichterbij – dan zijn er bij wie er slachtoffer van zijn of bij nabestaanden, veel boosheid en wraakgevoelens, en is vergeving heel ver weg.

Je zult er maar mee te maken krijgen, het zal je dochter maar zijn, of je vriend, je
ouders, of je collega, dan is het laatste dat je horen wilt en waar je mee bezig bent dat je zou moeten vergeven wie jou zoiets ergs heeft aangedaan, dat je voor die
terroristen zou moeten bidden, laat staat erbij zeggen: ze wisten niet wat ze deden.
Ik denk: je bent vooral radeloos en ook razend: op die gewetenloze daders, en ook
op falende bestuurders, wegkijkende politici, inlichtingendiensten die blunderen….
Ja en van de andere kant: wat een woede en haat bij wie zich kansloos voelen,
gediscrimineerd, weggezet – en boos over wat lijkt op selectieve verontwaardiging:
wie bekommert zich over al die slachtoffers in landen ver van jullie veilige bed…?

Gemeente, juist op deze Goede Vrijdag vraagt het eerste kruiswoord van onze Heer Jezus onze aandacht: “Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen”.
Nog meer onvoorstelbaar dan dat echtpaar dat die automobilist heeft vergeven.
Nog meer verbijsterend dan als slachtoffers van een aanslag proberen toch te vergeven en worstelen met hun woede en zoeken naar een uitweg bij haat vandaan.

Jezus bad zo, lazen we, toen ze Hem net aan het kruis hadden vastgespijkerd – met alle verschrikkelijke pijnen die dat veroorzaakte – en dat kruis hadden neergezet – nadat Jezus eerst was verraden door zijn eigen vriend en weggehoond door zijn eigen volk, en door de rechter eerst vrijgesproken en dan toch ter dood veroordeeld.
Het was alles door elkaar heen: een volksgericht, gerechtelijke moord, terrorisme…
Hoe erg is dat: terwijl je niets verkeerds gedaan hebt, zo’n straf moeten ondergaan.
En wat een vernedering: als een soort boevenkoning daar te hangen tussen twee
criminelen, aan een kruis dat in die tijd gold als executiepaal voor het uitschot van de samenleving: gevluchte en weer opgepakte slaven, opstandelingen, moordenaars.
Met Jezus gebeurde wat Jesaja aankondigde over de lijdende knecht van de HEER dat Hij op één lijn werd gesteld met de overtreders van de wet, met misdadigers.

Ja, en terwijl Hij daar onschuldig hing, zaten de soldaten die hem aan dat kruis hadden vastgespijkerd en die hem moesten bewaken, te dobbelen om zijn kleren,
en werd hij van alle kanten bespot en uitgejouwd: door de leiders van zijn eigen volk, door allerlei volks- en kerkgenoten, door de Romeinse soldaten, en door tenminste een van de twee veroordeelden naast hem: jij die anderen dacht te kunnen redden,
red nou jezelf en kom van dat kruis af, als je bent wie je zegt te zijn: de messias die door God is gestuurd, en de koning van Israël: laat maar eens zien wat je kunt! En
als God zoveel van je houdt, dan zal God je toch niet aan dat kruis laten doodgaan?
Hoe reageer je daarop als mens, wat haalt zoveel ellende uit een mens naar boven? Ik las ergens: “dan zou ieder ander mens terugschreeuwen en terugvloeken, van machteloosheid en vernedering” – dat zal daar op Golgotha vaak zijn gebeurd, en
de soldaten en andere toeschouwers waren er aan gewend en verwachtten dat ook.

Maar Jezus niet, Jezus reageert totaal anders en voor de omstanders onverwacht.
Petrus kijkt er later op terug en herinnert zijn lezers eraan, en roept hen op het voorbeeld van hun Heer te volgen: “Treed in de voetsporen van hem die geen enkele zonde beging en over wiens lippen geen leugen kwam. Hij werd gehoond en hoonde zelf niet, hij leed en dreigde niet, hij liet het oordeel over aan Hem die rechtvaardig oordeelt” (1 Petrus 2: 21-23). En Jesaja voorzag en voorzegde het al:”Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open”. (Jes.53:7)

Toch: Jezus deed zijn mond wel open, maar niet om te schelden maar om te bidden. En wat een bijzonder en wonderlijk gebed: “Vader, vergeef hun deze erge zonden!”
Des te meer als je beseft wie die ‘hun’ zijn voor wie Jezus dat aan het kruis bidt.
Met – je wrijft je ogen uit als je het leest – erbij: “want ze weten niet wat ze doen”.
Je kunt je daarbij iets voorstellen als je aan die soldaten denkt: zij voerden alleen
maar de opdracht uit van hun commandant en die weer het bevel van Pilatus – en wisten zij als Romeinen veel van de Joden met hun geloof en van deze man Jezus.
Maar Pilatus dan, dat was toch weer een ander verhaal. hij wist dat Jezus onschuldig was en hij had dat een paar keer uitgesproken en toch Jezus laten kruisigen, en dat
wat niet minder dan een gerechtelijke dwaling en moord, vanwege zijn eigen positie.
Toch: ook Pilatus begreep niets van wie Jezus echt was: de messias, en Gods zoon.
Dat was anders voor het Joodse volk en hun leiders, die Jezus drie jaar lang hadden
gehoord en bezig gezien en de heilige boeken hadden: Mozes en de profeten -en zo vaak uit Jezus’ mond gehoord hadden dat Hij profeten en psalmen kwam vervullen.
Ze hadden ook al vaak het verwijt gekregen dat ze wel oren hadden maar niet echt wilden luisteren, dat ze ogen hadden maar niet zagen wat God aan het doen was,
dat ze onwillig waren om te geloven wat God in zijn genade aan hen wilde geven.
En nu hadden ze zelfs de grootste profeet die God gestuurd had, laten kruisigen.

Gemeente, maar waarom toch wat lijkt op verzachtende omstandigheden en haast klinkt als een vergoelijking en verontschuldiging: “want zij weten niet wat zij doen”.?
Alsof die Pilatus en die Herodes, die priesters en wetgeleerden, en de volksmassa,
slachtoffer waren van de omstandigheden, zo van. wie haben es nicht gewusst…
Nou, zo heeft de Heer het zeker niet bedoeld, en dat leert de Bijbel ons ook niet.
Vaak heeft Jezus zijn volk gewaarschuwd en de leiders de wacht aan gezegd, en hij huilde over Jeruzalem: hoe vaak heb ik jullie willen vergaderen als een hen haar kuikens onder haar vleugels, maar jullie hebben niet gewild …jullie hebben niet de tijd opgemerkt dat God naar jullie omkeek, de tijd van Gods genade en vrede.

Kijk, maar dat is het nou precies: het is de tijd van Gods genade, en dat nog steeds.
Als Jezus om vergeving bidt voor wie Hem veroordeeld en gekruisigd hebben, dan
is dat niet omdat ze er niets aan kunnen doen en hun handen in onschuld kunnen
wassen, zoals Pilatus had gedaan, maar omdat ze tijd krijgen om zich te bekeren.
Jezus vergeeft hen ook niet nu al wat ze gedaan hebben, maar bidt om vergeving.
Vader, wilt U hen sparen, wilt U geduld met ze hebben – Vader, genade voor hen!
Daarmee maakt onze Heer waar wat Hij steeds ook ons wil leren, zoals b.v. in de Bergrede: “Ik zeg jullie. heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel” (Matt. 5. 44 en 45).
Nou, aan het kruis is Jezus als Hij zo bidt sprekend zijn Vader – beeld van God.
Voor Jezus zelf maakte dat het allemaal nog veel zwaarder, want Hij vroeg niet of God hem wilde redden en zijn vijanden wilde straffen, maar om genade en om
vergeving voor wie Hem dit aandeden, en dat kon alleen als Hij voor hen – en voor
ons – de beker van zijn lijden en van de boosbeid van God zijn Vader – tot de laatste
druppel en tot op de bodem toe zou leegdrinken – het ging Hem zijn leven kosten.
Ik zei bewust: voor hen én voor ons, want hoe waar zijn die oude versregels: het zijn de Joden niet, Heer Jezus die u kruisten, noch die verradelijk U togen voor ‘ t gericht ….’t En zijn de krijgslui niet met hun felle vuisten….Ik ben het, Heer , ik ben het die U dit heb aangedaan Want dit is al geschied, helaas, om mijn zonden”. Vader, genade!

Ja, en ook voor ons – en voor zoveel andere mensen – wordt dat gebed gebeden: Vader, vergeef hun, geef nog tijd van genade, tijd van bekering, tijd om het evangelie te leren kennen en Jezus als redder en Heer te aanvaarden, tijd om te gaan geloven.
Daarvoor heeft Jezus geleden, en gebeden, en gestreden, dank voor zoveel lijden!
Wij mogen dat gedenken en vieren met brood en wijn, en we gaan vieren met Pasen
dat Jezus door zijn sterven en opstaan voor ons nieuw leven mogelijk heeft gemaakt.
En elke dag mogen we God de Vader bidden om ons te vergeven waaraan wij ons
schuldig hebben gemaakt en waarin wij in de schuld staan tegenover God, op grond van de betaling door Jezus onze Heer en Redder: “Belijden wij onze zonden, dan zal hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle
kwaad” (1 Joh. 1: 9), en: “Hij is het die verzoening brengt voor onze zonden, en niet alleen voor die van ons, maar voor de zonden van de hele wereld”. (1 Joh. 2. 2)

Dat allemaal komt mee in dat gebed van Jezus, verhoord door God zijn Vader: “Vader, vergeef hun, want wij weten niet wat zij doen” – dat geeft tijd voor bekering.
Ja, want we hoorden het net ook al: God wil vergeven wie zijn schuld wil belijden.
Vergeving is nooit dat wat fout is maar blijft voor wat het is: zand erover, laat maar.
Het begint met bespreekbaar maken wat fout is gegaan, dat zonden worden erkend en weggedaan, dat er bereidheid is om te breken wat het oude en een nieuw begin te maken, en dan heeft God veel geduld en mogen we zijn hulp vragen: zijn Geest.

Ja en dan gebeuren er wonderen, zoals diezelfde dag al, aan dat kruis.
Bijzonder hoe God het gebed van Jezus verhoort doordat die ene crimineel aan Jezus vraagt aan Hem te denken en het voor hem op te nemen als hij in de hemel
komt en Jezus zijn tweede kruiswoord spreekt en hem belooft: “nog vandaag zul jij
met mij in het paradijs zijn” – dat is vergeving van al zijn zonden, en eeuwig leven!

We vieren vandaag weer dat God zijn liefde heeft bewezen aan ons als zondaars,
dat Christus is gestorven voor goddelozen, voor vijanden van God, zoals die man naast hem aan het kruis, maar ook voor zijn eigen volk, zijn leerlingen, en voor ons.
En dat we daarom vergeving mogen vragen en zullen krijgen, voor zoveel dat elke
dag nog fout gaat en mis is, voor dingen die we zeggen en doen, en nalaten…….
Wat een geduld van God met ons, ook nu we zoveel meer weten en krijgen, en
het zoveel beter kunnen weten dan de mensen in de tijd dat Jezus op aarde was.

Ja en des te meer komt het erop aan dat wij willen leren van Jezus om elkaar te vergeven, als – het is een uitdrukking uit de catechismus – bewijs van Gods genade.
Zoals Jezus zelf heeft gezegd dat wie veel vergeven is,veel liefde geeft aan anderen.
En andersom is ook waar vaak: wie weinig liefde laat zien, wie niet bereid is om aan anderen hun fouten te vergeven, niet beseft hoeveel hemzelf is vergeven, door God, en dat het Jezus Gods Zoon zijn leven heeft gekost, en elke dag tijd van genade is!

Zoals elk gebed. zet ook deze bede ons aan het denken en aan het werk en in beweging, is zo bidden nooit vrijblijvend en nooit gemakkelijk: “Vader, vergeef ons onze schulden, zoals wij vergeven hebben wie ons iets schuldig was”-Vader, vergeef mij mijn zonden, zoals ik heb vergeven en bereid ben om te vergeven wie mij iets heeft aangedaan, met wie ik het zo moeilijk kan vinden, met haar die zo vervelend
reageerde, met die mensen die ik niet begrijp en niet vertrouw, met wie……en wil
de Geest van Jezus in je zelfs helpen om voor terroristen en criminelen te bidden.
Zodat niet wraak het wint en wrok je verteert maar liefde sterker is dan de haat.

Moeilijk? Reken maar!
We hebben er hulp bij nodig: van Gods Heilige Geest, van mensen om ons heen,
soms zelfs van professionele hulpverleners.
Het vraagt kwetsbaar durven zijn, en eerlijk, om naar elkaar open te zijn.
Maar als er vergeving tot stand komt, is dat bevrijdend, en kun je weer verder.
Vergeven, dat is letterlijk. loslaten, achter je laten – en opgelucht samen verder!

We bidden:
Geef mij de kracht van uw liefde om verder te gaan,
ook al zal er een litteken blijven bestaan,
want is uw liefde niet sterker dan de dood
en uw vergeving niet dieper dan mijn nood?

We vertrouwen:
waar uw vergeving is zal genezing zijn
van de pijn en het verdriet diep van binnen.
Waar uw vergeving is zal genezing zijn
en de weg van herstel kan beginnen.

Dan zegt Jezus vandaag ook tegen u en tegen jou en tegen mij.
“Nog vandaag zul jij met Mij in het paradijs zijn”

amen

Zingen: O Here vol barmhartigheid (Ria Borkent) – mel. psalm 35
1.O Here, vol barmhartigheid,
U weet waaraan dit leven lijdt:
door kwaad misvormd, door leed geschonden.
Maar U giet wijn in onze wonden
als liefde, zuiverend en goed.
Zo reinigt ons uw hartenbloed.
Wie door uw dood is aangeraakt
mag proeven hoe ontferming smaakt.
2. O Zoon van God, Heer van het feest,
uw brood voedt op, uw dood geneest
waar zondepijn het hart beschadigt.
Zo hebt U duizenden verzadigd.
Vergeving deelt U uit als brood,
al is een schuld ook nog zo groot.
De vreugde zal volkomen zijn;
wij loven U bij brood en wijn.
Formulier om het heilig avondmaal te vieren (5).
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Instelling
Als gemeente van Jezus Christus zijn wij bijeen om volgens zijn bevel zijn dood te verkondigen. Wij horen eerst, hoe de instelling van het avondmaal beschreven wordt
in het heilig evangelie:
Toen ze aten nam Jezus een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood en gaf de leerlingen ervan met de woorden: ‘Neem, eet, dit is mijn lichaam.’ En Hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker met de woorden: ‘Drink allen hieruit, dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden. Ik zeg jullie: vanaf vandaag zal ik niet meervan de vrucht van de wijnstok drinken tot de dag komt dat Ik er met jullie opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van mijn Vader.’

Christus gedenken
Wij gedenken dat de Heer Jezus aan het kruis zijn lichaam en zijn bloed gegeven heeft voor de zijnen. In grote liefde voor ons heeft Hij zich geofferd, zodat wij niet zouden sterven maar leven. Het avondmaal richt onze aandacht op deze zelfovergave van de
Heer. Het vervult ons met schaamte om onze zonden. Het vervult ons ook met dankbaarheid vanwege zijn verzoenende liefde.

Gemeenschap en verwachting
Wij genieten aan deze tafel samen de vreugde van de eenheid met
Christus en met elkaar. Vanuit de viering van het avondmaal willen wij elkaar helpen,
ondersteunen en dienen in de gemeente. Tegelijk verwachten wij de terugkeer van de Heer Jezus. Aan het avondmaal mogen we alvast iets proeven van de vreugde van de
bruiloft van het Lam. Straks zal de Heer Jezus met ons opnieuw wijn drinken in het koninkrijk van zijn Vader. Daarom mogen wij het avondmaal ook niet achteloos en zonder oprecht geloof vieren, maar eerbiedig voor God en in heilige, gespannen verwachting. Straks zal de Heer alle tranen uit onze ogen wissen. Aan alle gebrokenheid en nood zal een einde gekomen zijn. En Hij zal over alles en allen regeren.

Gebed
Heer, onze God en Vader, wij danken u voor het geschenk van het avondmaal. Wij prijzen u voor de liefde van Christus: dat Hij zichzelf voor ons overgaf tot in de dood.
Wij belijden onze schuld en danken u voor de vergeving van onze zonden. Nu wij dit avondmaal vieren, vragen wij u: zend ons uw heilige Geest die Heer is en levend maakt, zodat wij gevoed worden met Jezus Christus die zelf het brood uit de hemel is. Aan dit avondmaal zien wij uit naar de terugkeer van de Heer Jezus, naar de bruiloft van het Lam, als wij samen met alle heiligen mogen genieten van het eeuwige leven met Hem. Troost ons met dat vooruitzicht en bemoedig ons,wanneer wij in dit leven moeite, schuld en gebrokenheid ervaren. Hoor ons gebed in Jezus’ naam. Amen

staande zingen: GELOOFSBELIJDENIS (A.F. Troost)
(melodie: Gezang 460 Liedboek)

1.
Ik geloof dat God mijn Vader,
bron van al het goede is,
die van hemel en van aarde
schepper, herder, hoeder is:
Hij zal weiden, medelijden,
teder als een moeder is

2.
Ik geloof dat Jezus Heer is,
die zachtmoedig binnenrijdt,
aan wie alle dank en eer is:
zaad, tot ondergang bereid
– opgestaan en opgevaren
keert Hij weer in heerlijkheid.

3.
Ik geloof: de Geest, de Trooster,
en één kerk, de ware bruid,
de vergeving van de zonden,
paaslicht dat ons graf ontsluit,
– eeuwig samen zing ik: Amen,
roep ik, God, uw glorie uit!

Opwekking
Dit brood en deze wijn zijn afbeeldingen van het lichaam en bloed van onze
Heer Jezus Christus. Laten we daarom onze harten richten op hem, die koning
is in de hemel en gastheer aan deze tafel

Viering
Het brood dat we breken, maakt ons één met het lichaam van Christus. Neem,
eet, gedenk en geloof, dat het lichaam van onze Heer gegeven is om al onze
zonden volkomen te verzoenen
De beker met wijn, waarvoor we God loven en danken, maakt ons één met het
bloed van Christus. Neem, drink allen daaruit, gedenk en geloof, dat het
kostbare bloed van onze Heer Jezus Christus vergoten is om al onze zonden
volkomen te verzoenen.

Dankgebed – uitlopend op gezongen Onze Vader , door koor
Heer onze God, wij danken u hartelijk voor de viering van dit avondmaal. U maakt ons er zeker van dat wij door Jezus Christus vergeving van onze zonden en eeuwig leven hebben. Geef dat wij door uw heilige Geest groeien in geloof. Geef ons de kracht om in ons leven te vechten tegen zonde en staande te blijven in aanvechting. Doe ons uitzien naar de dag van Christus. Vervul al uw beloften. Dit alles bidden wij u om Christus’ wil. (amen)

Inzameling van de gaven
Zingen: Gezang 444 ‘Grote God, wij loven U’
1 Grote God, wij loven U,
Heer, o sterkste aller sterken!
Heel de wereld buigt voor U
en bewondert Uwe werken.
Die Gij waart te allen tijd,
blijft Gij ook in eeuwigheid.

2 Alles wat U prijzen kan,
U, de Eeuw’ge, Ongeziene,
looft uw liefd’ en zingt ervan.
Alle eng’len, die U dienen,
roepen U nooit lovensmoe:
Heilig, heilig, heilig toe!

3 Heer, ontferm U over ons,
open uwe Vaderarmen,
stort uw zegen over ons,
neem ons op in uw erbarmen.
Eeuwig blijft uw trouw bestaan
laat ons niet verloren gaan.

Zegen

Amenlied: Gz. 48: 10 LvdK

Amen dat is: zo zal het zijn.
Al is ’t geloof maar zwak en klein,
Gods goede trouw is groot en sterk
en Christus pleit voor heel zijn kerk.
Waar in zijn naam gebeden is,
is Amen zeker en gewis

Sleuteldienst: zondag 31 Heid. Catechismus (toerustingsdienst CGK-GKV)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
dia 4
Het gaat in zondag 31 over de ‘sleutels van het koninkrijk van de hemel’.
En dat dan toegepast op prediking van het evangelie waardoor de deur naar God opengaat, en vermaan en tucht als waarschuwing dat de deur weer dicht kan gaan als je vasthoudt aan verkeerd gedrag, maar: met de bedoeling dat dat niet gebeurt en ook dat we samen door één deur kunnen blijven gaan of weer kunnen gaan.,
Hoe dan ook, het zijn zware woorden die nogal eens mis verstaan worden.
Daarom is het goed eerst even na te gaan wat met die sleutels bedoeld wordt.

dia 5 1. Jezus geeft mensen de sleutels in handen van het rijk van God

Wanneer krijg je de sleutels?
Kan je gevraagd worden als je net een ander huis hebt gekocht.
Als je de sleutels krijgt, van de vorige eigenaar of van de verhuurder,
ben jij echt de eigenaar of in elk geval de wettige bewoner, van dat huis.
Voortaan kun jij alleen naar binnen, en beslis jij over wie je binnenlaat.
Best een belangrijk moment dus, als je de sleutels in handen krijgt.

In de Bijbel kom je ook op enkele plaatsen sleutels tegen als symbool van
zeggenschap, van de bevoegdheid om beslissingen te nemen en uit te voeren.
In Jesaja 22 wordt verteld over een hoge ambtenaar van koning Hizkia die
blijkbaar misbruik had gemaakt van zijn positie en daarom ontslagen werd.
Dan lezen we dat God zelf een opvolger aanwijst, een zekere Eljakim, en dan
zegt: “Ik zal hem de sleutel overhandigen van het huis van David; wanneer hij opendoet, kan niemand sluiten, wanneer hij sluit kan niemand opendoen”.
Die sleutel staat symbool voor het gezag dat Eljakim krijgt aan het hof en
in het land: hij laat toe tot de koning en hij kan ook mensen tegenhouden.
Heel veel verder in de Bijbel, in het laatste Bijbelboek Openbaring, komt die
uitspraak bijna letterlijk terug, maar dan toegepast op de Heer Jezus die maar
niet een knecht is van de koning, maar de koning zelf, de grote zoon van David.
Lees maar Openbaring 3: 7: “Dit zegt Hij die heilig en betrouwbaar is, die de sleutel van David heeft .- wanneer hij opendoet kan niemand sluiten, wanneer hij sluit kan niemand openen” – dan gaat het over Jezus die de bevoegdheid heeft – als de zoon des huizes – om de deur naar God voor ons open te doenmaar die ook de deur dicht kan houden of dicht kan doen voor wie weigert in Hem te geloven of zegt te geloven maar niet doet wat God graag wil. Zoals Jezus zelf gezegd heeft, in de bergrede: “Niet iedereen die ‘Heer, Heer’ tegen mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader” (Matt. 7: 21)
Kort en goed: wie de sleutels heeft kan opendoen en dichtdoen / of dichthouden.

Met dat in het achterhoofd luisteren we naar wat Jezus zegt tegen Petrus: dia 6
“Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven”.
U weet dat dat de katholieke kerk op grond van vooral deze uitspraak van Jezus de apostel Petrus beschouwt als plaatsvervanger van Jezus op aarde en als de eerste paus van Rome – en dat die sleutelmacht van paus tot paus overgedragen wordt.
Vandaar ook dat beeld van Petrus met de sleutels – als zelfs portier in de hemel .
Het pauselijke wapen heeft twee sleutels dia 7: een van goud die staat voor toegang tot de hemel, een van zilver die zeggenschap over de gelovigen op aarde uitbeeldt.
Die uitleg gaat er vanuit dat Jezus het had over twee sleutels: wat er niet staat, er wordt geen aantal genoemd; dat moeten we ook bij zondag 31 bedenken: prediking en tucht als de twee sleutels is een latere kerkelijke toepassing van wat Jezus heeft
gezegd – dat moet je niet al meteen en als enige uitleg teruglezen in Matt. 16.
Net zo min als dit beperkt kan worden tot Petrus als die ene persoon – het gaat de
Heer om de apostelen en de kerk later die met het evangelie de wereld ingaan
om zo mensen uit te nodigen en op te roepen door Jezus naar God te gaan.

dia 8 2. We moeten en mogen allemaal door één Deur.
We zeggen wel eens: die en die kunnen niet langer door één deur.
Collega’s bijvoorbeeld op een afdeling die niet kunnen samenwerken;en dan blijft niks anders over dan ontslag of overplaatsing. Of een minister die geen vertrouwen meer heeft, en moet aftreden.
Het kan ook in de kerk gebeuren dat mensen het niet meer volhouden met elkaar:
gemeenteleden onttrekken zich en zoeken een gemeente waar ze zich thuisvoelen,
of ze haken helemaal af en houden zich ver van alles wat maar lijkt op een kerk;
soms neemt het zo’n omvang aan dat een gemeente of een kerkverband uit elkaar valt en de leden niet langer elke zondag door diezelfde kerkdeur kunnen en willen…..

In zondag 31 gaat het over deuren die opengaan en over deuren die dichtvallen.
En dan gaat het maar niet over een huisdeur of de deur van de kerk maar over de deur die toegang geeft of de toegang blokkeert naar het koninkrijk van God.
Wat uiteindelijk beslist is niet of mensen met elkaar nog door één deur kunnen,
maar of de Heer zelf de deur voor ons opendoet, of dat we voor een dichte deur komen…en de beslissing daarover valt al hier op aarde, zegt niet maar een kerkelijke catechismus, maar heeft de Here Jezus zelf gezegd tegen zijn leerlingen die Hij zijn huissleutels meegaf: wat jullie op aarde voor bindend verklaren, dat is: wat jullie namens God aan de mensen voorhouden en voorleven, daar zijn jullie en die mensen aan gebonden en dat zal beslissend zijn in de eindbeoordeling door God.
Zondag 31 zegt het de Heer na: naar dit getuigenis van het evangelie zal God oordelen – of ik straks het rijk van de hemel mag binnengaan of dat ik buiten moet blijven staan, dat hangt er van af of ik geloofd heb in Jezus’ woorden en gedaan heb wat Hij zei, of ik bereid was om te leven voor God en dienstbaar aan mijn medemens

Nou, en daarmee zijn we bij het hart van de zaak waar het in zondag 31 over gaat.
Wat hier allemaal staat, kan zo overkomen alsof mensen beslissen of zij met andere mensen wel door één deur kunnen, en als dat niet zo is, hen de deur kunnen weigeren of de deur achter hun rug in het slot kunnen gooien, zelfs in het nachtslot:
je staat buiten het rijk van God, jij komt niet in de hemel.
Alsof een dominee of een kerkenraad daarover gaat! Wat verbeeld een kerk zich wel! Het maakt mensen huiverig en kerkenraden aarzelend als het woord ‘tucht’ valt…….en er zijn kerken waar die tucht een dode letter is geworden: laat de verantwoordeljkheid maar liggen bij de mensen zelf, probeer hen te trekken inplaats van met tucht te dreigen…waar achterzit dat tucht overkomt als mensen afwijzen.
En wie zou durven ontkennen dat er geen misbruik is gemaakt van de tucht: wij kunnen met jou niet meer door één deur dus daar is het gat van de deur.
Zo moest de Heiland tot zijn verdriet herders van Gods volk misleiders noemen:dia 9
jullie gaan zelf niet binnen maar erger: jullie blokkeren ook voor anderen de toegang.
Hoe ze dat deden? Wel, doordat ze mensen die Jezus wilden volgen, tegenhielden
en er alles aan deden om Jezus af te schilderen als een misleider en een gevaar voor het volk. Ze weigerden te erkennen dat Jezus de deur is, de enige, die binnenbrengt bij God. Ze dachten er niet aan zelf aan te kloppen bij die deur en door die deur binnen te gaan. Ze wezen ook het volk niet op die deur, integendeel: ze joegen iedereen van die deur weg. Terwijl dat nou dat de enige deur is waardoor een mens weer bij God thuis kan komen.

Jezus zegt dat met goddelijke overtuigingskracht: voorwaar, voorwaar, Ik zeg u,
Ik ben de deur. De deur waardoor de schapen veilig in de schaapskooi komen.
Aan het begin van een mensenleven klinkt al dat zware waar niemand om heen kan:
wij en onze kinderen – geboren zondaars en zondaressen – kunnen niet in het rijk van God komen. Denk maar terug aan dat verloren paradijs: met die gewapende engel die de weg terug afsluit, want God had gezegd: laat de mens niet eten van de levensboom, om eeuwig te leven. Zoals we geworden zijn door de zonde, kan niemand meer Gods koninkrijk binnen:mensen van vlees en bloed kunnen niet dat rijk van vrede en liefde en leven beërven. Voortaan geldt voor iedereen wie hij of zij ook is: verboden toegang voor onbevoegden.
Totdat Gods eigen Zoon komt die kan zeggen: Ik ben de deur, de deur naar God.
Zoals zondag 31 zegt: al je zonden werkelijk vergeven om de verdienste van Christus. De blokkade op de weg van ons naar God toe heeft onze Heiland opgeruimd: zo baande Hij voor ons de weg om weer tot God te komen. En als een goede Herder gaat Hij voor zijn schapen uit en geeft hen leven in overvloed.
dia 10
Kijk, en daarom komt het erop aan die ene deur te zoeken en daar doorheen te gaan. Anders gezegd: goed te luisteren naar de Herder en gehoorzaam achter Hem aan te gaan. Want als Jezus zegt: Ik ben de Deur voor de schapen – wil dat ook zeggen: Ik alleen.Er zijn niet allerlei achterdeurtjes waardoor je ook wel naar binnen kunt glippen. En de Heer zegt ook dat de poort naar het rijk nauw is, smal – en dat je dus de ballast van je zonden en van alles wat je in de weg kan zitten op die smalle weg naar huis en door die nauwe poort naar het rijk – weg moet willen doen.Want we kunnen alleen door bekering dat rijk binnen, als we alles willen achter laten: bereid onszelf te verloochenen en ons kruis op te nemen en Jezus te volgen.
Hoor het de Heer zeggen tegen Petrus toen die samen met de anderen net de sleutels overhandigd had gekregen: maar de Heer die jij volgt, gaat op weg naar kruis en dood.Alleen zo kan de deur open gaan voor wie achter Jezus aan komen:
Hij opende voor ons een nieuwe, levende weg door het tempelgordijn heen,
dat wil zeggen de weg van zijn lichaam. Jezus is de Weg om bij God te komen.

Kijk, en nu mogen we allemaal door die ene Deur binnenkomen, bij God, en dus in de kerk. Zullen we ook elkaar de ruimte gunnen om door die Deur binnen te gaan,
Moet er wel heel wat gebeuren voor je zegt: ik kan niet meer door één deur met hem/haar. Zal het als er tucht nodig is, daarom moeten gaan: dat weer samen door dè ene Deur gaan. Het mag nooit erom begonnen zijn een broeder of zuster de deur uit te werken maar juist om te voorkomen dat hij of zij straks de deur gesloten vindt –
als het zover komt dat hier op aarde een deur dichtgaat – en iemand er buiten staat –
is het doel van de Here leven en bekering: verloren zonen en dochters weer binnenhalen. Iemand schrijft: “we worden binnengebracht (wij allemaal!) door de goede Herder zelf, die ruimte voor zijn schapen heeft gemaakt. Dan moeten we met elkaar door één Deur”. Dan willen we toch graag elkaar helpen, ondersteunen, en dienen. Om samen binnen te gaan?

dia 11 3. Er is maar één sleutel die op die Deur past.

Jezus is de Deur naar God en naar het hemelse rijk van God. En Hij wil dat heel veel mensen door die deur dat rijk binnengaan. Daar moeten we ook aan denken als de Here Jezus tegen zijn leerlingen zegt: Ik geef jullie de sleutels van het koninkrijk van de hemel, om open en dicht te doen. Wat wordt daar dan mee bedoeld, met die sleutels?

Straks gaan de leerlingen de wijde wereld in, vanuit Jeruzalem al maar verder.
En overal brengen ze het goede nieuws van Jezus die door zijn lijden en sterven
de toegang naar God en zijn rijk voor zondaren open gezet heeft, en die door zijn opstanding de sleutels in handen gekregen heeft van dood en dodenrijk, en overal waar mensen dat goede nieuws gelovig aanvaarden en voortaan gehoorzaam doen wat de Heer in de hemel van hen wil, daar gaan deuren die voor verloren zondaars potdicht zaten, wijd open te staan.

Zoals zondag 31het zegt: zondaars wordt verzekerd dat al hun zonden hun vergeven zijn, echt en steeds weer, zo vaak zij de belofte van het evangelie met waar geloof aannemen. Maar de keerzijde is er ook; waar ongeloof blijkt, verzet wordt geboden, of ongehoorzaamheid de kop opsteekt, blijft de deur hermetisch dicht, of valt weer in het slot. Dus de sleutel op die ene Deur is geloof in het evangelie gevolgd door gehoorzaamheid, dan zwaait niet alleen de deur van de kerk maar ook die van de hemel nu al wijd open, en andersom: nu al gooi je zelf de deur dicht als je niet werkelijk gelooft en niet je Heer volgt.

Niks Petrus straks aan de hemelpoort en dan maar zien of de deur voor je opengaat.
Jezus zei tegen die rijke die hier er niks op uit had gedaan en bang was dat het zijn familie net zo zou vergaan: ze hebben Mozes en de profeten, ze hebben toch hun bijbel?! Het was het trieste van de leiders van Israël dat ze – zegt Jezus -de sleutel van de kennis hebben weggenomen. Dat ze de mensen weghielden van Jezus en niet Hem niet als de vervulling van de wet en de profeten wilden geloven. Ze stelden allemaal regels en voorwaarden om het rijk binnen te komen, maar die sleutel past niet op het slot en de deur blijft hopeloos dicht, Alleen de sleutel van geloof in Jezus en in zijn beloften geeft toegang tot Gods rijk. Jezus zei: echte schapen herkennen de stem van de Herder en gaan Hem achterna, maar ze lopen weg bij de ‘vreemden’, die wel herders lijken maar het niet zijn, die illegaal de schaapskooi binnendringen en de kudde verstrooien. Erg als je niet meer samen met je familie en met andere christenen door die ene Deur gaat. Terwijl samen naar de ene Herder luisteren en Hem volgen, samenbindend zal werken.
dia 12
Kijk, en daar is ook die tucht op gericht, om terug te roepen tot die Herder en zijn kudde. Om dat schaap dat aan het dwalen is en dreigt te verdwalen, op te zoeken en terug te halen. Ook om wat kwaad is, schade doet, mensen in de weg zit om bij God te komen of te blijven, in te perken of weg te doen, en om wat tussen mensen zit op
te ruimen en verstoorde verhoudingen te herstellen, en te voorkomen dat wat kwade
invloed heeft ongestoord verder kan uitgroeien tot soms verwoestende proporties.
Paulus vergelijkt het met desem, met gist – in die tijd deeg dat was gaan gisten – en
dat door het hele deeg heentrekt, en hij past dat toe op zonde die niet aangepakt
wordt: “door de invloed van één slecht mens wordt de hele groep slecht” (1 Kor.5:6).
En in Heb. 12: 15 staat: “Zorg ervoor dat niemand zich de genade van God laat ontgaan, dat er geen giftige kiem opschiet die onrust veroorzaakt, en met zijn bitterheid velen besmet” – noem het tucht, en je merkt meteen dat die juist gericht is op bescherming en genezing, niet om weg te stoten maar om vast te houden en het
goed te houden, en om te voorkomen dat kwade invloeden hun gang kunnen gaan.

Ja, en dat is nooit iets om af te schuiven naar wie er voor zijn: b.v. de ouderlingen.
Die hebben zeker een taak om op te zoeken en waar nodig dingen aan te pakken.
Maar de gemeente als geheel is verantwoordelijk – als beheerder van de sleutels.
En we zijn verantwoordelijk voor onszelf en elkaar, als leden van dat ene lichaam.
We hebben gelezen dat Jezus ons allemaal aanspreekt en verantwoordelijk maakt:
“als een van je broeders of zusters tegen je zondigt, moet je die onder vier ogen
aanspreken” – en als dat niks oplevert, kun je er anderen bij betrekken, en pas in laatste instantie wordt het zeg maar een kerkenraadszaak, is de gemeente aan zet.

Ik heb de indruk dat die openheid en eerlijkheid naar elkaar niet goed ontwikkeld is.
Dat we wel veel praten over elkaar – wat soms dichtbij roddelen komt, in elk geval
achter de rug om gebeurt – maar het lastig vinden om te praten met elkaar en dan
maar niet over koetjes en kalfjes en met sociaal of kerkelijk wenselijke praat, maar
van hart tot hart en ook met positief bedoelde en positief-kritische feedback – en dat van de andere kant we gauw reageren met: kijk naar jezelf, en bemoei je niet met mij….dat ook als we wat hebben tegen een ander het lastig vindt dat ter sprake te brengen en we dan maar die ander negeren of elkaar dan maar uit de weg gaan.
En zelfs: gewoon met elkaar avondmaal vieren met al dat oud zeer in ons hart..
Jezus leert het ons anders, ook al in de bergrede: “Stel dat je in de tempel bent om een offer te brengen aan God, en dat je dan opeens bedenkt dat een ander boos op je is” – hoort u het goed: niet als jij iets tegen een ander heeft, maar als je weet dat een ander al of niet terecht iets tegen jou heeft – “Laat dan je offer bij het altaar achter. Ga eerst snel naar die ander toe en maakt het goed. Daarna kun je terugkomen om je offer te brengen”. Dus niet. hij moet maar bij mij komen, ik heb geen probleem met haar, zij heeft een probleem met mij – nee: zet zelf de eerste stap – en laat er geen gras over groeien, zorg dat het niet steeds verder uitgroeit.
Ja want als je allemaal door die ene Deur bij God mogen binnenkomen, moeten
we alles aan doen om samen door die ene deur te kunnen, samen uit samen thuis.

dia 13 4. Pas op dat de Deur niet dichtgaat.

Dat is de keerzijde: de deur die voor wie gelooft opengaat, kan ook in het slot vallen.En dan denk ik niet alleen en meteen aan dat uiterste: iemand die wordt afgehouden van het avondmaal en uiteindelijk buiten de kerk gesloten.
Nee, zondag 31 zegt dat als je je verzet tegen het evangelie van je redding
of als je je gemakzuchtig afmaakt van de geboden die de Here geeft, als je niet bereid bent om van genade te leven en anderen die genade van God te gunnen,
je dan jezelf buiten de deur zet en als het niet verandert, die deur dichtblijft.

Daarom luistert het nauw of je luistert en hoe je luistert, wat je doet met de bijbel
en met al die kerkdiensten die je meemaakt en al die preken die je hoort in je leven,
wat het met je doet als je keer of keer samen avondmaal viert, hoe je omgaat met
wat God je geeft en met wie God op je weg plaats en aan je zorgen toevertrouwt.,
Jezus zei: niet iedereen die Heer,Heer, roept, komen het hemelse rijk binnen,
maar alleen wie doet wat mijn Vader in de hemel wil. Wie gelooft en daarnaar leeft.
Dan staat de deur van God wagenwijd open, altijd, dag en nacht, voor iedereen.
Maar mijn deur, staat die open voor God?
amen

dia 14

liturgie toerustingsdienst zondag 13 maart 2016

welkom
zingen: Opwekking 462 ‘Aan uw voeten, Heer’
stiltemoment
votum en groet
zingen: Ps. 118: 1,7
gebed
Schriftlezing: Joh. 10: 1-10
zingen: Opwekking 687 ‘Heer, wijs mij uw weg’
Schriftlezing: Matt. 16: 16-21 en 18: 15-20
zingen: Opwekking 378 ‘Ik wil jou van harte dienen’
kindernevendienst groep 6-8
verkondiging: zondag 31 dia 1 2 3
geloofsbelijdenis Gz. 161 (staande) ‘Heer, u bent mijn leven’
gebed
collecte
slotzang: Gz. 165 GK ‘Machtig God, sterke Rots’
zegen
amen: Opwekking 746 ‘De God van de vrede’

God houdt van kleuren (5): (goud)geel: Jezus wil in je wonen

Gemeente van Christus, u en jullie, nog jong en al wat ouder,
dia 1
God houdt van kleuren – we hebben groen gezien en zwart, rood, en wit.
Vanmorgen is geel de kleur, en ik heb maar vooral voor goudgeel gekozen.
Ook over die kleur valt weer heel wat te zeggen en is van alles te vinden:
Zoals: geel verwarmt, geeft focus, maakt doelgericht; of: geel staat voor
optimisme en energie, je wordt actief van de kleur geel; en ook: geel is de
kleur van de zon, geel staat voor creativiteit, is de kleur van groei en bloei.
Goudgeel straalt ook kwaliteit uit, staat chique en geeft echte uitstraling.
Ik denk dat ik niet de enige ben die van geel in de natuur blij wordt: geel is
de kleur van de lente: krokussen, narcissen, paardenbloemen, boterbloemen.
En dat samen met groen en wit – kleuren die opvallen en alles opfleuren.

In de Bijbel kom je het woord geel niet echt tegen maar wel natuurlijk de
zon die licht en warmte geeft, en ook gele bloemen als narcissen en lelies.
Waar het vanmorgen vooral over gaat is dat God door Jezus en met zijn Heilige Geest zo dicht op onze huid komt en zo ons hart wil veroveren en wil vullen en
ons leven wil veranderen dat het licht en warm wordt van binnen en dat dat licht
en die warmte het donker en de kilheid en grauwheid als van de nacht en de winter verdrijven; dat Jezus zelf in ons komt wonen, zodat gebeurt wat Paulus heeft
ervaren en beschreven – “Ik zelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij” (Gal. 2:20) Paulus bedoelde dat hij niet meer zijn eigen leventje leefde zijn eigen gang ging, en ook niet meer dacht dat hij zichzelf prima redden kon, maar dat hij zich gewonnen had gegeven aan Jezus zijn redder en wilde leven zoals Jezus.
Ergens anders heeft hij het over dia 2 de oude mens uitdoen en de nieuwe mens
aantrekken en dat is niet een makeover aan de buitenkant maar dat gaat heel diep en verandert een mens compleet: dan wordt je echt een totaal nieuwe schepping.

dia 3 Ik vind deze bloemen – margrieten – daar wel een mooie illustratie van.
Zoals jullie weten en zien hebben die witte margrieten een goudgeel hart,
en dan ook nog mooie frisse groene bladeren – samen een mooi geheel.
Het is misschien vergezocht maar betrek dat maar eens op wat God wil
doen met een mens, dus ook met jezelf, en met zoveel andere mensen.
Dat gele hart staat dan voor Jezus die in je wonen wil, met zijn Geest.
En dan mag je dankzij Hem ook wit worden, schoon, zuiver in Gods ogen.
Nou en zie in dat groen maar Gods schepping, zijn mooie wereld die Hij
wil redden en waar wij in mogen wonen en van mogen genieten, nu nog
met alle beschadigingen en bedreigingen, maar uiteindelijk gaaf en goed.

Als je de Bijbel eens zou doorbladeren en met die ogen zou lezen, gaat
je opvallen dat dit om zo te zeggen een gouden draad is door heel de
Bijbel heen de gouden draad van God die wil wonen bij ons mensen.
Dat begint al bij de eerste mensen voor wie God een tuin aanlegt en
met wie Hij vertrouwelijk wil omgaan, totdat het mis gaat door de zonde
en ze de tuin uit moeten, en er afstand ontstaat en een mens niet meer
als vanzelf zo dicht in Gods buurt kan zijn – want heilige grond wordt
zondige mensen te heet onder de voeten en God is een verterend vuur.
Des te meer bijzonder is dat God ons mensen meteen en steeds weer
blijft opzoeken: mens waar ben je, kom tevoorschijn, loop toch niet weg.
Later redt God de mensheid door Noach en zijn gezin te sparen in de ark.
Weer later roept God Abram weg uit zijn leven op afstand en gaat met hem op weg richting een eigen land om daar weer voor hem en het volk dat uit hem zou groeien een woonplek te creeëren als proeftuin voor een hersteld paradijs: een land van melk en honing, met in het midden een tent van ontmoeting eerst – toen nog midden in de woestijn – en een stenen tempel daarna, met in het hart daarvan een super-heilige plek waar de ark de aanwezigheid van de Koning onder zijn volk zichtbaar maakte.
God had gezegd tegen Mozes: “Ik zal te midden van de Israëlieten wonen, en Ik zal hun God zijn. En zij zullen inzien dat Ik de HEER, hun God ben, die hen uit Egypte bevrijd heeft om in hun midden te wonen.Ik ben de HEER, hun God”. (Ex 29.45-46)
dia 4
Helaas zagen ze dat al te vaak niet in en liepen ze andere goden achterna, en werd
de omgang van Israël met de HEER en met elkaar een repeterende breuk van afval
en ontrouw en onrecht met straf als gevolg tot uiteindelijk zelfs de ballingschap.
Daarover zei God bij monde van Jesaja:”Jullie wangedrag is het, dat jullie en je God uit elkaar heeft gedreven; door jullie zonden houdt Hij zich verborgen en wil Hij je niet meer horen. Want jullie handen zijn besmeurd met bloed, je vingers bezoedeld door wandaden, je lippen spreken leugens, je tong prevelt bedrog.” (Jesaja 59: 2 en 3).
Dat is dat zwart waar het eerder over ging: de zonden in hun hart, maar ook in uw en jouw en mijn hart – waardoor ook slechte dingen gebeuren in het leven van elke dag en de omgang als mensen met elkaar en in de samenleving, ook in onze wereld.

Maar weer: God liet het er niet bij zitten en wilde zijn volk, zijn mensen, niet kwijt.
En daarom nam God een onvoorstelbare grote stap naart ons toe: Hij kwam zelf!
Meer nog: Gods eigen Zoon werd mens – en werd geboren net zoals wij allemaal!
De belofte van God-met-ons – immanuël – werd in Jezus vlees en bloed – dia 5 – en
Johannes schrijft later in zijn evangelieverhaal: “het Woord is mens geworden en
heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader” (Joh. 1: 14) – de grootheid
vooral van de liefde van God en van Jezus: Hij leefde ons leven en gaf zijn leven.
We weten dat eerst de zon boven dat kruis onderging en Jezus in het donker hing
als teken van de boosheid van God om al onze zonden: mijn God, mijn God, waarom verlaat U mij? – zodat wij nooit meer verlaten worden door God en zijn zon blijft schijnen…..en mogelijk wordt wat Jezus belooft dat we voor altijd dicht bij God mogen zijn en God met ons wil omgaan en bij ons wil wonen – zelfs wil wonen binnen in ons.

We hebben een stukje meebeluisterd uit de afscheidsgesprekken van Jezus met zijn
leerlingen in de nacht waarin hij gearresteerd en afgevoerd en later gekruisigd werd.
Jezus kondigt aan dat Hij een weg gaat alleen en dat ze die nacht niet mee kunnen.
Hij komt wel terug – Hij staat op uit de dood – maar gaat daarna terug naar de Vader.
Maar, zegt Jezus, dat is om voor jullie een plek klaar te maken in het huis van mijn
en jullie Vader – “in het huis van mijn Vader zijn veel kamers” – ruimte genoeg dus,
voor die leerlingen en alle mensen die later erbij komen, en ook voor u en jou en mij.
Door Jezus is de deur naar God die op slot zat door de zonde, weer open gemaakt.
We mogen weer zonder angst bij God aankloppen, b.v. als we bidden, en dan gaat
de deur open – en als we sterven mogen we leven bij God – ons sterven, belijden we,
is geen straf meer voor de zonde maar een doorgang naar het eeuwige leven – de
hemel is nooit te vol en het einddoel is een nieuwe aarde van God met de mensen.
Gods geschiedenis met de wereld loopt erop uit en de Bijbel eindigt ermee – dia 6 –
“Gods woonplaats is onder de mensen, Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken
zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen”.
Ja en dan komt ook die kleur goudgeel terug en nu voorgoed, helderder dan ooit. Johannes vertelt over de stad van de toekomst, Gods nieuwe wereld: “het zal er geen nacht zijn en het licht van een lamp of het licht van de zon hebben ze niet meer nodig, want God de Heer zal hun licht zijn” (Openbaring 22: 5)
Zover is het nog niet, maar toch wil Jezus nu al dichtbij zijn en zelfs in ons wonen:
in ons hart, in onze huizen en gezinnen, in ons als gemeente, en in onze wereld.
Ook daarover gaat het al in dat gesprek van de Heer met die eerste leerlingen.
Hij belooft hen dat Hij als Hij weggaat niet is de steek zal laten maar dat Hij de
Heilige Geest zal sturen om in hen te wonen en hen te leiden en zo Gods liefde en
zorg dichtbij hen te brengen: “Hij woont in jullie en zal in jullie blijven” (Joh.14:17).
En dat om de tijd te overbruggen totdat Jezus zelf terugkomt om nooit meer weg
te gaan: “Ik laat jullie niet als wezen achter, ik kom bij jullie terug” (14: 18).

Nou, wij leven nog altijd in die tijd van afwachten en verwachten, en dus ook in de tijd dat de Heer Jezus in wie in Hem geloven wil wonen, door de Heilige Geest.
Paulus maakt dat een heel stuk concreter als hij schrijft dat “Gods liefde in ons hart
is uitgegoten door de heilige Geest die ons gegeven is” (Rom. 5: 5)
Dat maakt dat het van binnen licht wordt en dat je, ook al zijn dingen moeilijk en is
er misschien veel verdriet en pijn in je leven, heb je zorgen of stress, mag geloven
dat je een kind van God bent en dat je een Vader in de hemel hebt die er voor je is.
Dat is wat de Heilige Geest doet: ons aan Jezus verbinden, ons vertrouwen geven,
en ook – wat we leren van Paulus – ons helpt om tot God te bidden als onze Vader.
Ook Johannes heeft erover geschreven: “Bedenk toch hoe groot de liefde is die de
Vader ons heeft geschonken! Wij worden kinderen van God genoemd en dat zijn we ook……Geliefde broeders en zusters, wij zijn nu al kinderen van God.” (1 Joh.3:1-2)
Dat geeft vertrouwen, en houvast, en rust – bemoedig jezelf en elkaar ermee!

Ja, en als Jezus in je wil wonen, door zijn Geest,dan wordt je er een ander mens van.
Want dat licht en die warmte die in je zitten gaat ook uitstralen en zichtbaar worden in hoe je in het leven staat en omgaat met mensen om je heen en met je tijd en je geld..
Paulus schrijft dat als de Geest in je woont, je niet meer maar doet wat in je opkomt
en wat jouzelf het beste uitkomt, maar dat de Geest van Christus je leidt en stuurt –
en dan ga je anders denken en praten, en maak je andere keuzes en doe je anders.
Nee, niet als vanzelf, het blijft een strijd, vooral tegen jezelf en tegen een mentaliteit
die zomaar normaal wordt van leven op jezelf en voor jezelf, en alles bekijken en beoordelen vanuit jezelf, en vooral kiezen voor eigen belang, en eigen volk eerst…. dat hangt in de lucht en zomaar gaan we erin mee,ten koste van anderen en onszelf.
Maar als Jezus in ons woont, als Gods liefde ons vult, als de Geest de leiding heeft,
wordt het anders, en gaan we in praktijk brengen waar Paulus ons toe oproept: “Laat onder u – letterlijk en beter: in u – de gezindheid heersen die Christus Jezus had” , van dienstbaarheid, de minste willen zijn, het belang van de ander zoeken, uit liefde.
Dan komen er – een andere uitspraak van Paulus – als vrucht van het werk van de Geest dia 7 “liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing” , want aan de vruchten herken je de boom.
En dan gaat gebeuren – begint het nu al – wat Jezus ons belooft: “Dan zullen de rechtvaardigen in het koninkrijk van hun Vader stralen als de zon”
Als Jezus echt in je woont, wordt je een zonnetje in huis, in je straat, op je werk….
Of – hoor Paulus – “dan vallen jullie op…als sterren die schitteren in de nacht”.
Ja, God houdt van kleuren, Hij geeft kleur aan je leven: goudgeel. dia 8 amen

liturgie morgendienst zondag 13 maart 2016
votum en groet
zingen: Ps. 43: 1,3,4
wet van de Heer
zingen: Ps. 52: 1,5,6
gebed
Schriftlezing: Johannes 1: 14-18 en 14: 1-20
zingen: Psalm 16: 1-4 Levensliederen
1. Bewaar mij, want ik schuil bij u, mijn God.
Ik wil mij zielsgraag aan de HEER verbinden:
‘U bent mijn Heer, mijn leven, mijn genot.
HEER, los van u is er niks goeds te vinden.’
De heiligen, die mij veel vreugde geven,
wil ik vertellen hoe je goed kunt leven.
2. Wie het geluk bij andere goden zoekt,
is van problemen en verdriet verzekerd.
Ik volg hen niet, ik pleng voor hen geen bloed.
De HEER is mijn bezit, mijn eigen beker.
Hij houdt me vast en laat me vrolijk leven
met al het moois dat hij mij heeft gegeven.
3. Om al zijn goede raad prijs ik de HEER.
Dag in dag uit houd ik de HEER voor ogen.
Ik merk zelfs ’s nachts dat ik nog van hem leer.
Hij staat dan naast me, is om mij bewogen.
Dit maakt me sterk en blijft me blijdschap geven.
Ik leid een veilig en verzekerd leven.
4. U laat mijn ziel de dood niet ondergaan.
U laat mijn heilig lichaam niet ontbinden.
U wijst mij zelf de grote toekomst aan.
Heel dicht bij u zal ik volmaaktheid vinden.
Uw rechterhand zal volop blijdschap geven,
daar is het goed, daar bruist het van het leven
kindermoment
verkondiging: Romeinen 8: 8-9a en Fil. 2: 5
zingen: Gz. 103: 1,3,5,6,8
gebed
collecte
zingen: Lied 114: 1,2,3
zegen
amen: Ps. 73: 10 LL

Bij u te zijn geeft zekerheid.
God is mijn ziel en zaligheid!
Van hem vertel ik onomwonden.
In hem heb ik mijn rust gevonden.
Eer aan de Vader en de Zoon,
eer aan de Geest die in ons woont.
Hij redt ons, hij is onze Heer.
Drie-enig God, aan u de eer!

Prediker 4: 4-6 Onthaasting ontspant – als je rust vindt in God (gebedsdienst voor gewas en arbeid)

Broeders en zusters, jongens en meisjes,
dia 1
Onthaasting. Ik heb het woord niet verzonnen.
Eigenlijk is het afschuwelijk Nederlands.
Voorzover ik kan nagaan is de term zo’n twintig jaar geleden voor het eerst gebruikt door een minister van milieu in een nieuwjaarstoespraak. En zoals het vaker gaat,
dan krijgt zo’n woord een plek in Van Dale en is het ineens een Nederlands woord.
Het is ontstaan in het kader van een waarschuwend verhaal tegen het jezelf en elkaar opjagen, waardoor schade toegebracht wordt aan de mens en het milieu.
En het goed is dat we pas op de plaats maken en elkaar afremmen en rust gunnen.
Vandaag kies je eerder voor Engels, met een woord als: relax..en net is de inzending
voor het Eurovisie-songfestival bekend geworden: het liedje ‘Slow down’. rustig aan,
niet zo’n haast…herkenbaar maar tegelijk bijna onhaalbaar voor heel veel mensen

Haast, snelheid, en intensiteit, waren toen en zijn misschien nog wel veel meer dan toen kenmerken van onze samenleving. Voor bezinning over wezenlijke zaken gunnen we ons geen tijd. We hollen maar door met elkaar, en we vliegen overal heen met onze auto’s, surfen ons suf op het internet, raken verslaafd aan Iphones
en Ipads, zelfs al fietsend en autorijdend en tijdens lessen en onder catechisatie.
We willen overal en altijd online zijn, en heel de dag door is er whatsapp, instagram
en nog een heleboel meer wat ik nog niet eens weet en waar ik zelf weinig mee kan.
En ook is al jaren is een 24 uurs economie normaal en zijn steeds meer winkels elke zondag open, en ook als we tijd voor ontspanning hebben zit nog onrust in ons lijf
en ons hoofd vol van wat we allemaal moeten en willen, en lijden veel mensen aan stress als gevolg van zorgen en spanningen en allerlei keuzes waarvoor we staan.
Hoe vaak gaat de drukte van de dag niet mee de nacht door, rusteloos dia 2
Vergis u niet: drukte en stress zijn er niet alleen door te hoge werkdruk maar ook bij jongeren die nog bezig zijn met studie en bijbaantjes, bij mensen die misschien al
lang werkloos zijn en van de ene sollicitatie naar de volgende afwijzing zich op de
been moeten houden en kinderen ervaren de druk van toetsen en proefwerken….
dia 3
Ook wij christenen ontkomen niet aan de haast en de jacht van de tijd waarin we leven. Met alle gevaren die dat heeft niet alleen voor ons persoonlijk welzijn en voor het gezinsleven, maar ook voor onze omgang met onze God en omzien naar elkaar.
We willen gaan luisteren naar de actuele boodschap van de bijbel, van de Prediker.
Die de vinger op de wonde plekken van ons leven en onze samen¬leving legt, en de weg naar genezing wijst, naar echte rust, de rust die je krijgt als je leeft vanuit God.

dia 4 Onthaasting ontspant – als je rust vindt in God.
De tekst gaat eerst over gehaast zwoegen voor jezelf
en dan over ontspannen werken voor God.

dia 5 1. Gehaast zwoegen voor jezelf.
‘Ook zag ik’. Dat komt steeds terug in dit boek. De man die het heeft geschreven, wordt vaak afgeschilderd als een pessi¬mist. Een zwartkijker. Dat klopt niet. De man
werkte hard. Bereikte veel.Wist ook van genie¬ten. Kon plezier maken. Hield van lekker eten en drinken. Was gelukkig ge¬trouwd. Wist wat van het leven te maken. Tegelijk: hij stond met beide benen op de grond. Gaf zijn ogen goed de kost. Keek scherp om zich heen. Keek door een heleboel schone schijn heen en zag daarachter de harde kanten van het leven. En moest vaststellen dat als je niet verder keek dan wat je om je heen zag, de conclusie moet zijn dat het “lucht is en najagen van wind”. Anders gezegd: “Ik heb gezien wat de mensen op aarde doen. Het is allemaal zo zinloos. Je bereikt er niets mee” (1:14). dia 6 Het levert geen blijvende winst op, alleen maar wind. Het vervluchtigt en verdwijnt en glipt je door de vingers. Zelfs jullie ontkomen daar niet aan, als het leven te toelacht en je allerlei idealen hebt.
Je jeugd is snel voorbij, staat in 11: 10. Voor je het weet ben je oud en ook als
je nog bent is dat geen garantie voor gezondheid en succes en een goed leven.

‘Ook zag ik’. Het scherpe oog van de bijbelse wijsheid observeert ook de maatschappij. Spiedt rond op de werk¬vloer. Kijkt achter de deur van de directie en de raad van commissa¬rissen. Luistert telefoongesprekken af en luistert mee naar de borrelpraat.Loopt rond op het schoolplein. Ziet je in de klas. Is waar gesport wordt.
Nou, en wat is daar dan te horen en te zien? In elk geval een heleboel drukte en bedrijvigheid. Je komt een heleboel mensen tegen die keihard werken. Die hun best doen. Die er voor gaan en er tegen aan gaan. Je ontmoet mensen die heel wat overuren maken en nog werk naar huis mee nemen ook, overal bereikbaar zijn en
nog op vakantie de laptop mee hebben en de mails van de dag moeten checken.
Je komt bij bedrijven die stormachtig groeien en veel winst maken, en ook bij zaken die vechten om te overleven, bij winkels die dichtgaan en mensen die ontslag krijgen.
Je hoort van bijscholing en omscholing, van congressen en trainingen, van
Allemaal erop gericht bij te blijven en mee te kunnen en hogerop te komen. Allemaal druk druk druk, en steeds weer afschuwelijke haast. Zelfs kinderen hebben het op hun manier al druk: zwemles en voetbaltraining, het zoveelste feestje, en zo laat de t.v…hoe ouder hoe meer huiswerk, sport, muziek, en dat allemaal flitsend en vluchtig en hard, en je moet vooral kunnen meeko¬men en kunnen meepraten en meedoen.
dia 7 en wat wordt de volgende vakantie….?
Maar nou eens even pas op de plaats. Even tot jezelf komen. Even uit dat geluid.
De Prediker leert verder kijken en dieper doorvragen. Wijsheid die van boven komt stoot door tot de diepste lagen van mens en sa¬menleving. Gaat terug tot daar waar de wagen uit de rails is gaan lopen. Dat is eigenlijk al vlak na het begin van de rit. De Bijbel noemt dat ‘zonde’. Dat de mens zichzelf maakte tot het middelpunt van alles. Dat alles draait om de strijd voor het bestaan. Vandaar die onderdrukking die Prediker zag: het overleven van de sterken ten koste van de zwakken. Altijd al is de wereld hard en kil. Gunt de ene mens de ander eigenlijk het licht in de ogen niet. Dring ik met de ellebogen die ander achter uit. Is de een zijn dood de ander zijn brood. Ben ik bang dat wie van buiten komen mijn baan krijgt of eerder dan ik in aanmerking kom voor een huis. Wil ik liefst het land op slot want stel je voor dat
we de welvaart met meer moeten delen en ik dus een stapje terug moet doen…
Kijk ik met angstogen rond naar wie misschien meer of het beter heeft dan ik….en moet er nog een tandje bij om die collega te overtroeven en me onmisbaar te maken bij misschien de volgende ontslagronde…en krijg ik straks nog wel mijn pensioen…?
dia 8
Die nuchtere Prediker toch! Ziet hij het niet al te zwart en is hij niet veel te scherp:
“Ik heb al het gezwoeg gezien, en vastgesteld dat alles wat een mens bereikt het resultaat is van zijn afgunst op een ander”. Anders gezegd: “Ik zag dat de mensen hard werken en hun uiterste beste doen. Want ze willen niet dat anderen het beter hebben dan zij”. (BGT). Inderdaad, er is niets nieuws onder de zon. Of wel soms?
Toch, gaat dat niet te ver? Moet je dan niet je best doen op school? Je talenten gebruiken? Je kunt toch niet met je armen over elkaar gaan zitten? Dat zegt de Prediker zelf, in vs.5: “een dwaas zit met zijn handen in de schoot, en maakt zichzelf kapot”. Ja, en ook nog zijn gezin en zijn personeel. Je blijft nergens. Bij zaken doen hoort toch een gezonde concurrentie? Je moet toch zien dat je in de race blijft: als land, als bedrijf, binnen het bedrijf?Je hoeft toch niet uit de wereld gaan, of aan de kant te staan? Je moet toch aan je carrière denken, en zorgen voor je toekomst?

Gemeente, een wijsheidsboek als Prediker is, komt niet met een goedkope veroordeling of met simpele oplossingen.Roept ook maar niet dat we allemaal aan ‘onthaasting’ moeten doen: korter werken,meer vrije tijd, carrière-onderbreking, fiet¬sen. Je kunt ook in je vrije tijd en op weg naar de zoveelste vakantie je opgejaagd voelen en gestresst zijn om wat allemaal moet,en waar je niet aan toekomt,en wat van je wordt ver-wacht. Het zijn allemaal lapmiddelen, als het van binnen niet veran¬dert. Als we niet door hebben wat er diep in ons aan schort.

De Heer wil met zijn wijsheid vooral laten zien hoe de wereld en ons leven in die wereld in elkaar zitten. Wat er in werkelijkheid speelt. Het is nou juist het trieste dat het zo toegaat en dat je er niet zomaar uit kunt stappen, zelfs al zou je het willen. Het is in feite één grote wedstrijd, om de beste te zijn, de mooiste, de jongste,de sterkste. Keihard is die wedstrijd: wie zwak is en oud en ziek die legt het loodje.
Zo gaat het in het bedrijfsleven en net zo goed tussen mede¬werkers onderling. Zo gaat het vaak al op school: wie minder goed mee kan, wie anders is, minder goed gebekt, en met net de verkeerde kleren aan, die wordt het mikpunt. Wordt gepest.
En dan moeten daar weer programma’s voor ontwikkeld worden, en hulpverleners
op worden gezet, en tv programma’s voor worden uitgezonden…
Steeds weer komt het aan het licht dat het eigenbelang de doorslag geeft. Wat zomaar leidt tot een jacht om vooraan te komen, jezelf onmisbaar te maken of populair te zijn. En doe je het niet, dan zijn er voor jou tien anderen. Dan val je uit de boot en tel je niet mee. Kun je het verder wel vergeten.
dia 9
Ik zei eerder even dat de bijbel laat zien dat de trein al heel gauw uit het spoor is gelopen. De wereld die God zo goed geschapen heeft is door de zonde van ons mensen zo geworden als ze er vandaag aan de dag uitziet. Er al uitzag toen die Prediker rondkeek in de wereld van zijn dagen. We hebben samen schuld aan die onrust en die onvrede waar we met elkaar zo’n last van hebben en waar we allemaal aan meedoen. De grond zal vervloekt zijn, zei God toen in het begin: dia 10
zwoe¬gen moet je om ervan te kunnen eten, je leven lang. Dorens en distels zul je steeds weer tegenko¬men. Zoals de stekels van jacht en stress.

Daar helpt onthaasting – wat dat ook maar is en hoe dat ook zou moeten – niet echt tegen. Daar is bekering voor nodig. Een radikaal andere mentaliteit van liefde tot God en de naaste. Door Christus in wie mijn werken niet ijdel is, maar zinvol.

dia 11 2. Ontspannen werken voor God.
Het zou een verkeerde conclusie zijn dat werken een noodza¬kelijk kwaad is.Dat we maar met onze handen over elkaar moeten zitten en maar niets meer op poten moeten zetten. Wie dat zou doen, wordt door de Prediker ronduit een dwaas genoemd. Zeker toen kwam je dan niet ver. Wie zo leeft, eet zijn eigen vlees, staat er letterlijk. Maakt zichzelf kapot en zijn gezin erbij. Je vergooit je leven. Vaak zie je dat heel letterlijk: dat een leven zonder structuur, zonder zinvolle bezigheid – wat niet perse betaalde beroepsarbeid hoeft te zijn – leidt tot schade van iemands lichamelijke en geestelijke gezondheid. Het kan de oorzaak zijn van verslaving aan alcohol of drugs, vandalisme, crimineel gedrag, en in extreme gevallen zelfs tot zelfmoord.
Bovenal: je leven levert niets op voor God en voor de naaste.

In een wereld die door de zonde gebroken en geschonden is, blijft de opdracht Gods aarde te bebouwen en te bewaren, over¬eind staan. Gelukkig maar! Dat is niet: iedereen moet een betaalde baan hebben. Dan kan niet eens – denk aan kinderen en moeders met kleine kinderen, aan gepensioneerden en arbeidsongeschikten, aan werklozen-buiten-hun-schuld en aan zieken. Het hoeft ook niet altijd. Er zijn nog zoveel andere taken in de kerk en in de maatschappij die nodig en nuttig zijn. Het hoort juist tot dat elkaar opjagen dat je alleen zou meetellen als je een goed betaalde baan hebt, en dat als je ‘maar’ huisvrouw bent of veel vrijwilligerswerk doet, je toch eigenlijk niet serieus genomen wordt. De Heer doet dat ¬wel!
dia 12
Wat is het belangrijk: kinderen opvoe¬den en opvangen, omkijken naar wie hulp nodig heeft- denk aan vluchtelingenopvang, aan de voedesbanken, aan Present,
aan met elkaar meeleven en voor elkaar zorgen in de kerk! Wat fijn als je niet met de armen over elkaar blijft zitten, maar je gaven inzet waar dat maar kan. Wat is vader en moeder zijn met tijd en aandacht voor de kinderen belangrijk! Wat kunnen gepensio-neerden veel betekenen. Wat fijn als iemand die arbeidsonge¬schikt is geworden – wat een naar woord eigenlijk! – zich op een zinvolle manier kan inzetten. Bij de Heer is niemand echt werkloos. Kun je zelfs als zieke of oudere nog veel: bidden b.v.! Hoe ons leven ook is, we mogen zinvol bezig zijn tot Gods eer.

Kijk, daar hebt u meteen waar het om zal draaien als je als mens van God leeft en werkt. Dan wordt je niet opgejaagd en voortgejaagd door eigenbelang en wedijver en jaloersheid. Als dat is zo is, ben ik met al mij drukte net zo dwaas als die luilak. Dan beteken ik niets voor de Heer. Dan ben ik als het gaat om zijn dienst een nietsnut en een leegloper, hoe druk ik me ook maak en hoe hard ik ook draaf. Als ik wel alle tijd heb voor mezelf, m’n carrière, m’n hobbies, maar geen tijd heb voor God en mensen om me heen. dia 13 Of dat wel probeer maar het toch er lastig vindt het ook te doen.

De Prediker zegt verderop in zijn boek: “Doe wat je hand te doen vindt. Doe dat met volle inzet” (9:11). En: “Zaai van de morgen tot de avond. Laat je hand niet rusten, want je weet niet of het zaad de ene of de andere, of elke keer ontkiemen zal” (11:6). De Heerheeft niet het werk vervloekt, ook al moet het gebeuren op een werkplek en onder omstandigheden waar de vloek door de zonde vaak verwoestend werkt. We mogen de Heer bidden om zijn hulp en zijn zegen voor ons werk. We mogen Hem ook danken voor het werk dat we door zijn genade mochten doen. We vragen of Hij dat werk zinvol wil laten zijn, voor God en voor de mensen om ons heen. Ook of Hij alle beschadiging door de zonde eruit weg wil doen. Zodat het goed is en bruikbaar.

We moeten oppassen dat ook werken in dienst van God weer niet ontaardt in krampachtige drukte en uitsloverij. Ik las in een artikel het interessante gegeven dat het leven volgens de klok begonnen is in de kloosters. Men ging ervan uit dat de tijd van God is en daarom elke minuut benut dient te worden om te werken tot meerdere glorie van God. De monniken werden dag in dag uit via een strak tijdsschema opgejaagd om hun ziele¬heil te verdienen. Later nam de fabrieksfluit de functie van de kloosterklok over. Tijd is geld, was het nieuwe motto. En hoe hebben christenen niet gezucht onder de druk van God die je altijd ziet en wil dat je er uithaalt wat erin zit?

Het lijkt een dooddoener als de Prediker ons zijn recept aanreikt: “beter is één hand gevuld met rust dan beide vuisten vol gezwoeg en najagen van wind”. Let wel: dan is rust hier niet: vrije tijd.Prediker houdt geen pleidooi voor een vijfdaagse of vierdaagse werkweek, voor meer vakantie of regelmatige verlofdagen. Daar is allemaal best wat voor te zeggen, en het kan meehelpen om overspanning en stress te voorkomen, maar het zijn als het erop aan komt maar doekjes voor het bloeden.

Het gaat de Prediker om de houding tegenover je werk en in je vrije tijd. Het gaat hem om ons hart. Om rust niet maar van het werk, maar rust onder het werk. Om rust in God. Het woord dat wordt gebruikt, is zoiets als: kalmte, rust van binnen. dia 14
En dat tegenover dat gezwoeg en gejaag dat heel wat lijkt maar uiteindelijk niks blijvends en waardevols oplevert. Je ziet het voor je:een klein beetje rust op de vlakke hand. Teken van ontspanning. Tegenover alle twee de handen tot een vuist gebald, om wat erin zit maar niet kwijt te raken. Het beeld van een gespannen en gejaagd leven. Terwijl juist dat najagen van wind is. Je loopt je de benen uit je lijf en je probeert te pakken, maar je grijpt er steeds weer naast.

Gemeente, het is God die de broodnodige rust ons wil geven.
Als je geloven mag dat je een Vader in de hemel hebt die dag in dag uit voor je zorgt. Als je weet van Jezus Christus die voor ons een leven heeft verdiend dat niet meer stuk kan. Die zegt: kom maar bij Mij, met je stress en je haast,je vermoeid¬heid en je gevoel van altijd te kort schie¬ten, en Ik geef je echte rust. Ik verlos je ook van je zelf¬zucht en je jaloers¬heid. Nou, die onthaas¬ting ontspant! Je hoeft niet meer zo¬ nodig, want het is al voor je gedaan. Je mag nu uit Gods hand leven en echt genieten. En meer ontspannen je werk doen.
dia 15
Vanzelf gaat dat niet. Wij komen vaak niet verder dan een begin van de rust die God wil geven – nog maar een handjevol. De rest komt later: de eeuwige rust, waar we als het goed is in ons leven hier en nu al iets van mogen ervaren. Ik houd mijn handen op naar Vader en steek ze dan uit de mouwen en uit naar mijn naaste.
Wat een rust!
amen

liturgie bidstond voor gewas en arbeid – 9 maart 2016

welkom
zingen: Ps. 62: 1,3 GK
we worden stil voor God
votum en groet
zingen: NLB 154b: 1a, 2v, 3m, 6v, 7m, 8a, 10 (=melodie Psalm 136)

1. allen:
Heel de schepping, prijs de Heer!
Al zijn werken, geef Hem eer!
En gij, engelen in koor,
zingt uw gloria ons voor.

2. vrouwen:
Zegen Hem, gij zon en maan,
sterren in uw vaste baan,
laat uw licht in volle schijn
voor de Heer een loflied zijn.

3. mannen:
Alle wind en alle weer,
alles wat er gaat tekeer,
angstaanjagend in uw kracht,
wees de weerklank van Gods macht.

6. vrouwen:
Alles wat op aarde groeit,
wat ontkiemt en wat er bloeit,
wees een kleurig lofgedicht
voor zijn vriend’lijk aangezicht.

7. mannen:
Vogels, vissen, wild en vee,
dieren hoog en laag, doe mee,
ieder met uw eigen stem,
in het feestconcert voor Hem.

8. allen:
En gij mensen, allen saam,
zegent nu de hoge Naam,
voegt u in het grote koor
van zijn volk de eeuwen door.

10. allen:
Al wat leeft, wees welgemoed,
loof de Heer, want Hij is goed.
Zegent Hem dan, hier en nu,
want zijn goedheid zegent u

gebed
Schriftlezing: Prediker 3:14 – 4:6
zingen: Ps. 39: 3,4,5 GK
verkondiging: Prediker 4: 4-6
zingen: Ps. 127: 1,2
dankzegging en voorbeden
collecte
slotzang: Gz. 448: 1-4 LB
zegen
amen: Gz. 456: 3 LB