Leviticus 16: 21-22a en 1 Johannes 1: 9: Elke dag Jom Kippoer = Dag van verzoening

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, zussen, broers, u en jij,
dia 1
Het is vandaag 10 januari en het jaar 2016 is dus al weer tien dagen oud.
Het is wel mooi om het tien dagen na nieuwjaar over Grote Verzoendag te hebben.
Dat is namelijk precies de datum van Grote Verzoendag in de Joodse feestkalender.
Weliswaar hanteren de Joden een andere kalender dan wij gewend zijn – niet de zonnekalender maar de maankalender,en de eerste maand bij de Joden is de maand Tisjri die valt in september/oktober van onze kalender – maar wel zitten er tien dagen tussen de Joodse nieuwjaarsdag – Ros Hasjana – en Jom Kippoer. dia 2
Er is wel wat verandering in de datering want in de Bijbelse tijd was de maand
Tisjri de zevende maand (lezen we in Lev. 23: 23,27) – later is dat veranderd.
Het is niet duidelijk wanneer precies, sommigen denken aan de koningentijd
en anderen aan de Babylonische ballingschap, in elk geval begint voor de
Joden al heel veel eeuwen het nieuwe jaar niet in het voorjaar maar in de herfst.
En dus vieren Joodse mensen ook al net zo lang Grote Verzoendag op de tiende
dag van hun nieuwe jaar, ze zitten nu volgens hun kalender in het jaar 5776.
dia 3
De viering van de Grote Verzoendag ging terug op de wetten die God via Mozes
had gegeven aan zijn volk Israël; we hebben erover gelezen in Leviticus 16.
Het was een hoogtijdag voor Israëlmet hét hoogtepunt in de omgang van de hoge
en heilige God met een onheilig en zondig volk waar Hij toch bij wilde wonen.
Dat hoogtepunt was dat de hogepriester – als enige en alleen op deze ene dag –
het allerheiligste mocht binnengaan waar de ark stond als zeg maar – Gods troon.
Maar voor het zover was en om die ontmoeting mogelijk te maken, en zo dat die
hogepriester die zelf net als de rest van het volk zondaar was, het overleefde om
zo dicht bij God te komen, die een verterend vuur is, moest er heel wat gebeuren.
Veelbetekend staat in vs 1 dat de eerste Grote Verzoendag werd gehouden, “na
de dood van de twee zonen van Aäron die stierven toen ze in de nabijheid van
de HEER kwamen” – dat is verteld in Lev. 10. Nadab en Abihu kwamen met vuur bij het heiligdom dat niet aan de vereisten voldeed en dat was hun dood geworden:
“een felle vlam kwam uit het heiligdom en verteerde hen, zodat ze daar stierven”.
Huiveringwekkend, en wat zal er door Aäron zijn heengegaan toen hij korte tijd
later als hogepriester de opdracht kreeg om dat allerheiligste binnen te gaan, na
de waarschuwing van de HEER via Mozes niet zomaar die heilige ruimte binnen
te gaan: “het zou zijn dood betekenen, waar daar is de plaats waar Ik verschijn”.
dia 4
Er moest daarom eerst heel wat gebeuren: offeren om voor de hogepriester zelf
en zijn familie schoon schip te maken en verzoening te bewerken, en daarna
offeren voor de zonden van het hele volk in het afgelopen jaar om dat volk met God
te verzoenen, en ook goed te maken wat er nog zat aan allerlei onbewuste en verborgen gebleven zonden, zodat alle kwaad werd opgeruimd en alle schulden
werden afbetaald, en God en zijn volk – zeg maar – weer een jaar verder konden.
Als teken dat dan alle kwaad ook echt weg was, moest de hogepriester zijn handen op de kop van een bok leggen en zo symbolisch alle zonden van heel het volk op
dat beest overdragen en het dan de woestijn insturen om daar om te komen. dia 5
We hebben er nog altijd het woord zondebok aan te danken: iemand die van iets
de schuld krijgt en erop wordt afgerekend – zodat de echte schuldige vrijuit gaat.
Het kan ook gebeuren dat als veel mis gaat mensen naar zondebokken zoeken:
de Joden, de buitenlanders, de overheid – om jezelf op anderen af te reageren.
Het is precies waarvoor de offers waren: God straft dieren in plaats van mensen.
In Leviticus 17: 11 staat daarover: “Want het bloed is de levenskracht van een levend wezen.Ik heb het jullie gegeven om er op het altaar de verzoeningsrite mee te voltrekken, want bloed kan, als levenskracht, verzoening bewerken”. En in Heb. 9: 22 lezen we: “Volgens de wet kunnen dingen alleen door bloed rein worden. Ook als je iets verkeerd gedaan hebt, kun je alleen vergeving krijgen met het bloed van
offerdieren”. Daarom al die offers en elk jaar de grote schoonmaak van Jom Kippoer.
dia 6
Toch, wij als christenen brengen geen dierenoffers meer, vergieten geen bloed, en
vieren ook de Grote Verzoendag niet meer, heel anders dan in het Jodendom.
Dat is natuurlijk omdat we geloven dat Gods eigen Zoon Jezus zic hzelf eens en voor
altijd, voor alle zonden van de wereld, geofferd heeft aan het kruis van Golgotha.
Daarover staat heel veel in het NT, heel uitvoerig in die brief aan de Hebreeën:
dia 7 “dankzij het bloed van Jezus kunnen we zonder schroom binnengaan in het heiligdom, omdat hij voor ons met zijn lichaam een weg naar een nieuw leven gebaand heeft”…en “de zonden zijn vergeven, daarom is nu geen offer meer nodig”.
We vieren dat wij, door het offer van Christus verzoend zijn met God en dat Hij als
de grote Zondebok al onze zonden weggedragen heeft: “veel verder dan wij mensen
kunnen gaan verwijdert God de zonden; door niemand worden ze teruggevonden, zelfs niet door God:Hij denkt er nooit meer aan” (Psalm 103,nieuwe psalmberijming).

Toch zitten in de viering van Grote Verzoening door Israël onder het oude verbond, en door de Joden nog altijd, elementen die wij zijn kwijtgeraakt maar die we alleen maar tot schade van onze omgang met God en met elkaar, zouden verwaarlozen.
Vanmorgen wil ik inzoomen op dat element in de verzen die vooral te tekst zijn, waar
het erover gaat dat de hogepriester niet die bok zomaar de woestijn in moest sturen,
maar eerst voor iedereen hoorbaar ‘alle wandaden en vergrijpen van de Israëlieten’
openlijk moest benoemen, ‘ alle zonden die ze hebben begaan’. Ik stel me zo voor
dat dat elk jaar heel concreet gebeurde – zoals we vaker in de Bijbel vinden – waarbij met naam en toenaam de missers en zonden en nalatigheden van het afgelopen
jaar de revu passeerden, met belijdenis van schuld, zodat er een streep door kon: “de bok neemt alle zonden van het volk met zich mee, naar een verlaten gebied”.

Nou, en dat element blijft en gaat mee het nieuwe verbond in, naar Jezus de grote
zondebok: “Belijden we onze zonden, dan zal hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad” (1 Joh.1: 9). dia 8 En als niet?
Het staat er voor en erna. In vers 8: “Als we zeggen dat we nooit iets verkeerds doen, bedriegen we onszelf. Gods waarheid is dan niet in ons” (BGT) – en vers 10.
“Als we zeggen dat we nooit iets verkeerds gedaan hebben, doen we alsof God een leugenaar is. Gods boodschap is dan niet in ons”. Daar is geen woord Grieks bij.

Nu zal niemand van ons denken en zeggen nooit iets verkeerds te doen. We kennen
onszelf, en bovendien zijn we gereformeerd en kennen de Bijbel en de catechismus,
over dat we zondige mensen zijn en dat we Jezus nodig hebben en Gods genade….
en we bidden ik denk elke dag om vergeving van onze schulden, van onze zonden.
Toch vinden we het lastig en misschien ook wel erg confronterend om heel concreet
dingen bij de naam te noemen, al helemaal als er anderen bij zijn en bij betrokken
zijn – ja en als je aan het eind van de dag of van een week eens vijf concrete missers, fouten, nalatigheden, t.o. God of mensen, op zou moeten schrijven- best lastig, toch?
En een ander om vergeving vragen, je ongelijk bekennen of gelijkhebberij opgeven,
dat lijkt vaak nog veel moeilijker te zijn dan tegenover God mijn zonden opbiechten.
dia 9
Terwijl de Bijbel ook daar glashelder over is: “Belijdt elkaar uw zonden” (Jac. 5: 16).
En Jezus zelf leert ons, in zijn bergrede: “Stel dat je in de tempel bent om een offer
te brengen aan God, en dat je dan opeens bedenkt dat een ander boos op je is. Laat dan je offer bij het altaar achter. Ga eerst snel naar die ander toe en maak het goed. Daarna kun je terugkomen om je offer te brengen” (Matt. 5: 23-24, BGT). Maak van
tempel: de kerk, of: het avondmaal – wat doe je dan met deze les van de Heer zelf?
Anders dan: God heeft het me al vergeven, dat met die ander lukt toch niet, of: laat
hij eerst maar bij mij komen, of: zo ben ik nou eenmaal, in een onvolmaakte wereld.
Nee: eerst schoon schip maken, wat er zit opruimen, en dan is de weg naar God ook
vrij – zoals Jezus heel bewust ons leert bidden: “vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was” – wie durft dan nog te bidden.
Waaraan de Heer nog toevoegt: “Want als jullie anderen hun misstappen vergeven,
zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven. Maar als je anderen niet vergeeft, zal
jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven” (Matt. 6: 12 en 6: 14-15).

Er valt op dat punt van concreet schuld belijden en dingen goed maken, zowel
tussen God en mensen, als tussen mensen onderling, veel van de Joden te leren.
Natuurlijk vieren zij Grote Verzoendag anders dan toen er nog een tempel was waar offers gebracht konden worden en toen je een bok de woestijn in kon sturen maar nog altijd is Jom Kippoer een dag van verootmoediging, vasten en gebed. dia 10
Wat opvalt is dat concreet maken van zonden, tegen God en tegenover mensen.
Ik heb hier een heel oud Joodse gebedenboek, met Hebreeuwse en Nederlandse
teksten, uit 1901 – je moet van achter naar voren lezen – met daarin ook gebeden voor de Grote Verzoendag, zoals dit gebed: “Onze God en God van onze voorouders, laat ons gebed voor U komen en onttrek U niet aan onze smeking; want wij zijn niet onbeschaamd en hardnekkig, om voor U, Eeuwige, onze God en God van onze voorouders, te zeggen: wij zijn braaf en hebben niet gezondigd. Nee, waarlijk, wij hebben gezondigd, ons schuldig gemaakt, trouweloos gehandeld,
geroofd, smaad gesproken, verkeerdheden en goddeloosheden gepleegd, moedwil geoefend, geweld gedaan, leugen verzonnen, kwaad beraamd, belogen, gespot, ons verzet, gehoond, waren weerspannig, hebben verkeerd gedaan, misdaden gepleegd, vijandelijkheden begaan, waren hardnekkig, goddeloos, verdorven, hebben gruweldaden gepleegd, gedwaald en anderen misleid.” En dan gaat het nog een poosje door als vergeving wordt gevraagd voor zonden die bewust zijn begaan maar ook voor zonden die onwetend of onbezonnen of in het verborgene zijn begaan –
met weer een lange rij van concrete verkeerde dingen als verkeerde woorden, kwaadsprekerij, vloeken, omkoping, leugentjes, spot, trots, zonden met geld, haat.
Met als bede of God het allemaal wil wegdoen, en wil helpen niet weer te zondigen.

dia 11 Een filosoof en schrijver die zichzelf atheïst noemt, noemt met veel
waardering rituelen als de Grote Verzoendag waar atheïsten volgens hem nog veel van kunnen leren en aan kunnen hebben – wat ook en zeker voor christenen
geldt denk ik zo – ik citeer: “op die heilige dag wordt de joden geadviseerd contact op te nemen met hun collega’s, bijeen te komen met hun oudes en kinderen, en brieven te sturen naar kennissen, geliefden en voormalige vrienden in het buitenland, om de voor hen relevante momenten van zonde opte sommen. Degenen aan wie ze hun verontschuldigingen aanbieden worden op hun beurt aangespoord de oprechtheid van de zondaar te erkennen, evenals de moeite die deze zich heeft getroost om hun vergeving te vragen. In plaats van nogmaals ergernis en verbittering jegens de deemoedige te laten opwellen, moeten ze bereid zijneen streep te zetten onder voorvallen uit het verleden, in het besef dat hun eigen leven ongetwijfeld ook niet onberispelijk is geweest”. Dan helpt zo’n afgesproken vaste
dag daarbij, en is het makkelijker dan als het aan iedereen zelf wordt overgelaten.
De schrijver die ik aanhaalde besluit: “De Grote Verzoendag werkt zo zuiverend
dat het bijna jammer is dat hij maar eenmaal per jaar wordt gevierd.”

Is het dan niet mooi dat christenen vaker per jaar de maaltijd van de Heer vieren?
En is het niet een mooie maar naar mijn besef wat in onbruik geraakte goede gewoonte om als het weer avondmaal is, je af te vragen of en wat er zit tussen God en jou en tussen jou en anderen, en wat je eraan kunt doen om dat bespreekbaar te krijgen en uit de weg te ruimen, zodat de relatie hersteld wordt? dia 12
Calvijn en de kerken die door zijn onderwijs ontstaan zijn,voerden de gewoonte in dat in de week voor het avondmaal de ouderlingen hun wijk rondgingen om na te gaan
of er dingen waren die avondmaalsviering in de weg stonden en aangepakt moesten
worden – later is daaruit het jaarlijkse huisbezoek ontstaan en ook dat de zondag
voorafgaande aan het avondmaal een voorbereidingspreek gehouden werd – maar
steeds meer werd die voorbereiding tot een zelfonderzoek of je geloof wel goed
genoeg was in plaats van naar blokkades in de omgang met mensen om je heen.
Precies daarop doelt de apostel in die bekende oproept met het oog op het samen
vieren van het avondmaal: “Laat iedereen zichzelf eerst toetsen – zichzelf, niet de ander! – voordat hij van het brood eet en uit de beker drinkt, want wie eet en drinkt
maar niet beseft dat het om het lichaam van de Heer gaat, roept zijn veroordeling
af over zichzelf” – en dan is lichaam van de Heer vooral bedoeld van de gemeente als het lichaam van de Heer, waarvan we elk op eigen plek een onderdeel zijn.
Zie het avondmaal als een soort Grote Verzoendag: je zonden belijden en wat niet
goed is erkennen en bereid zijn weg te doen, en dan samen het allemaal neerleggen
op de schouders van de grote Zondebok die ze wegdraagt en nooit meer terughaalt.
Ja en zelfs: dat mag elke week en elke dag, want zijn deur staat altijd voor ons open.
We mogen elke dag vergeving vragen en ook elkaar vergeving vragen en geven.
Daar hoef je niet mee te wachten tot het zondag is of het avondmaal eraan komt.
Al kan het soms wijs zijn goed na te denken voor je een stap zet naar de ander.
Maar als het aan God ligt en aan de Heer Jezus, is elke dag Jom Kippoer= Dag
van Verzoening en veel vergeving – en hoe bevrijdend is dat!

amen

dia 13 voor deze week:
Ga na of u bereid bent van anderen te leren
over uw eigen (onbewuste?) tekortkomingen

liturgie morgendienst 10 januari 2016

votum en groet
zingen: Ps. 95: 1,2,3
wet van God
zingen: Gz. 155: 1,3,4,5
gebed
Schriftlezing: Leviticus 16: 1-22a
zingen: Ps. 51: 1,2
Schriftlezing: 1 Johannes 1: 5- 2: 2
zingen: Ps. 51: 6,7
verkondiging: Lev. 16: 21-22a en 1 Joh. 1: 9
zingen: Ps. 32. 1-4 Levensliederen

1 A Geluk is dat je fouten zijn vergeven,
je zonde weg, bedekt voor heel het leven.
Geluk is dat de HEER je niets verwijt
en dat je bent bezield door eerlijkheid.
M Zolang ik zweeg had ik gebroken nachten
en overdag gebrek aan nieuwe krachten.
Uw hand was drukkend zwaar – mijn lijf begon
kapot te gaan als in de hete zon.
2 M Ik ben voor u mijn zonde gaan benoemen,
hield ermee op mijn fouten te verbloemen.
Ik zei: ‘Mijn schuld beken ik aan de HEER.’
En u vergaf mij – geen verwijten meer.
A Laat wie gelooft zich biddend aan u binden
in tijden dat u zich door hen laat vinden.
Hoe hoog de golven om je heen ook slaan –
gegarandeerd – ze raken jou niet aan.
3 V Bij u vind ik een schuilplaats in gevaren,
ik voel me veilig, u blijft mij bewaren.
U bent het die mij liefdevol omringt
en met gejuich van mijn bevrijding zingt.
M ‘Ik geef je inzicht, zal je wegwijs maken,
geef je advies en zal je goed bewaken.
Wees dus geen ezel of een koppig paard,
dan blijft het kwaad je absoluut bespaard.’
4 V Wie slecht is leidt een ongelukkig leven.
De HEER blijft wie gelooft zijn liefde geven.
Wees blij en opgetogen met de HEER!
Wat wil je, als je eerlijk bent, nog meer?
A Eer aan de Vader, die om ons blijft geven.
Eer aan de Zoon, door wie wij eeuwig leven.
Eer aan de Geest, die altijd voor ons pleit.
Drie-enig God, leef tot in eeuwigheid!

gebed
collecte
zingen: Lied 203: 5,6,7
zegen
amen: Ps. 41: 5

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *