Prediker 11: 7 – 12: 2: Je bent jong en je mag … alles (?) – jeugdthemadienst CGK-GKV

dia 1

(preek deel 1)

Beste mensen, u, jullie, gemeente van Christus

Je bent jong en je mag alles!
Dat klinkt geweldig natuurlijk, maar is dat wel zo?
Als ik er nog wat bij zeg: je bent jong en je bent christen en je mag alles….
Dat is niet het eerste wat mensen denken als het over christenen gaat.
Dan is de reactie vaak juist meteen: o dan mag jij zeker niks, van ‘het geloof’.
Christenen mogen toch juist veel niet, van die oude bijbel, van de kerk, van God?
En dan komt het allemaal langs: uitgaan, harde muziek, dansen, naar de bioscoop.
Allemaal dingen die vroeger helemaal taboe waren en waar nog best moeilijk over
gedaan wordt, door ouderen, misschien je ouders ook wel, en binnen de kerk….
Ja en als het over seks gaat: als je nog niet getrouwd bent mag nog weinig, toch?
In elk geval. het beeld is dat als je jong bent en christen, er allerlei is dat je beperkt.
Misschien dat je zelf ook wel vindt dat er vaak moeilijk wordt gedaan over wat voor
jou geen punt is, of misschien zit je er zelf ook mee: wat mag er nou wel en wat niet?
Wat ook kan: je zou best van van alles willen genieten maar je kunt het gewoon niet.
Ik las: “Alsof ik zou moeten genieten…Van binnen voel ik me alleen en ongelukkig.
Ik verlang wel naar meer geluk, rust van binnen, maar zo gemakkelijk is het niet.
Ik lach wel, maar in mijn hart is het donker”. Ik denk: herkenbaar voor veel jongeren
maar net zo goed voor veel volwassenen en ouderen, in een best lastige tijd.
dia 2
Wat dat betreft is juist dat boek Prediker heel herkenbaar en heel erg bij-de-tijd.
Eerder in zijn boek doet hij een boekje open over wat hij allemaal had uitgeprobeerd:
veel nagedacht, keihard gewerkt, grootse projecten opgezet, veel geld verdiend…ja
en ook van het goede van het leven genoten met muziek, veel drank, veel vrouwen.
Hij zegt: “Ik ga mezelf alles wat ik graag wilde hebben. Ik gaf toe aan alles waar ik naar verlangde. Ik wilde volop genieten van al mijn bezit. Het was de beloning voor
mijn harde werken”. Maar toch gaf het geen echte voldoening en bleef hij achter
met een leeg gevoel: “Je bereikt er niets mee. Je hebt er niets aan in het leven”.
Nee, want het zijn allemaal tijdelijke genoegens die je niet kunt vasthouden, en
voor je het weet ben je ziek of oud en blijft het gevoel over: was dat het dan?
Je proeft door heel dat boek Prediker heen het verlangen dat er meer moet zijn.
Sterker: dat geloof hield de man overeind: er is meer, want God is er, de Schepper,
God die me gemaakt heeft en die een doel met mijn leven heeft, en mijn geluk wil.

Kijk, en daarom komt de Prediker toch steeds weer met aansporingen om niet
bij de pakken neer te zitten of niks meer van het leven te verwachten en te maken
maar juist om elke dag te genieten van zoveel dat God een mens te genieten geeft:
“Ik heb vastgesteld dat voor de mens niets goeds is weggelegd, behalve vrolijk te zijn en van het leven te genieten. Want wanneer hij zich aan eten en drinken te goed doet en geniet van al het goede dat hij moeizaam heeft verworven. is dat een
geschenk van God” (3:12 en 13), dia 3
en: “Geniet van het leven. Geniet van het brood dat je eet en van de wijn die je drinkt. Dat is wat God graag ziet. Draag altijd mooie kleren. En zorg ervoor dat je lekker ruikt. Geniet van het leven met de vrouw van wie je houdt. Je leven is zo voorbij. Geniet van elke dag die God je geeft.” (9: 7-9).
Dat is meteen een mooie les over genieten: leer genieten van de kleine gewone
dingen van elke dag, en staar je niet blind op wat groot is en nog lang niet haalbaar
of misschien wel altijd onbereikbaar – de Prediker zegt ook: “Je kunt beter tevreden zijn met wat je hebt, dan verlangen naar wat je nog niet hebt. Want ook dat is zinloos. Je bereikt er niets mee” (6:9). Dat is bij de dag leven, dankbaar voor wat God geeft.

Je bent jong en je mag alles!
Dat leren we van Prediker en dat is in lijn met de hele Bijbel.
Juist omdat we God kennen als de Schepper die ons een goed en mooi leven gunt.
Paulus schrijft er ook zo over: “Alles wat God geschapen heeft is goed. Niets hoeft
te worden verworpen als het onder dank wordt aangenomen” (1 Timoteüs 4: 5).

Dat geldt van muziek b.v. waar God ook zelf blij mee is, denk aan de muzikanten en zangers in de tempel, aan de psalmen, aan de zang voor Gods troon in Openbaring.
Ook de seksualiteit is een geschenk van God, waar je van mag genieten, denk aan
het boek Hooglied, en ook aan hoe de Bijbel vertelt over de schepping van de mens.
Geld mag je ook als van God gekregen gebruiken, als je er eerlijk aan gekomen bent
en er goed mee om probeert te gaan, en het niet iets is voor alles voor opzij moet.
Ja en God gunt ons ook rust op z’n tijd, vakantie, goede vrienden of vriendinnen, en
als je graag sport of uitgaat, als je goed bent in tekenen of schilderen, geniet ervan.
En voel je dan niet schuldig omdat je eigenlijk…..zou moeten leren, of werken…..of
iets nuttigs doen voor anderen – alles op zijn tijd en dus ook tijd voor wat je leuk vindt.

Ook dat bedoelt Prediker als hij steeds eraan herinnert dat je jeugd gauw voorbij is
en dat een mens maar kort leeft en dat je dus niet pas mag gaan genieten van het
goede van het leven na een leven van hard werken: dan is het misschien te laat.
De tekst waarschuwt daarvoor: straks komen de slechte dagen, straks ben je oud.
Ik las. “Prediker is niet somber over het leven: hij vindt het leven prachtig. Prediker is wel somber over een leven waar je zo druk bent met de toekomst dat je vergeet vandaag te leven. Het leven is kort, dus vergeet niet ervan te genieten! Kijk niet naar alles wat je nog eens wilt bereiken, maar geniet van wat God je vandaag geeft!”

Nog eens: je bent jong en je mag alles…..er is veel waar je van mag genieten.
Maar er staat niet voor niets een advies bij: “doe wat je hart je zegt” (BGT). dia 4
Dat is niet zoiets als: doe maar wat in je opkomt, kijk maar wat ervan komt.
‘Doe wat je hart je zegt’, dat is: blijf bij jezelf, luister naar wat je innerlijke stem.
En dan voel je vaak zelf wel aan – als je daarnaar luistert – wat goed is en wat niet.
B.v. als je een lastige klus of een naderende toets of een vervelende gesprek voor
je uitschuift en leuke dingen gaat doen maar met een vervelend onrustig gevoel –
je geniet niet echt van die leuke dingen maar je voelt je schuldig: weer niks gedaan.
Of je ging uit en je liet je gaan maar de volgende morgen is er die kater en ben je
tot niks in staat en diep in jezelf weet je wel dat het eigenlijk helemaal niet oké was.
En laat je niet wijsmaken en je opdringen dat dit feest of die activiteit natuurlijk leuk
is en top moet zijn terwijl je diep in jezelf er niet van geniet en het niet goed voelt.

Terwijl je zomaar over het hoofd ziet wat vlakbij er is: familie, vrienden, een dak
boven je hoofd, een dagje vrij, leuke collega’s, een complimentje dat je krijgt…..
En als je dat vervelende klusje toch eerst maar heb aangepakt, dat mailtje weg
is, die opdracht op tijd is ingeleverd, voelt het heel anders als je dan jezelf iets
leuks gunt: het voelt als echt verdiend, zonder steeds die onrust en die stress.
Weer de Prediker die dat haarfijn onder woorden brengt: God “zorgt ervoor dat je
kunt genieten van alles wat je hebt. Je hebt er hard voor gewerkt, en het is een
geschenk van God. Dan vindt je het niet erg dat je leven maar kort is. Want God
laat je elke dag van het leven genieten.” (5: 18 en 19). Dan leef je ontspannen.
dia 5
Juist omdat je weet van meer dan zoveel dat even een kick geeft en dan weg is.
Omdat je gelooft in de Gever van zoveel goeds, die blijft en die eeuwig geluk geeft.

(zingen: Opwekking 544)

(preek deel 2 )

Nog even verder over wat we kunnen leren van de Prediker over jong en genieten.
Hij spoort je aan om te genieten van je jong zijn en wat dat allemaal mogelijk maakt:
“Wat is het leven goed! Geniet van je leven zolang je jong bent. Wees gelukkig in je jeugd. Doe wat je hart je zegt. Kijk goed om je heen..want je jeugd is snel voorbij.”

We zagen ook al dat het bijzondere is dat Prediker steeds dat verbindt aan God:
“Geniet van elke dag die God geeft….God laat je elke dag van het leven genieten”.
En hier ook weer: “Denk aan God die je gemaakt heeft. Denk aan Hem zolang je
nog jong bent.”…”En bedenk daarbij dat God je leven zal beoordelen”…..
dia 6
Ja hoor, is dan vaak de reactie – denk jij misschien ook wel – daar heb je het weer!
Toch weer een addertje onder het gras:een waarschuwing voor het oordeel van God.
Dat wat je zo vaak gehoord hebt als jongere: pas op want God ziet je overal, je mag best genieten maar denk er aan dat je God onder ogen kunt komen – of – heb ik ook wel gehoord: stel je voor dat Jezus terugkomt en Hij vindt jou in…..en vul dan maar in…..vooral plekken waar je volgens ‘het geloof’ niet thuishoort als christen.

Dan wordt wat de Prediker hier zegt een domper op het plezier, een opgestoken
waarschuwende vinger: je bent jong en je mag….veel maar niet alles, want straks
roept God je ter verantwoording dus pas op wat je doet want God ziet je overal.
Eigenlijk mag je weer van alles niet, en krijg je weer een schuldgevoel aangepraat.

Toch is dat niet de bedoeling van de oproep aan God je Schepper te denken.
Hier niet een toch weer negatief doen over jongeren of een angstscenario van
pas op wat je doet en wees vooral serieus en weet wel dat God alles ziet…..
Nee, door heel dit boek heen kun je horen dat God graag wil dat je geniet van wat
Hij allemaal wil geven, van elke dag dat de zon schijnt en je gezond mag zijn en je vrijheid hebt – en dan zal God vragen: ben je wel jong geweest, heb jij daar wel van genoten, wat heb je gedaan met je leven, met al die kansen, met je vrije tijd, met je
geld, met je lijf; hoe ging je om met mensen om je heen, met je vriend of vriendin –
of was het allemaal moeten en nog eens moeten, werken tot je erbij neerviel omdat
je nog meer wilde en nooit genoeg had en niet eens tijd nam om echt te genieten.
dia 7
Lees wat er achteraan komt: “belast je hart niet met verdriet en houd je lichaam vrij
van kwalen, want je jeugd en jonge jaren zijn snel voorbij”-zorg dus goed voor jezelf!
En dus is het om ons bestwil dat God ook grenzen aangeeft, juist ter bescherming.
Want niet voor niets noemt de Prediker God vaak de Schepper, die ons mensen heeft gemaakt: om Hem in hun doen en laten af te beelden en goed te zorgen voor
wat hij gemaakt heeft en ons in beheer gegeven: ons leven, ons lichaam, elkaar,
en ook de leefwereld om ons heen. het milieu, de lucht en de bodem, de natuur.

In Genesis 2 staat dat we Gods aarde zullen bewerken én bewaren, beschermen.
En als in de tekst staat: houd zorgen, verdriet en kwalen weg van je lichaam – dan
is dat een oproep om goed voor jezelf te zorgen en niet je leven en je gezondheid
te beschadigen, b.v. door aan drugs verslaafd te raken of aan gamen of gokken, en
alcohol is misschien nog wel een grotere verleiding en bedreiging omdat het om een
goed geschenk van God is maar een groot kwaad als je er een slaaf van wordt.

In Spreuken 23 staat er een ontnuchterend stukje wijsheid over – humoristisch als
het niet zo ernstig en triest was (en wijn kan natuurlijk ook bier zijn of wat sterkers):
dia 8
“Er zijn mensen die altijd zeuren, die altijd ruzie maken en klagen, die heel gauw gewond raken, en steeds wazig uit hun ogen kijken.Dat zijn mensen die altijd dronken zijn, die tot de vroege ochtend blijven drinken. Laat je niet verleiden door wijn, die zo mooi schittert in het glas. Want wijn is zo giftig als een slang. Je wordt er
doodziek van. Als je veel drinkt, zie je vreemde dingen, en niemand begrijpt meer wat je zegt. Je voelt je misselijk en ellendig, alsof je op een boot zit tijdens een storm. Het voelt alsof iemand je geslagen heeft, zonder dat je het merkte. Het voelt alsof je mishandeld bent, zonder dat je weet door wie. Toch is het eerste wat je ’s ochtends denkt: Laat ik opstaan, ik heb zin in een glas wijn!”. Wie heeft het nog over genieten?
En echte verslaving kan leiden tot vernietiging van je gezondheid en van je leven.

Het kan op allerlei manieren: wat op korte termijn genieten lijkt maar uiteindelijk tot
schade en soms ingrijpende gevolgen voor jezelf en anderen en voor de omgeving:
roken, te veel en ongezond eten, te hard werken onder te grote stress, roekeloos
gedrag in het verkeer, te grote risico’s met een sport of een hobby, en ook seksueel
gedrag dat er zelfs toe kan leiden dat je een kind krijgt samen met die jongen of dat
meisje met wie je verder niks wilt of met wie het uitraakt, met levenslange gevolgen.
Het valt allemaal onder die korte zin in de tekst: houd je lichaam vrij van kwalen.
Anders vertaald maar het komt op hetzelfde neer: houd verdriet en zorgen ver bij
je vandaan – dat is bedoeld om te beschermen en mogelijk te maken wat er eerst
staat: “geniet van het leven zolang je nog jong bent, wees gelukkig in je jeugd”.

Ja, en dan is de beste garantie om te genieten van wat het leven te bieden heeft,
als je dan doet met God, en als je rekening houdt met de wijsheid die God aanreikt,
via de Bijbel – zoals in Prediker, Spreuken en andere boeken – en ook via mensen
om je heen en hun levenservaring: ouders, ouderen, ook vrienden en vriendinnen.
Daar horen ook grenzen bij, niet om te betuttelen of je het moeilijk te maken, en al
helemaal niet om angst te zaaien -voor de mensen of voor Gods beoordeling – maar
juist om je leven en je geluk te beschermen en te helpen echt te kunnen genieten.
dia 9
Daar zit ook troost en een bemoediging in voor als er weinig te genieten lijkt te zijn.
Want het kan ook gebeuren dat je jong bent en veel wilt maar maar weinig kunt.
We hebben dat fraaie verhaal gelezen over ouder worden maar de werkelijkheid is
natuurlijk niet feestelijk, en daar hoef je niet oud voor te zijn trouwens – geweldig
als je ook als het moeilijk is en je steeds minder kunt, toch mag leren genieten van
wat wel kan, en van mensen om je heen die van je houden, naar je omkijken, voor
je zorgen – en vooral ook je blijven zien als mens, beeld van God, met capaciteiten.
En als je mag geloven dat het leven niet ophoudt als er toch kwalen komen, ziekte,
een handicap, en uiteindelijk de dood – maar dat dan – vers 5 – de mens naar zijn eeuwig huis gaat – of zoals in vers 7. de adem van het leven terug naar God gaat.

De Prediker maakt het niet mooier dan het is: er komt een dag dat het hier stopt.
Maar gelukkig houdt voor wie met God heeft geleefd het genieten niet op maar
wordt het er alleen maar mooier op want we zijn op weg naar een nieuwe wereld.
Naar een wereld zonder ziekte, oorlog, zorgen en tranen, en vol liefde en vrede.
Waar niemand meer oud wordt en dood gaat – de Bijbel zegt: een nieuwe schepping!
Dat wordt pas echt – en eeuwig – genieten! dia 10

amen

liturgie jeugdthemadienst 24 januari 2016

welkom
zingen: Psalm 150: 1,2 Levensliederen
moment van stilte en persoonlijk gebed
votum en groet (Sela)
zingen: Opwekking 723 ‘Kom, volk van de verrezen Heer’
gebed
lezing uit de Bijbel. Prediker 11: 7- 12: 8 (BGT)
zingen: Bless the Lord oh my soul! (Opwekking 733: Tienduizend redenen)
preek (1)
zingen: Opwekking 544 – Meer dan rijkdom
preek (2)
zingen: Opwekking 770: Hoe wonderlijk mooi is uw eeuwige naam
gebed
collecte – tijdens collecte zingen Opwekking 726 Er is een onbegrensde liefde
staande: geloofsbelijdenis Opwekking 347
zegen van St. Patrick
amen
Opwekking 710 ‘Zegen mij op de weg die ik moet gaan’

Lucas 5: 1-11: Gevangen…om vrij te zijn

dia 1

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

‘De wonderbare visvangst’ stond vroeger in onze bijbels boven dit verhaal.
Terecht, want daar gaat het ook over. En de Heer Jezus zorgde voor al die vis.
Maar dan is de vraag waar het om draait: waar was dat wonder goed voor?
Elke keer als Jezus een wonder deed – ook als Hij zieke mensen beter maakte en als Hij mensen redde uit de greep van boze machten die hen gevangen hielden – zat daar een bedoeling achter, een les in, voor de mensen toen, en voor ons vandaag.

Als we goed kijken naar wat gebeurde daar op dat meer, valt op dat de Here Jezus
in de eerste plaats Petrus wat wilde leren, en de andere leerlingen, en dat het alles
te maken had met het werk waarvoor ze in de leer waren: mensen vangen in de netten van het evangelie en ze aan land brengen: bij God thuis.

En als wij die les begrepen hebben, kunnen wij er ook veel van leren voor onszelf.
Want het gaat niet vanzelf: net zoals dat vissen niet als vanzelf lukte laten mensen zich niet zomaar vangen voor de Heer….kan er veel weerstand zitten bij mensen:stel je voor dat je niet meer los van Hem komt of – en die angst is niet denkbeeldig –
dat je gestrikt wordt voor wat eerst aantrekkelijk lijkt maar bij nader inzien een
valstrik blijkt en als een keurslijf voelt van heel veel moeten en niks mogen….
Het is het beeld dat veel mensen van de kerk hebben en een ervaring die nogal
eens als een trauma levenslang meegaat.
Dat beeld van vissen vangen met een net kan ook zomaar overkomen als iets bedreigends en beklemmends: zie je wel, ze willen mij strikken en binnenhalen, en als ik eenmaal in hun netten zit, kom ik niet meer los en kan ik geen kant meer op:
ik moet denken en doen zoals dat van mij verwacht wordt en o wee als ik afwijk… dia 2 – een sterke spreuk: angst voor mensen leidt tot je gevangen voelen: wat denken ze van me,wat zal hij zeggen of zij ervan vinden? Maar wie op God vertrouwt, staat sterk!

Het doet denken aan wat de profeet Habakuk zag gebeuren toen de Chaldeeeën (de Babyloniërs) in opmars waren en het ene land na het andere veroverden en bij hun wereldrijk inlijfden dia 3 en ook Juda bedreigden, waar de profeet God achter zag die zijn volk een les wilde leren en wilde bestraffen omdat zoveel dat daar verkeerd
ging: “ik zie verwoesting en geweld, opkomende twist en groeiende tweedracht, de
wet wordt ondermijnd, het recht krijgt niet langer zijn loop, de wettelozen verdringen
de rechtvaardigen, het recht wordt verdraaid” – dat was in eigen land, inJeruzalem.
En zo’n samenleving in verval is een gemakkelijke prooi voor vijanden van buitenaf.
In de tijd van Habakuk was de opkomende macht Babel uit op wereldheerschappij
en de profeet ziet daarachter God die Babel de ruimte geeft om zijn macht uit te breiden, ook tot in Juda en Jeruzalem: “Als vissen in de zee maakt u de mensen, als kruipende dieren zonder leider. De Chaldeeëer slaat ze allemaal aan de haak, sleept ze mee in hun net, verzamelt ze in zijn fuik…Mag hij maar eindeloos doorgaan zijn netten te legen, meedogenloos volken blijven vermoorden?”. dia 4
Er zijn afbeeldingen bekend uit die tijd van krijgsgevangenen van de Babyloniërs die
met een haak door hun neus en bij elkaar gehouden in een net meegesleept werden.
Dan staat het beeld van vissen=mensen vangen voor gevangenschap en onvrijheid.
Zo ging het toen en zo is het door heel de geschiedenis heen gegaan, denk maar aan nazi-Duitsland in de jaren ’30 en ’40 van de vorige eeuw, en in onze tijd streeft
IS naar een wereldwijd kalifaat – en berichten vanuit het gebied dat ze in Syrië en Irak onder controle hebben maken duidelijk dat het leven daar steeds meer op een hel lijkt: vrouwen en kinderen als slaven, executies voor kleine vergrijpen en van wie proberen te ontsnappen – niet de beoogde vrijheid maar één grote gevangenis.
Het is eigen aan sektarisch denken: wij weten wat goed is en wat God (Allah) wil en
wie daar niet aan wil of niet in mee gaat moet desnoods met dwang bekeerd worden.

Helaas zijn christenen en de kerk daar ook vaak de fout mee ingegaan en gaat er op
dat punt nog steeds veel mis: zwart-wit denken, elkaar niet de ruimte geven maar in
de tang nemen, en zomaar in de ontmoeting met mensen een verborgen agenda
meenemen van dat die ander toch wel hetzelfde moet gaan geloven als wij vinden dat goed is, en bij de kerk moet komen – en de ander voelt aan dat we niet echt in hem of haar geïnteresseerd zijn maar erop uit zijn om hem of haar binnen te halen.
Terwijl de Heer zelf juist mensen bevrijden wilde van wat hen gevangen hield, en
dat beeld van het vissen van mensen bedoeld is als een reddingsactie – zodat wie
in zijn net worden gevangen zich dan juist gaan voelen als een vis in het water.
Omdat het zijn liefde is die Hij aan ons kwijt wil – zijn armen die Hij reddend uitsteekt.

Gevangen….om vrij te zijn nog een keer dia 1

Het was een heel gedrang om Jezus heen, zo zelfs dat het uit de hand ging lopen.
Allemaal mensen die kwamen luisteren naar de Here Jezus.
Ze duwden elkaar en ook Jezus bijna het water in, zoveel mensen en zo’n gedrang.
Weet je wat Simon, zei de Here tegen zijn discipel die hij later Petrus noemde,
zullen we in jouw vissersboot gaan en dan vlakbij de kant die boot stilleggen?
Dan ga ik op een bank op jouw schuit zitten en ga ik gewoon verder met mijn preek.
Zo gezegd zo gedaan. Heel apart: een kerkdienst buiten, en een boot als preekstoel!
dia 5
Maar toen de preek afgelopen was en al die mensen naar huis gingen om te eten,
zei de Jezus iets dat Petrus en de andere discipelen eigenlijk heel vreemd vonden:
je moet verder het meer opvaren, naar het midden waar het heel diep is, en daar moeten jullie gaan vissen.- zou je dan niet een reactie verwachten als: bekijk het maar, wat weet zo’n timmerman – als Jezus – nou van vissen af?
Nou zegt Petrus dat niet. Hij heeft veel te veel respect voor de Here Jezus.
‘Meester’, zegt hij, met een woord dat zoiets is als: u bent de baas, mijn chef.
Toch hoor je tussen de regels door de nodige twijfel, zelfs een zwak protest: we hebben de hele nacht keihard gewerkt maar we hebben helemaal niks gevangen.
Terwijl elke visser weet dat je ’s nachts en in de vroege morgen de beste kans hebt wat te vangen: als het water koel is en de vissen naar de oppervlakte komen, en ze de netten minder goed zien – nou als het de hele nacht niet is gelukt, zou het dan nu ineens wel lukken? weinig kans….
‘Maar Meester’ – daar hebt u weer dat respect – als U het zegt, gooi ik de netten uit. Toch ook iets van twijfel: vooruit maar, laten we maar eens kijken wat het wordt!
We weten: het werd fantastisch! Een vangst zoals ze in tijden niet gehad hadden!
Als ze hun vrienden in de andere boot erbij hebben gehaald, lukt het met man en macht en daarna varen ze moeizaam met twee boten vol vis naar de kant. dia 6
De vissers met al hun ervaring staan er versteld van: zoiets hebben ze nog nooit meegemaakt, wat is hun Meester toch steeds weer verrassend wijs, en machtig!

Maar waarom heeft Jezus dit wonder nou eigenlijk juist op dat moment gedaan?
Ik zei er in het begin al iets over. Dit wonder is vooral een les voor Petrus,
en voor de andere discipelen ook, en natuurlijk voor ons als wij dit verhaal lezen.
Straks gaan Simon Petrus, zijn broer Andreas, ook Johannes en Jacobus en anderen voorgoed met hun Heer Jezus mee, om Hem te gaan helpen bij zijn werk.
In vers 11 staat: zij lieten alles achter, en volgden Hem. Dat was een hele stap.
Ze konden voortaan niet meer elke nacht het meer op om te gaan vissen en dan
die vis ’s morgens te verkopen aan de mensen die langs kwamen of op de markt.
Zo kwamen ze aan het geld om brood te kopen voor zichzelf en hun vrouw en kinderen, en misschien hadden ze ook nog knechts die voor hen werkten.
Maar hoe moest dat straks als ze met de Here Jezus mee gingen?
Zouden ze dan niet arm worden en honger moeten lijden…en hun vrouwen en kinderen ook? En wat zou er gebeuren als ze personeel moesten ontslaan?
Maar dan laat hun meester zien dat ze daar echt niet bang voor hoeven te zijn.
Hij zorgt wel voor ze…en als het moet, kan Hij zelfs wonderen doen!

Zullen wij dat ook nooit vergeten? Geloof je dat echt: de Heer zorgt altijd goed voor me? Hij laat me niet in de steek? Wij hoeven niet datzelfde als Simon en Co.: je werk of je bedrijf opgeven en met Jezus mee, b.v. als zendeling naar een ver land, of afzien van een carrière. We maken ons wel vaak zorgen: hoe moet dit verder, hoe zal dat gaan? Soms is het best moeilijk. Vallen dingen tegen. Zien we het niet meer zitten. Dan is de vraag: stellen we echt ons vertrouwen op de Heer? Laten we het maar doen. De wonderen zijn echt de wereld niet uit! Wie trouw is ervaart zegen.

De reactie van Simon op dat grootse ongedachte wonder moet ons opvallen. dia 7
Dat hij stomverbaasd was – net als de andere vissers bij hem – is zo vreemd niet.
Diep onder de indruk van de macht van zijn Meester valt hij voor Hem op zijn knieën.
Maar: wat hier is gebeurd maakt meer los bij die toch zo meestal zo stoere geharde visser die niet op zijn mondje is gevallen en niet gauw van zijn stuk te brengen is.
Maar nu is Simon bang! Bang voor een machtige Heer die zulke dingen kan doen.
Dat blijkt al uit hoe hij zijn Meester nu aanspreekt. Hij zegt: Heer! Kurios. Koning!

Als Petrus die hier met opzet nog Simon genoemd wordt – geen kei van zichzelf –
de Heer smeekt om bij zo’n zondige man als hij maar weg te gaan, zit daar vast ook schaamte bij dat hij te klein heeft gedacht van de macht van zijn Meester,en toen hij die netten aan het neerlaten was, toch had getwijfeld: wat moet dit worden?
Hoe kan de Meester zo’n knecht gebruiken, die nog zo zwak in zijn schoenen staat?
En als de Heer zo’n knecht toch in dienst neemt: wie ben ik…dat ik dit mag doen??

Laten we maar een voorbeeld nemen aan die Simon, juist toen hij zichzelf zo liet kennen: Heer, u en ik zo dicht bij elkaar in de buurt, dat kan eigenlijk niet, ik ben dat niet waard. Want dan voel je juist pas goed hoe nodig je het hebt door deze Heer gered te worden. Voordat je in dienst genomen kunt worden om voor deze Heer anderen te vangen in zijn net, moet je eerst zelf door de Heer gevangen genomen zijn, je helemaal overleveren aan Hem: Heer, ik ben het niet waard uw knecht te zijn, laat staan uw kind…..genade, Heer!! Een vraag om mee te nemen voor u, voor jou: wil ik wel gevangen worden door deze Mensenvisser?

Voel ik me bij Hem als een vis in het water: bij deze Heer ben ik thuis, voel ik me pas echt vrij? Ervaar ik dat net als een bescherming: het net van Gods veiligheidswet ? Zoals je als je nog niet goed kunt zwemmen achter de lijn blijft: niet verder want daar is het te diep, daar zou ik zomaar kunnen verdrinken – zoals je je veilig voelde met die kurk om of aan de haak van de badmeester- dia 8 die laat me niet verdrinken!
Of voelt het als een vis op het droge – benauwd, happend naar lucht, christen-zijn dat is toch geen leven! Zoek je overal de mazen van het net om weg te zwemmen, naar waar je je eigen gang kunt gaan….? Hoe is dat: wilt u, wil jij, wel gevangen worden – om gered, en echt vrij te zijn?! dia 9

Het antwoord van de Heer Jezus op de kreet van Simon was een geweldige bemoediging: mijn beste vriend, je hoeft helemaal niet bang te zijn….fijn dat je dit zegt, je bent toegelaten! Zeg maar: Simon was geslaagd voor de vooropleiding, hij mag verder in de leer bij Jezus. Zo moet u dat zinnetje lezen: van nu af aan zul je geen vissen meer vangen maar mensen…. Niet omdat ze nu volleerd zijn. Het echte werk begint na hemelvaart en met Pinksteren Maar wel omdat Simon de les met de vissen goed geleerd heeft, is hij geschikt voor dat werk dat hij straks zal gaan doen: mensen vangen voor zijn Heer. Is hij echt Petrus= rots en steunpilaar voor velen.
dia 10
Het is heel mooi hoe de Heeraansluit bij het werk van Petrus en de anderen altijd hadden gedaan als hun dagelijks werk: vissen vangen en die aan land brengen.
Jezus zegt: dat is nu voorbij, Ik heb nu ander werk voor jullie: mensen vangen.En dan wordt er een woord gebruikt dat betekent: levend vangen. De vissen die in de netten van Petrus en zijn collega’s terecht kwamen, gingen eraan. Ze hadden als bestemming de pan, en de magen van de mensen van Kapernaüm.
Maar als mensen gevangen worden doordat ze geboeid raken door Jezus, en als ze ervoor kiezen om voortaan in Hem te geloven en Hem te dienen, dan betekent dat hun redding: je bent opgevist niet om dood te gaan maar om te leven.

Zoals een kinderliedje zingt: Mensen zul je vangen, drenkelingen, breng ze veilig naar het land…En dat is prachtig werk: als Gods reddingsbrigade drenkelingen veilig aan land brengen. Moeilijk werk ook, en vaak teleurstellend, dat wel, je hoeft er niet van te schrikken. Veel van die drenkelingen willen niet gered worden, verdrinken desnoods liever dan door Jezus opgevist te worden.
Vissen die als ze het net zien zich niet laten vangen maar wegschichten…
mensen die ervoor kiezen hun eigen weg te gaan.
Daar zullen Petrus en de anderen mee te maken krijgen, zoals Jezus zelf er mee te maken kreeg: hoe dikwijls heb Ik jullie willen bijeenbrengen zoals een kip haar kuikens – en zeg maar vanuit dit verhaal – heb Ik jullie willen vangen in mijn net tot jullie redding – maar jullie hebben niet gewild. Ja, en toch zorgt de Heer ervoor dat zijn netten vol worden. En dat niet om mensen klem te zetten maar om ze de echte vrijheid te geven, gered van zoveel dat je gevangen kan houden en bang kan maken.

Aan ons om elkaar die vrijheid te gunnen en die ook voor te leven aan mensen om
ons heen – zonder verborgen agenda of van alles wat wij in ons hoofd hebben van
wat hoort en niet hoort, moet en niet mag, maar vanuit liefde voor mensen van God.
Niet krampachtig alsof wij de wereld moeten veranderen en mensen moeten bekeren
of met het doel wat we hebben opgebouwd overeind te houden maar in vertrouwen
dat de Heer het wel redden zal – Hij wil ons gebruiken maar het hangt niet van ons af.
Vertrouw op Hem als de Redder van de wereld: van ons en al die andere mensen.
Daar staat al vanaf de eerste christelijke kerk de vis voor = ichthus: ‘Jezus Christus,
Zoon van God, Redder’ – hét herkenningsteken van christenen tot vandaag aan toe.
dia 11
Gewoon maar de netten uitgooien: mensen uitnodigen in woorden maar vooral en om te beginnen door ons leven ze lokken in de netten van de Heer. Mensen vangen, zei een kleuter, dat is dat je vraagt of ze met de Here Jezus mee willen…
Maar die vraag komt alleen geloofwaardig over, als wie dat vraagt zelf ook mee wil: kom, ga mee, achter Jezus aan; dat net is niet eng maar wel zo veilig.
En de Heer brengt wie Hij gevangen heeft allemaal veilig aan land, in de vrijheid! dia 12

amen

liturgie morgendienst

votum en groet
zingen: Ps. 93: 1,2,3
wet van God
zingen: Gz. 135: 1,2
gebed
Schriftlezing: Hababuk 1
zingen: Ps. 79: 1,2
Schriftlezing: Lucas 5: 1-11
zingen: Ps. 8: 3,4,5
verkondiging: Lucas 5: 1-11 ‘Gevangen…om vrij te zijn’
zingen: Ps. 68: 7 Liedboek

God zij geprezen met ontzag.
Hij draagt ons leven dag aan dag,
zijn naam is onze vrede.
Hij is het die ons heeft gered,
die ons in ruimte heeft gezet
en leidt met vaste schreden.
Hij die het licht roept in de nacht,
Hij heeft ons heil teweeggebracht,
dat wordt ons niet ontnomen.
Hij droeg ons door de diepte heen,
de Here Here doet alleen
ons aan de dood ontkomen.

gebed
collecte
zingen: Lied 305: 1,2
zegen
amen: Lied 456. 3

Psalm 122: 8 en 1 Korintiërs 1: 4: Waar liefde woont is zegen (viering H. Avondmaal)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
dia 1
‘Waar liefde woont is zegen’ – het thema voor deze dienst, en dan gaat het over
de liefde van God voor ons en over liefde voor elkaar – daarin ervaar je Gods zegen.
Want in de kerk gaat over God maar net zo goed over mensen: over u en jou en mij.
Vorige week in de middagdienst kwam dat langs, vauit de Bijbel, vanuit het verbond
dat God met mensen is aangegaan en met ons wil vieren, elke dag en elke zondag.
Juist ook als we avondmaal vieren wil de Heer dat samen met ons vieren, want wat
is een mooiere vorm van verbondenheid ervaren dan samen eten en drinken – daar
is de Bijbel vol van: offermaaltijden, Jezus die eet met zijn leerlingen en vrienden
en zelfs met tollenaars en andere onaangepaste lieden, en ook met Farizeeërs.
En na Pinksteren lezen we van de christenen dat ze met elkaar aan tafel zaten en
zo vierden dat ze door hun geloof in Jezus messias met elkaar verbonden waren.
Ja, en dat ook als er verschillen optreden en conflicten ontstaan – wat van alle tijden is – leren we van Jezus en de apostelen dat het erop aan komt elkaar niet te gaan veroordelen of meteen los te laten maar in gesprek te gaan en de eenheid die er is doordat je samen bij Jezus hoort en elkaars broers en zussen bent, te versterken.

Er valt in dat opzicht heel wat te leren van de Bijbel, zeker van de apostel Paulus.
Als je zijn brieven leest, merk je dat hij bijna altijd begint met God danken voor de gemeente aan wie de brief gericht is, en voor het werk dat God daar deed en doet.
Daar zijn de brieven aan de kerk van Korinte geen uitzondering op. dia 2
Terwijl dat toch een kerk was met veel problemen, conflicten, en kritiek op Paulus.
Maar we lazen net nog een bijna uitbundig begin van de brief aan juist die kerk:
“Ik dank mijn God altijd voor u, omdat Hij u in Christus Jezus zijn genade heeft geschonken. Door Hem bent u in elk opzicht rijk geworden. Alles wat u zegt en
al uw kennis bewijst dat het getuigenis over Christus bij u verankerd is”….en dan
ook nog dat Heilige Geest de gemeenteleden “de zekerheid geeft dat hen geen
blaam zal treffen op de dag van onze Heer Jezus Christus” ( 1 Kor. 1: 4-8). En dat
terwijl er van alles aan de hand was en mis was in die kerk, zo dat je misschien als
je er een poosje bij zou, gillend zou weglopen, of maar wat nieuws zou beginnen.

Maar niets van dat alles in het denken en schrijven van Paulus, maar juist door
heel de brief heen een sterke oproep om samen te werken en eensgezind te zijn.
Want met alle verschillen zijn ze samen lichaam van Christus, lees hoofdstuk 12.
En dan zijn verschillen niet bedreigend maar verrijkend, zoals alle ledematen van elkaar verschillen en samen het lichaam laten functioneren, als die niet elkaar tegenwerken maar ieder op eigen plek meewerken aan de groei van het lichaam.
Zoals we zongen over de gemeente als Gods gezin dat eensgezind wil leven –
wat niet wil zeggen: het over alles eens zijn of je bij alles goed voelen, of in alles
krijgen waar jij denkt behoefte aan te hebben, maar wel dat je samen van God
bent en bezig voor Hem, en betrokken op elkaar, met aandacht en zorg voor elkaar.
En daar gaat veel kracht van uit en dat kan mensen aantrekken, denk maar aan
dat lied dat we vorige zondag nog gezongen hebben over de kerk als herberg en
toevluchtsoord: ‘een plaats tegen neerslachtigheid, een pleister van barmhartigheid’.
dia 3
Juist daarom heb ik gekozen voor Psalm 122, die we gelezen en gezongen hebben.
En haal ik speciaal dat vers 8 naar voren waar het gaat over verwanten en vrienden,
en dat mag je opvatten als familie en vrienden maar ook als geestelijke familie, die we in de kerk -als in de Bijbel zelf – broeders en zusters, broers en zussen, noemen.
Paulus doet het zo in Ef. 2 als hij het heeft over vroegere heidenen die tot het nieuwe volk van God zijn gaan behoren toen ze tot geloof in Christus waren gekomen: “zo bent u geen vreemdelingen of gasten meer, maar burgers en huisgenoten van God”.
Huisgenoten van God, samen het gezin van Vader, en elkaars broers en zussen.
dia 4 lees ook 1 Petrus 1: 22 en 23
En dus zit je in de kerk voor God en om je band met God en je geloof te beleven en te versterken, maar zit je er ook samen, en ben je in een gezin geplaatst, ben je ook
verantwoordelijk voor die anderen, je broers en zussen, samen met hun grotere en
kleinere kinderen, neem je elkaar serieus en leef je mee met elkaars wel en wee,hoor
Paulus: “jullie moeten altijd met elkaar meeleven, in vreugde en in verdriet”(Rom.12:15)

Psalm 122 is een feestelijk lied, een lied van verlangen naar Gods stad en tempel.
Het lied werd gezongen door pelgrims onderweg : ze hadden er echt zin in: “Wat was ik blij toen mij een stem uitbundig riep om mee te gaan. Huis van de Heer, ik kom eraan, ik sta al klaar, Jeruzalem. Vol vrolijkheid ga ik op pad” (Nieuwe Psalmberijming)
Onderweg begon het al: samen met familie en vrienden naar de plek waar je God kon ontmoeten, waar de stammen samenkwamen om de HEER te prijzen,en waar recht werd gedaan en conflicten opgelost – ook de stad waar de koning rechtsprak.
Ja maar ook: je kwam oude bekenden weer tegen die misschien wel aan de andere
kant van het land woonden en die de rest van het jaar niet zag,familieleden, vrienden
met wie je samen op reisde of die je in de stad zelf weer na een hele tijd ontmoette –
een feest van herkenning, een reünie, een samen optrekken, bijpraten, bemoedigen.
Wat zal het b.v. voor Elkana en Hanna een feest zijn geweest hun zoon Samuël te
zien die als jongen al was gaan wonen en werken in het heiligdom- toen nog in Silo.
Toen heel veel later Jezus op zijn twaalfde was achtergebleven in de tempel,viel dat eerst niet op want zijn ouders dachten dat hij meeliep met familie en vrienden, dia 5.
Zo zal dat vaak gegaan zijn, het was een massale toogdag, iets als een landelijke kerkedag zoals wij vroeger ook hadden: de Schooldag in Kampen of de DVN-dag.
Voor jullie misschien aansprekender: samen naar de EO-jongerendag of Opwekking.
En in onze tijd zijn er pelgrimsreizen zoals naar Santioga de Compostella waar ook
onderweg veel ontmoeting is en nieuwe mensen leren kennen, en samen opreizen.
Zoiets zal ook dat massale reizen naar Jeruzalem geweest zijn, op de grote feesten.
Je vierde dat je bij elkaar hoorde, en samen bij God, daar keek je naar uit: “huis van de HEER, ik kom eraan, ik sta al klaar, Jeruzalem, vol vrolijkheid ga ik op pad”.dia 6
Of het daarom ook belangrijk was, voor heel het volk, dat het in die centrale plek goed ging, dat daar rust was en harmonie: vraag om vrede -sjaloom -voor Jeruzalem!
Ja, want daar was heel het land en heel het volk bij gebaat, weer een heel jaar lang.
Vrede, sjaloom, dat is alles wat goed is: welzijn, rust, onderlinge harmonie, blijheid.
Ja, en dat natuurlijk allereerst omdat God in die stad woont, en doordat God daar
zijn tempel heeft, als plek bij uitstek waar door de offers geschonden relaties worden hersteld: tussen God en de offeraar, God en zijn volk, en tussen mensen onderling.
dia 7
Hoor Ps. 133: “Daar zorgt Hij zelf voor rust en veiligheid, het goede leven voor altijd”.
Maar ook, en als gevolg daarvan is daar ook “Gods gezin dat eensgezind wil leven”.
En de pelgrim voelt zich verbonden met zijn landgenoten en geloofsgenoten en misschien ook wel familieleden die in Jeruzalem wonen en die daar blijven als de pelgrim weer op reis gaat naar zijn stad of dorp ergens in het Joodse land, en hij
draagt hen op aan God: “Het is voor elk familielid en voor mijn vrienden dat ik bid:
om voorspoed, veiligheid en vrede – maar om Gods huis is het vooral dat ik het
goede zoeken zal voor jou, de mooiste van de steden” (Nieuwe Psalmberijming).

Neem, bij alle verschil tussen toen en nu, dat gegeven mee van verbondenheid
met wie samen met jou een huisgezin van God zijn: je broers en zussen, mede-
kerkleden aan wie je door geloof verbonden bent en voor wie je verantwoordelijk
bent en een taak hebt en met wie je je geloof kunt delen maar ook de mooie en
de moeilijke dingen van het leven, met wie je kunt praten en lachen en huilen.
Helemaal waar dat in Jeruzalem God woonde en dat het in de kerk om God gaat
maar God wilde toen en wil zeker vandaag bij mensen wonen en met ons omgaan.

Juist het samen avondmaal vieren onderstreept dat: als gezin vier je dat je aan
Christus verbonden ook aan elkaar verbonden bent en er voor elkaar wilt zijn: op blije momenten en ook en juist als het moeilijk is – dan help je elkaar, en wil je er zijn voor elkaar – want gedeelde vreugd is dubbele vreugd en gedeelde smart is halve smart.
Ja, en we leven midden in de wereld met verlossende woorden en met Gods liefde en dan is goed erover na te denken en eraan te werken hoe we voor anderen die nog buiten staan aantrekkelijk kunnen zijn omdat ze merken dat ook deze kerk een gastenhuis is voor jong en oud, waar liefde woont en de Heer zijn zegen geeft.

dia 8 even op je in laten werken wat allemaal mogelijk is in Gods gezin

Waarbij ook anderen in beeld zijn met wie je je verbonden voelt en met wie we al
veel samen doen – zoals Paulus als hij oproept tot eensgezindheid en bevorderen van vrede m en dan de eigen plaatselijke kerk op het oog heeft waaraan hij zijn brief schrijft en dan ook andere gelovigen, lees maar 1 Kor. 1: 2: “aan de gemeente van God in Korinte, geheiligd door Christus Jezus, aan hen die zijn geroepen om zijn heiligen te zijn, en aan allen die de naam van onze Heer Jezus Christus aanroepen, waar dan ook..”. Want als je leeft vanuit Gods liefde en het verwacht van zijn zegen,
zul ervaren dat je dan Gods zegen mag ervaren en dat anderen daarvan profiteren.
Zoals ik ergens las: : “Waar Christus woont en waar mensen trouw aan Christus zijn, woont liefde. En waar liefde woont, is zegen”. dia 9

amen

liturgie dienst van Schrift en tafel zondag 17 januari 2016

votum en groet
zingen: Ps. 122: 1,2
Gods leefregels
zingen: Ps. 109: 1,9
gebed om verlichting met Gods Geest
Schriftlezing: Psalm 122 en 1 Kor. 1: 1-10
zingen: Ps. 133: 1,2 Levensliederen

1. Kom, kijk eens naar dit heerlijke gegeven,
naar Gods gezin dat eensgezind wil leven,
als eenheid die veel goeds belooft!
’t Is als de olie op Aärons hoofd,
die neerdruipt op zijn baard en bovenkleed,
waarin hij dienst als priester deed.

2. Ook is het als de dauw hoog op de Hermon,
die neerdaalt op de hellingen van Sion.
Daar valt de zachte regen neer:
het is de zachte zegen van de HEER.
Daar zorgt hij zelf voor rust en veiligheid:
het goede leven voor altijd.

verkondiging: Psalm 122: 8 en 1 Kor. 1: 4 ‘Waar liefde woont is zegen’
zingen: Ps. 122: 3 Nieuwe Psalmberijming

3. Bid dat de HEER zijn vrede geeft,
Jeruzalem van rust geniet
en dat haar muur bescherming biedt,
zodat de stad in welvaart leeft.
Het is om elk familielid
dat ik voor deze Godsstad bid,
de mooiste stad van alle steden.
Maar om Gods huis is het vooral
dat ik voor Sion bidden zal
om voorspoed, veiligheid en vrede

gebed
collecte
zingen: Ps. 22: 12,13
avondmaalsformulier IV
1e tafel gebed – opwekking -zingen: Gz. 141: 1 Dankt, dankt nu allen God
2e tafel lezing: – zingen: Gz. 141: 2
3e tafel dankzegging / – zingen: Gz. 141: 3
slotzang: Zingend Geloven 2-111: 3 – mel. Gz. 141

3. Wij danken U, o God,
voor wat U hebt gegeven.
Wij zijn nu met elkaar
verbonden voor het leven.
Met grote dankbaarheid
aanvaarden wij elkaar.
Help ons te allen tijd;
maak uw beloften waar

zegen

Zondag 25 Heid. Cat. : In de kerk wil God ons ontmoeten (toerustingsdienst CGK-GKV)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, door God aanvaard en geliefd, elkaars broers en zussen
dia 2
Ik vertel denk ik weinig nieuws als ik zeg dat de kerk niet ‘in’ is en dat de kerkdienst, de tweede dienst, maar voor veel mensen ook de eerste dienst, onder druk staat, en dat de reactie op wat nog wel gebeurt binnen en buiten de gevestigde kerken er al te vaak een is van ‘het raakt me niet’, ‘ het doet me zo weinig’, en ‘ik kan er niks mee in m’n eigen leven’….het is voor veel mensen een reden de kerk te laten voor wat die is.

Dan lijkt zo’n psalm uit een andere wereld: ‘ het enige dat ik verlang is te wonen in het huis van de HEER alle dagen van mijn leven’ (elke dag naar de tempel, elke dag naar de kerk?), om de liefde van de HEER te aanschouwen, hoe dan?’ om Hem te ontmoeten in zijn tempel – God zelf? Waar zie ik die liefde van God dan in de kerk, ik ontmoet God nergens, ook niet op zondag, en er was in de tempel toen vast meer te zien en te beleven dan vandaag in de kerk….

En dan die oude catechismus die er vanuit gaat dat door te luisteren naar de bijbel en naar de preek een mens tot geloof komt en dat af en toe avondmaal dat geloof versterkt…is dat niet uit die preekcultuur van de 16e eeuw toen er nog geen TV en internet was? Is niet eerder de ervaring dat veel woorden op zondag over onze hoofden heen gaan of in elk geval niet verder komen dan ons hoofd maar zeker niet ons hart en gevoel raken?

Te veel om op in te gaan vanmiddag en te zwaar om op te pakken in weer één zo’n dienst. Toch blijf ik erop vertrouwen en erom bidden dat erwat goeds kan gebeuren op zondag. Waar Gods Geest aan wil werken en Hij ons allemaal bij inschakelt.
dia 3
In de kerk wil God ons ontmoeten
1. God zoekt ons op.
2. God spreekt ons aan
3. God gaat met ons om
4. God stuurt ons erop uit

dia 4 1. God zoekt ons op.
Alleen die vraag al: waar komt ‘het geloof’ vandaan, hoe komt een mens aan geloof? Voor je het door hebt speelt een levensgroot misverstand onszelf en anderen parten. Ik bedoel dat we invullen: het christendom, of: het gereformeerd zijn met de bijbehorende regels en gewoonten, of: dat je op gezag en met verstand op nul aanneemt dat alle bijbelse verhalen letterlijk zo gebeurd zijn en dat elke vraag en elke twijfel uit de boze is…..eerder in de catechismus stond toch dat echt geloven een zeker weten is, maar dit dan en dat…. en er staat zoveel in de bijbel dat ik met mijn gezonde verstand niet snappen kan en dat botst op mijn menselijke gevoel….en ik lees ook van alles dat me niet echt interesseert—-

Maar begin daar nou niet mee, en probeer nou eerst eens je eigen te maken wat geloof is. Het is niet veel weten en alles snappen, en ook niet van alles voelen en in de Heer high zijn. Eigenlijk staat het als je goed leest, al in die vraag: het geloof verbindt ons aan Christus, want geloven is niet van alles voor waar aannemen en je voegen naar wat anderen denken en van je verwachten, nee, geloven is vertrouwen: je toevertrouwen aan Iemand die veel om je geeft en alles voor je over heeft; geloven is je houvast zoeken bij wie jou vasthoudt en je geluk zoekt. Juist daar is die psalm die we gelezen hebben en waaruit we gezongen hebben zo vol van. Als David zijn vertrouwen in zijn God uitzingt, is hij daar diep van onder de indruk: de Heer is mijn licht in het donker, mij vluchtplek in mijn angst, bij de HEER is mijn bedreigde leven veilig, en dat is niet een verstandelijk weten maar David heeft het aan den lijve ervaren: U bent mij altijd tot hulp geweest – Heer, help me, u laat me toch niet in de steek.En juist daarom dat verlangen: het enige dat ik wil is altijd zo dichtbij God zijn.

Nou en dat verlangen, dat vertrouwen, borrelt niet uit een mens zelf naar boven maar dat komt bij God vandaan, en dat groeit door de ontmoeting met God en je ervaring met God. Als we door de misschien wat oudere en in onze oren wat redeneerderige taal van de catechismus heen leren kijken, komt wat ver af lijkt te staan steeds dichter naar ons toe: “de Heilige Geest werkt het geloof in ons hart door de verkondiging van het evangelie”. Dat is veel meer en veel dieper dan: lees elke dag in je bijbel, en kom elke zondag twee keer naar de kerk, en laat er vooral goed en rechtzinnig worden gepreekt, dan is het goed. Wat hier staat is dat God met zijn Geest wil werken – ons leven lang – in ons hart….dat God dichterbij ons wil komen dan wie dan ook kan komen, zelfs dichter en dieper wil komen dan wij zelf kunnen komen, met zoveel blokkades en weerstanden en afweer. God die ons heeft gemaakt en die ons liefheeft en ons niet kwijtwil, zoekt u en mij op. Dat deed Hij al in het paradijs, dat bleef Hij doen toen Adam en Eva uit angst en schaamte waren weggekropen, dat blijft God doen met mensen die voor Hem en voor zichzelf op de vlucht zijn en die ook zo vaak elkaar uit de weg gaan of juist voor de voeten lopen, die als hen aan henzelf ligt stuklopen op een weerbarstige harde wereld, zich opsluiten in zichzelf, die zichzelf voorbijlopen en met een boog om eigen problemen en die van de ander heenlopen. Maar dan komt God naar je toe en zelfs je leven binnen, in Jezus en met de Geest en de woorden van Jezus, en Hij wil zijn liefde aan ons kwijt en die oester die we zo vaak zijn openen. Een liedje nodigt goed bedoeld ons uit: is je deur, de deur van je hart nog op slot, doe hem open voor God, want Hij wil in je wonen – maar dat werkt pas als Gods liefde dat harde hart breekt en dat verkilde gevoel weer op temperatuur brengt, door ons zijn liefde te verklaren en zijn nabijheid te beloven.

dia 5 2. God spreekt ons aan
Hoe komt een mens tot geloof, hoe kan je geloof groeien, en hoe kun je vanuit het geloof leven? Als het daarover gaat is zondag 25 zomaar een kapstok waaraan we meteen een aantal vertrouwde en afgedragen kledingstukken zoals: door bijbellezen en bijbelstudie, kerkgang, en bidden natuurlijk.Het is allemaal helemaal waar, en het hoort allemaal bij de mogelijkheden die God wil gebruiken. Alleen lopen we het gevaar dat het allemaal toch buiten ons zelf blijft en ons niet echt aanraakt en verandert, en dat we het allemaal keurig doen en ons geloof er toch niet door groeit en zelfs eerder gaat kwijnen, en dat het in de kerk veel over God gaat en je toch weinig van God merkt. Iemand wijst er terecht op dat als je in de kerk zit te luisteren er meer speelt dan horen met je oren en begrijpen met je verstand: “God wil niet alleen gehoord worden door, maar ook binnendringen bij zijn geliefde gemeente”…en: “de God die zich openbaart maakt zich niet alleen bekend met woorden, maar Hij geeft zichzelf metterdaad”. Anders gezegd: God spreekt ons,mij, jou, aan. En als wij lezen, horen, zingen, mogen wij ons aangesproken weten, en ons antwoord geven.

Weer is dat voor de goede luisteraar terug te horen in zondag 25, waar niet staat als je maar regelmatig in de bijbel leest en als de preek maar goed gereformeerd is en we onze plek in de kerk en aan de avondmaalstafel maar niet te vaak leeg laten, het wel goed komt met ons. Wat een oppervlakkig gepraat zou dat zijn en wat zou daar weinig enthousiasme van uitstralen…..hoe weinig wervend is dat gebleken te zijn.

Er staat heel iets anders in die vraag en dat antwoord. Op twee punten staat het er anders. Eerst staat er niks over bijbel lezen en over preken houden en beluisteren, maar het gaat over de ‘ verkondiging van het heilig evangelie’, en evangelie is blijdschap, fantastisch groot nieuws. Lees maar door: dat God ons, om het offer dat Christus voor ons bracht aan het kruis, ons onze zonden en schuld wil vergeven, en ons ook eeuwig leven wil geven – en dat zegt God ook tegen mij, terwijl Hij beter dan wie ook weet wie ik ben en hoe ik ben, hoe ik twijfel en vaak de mist in ga, hoe mijn verleden is en hoe ik het zo vaak laat afweten, en hoe slecht ik vaak in mijn vel zit. God spreekt maar niet over onze hoofden heen over hoe slecht wij wel zijn maar hoe mooi het allemaal gaat worden, en de bijbel is niet bedoeld als een hoge meetlat om elkaar aan af te meten en al helemaal niet om de ander mee te beoordelen en mijn eigen gelijk te bewijzen.

Ik las ergens: “God heeft met jou een verbond gesloten. Of je nu jong bent of oud, of je nu op school zit of nog werkt, het maakt niet uit. God heeft jou op het oog. Hij spreekt jou aan”. Dat klinkt mooi natuurlijk maar hoe werkt dat dan, hoe dringt wat God zegt tot mij door. Daarvoor nog even naar zondag 25, ik zei dat er op twee punten wat anders staat dan wij geneigd zijn te denken en al te vaak zeggen tegen onszelf en elkaar. Het tweede is – en let op de volgorde – dat het geloof “ons aan Christus én aan al zijn weldaden deel geeft”.l Dat klinkt weer wat formeel en ingewikkeld, maar zeg het maar zo: geloven in Jezus is een band met Hem krijgen en ervaren, en let dan op de volgorde zei ik al: Christus eerst en dan zijn weldaden, wat Hij voor me verdiende en aan me wil geven, met me wil delen. Dus niet wel de cadeaus aanpakken – vergeving, eeuwig leven – en de Gever vergeten.

In Psalm 27 zingt David dat Hij ernaar verlangt de liefde van de HEER te aanschouwen, en dat is veel meer dan dat in die tempel veel te zien en te beleven was, meer dan bij ons in de kerk – nee, David heeft zo dicht bij waar God wilde wonen bij mensen, heel diep de liefde van God ervaren, het was echt een ontmoeting en die ging altijd met David mee….en Hij wil ook met ons omgaan…

dia 6 3. God gaat met ons om
Ik zei net al even dat in vraag 25 Christus voorop staat en centraal staat en dat als het goed is geloven niet is een heleboel weten en voor waar aannemen en ook niet van alles krijgen – ik zeg er nu bij dat een mens ook niet moet geloven uit angst, b.v. de angst dat je anders verloren zou gaan, dat je dan uit Gods hand zou vallen.
Nee, geloven is een relatie krijgen en ervaren met je Heer en Redder en met God als je Vader. In een ander belijdenisgeschrift wordt daar de taal van de liefde voor gebruikt, heel intiem zelfs: “Wij geloven dat de Heilige Geest…in ons hart een waar geloof ontsteekt (warmte dus, vuur! het gaat je niet in de kouwe kleren zitten, het doet wat me je!) dat Jezus Christus met al zijn verdiensten omhelst (je slaat je armen om Hem heen, je ervaart zijn nabijheid, je wilt Hem niet meer loslaten)
En ook : het geloof dat Hem zich toeëigent (U bent van Mij) en niets meer buiten Hem zoekt (U bent van Mij en ik ben van U)”. En dan heeft dat ook nog een ‘grote verborgenheid’. Zoals de bijbel zelf het heeft over het geheim van het geloof, als het geheim van een grote liefde, vaak vergeleken met de liefde tussen een man en een vrouw, het mysterie van het huwelijk- Vandaar wat ik boven dit punt zet: God gaat met ons om, in liefde die van zijn kant gekomen is maar die mag uitgroeien tot liefde die wederzijds is – een verbond dat niet meer stuk kan.

Dat God met ons wil omgaan en ons, u, jou, helemaal serieus neemt zoals wij in elkaar zitten, kan ons leren om anders en meer betrokken de bijbel te lezen, te bidden, in de kerk te zitten. We zijn wel eens erg bang dat het in onze tijd en ook in de kerk te veel om de mens gaat, en dan kan een terechte waarneming zijn als iedereen zich laat leiden door wat eigen mening en eigen gevoel en als we ons laten drijven door toevalllige emoties of de zoveelste hype. Maar als we geloven dat God vanaf het begin mensen zoekt en ieder mens kent en aanspreekt, dat God met mensen wil omgaan en God elk mens in zijn waarde laat en tot zijn of haar recht wil laten komen, dan komt – las ik ergens – niet de vraag om wie van de twee verbondspartners het gaat, maar de vraag hoe het er tussen die twee aan toe gaat, veel meer in de schijnwerper.

Ik denk aan de gelijkenis van de zaaier waarin Jezus zijn boodschap vergelijkt met zaad dat niet op de stenen onvruchtbaar moet liggen te zijn maar moet vallen in vruchtbare aarde om te ontkiemen en vrucht op te leveren, en dus moet er wat met die bodem gebeuren, met het hart – ergens las ik dat zo: “als het zaad van Gods Woord binnenvalt in de akker van mijn ziel, zijn dat niet maar woorden, waarheden, boodschappen, maar is dat Iemand die in mijn leven binnenkomt”.
Zeg maar: Jezus zeg wil in mij gaan wonen, het wordt Hij in mij, en ik in Hem.

Dan is nodig anders te lezen, anders te luisteren, anders met de bijbel om te gaan, anders in de kerk te zitten maar ook anders met elkaar aan bijbelstudie te doen en er met elkaar over te praten. Het zit allemaal in dat woord ‘verkondiging’ van zondag 25, wat meer is dan lezen of preken. David had het over onderzoeken, aanschouwen, ontmoeting, zich veilig voelen, ook zingen en spelen.Doop en avondmaal waar in zondag 25 naar wordt verwezen zijn ook omgangsvormen, ervaringsmomenten waarbij alle zintuigen meedoen: zien, voelen, proeven, aanpakken, ervaren….en God zo heel dichtbij ons gaan ervaren. Laten we ons bewust zijn dat God ons zijn liefde gunt en ons ruimte geeft. In die ruimte wil Hij graag zijn liefde met ons delen en ons laten groeien in liefde. En ook om vanuit die liefde te leven en anderen die liefde door te geven.

dia 7 4. God stuurt ons erop uit.
Geloof wordt gewerkt doordat het goede nieuws van Jezus wordt verkondigd.
Waarbij het niet alleen en zelfs niet allereerst gaat om ons die al ermee bekend zijn.
God wil graag dat we ons geloof in Hem met andere mensen delen en door hoe wij
erover praten en vooral hoe wij ermee omgaan, anderen enthousiast maken voor Hem. Ook tegen al die andere mensen zegt God: zoek mijn nabijheid, zodat jullie Mij vinden. Paulus schrijft ergens: maar hoe zullen ze in hem geloven als ze niet van Hem horen en hoe zullen ze van Hem horen als Hij niet wordt verkondigd, niet wordt bekend gemaakt.

Vandaag waren bij elkaar in de kerk, en elke dag wil God ons helpen in Hem te geloven. Dan stuurt Hij ons er weer op uit, de wereld in van werk en school, straat, sportveld…. Zoals we ervan gaan zingen: op duizend wegen zendt u ons weer uit, om het zaad te zijn van Gods rijk……laten we bidden dat het zaad in goede aarde valt en vrucht oplevert. Zodat er meer bij komen: door God aanvaarde en geliefde mensen, elkaars broers en zussen.

amen

liturgie toerustingsdienst CGK – GKV – zondagmiddag 10 januari 2016

welkom
zingen: ZG 213: 1,2,3 ‘Dit huis, een herberg onderweg’

Dit huis, een herberg onderweg
voor wie verdwaald in heg en steg
geen rust, geen ruimte meer kon vinden,
een toevluchtsoord in de woestijn
voor wie met olie en met wijn
pijnlijke wonden liet verbinden,
dit huis, waarin men smarten deelt,
weet hoe Gods liefde harten heelt.

Dit huis, waarin een gastheer is
wiens zachte juk geen last meer is,
dit huis is tot ons heil gegeven:
Een herberg voor wie moe en mat
terzijde van het smalle pad
struikelt en langer niet wil leven
plaats tegen neerslachtigheid
een pleister van barmhartigheid.

Dit huis, met liefde opgebouwd,
dit gastenhuis voor jong en oud,
ligt langs de weg als een oase;
hier kan men putten: nieuwe kracht,
hier is beschutting voor de nacht,
hier is het elke zondag Pasen!
Gezegend alwie binnen gaat
en hier de lasten liggen laat

moment van stilte
votum en groet
zingen: Ps. 84: 1,2 GK
gebed
Schriftlezing: Psalm 27
zingen: Ps. 27: 1,3,7 GK
verkondiging: zondag 25 dia 1
zingen: geloofsbelijdenis Gz. 161 GK
gebed
collecte
zingen: Gz. 327 (1,2,3) LvdK
zegen
amen: NLB 425
Vervuld van uw zegen gaan wij onze wegen
van hier, uit dit huis waar uw stem wordt gehoord,
in Christus verbonden, tezamen gezonden
op weg naar de wereld die wacht op uw woord.
Om daar in genade uw woorden als zaden
te zaaien tot diep in het donkerste dal,
door liefde gedreven, om wie met ons leven
uw zegen te brengen die vrucht dragen zal.

Leviticus 16: 21-22a en 1 Johannes 1: 9: Elke dag Jom Kippoer = Dag van verzoening

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, zussen, broers, u en jij,
dia 1
Het is vandaag 10 januari en het jaar 2016 is dus al weer tien dagen oud.
Het is wel mooi om het tien dagen na nieuwjaar over Grote Verzoendag te hebben.
Dat is namelijk precies de datum van Grote Verzoendag in de Joodse feestkalender.
Weliswaar hanteren de Joden een andere kalender dan wij gewend zijn – niet de zonnekalender maar de maankalender,en de eerste maand bij de Joden is de maand Tisjri die valt in september/oktober van onze kalender – maar wel zitten er tien dagen tussen de Joodse nieuwjaarsdag – Ros Hasjana – en Jom Kippoer. dia 2
Er is wel wat verandering in de datering want in de Bijbelse tijd was de maand
Tisjri de zevende maand (lezen we in Lev. 23: 23,27) – later is dat veranderd.
Het is niet duidelijk wanneer precies, sommigen denken aan de koningentijd
en anderen aan de Babylonische ballingschap, in elk geval begint voor de
Joden al heel veel eeuwen het nieuwe jaar niet in het voorjaar maar in de herfst.
En dus vieren Joodse mensen ook al net zo lang Grote Verzoendag op de tiende
dag van hun nieuwe jaar, ze zitten nu volgens hun kalender in het jaar 5776.
dia 3
De viering van de Grote Verzoendag ging terug op de wetten die God via Mozes
had gegeven aan zijn volk Israël; we hebben erover gelezen in Leviticus 16.
Het was een hoogtijdag voor Israëlmet hét hoogtepunt in de omgang van de hoge
en heilige God met een onheilig en zondig volk waar Hij toch bij wilde wonen.
Dat hoogtepunt was dat de hogepriester – als enige en alleen op deze ene dag –
het allerheiligste mocht binnengaan waar de ark stond als zeg maar – Gods troon.
Maar voor het zover was en om die ontmoeting mogelijk te maken, en zo dat die
hogepriester die zelf net als de rest van het volk zondaar was, het overleefde om
zo dicht bij God te komen, die een verterend vuur is, moest er heel wat gebeuren.
Veelbetekend staat in vs 1 dat de eerste Grote Verzoendag werd gehouden, “na
de dood van de twee zonen van Aäron die stierven toen ze in de nabijheid van
de HEER kwamen” – dat is verteld in Lev. 10. Nadab en Abihu kwamen met vuur bij het heiligdom dat niet aan de vereisten voldeed en dat was hun dood geworden:
“een felle vlam kwam uit het heiligdom en verteerde hen, zodat ze daar stierven”.
Huiveringwekkend, en wat zal er door Aäron zijn heengegaan toen hij korte tijd
later als hogepriester de opdracht kreeg om dat allerheiligste binnen te gaan, na
de waarschuwing van de HEER via Mozes niet zomaar die heilige ruimte binnen
te gaan: “het zou zijn dood betekenen, waar daar is de plaats waar Ik verschijn”.
dia 4
Er moest daarom eerst heel wat gebeuren: offeren om voor de hogepriester zelf
en zijn familie schoon schip te maken en verzoening te bewerken, en daarna
offeren voor de zonden van het hele volk in het afgelopen jaar om dat volk met God
te verzoenen, en ook goed te maken wat er nog zat aan allerlei onbewuste en verborgen gebleven zonden, zodat alle kwaad werd opgeruimd en alle schulden
werden afbetaald, en God en zijn volk – zeg maar – weer een jaar verder konden.
Als teken dat dan alle kwaad ook echt weg was, moest de hogepriester zijn handen op de kop van een bok leggen en zo symbolisch alle zonden van heel het volk op
dat beest overdragen en het dan de woestijn insturen om daar om te komen. dia 5
We hebben er nog altijd het woord zondebok aan te danken: iemand die van iets
de schuld krijgt en erop wordt afgerekend – zodat de echte schuldige vrijuit gaat.
Het kan ook gebeuren dat als veel mis gaat mensen naar zondebokken zoeken:
de Joden, de buitenlanders, de overheid – om jezelf op anderen af te reageren.
Het is precies waarvoor de offers waren: God straft dieren in plaats van mensen.
In Leviticus 17: 11 staat daarover: “Want het bloed is de levenskracht van een levend wezen.Ik heb het jullie gegeven om er op het altaar de verzoeningsrite mee te voltrekken, want bloed kan, als levenskracht, verzoening bewerken”. En in Heb. 9: 22 lezen we: “Volgens de wet kunnen dingen alleen door bloed rein worden. Ook als je iets verkeerd gedaan hebt, kun je alleen vergeving krijgen met het bloed van
offerdieren”. Daarom al die offers en elk jaar de grote schoonmaak van Jom Kippoer.
dia 6
Toch, wij als christenen brengen geen dierenoffers meer, vergieten geen bloed, en
vieren ook de Grote Verzoendag niet meer, heel anders dan in het Jodendom.
Dat is natuurlijk omdat we geloven dat Gods eigen Zoon Jezus zic hzelf eens en voor
altijd, voor alle zonden van de wereld, geofferd heeft aan het kruis van Golgotha.
Daarover staat heel veel in het NT, heel uitvoerig in die brief aan de Hebreeën:
dia 7 “dankzij het bloed van Jezus kunnen we zonder schroom binnengaan in het heiligdom, omdat hij voor ons met zijn lichaam een weg naar een nieuw leven gebaand heeft”…en “de zonden zijn vergeven, daarom is nu geen offer meer nodig”.
We vieren dat wij, door het offer van Christus verzoend zijn met God en dat Hij als
de grote Zondebok al onze zonden weggedragen heeft: “veel verder dan wij mensen
kunnen gaan verwijdert God de zonden; door niemand worden ze teruggevonden, zelfs niet door God:Hij denkt er nooit meer aan” (Psalm 103,nieuwe psalmberijming).

Toch zitten in de viering van Grote Verzoening door Israël onder het oude verbond, en door de Joden nog altijd, elementen die wij zijn kwijtgeraakt maar die we alleen maar tot schade van onze omgang met God en met elkaar, zouden verwaarlozen.
Vanmorgen wil ik inzoomen op dat element in de verzen die vooral te tekst zijn, waar
het erover gaat dat de hogepriester niet die bok zomaar de woestijn in moest sturen,
maar eerst voor iedereen hoorbaar ‘alle wandaden en vergrijpen van de Israëlieten’
openlijk moest benoemen, ‘ alle zonden die ze hebben begaan’. Ik stel me zo voor
dat dat elk jaar heel concreet gebeurde – zoals we vaker in de Bijbel vinden – waarbij met naam en toenaam de missers en zonden en nalatigheden van het afgelopen
jaar de revu passeerden, met belijdenis van schuld, zodat er een streep door kon: “de bok neemt alle zonden van het volk met zich mee, naar een verlaten gebied”.

Nou, en dat element blijft en gaat mee het nieuwe verbond in, naar Jezus de grote
zondebok: “Belijden we onze zonden, dan zal hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad” (1 Joh.1: 9). dia 8 En als niet?
Het staat er voor en erna. In vers 8: “Als we zeggen dat we nooit iets verkeerds doen, bedriegen we onszelf. Gods waarheid is dan niet in ons” (BGT) – en vers 10.
“Als we zeggen dat we nooit iets verkeerds gedaan hebben, doen we alsof God een leugenaar is. Gods boodschap is dan niet in ons”. Daar is geen woord Grieks bij.

Nu zal niemand van ons denken en zeggen nooit iets verkeerds te doen. We kennen
onszelf, en bovendien zijn we gereformeerd en kennen de Bijbel en de catechismus,
over dat we zondige mensen zijn en dat we Jezus nodig hebben en Gods genade….
en we bidden ik denk elke dag om vergeving van onze schulden, van onze zonden.
Toch vinden we het lastig en misschien ook wel erg confronterend om heel concreet
dingen bij de naam te noemen, al helemaal als er anderen bij zijn en bij betrokken
zijn – ja en als je aan het eind van de dag of van een week eens vijf concrete missers, fouten, nalatigheden, t.o. God of mensen, op zou moeten schrijven- best lastig, toch?
En een ander om vergeving vragen, je ongelijk bekennen of gelijkhebberij opgeven,
dat lijkt vaak nog veel moeilijker te zijn dan tegenover God mijn zonden opbiechten.
dia 9
Terwijl de Bijbel ook daar glashelder over is: “Belijdt elkaar uw zonden” (Jac. 5: 16).
En Jezus zelf leert ons, in zijn bergrede: “Stel dat je in de tempel bent om een offer
te brengen aan God, en dat je dan opeens bedenkt dat een ander boos op je is. Laat dan je offer bij het altaar achter. Ga eerst snel naar die ander toe en maak het goed. Daarna kun je terugkomen om je offer te brengen” (Matt. 5: 23-24, BGT). Maak van
tempel: de kerk, of: het avondmaal – wat doe je dan met deze les van de Heer zelf?
Anders dan: God heeft het me al vergeven, dat met die ander lukt toch niet, of: laat
hij eerst maar bij mij komen, of: zo ben ik nou eenmaal, in een onvolmaakte wereld.
Nee: eerst schoon schip maken, wat er zit opruimen, en dan is de weg naar God ook
vrij – zoals Jezus heel bewust ons leert bidden: “vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was” – wie durft dan nog te bidden.
Waaraan de Heer nog toevoegt: “Want als jullie anderen hun misstappen vergeven,
zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven. Maar als je anderen niet vergeeft, zal
jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven” (Matt. 6: 12 en 6: 14-15).

Er valt op dat punt van concreet schuld belijden en dingen goed maken, zowel
tussen God en mensen, als tussen mensen onderling, veel van de Joden te leren.
Natuurlijk vieren zij Grote Verzoendag anders dan toen er nog een tempel was waar offers gebracht konden worden en toen je een bok de woestijn in kon sturen maar nog altijd is Jom Kippoer een dag van verootmoediging, vasten en gebed. dia 10
Wat opvalt is dat concreet maken van zonden, tegen God en tegenover mensen.
Ik heb hier een heel oud Joodse gebedenboek, met Hebreeuwse en Nederlandse
teksten, uit 1901 – je moet van achter naar voren lezen – met daarin ook gebeden voor de Grote Verzoendag, zoals dit gebed: “Onze God en God van onze voorouders, laat ons gebed voor U komen en onttrek U niet aan onze smeking; want wij zijn niet onbeschaamd en hardnekkig, om voor U, Eeuwige, onze God en God van onze voorouders, te zeggen: wij zijn braaf en hebben niet gezondigd. Nee, waarlijk, wij hebben gezondigd, ons schuldig gemaakt, trouweloos gehandeld,
geroofd, smaad gesproken, verkeerdheden en goddeloosheden gepleegd, moedwil geoefend, geweld gedaan, leugen verzonnen, kwaad beraamd, belogen, gespot, ons verzet, gehoond, waren weerspannig, hebben verkeerd gedaan, misdaden gepleegd, vijandelijkheden begaan, waren hardnekkig, goddeloos, verdorven, hebben gruweldaden gepleegd, gedwaald en anderen misleid.” En dan gaat het nog een poosje door als vergeving wordt gevraagd voor zonden die bewust zijn begaan maar ook voor zonden die onwetend of onbezonnen of in het verborgene zijn begaan –
met weer een lange rij van concrete verkeerde dingen als verkeerde woorden, kwaadsprekerij, vloeken, omkoping, leugentjes, spot, trots, zonden met geld, haat.
Met als bede of God het allemaal wil wegdoen, en wil helpen niet weer te zondigen.

dia 11 Een filosoof en schrijver die zichzelf atheïst noemt, noemt met veel
waardering rituelen als de Grote Verzoendag waar atheïsten volgens hem nog veel van kunnen leren en aan kunnen hebben – wat ook en zeker voor christenen
geldt denk ik zo – ik citeer: “op die heilige dag wordt de joden geadviseerd contact op te nemen met hun collega’s, bijeen te komen met hun oudes en kinderen, en brieven te sturen naar kennissen, geliefden en voormalige vrienden in het buitenland, om de voor hen relevante momenten van zonde opte sommen. Degenen aan wie ze hun verontschuldigingen aanbieden worden op hun beurt aangespoord de oprechtheid van de zondaar te erkennen, evenals de moeite die deze zich heeft getroost om hun vergeving te vragen. In plaats van nogmaals ergernis en verbittering jegens de deemoedige te laten opwellen, moeten ze bereid zijneen streep te zetten onder voorvallen uit het verleden, in het besef dat hun eigen leven ongetwijfeld ook niet onberispelijk is geweest”. Dan helpt zo’n afgesproken vaste
dag daarbij, en is het makkelijker dan als het aan iedereen zelf wordt overgelaten.
De schrijver die ik aanhaalde besluit: “De Grote Verzoendag werkt zo zuiverend
dat het bijna jammer is dat hij maar eenmaal per jaar wordt gevierd.”

Is het dan niet mooi dat christenen vaker per jaar de maaltijd van de Heer vieren?
En is het niet een mooie maar naar mijn besef wat in onbruik geraakte goede gewoonte om als het weer avondmaal is, je af te vragen of en wat er zit tussen God en jou en tussen jou en anderen, en wat je eraan kunt doen om dat bespreekbaar te krijgen en uit de weg te ruimen, zodat de relatie hersteld wordt? dia 12
Calvijn en de kerken die door zijn onderwijs ontstaan zijn,voerden de gewoonte in dat in de week voor het avondmaal de ouderlingen hun wijk rondgingen om na te gaan
of er dingen waren die avondmaalsviering in de weg stonden en aangepakt moesten
worden – later is daaruit het jaarlijkse huisbezoek ontstaan en ook dat de zondag
voorafgaande aan het avondmaal een voorbereidingspreek gehouden werd – maar
steeds meer werd die voorbereiding tot een zelfonderzoek of je geloof wel goed
genoeg was in plaats van naar blokkades in de omgang met mensen om je heen.
Precies daarop doelt de apostel in die bekende oproept met het oog op het samen
vieren van het avondmaal: “Laat iedereen zichzelf eerst toetsen – zichzelf, niet de ander! – voordat hij van het brood eet en uit de beker drinkt, want wie eet en drinkt
maar niet beseft dat het om het lichaam van de Heer gaat, roept zijn veroordeling
af over zichzelf” – en dan is lichaam van de Heer vooral bedoeld van de gemeente als het lichaam van de Heer, waarvan we elk op eigen plek een onderdeel zijn.
Zie het avondmaal als een soort Grote Verzoendag: je zonden belijden en wat niet
goed is erkennen en bereid zijn weg te doen, en dan samen het allemaal neerleggen
op de schouders van de grote Zondebok die ze wegdraagt en nooit meer terughaalt.
Ja en zelfs: dat mag elke week en elke dag, want zijn deur staat altijd voor ons open.
We mogen elke dag vergeving vragen en ook elkaar vergeving vragen en geven.
Daar hoef je niet mee te wachten tot het zondag is of het avondmaal eraan komt.
Al kan het soms wijs zijn goed na te denken voor je een stap zet naar de ander.
Maar als het aan God ligt en aan de Heer Jezus, is elke dag Jom Kippoer= Dag
van Verzoening en veel vergeving – en hoe bevrijdend is dat!

amen

dia 13 voor deze week:
Ga na of u bereid bent van anderen te leren
over uw eigen (onbewuste?) tekortkomingen

liturgie morgendienst 10 januari 2016

votum en groet
zingen: Ps. 95: 1,2,3
wet van God
zingen: Gz. 155: 1,3,4,5
gebed
Schriftlezing: Leviticus 16: 1-22a
zingen: Ps. 51: 1,2
Schriftlezing: 1 Johannes 1: 5- 2: 2
zingen: Ps. 51: 6,7
verkondiging: Lev. 16: 21-22a en 1 Joh. 1: 9
zingen: Ps. 32. 1-4 Levensliederen

1 A Geluk is dat je fouten zijn vergeven,
je zonde weg, bedekt voor heel het leven.
Geluk is dat de HEER je niets verwijt
en dat je bent bezield door eerlijkheid.
M Zolang ik zweeg had ik gebroken nachten
en overdag gebrek aan nieuwe krachten.
Uw hand was drukkend zwaar – mijn lijf begon
kapot te gaan als in de hete zon.
2 M Ik ben voor u mijn zonde gaan benoemen,
hield ermee op mijn fouten te verbloemen.
Ik zei: ‘Mijn schuld beken ik aan de HEER.’
En u vergaf mij – geen verwijten meer.
A Laat wie gelooft zich biddend aan u binden
in tijden dat u zich door hen laat vinden.
Hoe hoog de golven om je heen ook slaan –
gegarandeerd – ze raken jou niet aan.
3 V Bij u vind ik een schuilplaats in gevaren,
ik voel me veilig, u blijft mij bewaren.
U bent het die mij liefdevol omringt
en met gejuich van mijn bevrijding zingt.
M ‘Ik geef je inzicht, zal je wegwijs maken,
geef je advies en zal je goed bewaken.
Wees dus geen ezel of een koppig paard,
dan blijft het kwaad je absoluut bespaard.’
4 V Wie slecht is leidt een ongelukkig leven.
De HEER blijft wie gelooft zijn liefde geven.
Wees blij en opgetogen met de HEER!
Wat wil je, als je eerlijk bent, nog meer?
A Eer aan de Vader, die om ons blijft geven.
Eer aan de Zoon, door wie wij eeuwig leven.
Eer aan de Geest, die altijd voor ons pleit.
Drie-enig God, leef tot in eeuwigheid!

gebed
collecte
zingen: Lied 203: 5,6,7
zegen
amen: Ps. 41: 5