Lucas 2: 21: Jezus: meer dan Jozua

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

dia 1

In onze niet zo grote gemeente zijn een heleboel heel verschillende voornamen.
Als je verder zoekt,in eigen omgeving, of op een voornamen site op internet, nog veel meer: oerhollandse namen of met een buitenlandse herkomst..keus te over.
Maar niet éé manj of jongen bij ons in de kerk – of in Nederland – die Jezus heet.
We piekeren er niet over een kind die naam te geven, de naam van Gods zoon.
“De enige naam op aarde”- zeiden de apostelen – “die de mens redding biedt.”
Stel je voor dat je zoon zo heet en dat je hem dan van straat zou roepen om te
komen eten of hem een stevige uitbrander te geven – het klinkt als een vloek.
Al zijn er andere landen – vooral Spaanssprekende rooms-katholieke landen –
waar mensen wel die naam dragen – Gesus – en waar dat heel gewoon is.
Wij moeten het maar niet overnemen, het klinkt zomaar erg oneerbiedig, en
de naam Jezus wordt toch al vaak genoeg erg makkelijk in de mond genomen.

Toen Jezus zelf als jongen en als man op aarde leefde en woonde en werkte,
in het Joodse land, was daar zijn naam veel gewoner dat voor ons vandaag.
Er waren nog wel meer jongens die zo heetten: Jozua op z’n aramees, Joshua.
Ze zeiden er vaak bij als het over hem ging: die Joshua van de timmerman.
Zeker, het was een mooie Bijbelse naam want Joshua betekent:de Heer redt.
Denk ook maar aan de opvolger van Mozes die Israël in Kanaän bracht: Jozua.
Maar nog veel meer loopt er een lijn terug naar de hogepriester Jozua over wie
we hebben gelezen in het profetenboek Zacharia, een bijzondere geschiedenis.

Waar Zacharia van profeteerde en wat die hogepriester Jozua mocht uitbeelden,
wordt stralend werkelijkheid in Jezus, de zoon van Maria: meer dan Jozua is Hij.

dia 2

Jezus: meer dan Jozua
1. de unieke Zoon: Hij komt van de Vader.
2. de volmaakte Hogepriester: Hij redt van de zonden.
3. de blijvende Koning: Hij regeert voor altijd.

dia 3

1. de unieke Zoon: Hij komt van de Vader.

Als in een gezin een kind wordt verwacht, moet het bij de geboorte een naam krijgen.
Een naam die als zoon of dochter is geboren,wordt vastgelegd op het gemeentehuis.
Soms weten de vader en moeder al zonder veel praten hoe het kind gaat heten.
Omdat ze willen ‘vernoemen’ b.v.: opa of oma,een oom of tante,een andere bekende.
Of omdat ze een naam alle twee erg mooi vinden en het er gauw over eens zijn.
Maar soms is het lang zoeken naar een naam en moet er heel wat gepraat worden.

Toen Jezus geboren zou worden was gewoonte dat de vader zijn kind een naam gaf.
Toen Johannes geboren was, vroegen ze aan vader Zacharias: hoe gaat hij heten?
Maar Zacharias had niet echt wat te kiezen, de naam was al opgegeven door de
engel Gabriël: “je moet hem Johannes noemen”=de Heer is genadig (Lucas 1: 13).
Wat de buren maar vreemd vonden: er is toch niemand in je familie die zo heet?
Maar Zacharias schreef gehoorzaam op zijn kleintabletje: Johannes is zijn naam.

Nou, in het geval van Jozef en Maria was het nog veel sterker zo dat God bepaalde
welke naam het kind dat geboren zou worden, zou krijgen: Jozua- vertaald: Jezus.
Dat had de engel Gabriël al meteen tegen Maria gezegd, toen hij de aanstaande
geboorte kwam aankondigen, en het herhaald tegen Jozef toen hij zijn droom kreeg.
Eigenlijk precies volgens de gewoonte van toen: de Vader geeft zijn zoon een naam.
Want we weten en we hebben het net nog gelezen: niet Jozef maar God is de Vader.
In de catechismus – zondag 11 – wordt heel precies de vraag zo gesteld: waarom
wordt de zoon van God Jezus genoemd – niet: waarom heet Jezus zoon van God.
Dat is omdat niet de mens Jezus later als een soort titel zoon van God genoemd
werd, maar omdat God zijn eigen Zoon hier op aarde als mens geboren liet worden.

Als we eerlijk lezen wat er staat en we de vele Bijbelse gegevens serieus nemen, dan kunnen we niet omheen: Uit hoge hemel daalde Hij neer.Om hier mens te zijn.
Het was de verrassing en tegelijk een eerbiedige vraag waar Maria mee zat en mee
kwam: maar hoe zal dat dan gebeuren, ik nog niet getrouwd en wel straks een kind?
Dat is omdat niet mensen de Verlosser van de wereld ter wereld kunnen brengen.
God alleen kan wat wij niet kunnen, en Hij doet het ook: zijn Zoon wordt mens.
Nou, en precies dat moest die eerder Jozua uitbeelden, die man die toch bij uitstek als hogepriester de zuiverheid en heiligheid van de hoge God moest uitbeelden.
Maar Zacharia zag hem oog in oog met heilige God staan en hij zag er niet uit: met smerige kleren, beeld van zijn eigen zondigheid en de zondigheid van Gods volk.

dia 4

De satan had als openbare aanklager een ijzersterk punt: zelfs uw meest nabije
knecht is schuldig en verdient oneervol ontslag en ergers zelfs: een zware straf.
Ja en dat in een tijd dat het koningshuis van David al lang uit beeld was, want het
was na de ballingschap en er zat al lang geen koning uit Davids huis op de troon.
Het is wat in Job 14 staat: “Kan een mens tot reinheid brengen wat onrein is?
Nee, dat kan hij niet” – maar wat wij mensen niet kunnen, dat maakt God mogelijk:
door de kracht van de Allerhoogste brengt God een heilig kind in de wereld.

Jozef krijgt het geheim te horen dat in de naam ligt die Maria’s zoon zal krijgen:
jullie moeten Hem Jezus noemen, want Hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden.
Ja, want Hij – die jongen met die gewone mensennaam – Hij is tegelijk God zelf.
In deze zoon van Maria wordt het echt werkelijkheid: Immanuël= God-met-ons.

dia 5

2. de volmaakte Hogepriester: Hij redt van de zonden.

“Hij zal zijn volk bevrijden” -nee, niet van de Romeinen, ook niet van ziekten en pijn-
maar “van hun zonden”- BGT: “Hij zorgt ervoor dat al hun zonden vergeven worden”.
Nou, dat zegt ook vandaag de meeste mensen niets, dat is hun probeem niet: zonde.
Waar mensen mee zitten en wereld onder lijdt en aan kapot gaat, zijn heel andere
problemen: ziekte en armoede, terreur, oorlog, het vluchtelingenprobleem, en ook
eenzaamheid of psychische problemen, werkloosheid, handicaps, gebroken relaties.
En als je het al over Jezus hebt, of over God, nou die doen aan die ellende ook niets.
Als het gaat over geloof, kun je vaak horen – en denk je zelf misschien ook stiekem
wel eens: wat heb ik er nou echt aan dat ik geloof, wat helpt me dat, in mijn situatie?

Ja maar, vergis u niet. zelf heeft Jezus meer dan eens gezegd en laten merken dat Hij niet gekomen is om mensen gezonde benen terug te geven of een paar gezonde
ogen, om hongerige magen te vullen en de nood van wat mensen in een klein stukje
van de aarde op te lossen, in die drie jaar dat Hij rondliep in het Joodse land – dat
was in Gods ogen veel te oppervlakkig en te kleinschalig – God wil de wereld redden.
En dat redden kan alleen door de onderliggende problemen structureel en tot in de wortel aan te pakken, om de oorzaak weg te nemen van haat en geweld,wantrouwen tussen mensen en volken, en ook van ziekte, eenzaamheid, gebrokenheid, dood.

De diepste oorzaak is met een oud gezegd: opde bodem aller vragen ligt der wereld
zondeschuld; de breuk tussen God en mens, en dan ook tussen mensen onderling.
Dat liefde en vrede steeds weer stukbreken op egoïsme,wantrouwen, geldzucht,haat.
En dat elk mensenleven – vroeg of laat – uitloopt op de onherroepelijke dood.
Waar geen mens, hoe sterk of machtig of hoe goed ook -verandering in kan brengen.
De enige oplossing die echt werkt, moet van God zelf komen, en is ook gekomen!

We hebben net twee stukjes uit de profetieën van Zacharia gelezen en zijn die vroege naamgenoot van onze Heer Jezus tegengekomen: de hogepriester Jozua.
In een visioen zag de profeet hem staan, met smerige kleren aan, voor zijn God.
Beeld van zijn eigen zonden maar ook en vooral van de zonden van het volk Israël.
Een volk bevrijd uit ballingschap maar ook een volk met nog steeds veel dat mis was.
Daar kon ook die hogepriester en konden alle offers van elke dag niet van afhelpen.
Maar dan de verrassing voor die hoogste rechter: geen veroordeling en geen straf!
De Rechter geeft opdracht om Jozua de vuile kleren uit te trekken en hem schone
kleren aan te doen: “Kijk, ik geef je schone, witte kleren. Dat is het teken dat de Heer al je schuld weggenomen heeft”. dia 6
Dat is ook een teken voor het volk dat God ze hun schuld wil vergeven en een nieuw begin wil maken: dat er verzoening is.

Het vervolg laat zien dat het was omdat God de nieuwe grote Jozua gaat geven,
zijn eigen Zoon Jezus als de volmaakte Hogepriester die zelf geen zonden heeft
maar samen met ons en voor ons zich tot zondaar heeft laten maken – en die als
teken daarvan al met acht dagen zijn bloed laat vloeien en ook besneden werd.
In Zacharia 6 wordt zijn komst al aangekondigd: “Let op, een man met de naam
Telg, die aan de stam zal uitbotten” – een nieuwe koning die ook priester zal zijn.
Zacharia mocht al uit Gods mond horen dat God alle zonden zou gaan wegdoen.

Wij mogen geloven dat dankzij Jozua-Jezus God ons elke dag onze vuile kleren uitdoet en ons schone kleren geeft, gewassen in het bloed van zijn eigen Zoon.

dia 7

3. de blijvende Koning: Hij regeert voor altijd.

Er is wat merkwaardigs aan de hand met die oude hogepriester Jozua.
Of liever. de Heer laat Zacharia dingen zien die in het echt niet met Jozua gebeurd
zijn en die zelfs helemaal niet met hem en door hem hadden kunnen gebeuren.
Niet alleen dat Jozua met vuile kleren voor God verscheen – tijdens zijn werk in de
tempel, in het allerheiligste – wat helemaal niet mocht: het werd je dood als je zo
in dat allerheiligste zou verschijnen – daar zijn de wetten van Mozes glashelder in.
Maar wat ook niet kon en mocht was dat een hogepriester tot koning gekroond werd.
In werkelijkheid is Jozua nooit koning geweest -in Israël waren trouwens koningschap
en priesterschap strikt gescheiden en moesten ze elk op hun eigen terrein blijven.
Nadat het volk terugkwam uit ballingschap moest iemand anders koning worden.
Ook zijn naam komen we bij Zacharia tegen en ook in andere boeken: Zerubbabel-.
Zerubbabel was een nazaat van David en we vinden hem terug in Matt. 1: 12 en 13,
als verre voorvader van Jozef, de man van Maria en zeg maar stiefvader van Jezus.
Maar: ook Zerubbabel is nooit koning geweest en zijn nakomelingen ook niet; na de ballingschap is nooit meer een koning uit het huis van David op de troon gekomen.

Toch had de HEER dat wel beloofd, lang geleden al aan David: altijd zal iemand uit jouw familie op de troon van Israël zitten; “zijn zetel wankelt niet tot aan het einde
der tijden, zo lang als zon en maan de hemelen doorschrijden” (zing Psalm 89).
In Zach. 3:8 belooft God: “Ik zal mijn dienaar sturen, de Telg aan de stam van David”.
Ja maar, als je kijkt naar hoe het ging met die familie David, lijkt het erg hopeloos.
Uiteindelijk belandt de familie in een timmermanswerkplaats in het verre Nazaret.
De engel spreekt Jozef nadrukkelijk aan als ‘zoon van David’ maar wie weet dat nog?
En als je kijkt waar die stamboom in Matt.1 op uitloopt, zie je Jozef als uitgeschakeld:
Er staat niet: “Jakob was de vader van Jozef en Jozef was de vader van Jezus”,
maar: “Jozef was de man van Maria, en Maria was de moeder van Jezus”.
Ook van Davids familie was geen redding te verwachten, door de zonde was de man naar Gods hart niet in staat om de Redder van de wereld in de wereld te brengen.
Daarom grijpt God zelf in en brengt God die Redder binnen in Davids huis, als een wortel uit dorre aarde, als een nieuwe levenskrachtige loot uit een afgehakte stam.
God zegt: Ik stuur een nieuwe dienaar, een nieuwe koning uit de familie van David.

dia 8
Prachtig hoe zo alles op zijn plek valt, wonderlijk hoe God zelf verlossing bewerkt.
Wat alleen kan omdat – wat wonderlijk – die nieuwe koning ook priester zal zijn.
Zacharia zag hoe de kroon voor Jozua bewaard moet worden in de tempel – zeg maar: om op de tijd van God tevoorschijn gehaald te worden en op het hoofd gezet te worden van de hogepriester die door zichzelf op te offeren die kroon verdiende.
Die met recht kan zeggen: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde.
Die voor altijd zal regeren als rechtvaardige koning, en die voor altijd vrede maakt.

Gemeente, de voortekenen bedriegen niet. we vangen de signalen van die toekomst al op als we Jezus de Redder zien rondlopen op aarde: goed doende en genezende.
Het was nog maar een klein en voorlopig begin maar als de zonde overwonnen is
en de vrede met God getekend – het is volbracht – komt het met de rest ook goed.
Zie ook maar hoe de Priester-Koning doorgaat met de bouw van Gods tempel- ook
een belofte die al bij monde van Zacharia gegeven is – en sinds Pinksteren bezig is
vervuld te worden. zie hoe wereldwijd mensen overal meebouwen aan Gods huis . Dankzij Jezus – meer dan Jozua – die is Davids zoon en onze Koning!

amen

liturgie middagdienst
votum en groet
zingen: Ps. 135: 1,8
gebed
Schriftlezing: Zacharia 3: 1-10 en 6: 9-15
zingen: Ps. 110: 2,4
Schriftlezing: Matt. 1: 18-25
zingen: Lied 148: 1,3
verkondiging: Lucas 2: 21
zingen: NLB 512: 1a,2v,3a,4m,5v,6m,7a
geloofsbelijdenis (melodie van Lied 135)

Ik geloof in God de Vader,
die almachtig, wijs en goed,
aard’ en hemel heeft geschapen,
vorm en kleur in overvloed.
Die de stilte heeft doorbroken
en zichzelf heeft uitgesproken
in het vleesgeworden Woord,
opdat ieder naar Hem hoort.
Dat is wat ik hier belijd,
mijn geloof, mijn zekerheid.

Ik geloof in Jezus Christus,
Zoon van mensen, Zoon van God,
die als Redder van de wereld
werd gekruisigd en gedood.
Maar die opgestaan ten leven,
hemelhoog nu is verheven,
boven heerschappij en macht
die ten onder wordt gebracht
Dat is wat ik hier belijd,
mijn geloof, mijn zekerheid.

Ik geloof in God de Trooster,
die van oudsher, wereldwijd,
overal zijn volk vergadert
en tot dienen toebereidt.
Met Gods kinderen verbonden,
in vergeving van mijn zonden
mag ik op de jongste dag
opstaan, leven met een lach.
Dat is wat ik hier belijd,
mijn geloof, mijn zekerheid

gebed
collecte
zingen: Lied 135: 1,2,3
zegen

Lucas 2: 15-20: Liefdevol aangeraakt – de herders vertellen … tot vandaag toe

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
dia 1
Thema: “Liefdevol aangeraakt…de herders vertellen…tot vandaag toe”

Hoelang zal het allemaal geduurd hebben die nacht, daar in dat open veld?
Die engel…dat licht…dat nieuwsbericht dat grote hemelse leger…dat Ere zij God?
Voordat het goed was doorgedrongen tot die herders, was het allemaal voorbij.
Het werd weer stil en donker….”daarna gingen de engelen terug naar de hemel”.
Zij hadden hun opdracht uitgevoerd en Gods goede nieuwsbericht overgebracht.
Nu was de beurt aan de mensen, voor wie het goede nieuws vooral bestemd was.
Dat had de engel met nadruk gezegd: “Ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het
hele volk met grote vreugde zal vervullen” – en daarna beaamde en verbreedde het hemelse leger dat: “vrede op aarde voor alle mensen die Hij liefheeft” – wereldwijd.
Lees Paulus: “Gods genade is openbaar geworden tot redding van alle mensen”.

Het is veelbetekenend dat nadat verteld is over het vertrek van de engelen, het verhaal verder gaat met de verspreiding van het goede nieuws door en aan mensen.
Wat in de meeste vertalingen is weggelaten, staat wel in de meeste handschriften:
“toen de engelen waren teruggegaan naar de hemel, zeiden de mensen – de herders – tegen elkaar” – de taak van de engelen zat erop, die van mensen gaat beginnen.
Want wil het hele volk er blij van worden, moet dat geboortebericht bekend worden.
En wil er vrede op aarde komen, dan moeten de bewoners van de aarde Hem die
voor die vrede zal gaan zorgen, leren kennen en in Hem geloven en Hem volgen.

Later zal Paulus schrijven over hoe dat gaat en hoe het doet en wil dat het gaat:
“Want…iedereen die de Heer aanbidt, zal worden gered.Maar hoe kunnen mensen de Heer aanbidden, als ze niet in Hem geloven? Hoe kunnen ze in Hem geloven, als ze nooit van Hem hebben gehoord? Hoe kunnen ze van Hem horen, als niemand hun over Hem heeft verteld? En hoe kan iemand over Hem vertellen, als hij niet wordt gestuurd? Er staat in de Boeken: “Wat is het heerlijk om de voetstappen te horen aankomen van iemand die goed nieuws komt brengen!””. (Rom. 10: 14-15)
dia 2
Maar wel heel bijzonder dat het de voetstappen waren van die ruige herders.
Het is weer God ten voeten uit, weer de voor God zo typerende manier van doen,
die we al tegenkwamen toen God naar die uitgetelde priester en zijn vrouw ging
en naar een jong meisje dat nog niet getrouwd was, en naar de timmerman Jozef:
“God heeft mensen uitgekozen die onbelangrijk zijn en niets voorstellen, en voor wie niemand respect heeft. Daarmee maakt Hij een eind aan alles wat in deze wereld belangrijk is. Zo zorgt Hij ervoor dat niemand trots kan zijn op zichzelf”. (1 Kor.1:28-29)

Mensen die onbelangrijk zijn en niets voorstellen, voor wie niemand respect heeft.
Dat is misschien te negatief gezegd met het oog op die herders rond Bethlehem.
Maar ze hoorden zeker niet tot de belangrijke mensen toen, en je zou het grote nieuws van de geboorte van de lang verwachte grote Koning toch eerder bekend
gemaakt willen zien in de tempel of in het centrum van Jeruzalem dan ver weg op
het platteland bij een aantal plattelanders die rondtrokken met hun schaapskudden.
Maar God kiest hen uit om zeg maar de eerste evangelisten te zijn van het goede
nieuws dat in Bethlehem de beloofde messias is geboren die als de grote goede
Herder de verdwaalde schapen van Israël en nog veel meer loslopende schapen die nog niet bij de kudde hoorden bijeen te brengen en te maken tot zijn ene Kudde.
Ja, en dat is wel verrassend en hoopvol hoe die herders reageren op al dat
wonderlijke en onverwachte dat ze ineens in die nacht hoorden en meemaakten.
Dat ze niet in paniek zijn weggerend en het ook niet als te gek of onmogelijk of
als zoiets als een droom hebben weggezet of weggelachten en weggestopt.
Nee, heel anders: ze kijken elkaar aan en zeggen: we gaan naar Bethlehem.
En dat niet vol twijfel: nou ja, het zal wel niks zijn, laten we maar eens kijken.
Ze zeggen: “Laten we naar Bethlehem gaan om met eigen ogen te zien wat
er gebeurd is en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt”. Ze geloven wat ze
hebben gehoord en meegemaakt, en nu willen ze dat ook graag gaan zien.
dia 3
En ze worden niet teleurgesteld want in Bethlehem aangekomen, blijkt het
allemaal precies te zijn zoals de engel had gezegd over dat kind en hoe ze
het konden vinden en waaraan ze de pasgeboren koning konden herkennen.
De engel had gezegd: “zo kunnen jullie hem herkennen: het kind ligt in een voerbak en is in een doek gewikkeld” – nou, dat klopte precies toen ze in Bethlehem waren: “daar vonden ze Maria en Jozef, en in een voerbak lag het kind”.
Die herkenning was er alleen omdat ze wat de engel gezegd had gelovig aanvaard en verwerkt hadden, anders hadden ze nooit in dat kind in die voerbak met twee eenvoudige en zelfs arme ouders de beloofde koning herkend en geëerd.
Er staat letterlijk dat ze ‘het woord’ dat ze hadden gehoord, wilden zien:
laten we gaan zien wat ons gezegd is. dia 4
Zoals vaker: eerst geloven en dan ook zien – i.p.v. zien en dan geloven.

Nou, en toen konden ze het ook niet voor zich houden maar moesten ze erover vertellen, eerst aan Jozef en Maria – over die engel en dat licht, over wat de engel had gezegd over het kind Jezus, en wat daarna al die engelen hadden gezongen.
Ja, en ook aan alle anderen mensen die ze op straat tegenkwamen en het maar
wilden horen, vertelden ze wat ze hadden meegemaakt en gehoord en gezien,
en vooral – dat kijgt de nadruk – “vertelden ze wat hun over dat kind was gezegd”.
Zo gingen ze als zelf lopende vuurtjes de stad door en terug naar hun schapen.
En ik denk zomaar dat ze ook de tijd erna nog vaak hebben verteld over die nacht, en over dat kind in die voerbak en over de hemelse boodschap over dat Kind….
Ja want het had hen echt geraakt: dat licht uit de hemel, die engelen met hun
geweldige nieuws en dat kind dat de messias is- Gods liefde had hen aangeraakt.
Er staat dat ze “God loofden en prezen om alles wat ze gehoord en gezien hadden,
precies zoals het hun was gezegd” aan deze Koning uitverkoren moet ons hele
hart behoren – en ons hele leven – hij verdient voorgoed onze lof en eer en prijs!
dia 5
De herders vertellen….tot vandaag toe…ook aan ons….nu ze allang gestorven zijn.
Dat klinkt misschien vreemd op het eerste horen, en misschien ben je wel een beetje jaloers dat ze er niet meer zijn en niet meer die mooie verhalen aan ons vertellen kunnen en dat als wij naar Bethlehem zouden reizen, we van alles zouden kunnen
zien van waar het toen gebeurd zou kunnen zijn, maar Jezus er niet zouden vinden.
Wel een heleboel commercie en toeristische attracties maar Jezus niet natuurlijk.
Ja en toch houd ik het overeind: de herders vertellen tot vandaag toe door, over wat
ze gehoord en gezien hebben, en dat het precies was zoals het aan hen verteld was.
Want ze hebben het nooit vergeten en Maria al helemaal niet, er staat dat zij al die
woorden in haar hart bewaarde en erover bleef nadenken, en vast ook het heeft
gedeeld met anderen: haar man Jozef, de andere kinderen, later met de leerlingen van haar zoon Jezus, en het ook verteld heeft aan Lucas toen hij bezig was met een boek over hoe het was begonnen met Jezus, en dat wilde horen uit de eerste hand.
We hebben daarover gelezen in die eerste verzen, in de inleiding op dit boek.
In de BGT gaat het zo: “Geachte Theofilus. Ik schrijf dit boek voor u. Zo kunt u zelf lezen dat het waar is wat ze u verteld hebbe. Het boek gaat over Jezus, en over alles wat er met hem gebeurd is. We kennen de verhalen dankzij de mensen die erbij waren. Zij hebben het goede nieuws doorverteld. Ik heb besloten om alle gebeurtenissen op te schrijven. Er zijn al eerder boeken geschreven over Jezus. maar ik heb alles precies uitgezocht. En ik begin bij het begin”. (Lucas 1: 1-4).
dia 6
“We kennen de verhalen dankzij de mensen die erbij waren. Zij hebben het goede
nieuws doorverteld” – het zou zomaar kunnen zijn dat Lucas ook met herders heeft
gepraat die er bij waren toen de engel kwam en het hemelse leger des heils over
vrede op aarde zong, en er ook waren in die stal en daar het kind gezien hebben.
En Lucas heeft vast en zeker ook Maria geïnterviewd en haar verhaal opgeschreven.
Daarom kunnen wij ook meeluisteren en meebeleven en mogen ook wij geloven.
De apostel Paulus schrijft: “Alles wat vroeger is geschreven, is geschreven om ons
te onderwijzen, opdat wij door te volharden en door troost te putten uit de Schriften
zouden blijven hopen” (Rom.15. 4)……en een vers verder: “Dan zult u eendrachtig
en eenstemmig lof brengen aan de God en Vader van onze Heer Jezus Christus”.

Dat was wat het goede nieuws deed met de herders, aangeraakt door Gods liefde:
“de herders gingen terug, terwijl ze God loofden en prezen om wat ze gehoord en
gezien hadden, precies zoals hun was gezegd” – ze geloofden en ze loofden God.
Het is waarom de Heer ons al die verhalen geeft als evangelie = goede boodschap.
Een andere apostel-evangelist eindigt er zijn boek mee: “Jezus heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen gedaan, die niet in dit boek staan, maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de messias is, de Zoon van God, en opdat
u door te geloven leeft door zijn naam” (Johannes 20. 30-31).
dia 7
De herders vertelden wat ze gehoord en gezien hadden…en wij luisteren mee.
Dat is best verrassend na zoveel eeuwen, want de eerste reacties vielen tegen.
De herders zelf waren onder de indruk en gaven God eer, en vergaten het niet.
Maria bewaarde wat gebeurd en verteld was in haar hart en bleef erover nadenken.
Maar verder werd het al gauw weer stil om Jozef en Maria heen en om Jezus heen.
De mensen die van de herders hoorden wat zij hadden meegemaakt en wat over
dat bijzondere kind was gezegd, waren wel verbaasd maar daar bleef het bij.
Niet zoveel later moesten Jozef en Maria met Jezus vluchten naar Egypte voor
Herodes, en toen ze terugkwamen gingen ze niet naar Bethlehem maar naar
Nazareth waar het gezin groter werd en Jezus opgroeide als een gewone jongen en later werkte als timmerman – vergeten in Bethlehem en zeker in Jeruzalem – en pas
toen na zijn leven en werken op aarde zijn leerlingen het goede nieuws overal gingen doorvertellen kwam ook weer in beeld hoe het allemaal was begonnen – we belijden
dat dankzij Gods goede zorg voor ons en onze redding zijn woord is opgeschreven.

De kern staat in dat tweede tekstvers, ook een uitspraak, een belijdenis van Paulus:
“Gods genade is openbaar geworden tot redding van alle mensen” -ook van ons dus.
Dan wordt voor ‘openbaar geworden’ een woord gebruikt dat betekent ‘verschenen’.
Ja, want de genade en liefde van God is naar deze wereld en naar ons toegekomen
in de persoon van Jezus Christus, geboren als een kind, en mens geworden, en zelfs
er diep onderdoor gegaan via lijden en het kruis en het graf, om ons te redden. dia 8
Wat ook voor ons is opgeschreven en nog steeds verder verteld wordt,in allerlei talen
en aan allerlei mensen, en in steeds veranderende tijden – tot redding van velen.
Er staat bij een paar verzen later dat Jezus zijn leven gaf om ons te redden en ons zo heeft bevrijd van alle schuld, en dat Hij bezig is ons te maken tot zijn heilige volk,
een volk dat zijn best doet om goed te leven, om te worden zoals we zijn bedoeld.
Niet om iets te verdienen of goed te maken, maar aangeraakt door Gods grote liefde.
De herders blijven het ons vertellen, en Maria, en Jezus’ apostelen, en moeder Maria, en vooral Jezus zelf en Gods Heilige Geest, in woorden en in ons hart.
dat God van ons houdt, dat je bemind bent en er mag zijn, en dat Gods Geest
u en jou en mij wil veranderen en nieuw maken, en geloof wil geven, en liefde:
“in afwachting (Titus 2) van het geluk waarop wij hopen: de verschijning (weer
datzelfde woord) de verschijning van de majesteit van de grote God en van onze
redder Jezus Christus”.

De vraag is wat dat goede nieuws en dat hoopvolle vooruitzicht ons doen en
wat wij ermee doen, hoe wij ermee omgaan en erop reageren, of dat steeds
weer aangesproken worden en aangeraakt worden door Gods liefde in Jezus.
Of het ons nog verbaast, of dat we er aan gewend zijn en het voor kennisgeving
aannemen; of het ons denken en voelen en dan ook ons doen en laten verandert,
of dat we het liefst blijven wie we zijn en houden wat we hebben – zo ben ik nou
eenmaal en het moet maar goed zijn, en gun me vooral mijn eigen rust..
Paulus laat ons daar niet mee tevreden zijn en niet mee wegkomen, hij heeft het
in de voorgelezen verzen in zijn brief aan Titus, ook met het oog op veel dat in
het leven van de mensen daar scheef zat en mis was, over de uitwerking van
Gods genade die reddend verschenen is: “Zijn goedheid helpt ons om betere mensen te worden. Zodat we nee kunnen zeggen tegen een leven zonder God en tegen onze slechte verlangens. Dan kunnen we in deze wereld een wijs en eerlijk leven leiden, zoals God het wil”.dia 9 Redding is meer dan bevrijding van schuld en in de hemel mogen komen, het is ook nu al verandering en genezing en heling. Jezus gaf zijn leven om ons te bevrijden en ook om ons te reinigen, schrijft Paulus: “om ons tot zijn volk te maken, dat vol ijver is om het goede te doen”. Nu al!!
Het is nog maar een begin, maar begin er maar aan.

Alle reden om als die herders God te eren in woorden, liederen, en ons leven.
En om door te vertellen wat zij ons willen vertellen, aan wie het maar horen wil.
Tot het volk compleet is, de kudde van de grote goede Herder, en Hij verschijnt.
De herders vertellen nog steeds, en wij mogen luisteren en meebeleven en zingen:

Wij staan aan een kribbe, aanschouwen de bron,
de oorsprong der schepping, de rijzende zon,
dit leven zal stralen, door God zelf bemind.
Wij groeten de toekomst, gevat in dit kind.

Hoe diep ook het duister waarin Hij verschijnt,
zijn ster aan de hemel heeft alles omlijnd.
Hij is ons tot lichtbron in donkere nacht.
Het zonlicht van Pasen wint hier al aan kracht.

amen dia 10

liturgie morgendienst zondag 27 december 2015

votum en groet
zingen: Lied 147: 1,2,3,6
wet van God
zingen: Ps. 86: 4,5
gebed
Schriftlezing: Lucas 2: 15-20
zingen: Lied 140: 1,3,4
Schriftlezing: Lucas 1: 1-4
zingen: Ps. 93: 3
Schriftlezing: Titus 2: 11-15
zingen: Lied 160. 1,2
kinderen gaan naar de club
verkondiging: Lucas 15: 20 en Titus 2: 11
zingen: NLB 503: 1,2,3,4 ‘ Wij staan aan een kribbe’

1 Wij staan aan een kribbe, aanschouwen de bron,
de oorsprong der schepping, de rijzende zon,
dit leven zal stralen, door God zelf bemind.
Wij groeten de toekomst, gevat in dit kind.

2 Wij lezen Gods wezen in ’t kind dat hier ligt.
De nacht geeft zijn liefde een helder gezicht:
dit kind, dat ontvlamt als een aarzelend vuur,
wordt licht en geleide in ons donkerste uur.

3 Hier tussen de schapen is voor Hem uit het hout
van bomen uit Eden een kribbe gebouwd.
Die is deze herder tot eerste tehuis,
en nog draagt dit hout Hem als Lam aan het kruis.

4 Hoe diep ook het duister waarin Hij verschijnt,
zijn ster aan de hemel heeft alles omlijnd.
Hij is ons tot lichtbron in donkere nacht.
Het zonlicht van Pasen wint hier al aan kracht.

kinderen komen terug in de kerk

gebed
collecte
zingen: Gz. 79: 1,2,5
zegen
amen: Gz. 79: 6

Lucas 2: 8-14: Liefdevol aangeraakt – de herders luisteren echt…en wij? (1e kerstdag 2015)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
dia 1
Schapen dicht tegen elkaar aangekropen in een besneeuwd landschap.
Herders die zich warmhouden rond een knapperend houtvuur en zich tegen de snijdende wind beschermen met mutsen en dikke dassen.
We kennen de plaatjes uit oude kinderbijbels en van schilderijen. dia 2
We kennen de kerstliederen die deze ‘herdertjes’ bezingen.
Alleen klopt er van die beelden en veel van die liedjes niet zo heel veel.
De schapen waren er, en natuurlijk de herders ook – s’ nachts op wacht bij hun schapen – maar het meeste van de fantasie eromheen moet u maar gauw vergeten.
Probeer als je aan die herders denkt, terug te denken een mooie zomerdag: je kunt als je dat wilt, de hele nacht buiten blijven zitten, misschien rond een kampvuur of een vuurkorf, niet om je warm te houden maar puur voor de gezelligheid
en om in het donker licht en sfeer te krijgen…….

Kijk, en het vuur in die donkere nacht daar op het platteland van Judea, kwam ineens, zonder toedoen van mensen. van boven naar die herders toe.
Niets minder dan ‘het stralende licht van de HEER’ was om hen heen.
Ja, zo staat het er. Niet om de engel heen was dat licht maar om die herders heen. Ze worden door Gods liefde aangeraakt. God is blij met hen. Hij houdt van mensen. Ook van u en van jou en van mij, in een grote kring om dat vuur heen. In de kring van wie het grote kerstcadeau aanpakken en het elke keer maar weer uitpakken: het evangelie van de glorie van God, zichtbaar en bereikbaar geworden in dat Kind in die ruwhouten voerbak en de Man aan het verschrikkelijke kruis, die zegt: wie Mij volgt, loopt nooit meer in het donker. Die wordt ook aangeraakt en gevuld met Gods liefde.

dia 3 Liefdevol aangeraakt – de herders luisteren echt, en wij?
1. hoog bezoek
2. diepe vernedering
3. grote blijdschap

dia 4 1. hoog bezoek.

Onverwachte visite. Midden in de nacht. Zomaar in het open veld. Bij mensen die om zo te zeggen nachtdienst hadden. Bijna iedereen in Bethlehem en wijde omgeving lag op één oor. Maar deze herders waren wakker, of in elk geval: hielden om de beurt de nachtwacht. Goede herders passen op hun schapen en wagen zelfs, als het nodig is, hun leven voor die schapen…..Wie denkt dan niet als vanzelf even terug aan die beroemd geworden herder die in datzelfde Bethlehem eeuwen geleden was geboren, en in deze zelfde streek wie weet hoe vaak rondgezworven had met de schapen van zijn vader en die er vast heel vaak ‘s nacht op had moeten passen…..ik bedoel natuurlijk David, herdersjoch dat koning werd.

En nu: vannacht was in de stad van die David een verre nazaat van Hem geboren die als de grote goede Herder zijn leven zou inzetten voor wie zijn schapen en zijn lammetjes mogen zijn……Hij over wie de engel tegen zijn aanstaande moeder gezegd had dat God Hem de troon van zijn voorvader David zou geven. Die van zichzelf zegt: Ik ben de goede Herder. In het stadje Bethlehem was in elk geval één raam nog verlicht. Het raampje van die stal waar net een baby was geboren; waar de jonge moeder haar zoon inwikkelde in warme doeken en toen kon uitrusten van de bevalling; en de vader de geïmproviseerde wieg klaarmaakte: een voerbak met wat schoon, warm stro.

De rest van Bethlehem sliep: ook de Romeinse soldaten en ambtenaren. En de herders daar buiten bij hun schapen, wisten nog van niets. Totdat ineens de lucht fel verlicht werd en een engel naast hen stond. Je kunt je afvragen: waarom nou uitgerekend die herders? Waarom gaat de engel niet in Bethlehem zelf de huizen langs, of in Jeruzalem? De een zegt: die herders hoorden bij de kleine groep vrome gelovige mensen die net als b.v. Simeon en Anna de Verlosser verwachtten. Nee, zegt een ander, herders werden juist beschouwd als een minder slag volk en zo zie je maar weer dat God kiest wie niet in tel zijn. En nog weer anderen wijzen terug in het OT: juist herders omdat Jezus de zoon is van de herder/koning David.

Misschien moeten we er niet meer achter zoeken dan dat deze herders wakker waren, terwijl alle andere mensen sliepen – zoals mensen die nachtdienst hebben als eersten nachtelijke nieuwsberichten opvangen en weten wat anderen is ontgaan,
Hoe dat ook zij: de engel komt een geboortebericht afgeven dat voor heel het volk bestemd is…de herders hebben dat ook goed begrepen en vertellen aan wie het maar wil horen wat ze meegemaakt hebben.

Kijk, maar al voordat de engel het grote nieuws uitbazuint aan die stomverbaasde en doodsbenauwde herders, is al te zien hoe ingrijpend en indrukwekkend het is wat deze nacht gebeurt. Speciaal die korte mededeling die onze tekst vormt,werpt daar bijbels licht op: ze werden “omgeven door het stralende licht van de Heer”.
We zijn dan geneigd aan die engel te denken: zo’n lichtgevende bode regelrecht uit de hemel gekomen. En zo’n ontmoeting maakt ook diepe indruk – denk maar aan Zacharias in de tempel en Maria in haar huisje als ze de engel Gabriël op bezoek krijgen. Toch: wat deze herders meemaakten, gaat daar nog bovenuit. Niet alleen krijgen ze een engel op bezoek, er staat bij: “het stralende licht van de HEER” is om hen heen.

Wie een beetje thuis is in de bijbel, die kijkt verrast op: ‘het stralende licht van de HEER, of: de heerlijkheid van de HEER’ – de HEER als zijne Majesteit – dan denk je terug aan vroeger: de HEER die in wolk en vuur verscheen op de Sinai, de wolk overdag en de vuurzuil ‘s nachts boven dat trekkende volk door de woestijn, en boven de tent van de ontmoeting, en de heerlijkheid van de HEER die woonde in de tempel. In dat licht is dè grote verrassing deze nacht, voor die herders maar ook voor heel het volk en alle mensen: God zelf komt op bezoek bij heel gewone mensen. Dat is nou kerst: zo dichtbij u en jou wil God komen! Zijn liefde wil ons aanraken!

Gods hemelse glans straalde op die herders af. Iemand schrijft: God woont in deze stralende lichtglans en neemt nu herders in zijn licht op. Het gaat werkelijk gebeuren: hemel en aarde verenigd tesaam – God heeft in de mens behagen – God wil bij mensen wonen – Ja, Gods doel toen Hij mensen maakte naar zijn beeld, wordt toch bereikt: dat die mensen met Hem in eeuwige heerlijkheid leven, tot zijn lof en eer. En dat zal verdiend worden door dat Kind dat in die nacht geboren werd: door Hem wordt het feest om het vreugdevuur dat door zijn komst op aarde is aangestoken en nooit meer gedoofd zal worden. Kijk mee met die herders – ga met heen mee naar die stal – en geloof: God zo dichtbij…..mij…!

dia 5 2. diepe vernedering.

Zulk onverwacht hoog bezoek maakt een mens blij. Ja toch ? God zo dichtbij…
Toch staat er niet ‘de herders waren heel erg blij’ maar: ‘de herders werden verschrikkelijk bang’. Juist omdat ze als in een flits begrepen: dit is een stukje hemel op aarde, we staan oog in oog met God zelf. Nou, en elke Israëliet wist dat een klein zondig mensje dat niet overleeft. Ook die zo op het oog vredige velden van Efratha waar schapen rustig liepen te grazen en waar geen schot werd gelost, waren niet het paradijs. Dat paradijs waar God en mensen vertrouwelijk met elkaar omgingen, zonder dat die mensen zich ergens voor hoefden te schamen en zonder dat ze bang hoefden te zijn dat God boos zou zijn en ze zou straffen, dat paradijs is verleden tijd.
Daar hoeft niemand ons iets over te vertellen, lees de krant, kijk TV, en ken jezelf.

Zonde schept afstand. Toen God verscheen op Sinai, mocht niemand een voet bij Hem over de drempel zetten. Het was: verboden voor onbevoegden. Toen de heerlijkheid van de Here eerst de tabernakel en later de tempel vulde, konden zelfs de priesters dat niet uithouden. En bij de ark mocht alleen de hogepriester komen, en dat maar één keer in het jaar. ‘God bewoont een ontoegankelijk licht’, schrijft Paulus. En als je niet je bekeren wil van je zonden, zul je merken wie God is: dan is God is een verterend vuur. Geen wonder dat mensen doodsbenauwd worden als ineens dat licht om hen heen is en dat vuur zo vlakbij!

En toch: maar die herders worden niet verblind door dat licht en niet verteerd door heilig vuur. Dat is nou juist het grote wonder van de kerstnacht: dat zondige mensen Gods glorie zien en ….. op hun voeten mogen blijven staan. Dat om zo te zeggen wat een verterend vuur was een vreugdevuur mag worden. De engel begint meteen tegen hen te praten om hen gerust te stellen: je hoeft niet bang te zijn….nee, er is alle reden om heel erg blij te zijn vannacht. Om dat te begrijpen, moeten die herders – en wij ook – en iedereen die ook wil gaan delen in die blijdschap – naar die stal daar in de stad: want daar is een redder geboren, daar is Hij geboren die de weg zal banen waarlangs verloren zondaars weer bij God kunnen komen, die de blokkades opruimt zodat God weer eens voorgoed bij zijn mensen zal kunnen wonen.

Er zit in dat bekende verhaal van die herders met dat stralende licht om hen heen, een geweldig contrast. Want waar zou je engel en waar zou je dat vreugdevuur eigenlijk verwachten? Natuurlijk bij en rond dat Kind dat net is geboren. Van Wie was gezegd: het zal een heilig Kind zijn – Hij zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd en Hij zal voor altijd regeren, aan zijn regering komt geen einde.

Als het licht gedoofd is en de engelen terug zijn naar de hemel, gaan de herders op pad. Maar eerst worden ze gewaarschuwd zich niet op dat kind te verkijken en niet teleurgesteld weg te lopen bij die stal als daar niets wijst op koninklijke entourage laat staan op hemelse heerlijkheid: is dat nou echt die koning, is dat nou aller vaderen wens?
Van te voren krijgen ze instructies mee: juist dat gewone en armoedige is het bewijs dat jullie aan het goede adres zijn: een kind in doeken, in een voerbak. De Redder van de wereld begint in een kribbe en zijn leven loopt uit op een kruis en in een graf. Voor Jezus de Zoon is Gods heerlijkheid een verterend vuur – om Gods vlammende boosheid tegen onze zonde te blussen, en ons een plek te geven in het licht en de warmte van Gods vreugdevuur: wees maar niet bang, wees maar blij!

dia 6 3. grote blijdschap.

Niet alleen voor die paar herders was die blijdschap bestemd. Zij waren wel de eerste geadresseerden van het hemels geboortebericht. Maar dat nieuws moest verder: om heel het volk blij te maken. Lees alleen nou weer heel precies. Er staat maar niet: iedereen wordt blij omdat Jezus geboren is.

Nee, het strekt verder, het gaat over grote vreugde voor het hele volk. Denk maar weer aan wat die herders al mochten ervaren : God zo dichtbij hebben zonder angst, zonder dat het je het leven kost vanwege je zonden. Je mag naar God toegaan – b.v. als je bidt – omdat Jezus het goed gemaakt heeft tussen God en jou. Je mag als je sterft, God ontmoeten, en voor altijd bij Hem zijn. God wil je Vader zijn.. En dat is allemaal te danken aan dat kind in die voerbak: Gods liefde gaat je leven vullen.

En die blijdschap blijft niet steken bij dat ene volk, in die beperkte tijd van de geschiedenis. Nee, dat kind van Bethlehem wordt de Redder van de wereld. Hij wil ook uw Redder zijn, jouw Verlosser. Daarom gaat dat vreugdevuur van die ene nacht als een lopend vuurtje de wereld rond en de eeuwen door. Het blijkt door Gods genade aanstekelijk te zijn tot op vandaag, zoals beloofd: de luister van de HEER
zal zich openbaren voor het oog van al wat leeft , zoals Jesaja al aankondigde.

Zo trekt God zelf de kring feestvierders rond dat vreugdevuur al wijder. En zegt Hij: kom er ook bij. Het is de keus waar iedereen voor gezet wordt die te maken krijgt met wat Paulus noemt het evangelie van de heerlijkheid van God in Christus. Het is het evangelie van Jezus die afstand deed van Gods heerlijkheid om ons die heerlijkheid terug te geven. Het licht om de herders heen doofde nog diezelfde nacht. En al vier je kerst in Bethlehem, het Kind vind je er niet. Je mag dichter bij huis blijven. De God die met zijn glorie eens de herders omstraalde, wil zijn licht laten schijnen in uw en jouw hart. Dan gebeurt het ongelooflijke: wij zelf gaan al meer het licht en de warmte van de Here afstralen. We worden echt aanstekelijke christenen!
Die aangeraakt door de liefde van God zelf, het liefdevuur doorgeven en aansteken.

Zoals in wat ik een prachtig en aangrijpend lied vindt: dia 7

Liefde is licht, opnieuw geboren, wakker uit nacht en eenzaamheid;
Liefde wil strelen niet verstoren, hunkering naar geborgenheid.
Liefde heeft handen, ogen, oren, zo open als de dageraad,
liefde heeft nooit de hoop verloren, liefde leeft langer dan de haat.
Liefde is licht, laat zich niet vangen, komt door gesloten deuren heen,
biedt aan de woede beide wangen, breekt harten harder dan een steen.
Liefde kan legers overwinnen, springt hoger dan de hoogste muur,
blust, dooe de vijand te beminnen, haarden van hoog oplaaiend vuur.
Liefde is licht, uit Hem geboren die zelf de bron van liefde is.

Boven mij gaat de hemel open. Gods liefde die ons wakker kust.

amen
dia 8

liturgie 1e kerstdag 25 december 2015

voor de dienst:
*enkele liederen door muziekgroep

votum en groet
zingen: Psalm 98 (Sela) – met muziekgroep
gebed

Schriftlezing: Lucas 2: 1-7
zingen: Gz. 81: 1a, 2v, 3m, 4a

Schriftlezing: Lucas 2: 8-14
zingen: Gz. 81: 5a, 6m, 7v, 8a

Schriftlezing: Lucas 2: 15-16
zingen: Gz.86: 1allen/ 2 en 3 koor/ 4 allen, R: allen

overdenking ‘Liefdevol aangeraakt – de herders luisteren echt’
zingen: Gz. 85: 1,2,4 (A: v; B: m; refrein en 4: allen)

gebed
collecte – muziek

NLB 482: 1,2,3

1. Er is uit ’s werelds duistere wolken
een groot licht stralend opgegaan
– wie wonen in het diepste donker,
zij zullen in het zonlicht staan.
Glorie aan God, de overwinning
is ongekend, de vreugde groot;
de aarde jubelt – hoor ons zingen:
wij delen in een rijke oogst!

2.De loden last die op ons drukte,
de stang, het juk, ons ongeluk,
de zweep, de stok die diep deed bukken,
verbrijzeld zijn ze, stuk voor stuk,
verbrand de laarzen der soldaten
en elke mantel rood van bloed,
geen wapentuig meer door de straten
– de velden vol van overvloed.

3. Godlof, een kind is ons geboren,
een held zal onze koning zijn,
die raadsman, God-met-ons zal heten
die zoon zal ons tot vader zijn!
Vorst die met vrede ons wil kronen
van nu af tot in eeuwigheid,
de Eeuwige zal hem doen tronen
op recht en op gerechtigheid.
zegen
amen: Gz. 50 (Ere zij God)

Ere zij God
Ere zij God
In de hoge,
in de hoge,
in de hoge
Vrede op aarde,
vrede op aarde
In de mensen een welbehagen.
Ere zij God in de hoge
Ere zij God in de hoge
Vrede op aarde,
vrede op aarde
Vrede op aarde,
vrede op aarde
In de mensen,
in de mensen
een welbehagen
In de mensen
een welbehagen,
een welbehagen
Ere zij God
Ere zij God
In de hoge,
in de hoge,
in de hoge
Vrede op aarde
Vrede op aarde
In de mensen een welbehagen.
Amen,
amen.

Uitleg:
Mannen
Vrouwen
allen

Lucas 1: 17: Training voor de beslissende wedstrijd

dia 1 Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Moet er niet weer eens een andere trainer komen?
Je hoort het nogal eens zeggen als het over het Nederlands elftal gaat.
Want al gaan ze niet mee naar Frankrijk volgend jaar, daarna wacht weer een WK.
En andere wedstrijden waarin gepresteerd moet worden om nog mee te tellen.
Iedereen die aan sport doet en aan wedstrijden meedoet, weet hoe belangrijk het is hard te trainen, onder leiding van een goede coach met assistenten erom heen
Iemand die zijn vak verstaat en die vooral het team weet te motiveren.
En bij trainen hoort ook afzien, alles er voor over hebben, je goed voorbereiden op een belangrijke beslissende wedstrijd, en vooral ook heel goed samen te werken.

Ik kwam in een dagboekje voor jongeren de vergelijking met sporttraining tegen,
in een stukje dat ging over wat in de tekst van vanmiddag staat over Johannes de Doper van wie hier de geboorte door de engel wordt aangekondigd.
In dat stukje staat over de taak die Johannes zal krijgen onder andere dit:
“Hij maakt de mensen klaar voor Jezus’ komst. Hij traint de mensen.
Hij leert de mensen God weer te gehoorzamen”.
Je zou om in het beeld te blijven de vele profeten die God eerder gestuurd had
kunnen vergelijken met evenzovele trainers die leiding moesten geven aan een team: ze moesten de mensen oefenen in het dienen van de Here,ze elke keer weer motiveren bij de les te blijven en het niet erbij te laten zitten,ze ook steeds weer wijzen op de grote beslissende dag waarop ze zich moesten voorbereiden.
De laatste ons bekende profeet van het oude verbond sluit er mee af:
“die dag zal zeker komen”, die dag die alles beslist: feestelijke intocht of smadelijke afgang, dansen en springen in een nieuwe lente, of worden weggeblazen als stof.

Kijk, en nu is het bijna zover en daarom gaat het er echt op aan komen.
Johannes eerst en Jezus later hameren er steeds op: het koninkrijk van God is dichtbij gekomen. Om in het beeld te blijven: de laatste fase van de wedstrijd is begonnen,de finale die beslist of je op het podium komt of afgaat door de achterdeur.
Het is de vraag of er een team klaarstaat dat goed gemotiveerd en goed getraind is.
Omdat God daar op uit is en daar alles aan wil doen, stuurt Hij eerst nog een keer – een heel speciale knecht. In het beeld van de Koning die op bezoek komt: de heraut die alles voorbereidt. In het beeld van de wedstrijd die gaat beginnen: de beste en meest gekwalificeerde trainer.

dia 2
Training voor de beslissende wedstrijd
1. aanstelling: een bekwame trainer
2. taakstelling: een strak trainingsprogram
3. doelstelling: een perfect getraind team

dia 3 1. aanstelling: een bekwame trainer.

Het is bijzonder wat Zacharias te horen krijgt over wie zijn wonder-kind zal zijn
‘Hij zal groot zijn voor de Heer’, zegt de engel volgens vers 15.
Letterlijk: voor het aangezicht van Jahwe, in de nabijheid van de Here.
Dat duidt op dienstwerk, op complete en zelfs levenslange overgave.
Vandaar ook die regel van levenslange onthouding van wat af kan leiden
van die dienst die concentratie vroeg en ook voorbeeld-ig zou moeten zijn:
“giet je niet vol met wijn maar wordt vol van de Geest” (Ef.5,18)
(wees niet onder invloed van spiritualiën maar wees een voorbeeld van spiritualiteit)
Denk maar weer aan trainen voor een sport, zeker als dat topsport is:
daar past geen losbandig uitgaansleven bij met weinig slaap en veel drank,
en doping is niet alleen onsportief maar het sloopt ook op den duur je lichaam,
maar het is afzien geblazen en een strak dag en nachtritme en gezond eten…

Ja, en wie een goede trainer is, legt dat niet alleen op aan de spelers
maar geeft zelf het goede voorbeeld en laat aan zichzelf zien dat het werkt.
Zoals eeuwen geleden die andere grote profeet deed, de beroemde Elia.
De engel kondigt aan dat Johannes klokkenluider zal zijn, alarmtrompet.
Met die boodschap die zou klinken als een klok maar ook schril als een sirene:
de Koning!! maakt je klaar! zorg dat je Hem ontmoeten kunt! en neem elkaar mee!
Schriller en indringender dan ooit moet dat klinken want het is nu echt vijf voor twaalf.
En dat maakt iedereen blij die al lang in gespannen afwachting is van de grote dag
maar moet wel iedereen opschrikken en bang maken die niet op die dag zit te wachten of die dag maar het liefst een poos voor zich uitschuift en denkt: mijn tijd duurt het wel, het zal zo’n vaart niet lopen, en we hebben alle tijd van de wereld.
Juist omdat het er nu zo heel snel op aan gaat en het er dus echt op aan komt
stuurt God iemand die met kop en schouders boven al zijn voorgangers uitsteekt:
Hij zal voor de koning uitlopen, in de geest en de kracht van Elia.
En wie Elia kent weet wat dat zal gaan betekenen: geen blad voor de mond en voor niemand bang en zo de bel luiden dat niemand er om heen kan.
Zeg maar: een trainer die slapheid en laksheid niet duldt en spelbederf aanpakt.
Zo horen we later de volwassen Elia II, Johannes de Doper, hoog en laag de wacht aanzeggen: heb berouw over je zonden, keer terug tot God, en laat zien dat je een ander leven wilt leven. Ja, en je hoeft Johannes niet wijs te maken en te denken dat je met vrome schijn goed weg komt want daar hoef je bij die Koning die eraan komt, niet mee aan te komen: laat maar zien in je doen en laten dat je echt veranderd bent en je leven aan God wilt wijden…

Het optreden van Johannes werkt als wake-up call : wakker worden, het is zover! Of: Johannes is die nieuwe bezem die alles schoonveegt, en de weg baant voor de Koning onderweg. Zijn alarmerende boodschap staat nog altijd in de bijbel, en komt ook af op ons, op ons die in afwachting zijn van de laatste dag die de beslissende uitslag brengt. De dag waarop de Koning die Johannes aankondigde en die is gekomen, eens voor goed terugkomt. Het komt er zeker voor ons veel dichter bij die dag op aan onszelf te trainen in gehoorzaamheid en dienst, om (Heb.12) met volharding de wedloop uit te lopen die nog voor ons ligt.

dia 4 2. taakstelling: een strak trainingsprogram.

Het beeld van een wedstrijd voor de tijd die aan het komende rijk voorafgaat,
is niet uit duimen gezogen of uit de lucht gegrepen, maar zoals u weet heel bijbels.
Ik haalde al even het begin aan van Heb. 12: laten we met volharding de renbaan aflopen.. Paulus gebruikt meer dan eens voorbeelden uit de sport, zoals wanneer hij ons aanspoort: oefen u in de godsvrucht, train je in het dienen van de Here, want dat geeft je toekomst (1Tim. 4,7) Even verder in dezelfde brief nog eens: Span je in voor de goede wedloop van het geloof en behaal de prijs van het eeuwige leven
Nou, daar draaide het ook al om in het werk dat Johannes de Doper is komen doen.
De engel had het er al voor zijn geboorte over met zijn vader Zacharias: velen uit het volk van Israël zal hij terugbrengen naar de Heer hun God, hen tot bekering roepen.
Lees daar niet te makkelijk overheen, zo van; dat weet ik wel, die joden zaten goed fout. Nee, denk u dat liever eens in en probeer het maar eens op u zelf te betrekken.
Stel dat een kerk in Amerika een evangelist naar Nederland zou sturen met als opdracht: jij moet die vrijgemaakt-gereformeerden en die christelijke- gereformeerden in Holland – zo zeggen ze dat in de States – bekeren tot de Heer hun God.
Ik denk dat we met elkaar zouden zeggen: kom nou, ik weet wel andere doelgroepen voor jullie – zoals die sticker – om b.v. Jehova’s Getuigen buiten de deur te houden: “pas op: wij kopen niet aan de deur, en zijn ook al bekeerd”….of niet soms?
Natuurlijk mankeert er bij ons best wel het een en ander, maar voorwerpen van evangelisatie….dan kom je beter bij de buren aanbellen of bij het stadion gaan staan.
Wij gaan toch op zondag naar de kerk, zelfs voor de tweede keer vanmiddag…en
we lezen echt wel in de Bijbel en we bidden en we vloeken niet en….nog zo wat.
In sporttermen: we zijn toch dat droomteam dat gegarandeerd wel moet winnen…..
Nee, ga onze deur maar voorbij als het erom gaat mensen te bekeren….

Maar Johannes de Doper en Jezus daarna hebben gepreekt en geëvangeliseerd
juist binnen wat we de kerk van toen kunnen noemen, tegen mensen die besneden waren en godsdienstig wilden zijn, die de Bijbel van buiten kenden en tot op de hoek van de straat stonden te bidden, en die probeerden stipt naar Gods wet te leven.
Het is zelfs de opdracht: velen van de kinderen van Israël terugbrengen bij Jahwe hun God – Jezus zegt later: ik ben gestuurd naar ‘de verloren schapen van Israël’.

Kijk, daar hebt u het, dat schokkende en verbijsterende: je kunt schaap zijn maar toch de weg kwijt, je kunt zelfs herder zijn en toch op een dwaalweg lopen.
Terwijl je misschien denkt dat je nog keurig bij de kudde bent, op je plek in de schaapskooi, terwijl je zo op het eerste gezicht keurig in de pas loopt en best wel godsdienstig bent, terwijl je vooral anderen weet te vertellen wat ze verkeerd doen,.
Maar waar het de Heer om gaat is om ons hart en dan ook van harte ons hele leven.

De engel noemt dat ook als het over de toekomstige taak van Johannes gaat:
het bekeren van de harten, het veranderen van de mentaliteit onder Gods volk.
Je hoort soms trainers na een verloren wedstrijd klagen over de in zijn ogen verkeerde mentaliteit van zijn spelers: te gemakzuchtig, te weinig discipline, niet voldoende bereid zich helemaal te geven, en niet in dienst van het team maar
vooral erop uit zelf te scoren en zich in de kijker te spelen, van andere clubs of zo.
Nou, en dat merk je dan natuurlijk in het spel, en in het uitblijven van resultaat.
De Heer liet zijn knecht Johannes pijnlijk de vinger op de wonde plekken leggen.
Zeg maar; de trainer veegde zijn spelers de mantel uit: zo wordt het niks met jullie.
Nee, en denk niet dat je er toch wel komt, alsof je voor vast geselecteerd bent:
wij hebben toch Abraham als onze voorvader, en de tempel staat om de hoek…
God kan ook wel nieuwe kinderen van Abraham ter wereld brengen, desnoods uit die stenen, God is niet van u of jou of mij afhankelijk. Zomaar worden wie sterspelers denken te zijn, ontslagen, en worden anderen geselecteerd.
Jezus heeft dat herhaald: velen zullen binnenkomen van oost en west maar de kinderen van het koninkrijk zullen buiten de deur gezet worden – als ze zich niet bekeren, niet willen breken met ingeroeste zonden en misplaatste eigendunk.
.
Broeders en zusters,gemeente van Broek, denk niet dat dat ons niet gebeuren kan.
Juist als je de Heer goed kent en veel van Hem gekregen hebt, luistert het nauw.
Petrus schrijft dat het oordeel begint in Gods eigen huis, bij zijn eigen gezin.
Toen was dat bij Israël (die bijl en dat vuur), nu in de gemeente en bij u en mij thuis.
De Heer wil dat we Hem met heel ons hart en ons verstand en in ons doen en laten liefhebben, en in het verlengde daarvan en als vrucht daarvan elkaar liefhebben als onszelf, niet met woorden maar ook en vooral in onze daden, in vruchten die bekering laten zien. Laten we daarvoor trainen, onder leiding van Gods Heilige Geest – en met volledige inzet.

dia 5 3. doelstelling: een perfect getraind team

Geloven is heel persoonlijk: het gaat om uw hart, om jouw leven.
Je kunt je niet achter anderen verschuilen of wegduiken voor God in de massa.
Puur het feit dat ik gedoopt bent en lid van een kerk, of ambtsdrager, redt me niet.
Johannes de Doper sprak wie bij hem kwamen om gedoopt te worden, heel persoonlijk aan op zijn of haar leven, en ook op zijn en haar zonden.
Bekering krijgt als die echt is, ook een herkenbaar gezicht, en handen en voeten:
in de omgang met de ander, in hoe je je geld verdient en uitgeeft en of je delen wilt of niet, in betrouwbaar zijn en eerlijk, bereid om wie in nood zitten te helpen en te ondersteunen, in bereidheid de minste te zijn en voorrang te geven aan die ander.

Het valt op dat Johannes vooral de vinger legde bij zonden tegen andere mensen.
Vruchten van innerlijke omkeer tot God en toewijding van je leven aan God,
zullen gaan rijpen juist in de relaties van mensen onder elkaar, en in het gewone alledaagse. Of je echt christen bent, komt er uit op de werkvloer en in de klas, in de kantine en op het plein, niet pas op zondag als je in de kerk zit maar ook al zaterdag op het voetbalveld of als je uitgaat, en op maandag in het verkeer en met de collega’s. In het Israël waar Johannes preekte en de Here Jezus werkte, was men best erg godsdienstig.Je zou zeggen: bekering tot de Here hun God, waar heeft die Gabriël het over. De Farizeërs en de wetgeleerden zaten er bovenop dat de mensen zich aan Gods wetten hielden.Denk maar aan de stipte regelgeving om maar niet te werken op de sabbat..De priesters deden trouw hun dienst in de tempel, elke dag rookten de altaren, en op de grote feesten stroomden de vromen van heinde en ver Jeruzalem binnen.Alleen maar, waar bleven de vruchten in het leven van iedere dag, buiten de tempel, in de straat en het dorp waar de mensen woonden en werkten?
We horen van weduwen die achtergesteld en weggedrukt werden, van mensen aan de rand waar de kerkelijke leiding en de nette vromen op neer keken,van uiterlijke vroomheid die werd uitgestald om bij de mensen goed over te komen,
van een misplaatst zelfvertrouwen, zo van: Heer, ik dank u dat ik beter ben dan…..
Nou, en zo kun je niet met een goed geweten de grote Koning ontmoeten.
Eerst moeten de hobbels en de struikelblokken opgeruimd, moeten de zonden weg.
Gelukkig maar dat God voordat Hij zelf komt, om te oordelen en te straffen,
Johannes stuurt om de mensen op te roepen tot berouw en tot bekering, tot besef van schuld inplaats van tevreden te zijn met zichzelf, en tot een ander leven.
Om zo ook de kloven en de breuken tussen de mensen en binnen het volk, te helen.
De engel Gabriël geeft het aan als doel van Johannes’ optreden:om zo voor de Here een volk te vormen dat klaar staat, om Hem te ontmoeten en te dienen.

Een volk. Dus maar niet hier en daar wat losse volgelingen, of tegenover elkaar staande groepen, ieder in een eigen wereldje en met een eigen manier om geloven en God dienen in te vullen.Nee, in de weg van bekering tot de Here en door het geloof wordt een volk gevormd, na Pinksteren zelfs een volk, een wereldkerk, van mensen uit allerlei landen en met allerlei talen – zoals Petrus later schrijft tegen mensen van niet-joodse komaf:jullie zijn een door God uitgekozen geslacht, een volk Hem toegewijd, zijn eigen volk.

Om nog even terug te komen op het begin: voetbal is bij uitstek een teamsport.
Een trainer werkt niet alleen aan individuele prestaties maar vooral aan teamgeest.
Resultaten blijven uit als ieder voor zichzelf speelt inplaats van een ploeg te vormen.
Zeker dat vraagt training. En zonder de leiding van Gods Geest gaat het niet lukken. Van Johannes wordt gezegd dat hij de generaties (ouders en kinderen) zal verenigen
door ze samen terug te brengen tot God, bij Jezus die loslopende schapen tot één kudde zal vormen. De harten van de vaders zal hij terugvoeren tot de kinderen – om die kinderen voor te gaan naar Jezus. Het komt er ook op aan voor u en mij, en jullie, en het overbrugt elke generatiekloof: samen dat ene volk willen zijn dat biddend en actief de grote Koning verwacht, allemaal spelers en samen dat droomteam, op weg naar de winst van de wereldtitel!
amen

liturgie voor de middagdienst (CGK-GKV)

welkom
zingen: Gz. 164 GK
stil gebed
votum en groet
zingen: Ps. 149: 1,3 LB
gebed
Schriftlezing: Maleachi 3: 17-24
zingen: Ps. 68: 1,2 GK
Schriftlezing: Lucas 1 : 5-17 en 3: 3-17
zingen: Ps. 68: 3 GK
preek over Lucas 1: 17
zingen: Gz. 126: 1,2,3 LB
gebed
collecte
geloofsbelijdenis
slotzang: Gz. 107: 1a,2v,3m,4a GK
zegen
amen: VL 67: 3 (AFTroost) – mel. Gz. 107 GK
Amen, amen, amen, amen
Oost en west en noord en zuid,
alle volken roepen samen
eens voorgoed Gods glorie uit –
Hij zal komen, bij ons wonen,
heel de aarde is zijn bruid!

Lucas 1: 57-80: Liefdevol aangeraakt – dankt Zacharias God (4e adventszondag

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
dia 1
Er is een zinnetje dat bij me is blijven haken deze weken.
Een geloofsuitspraak die op een aantal centrale momenten in de Bijbel staat.
Namelijk dat voor God niets te wonderlijk is, dat bij God alles mogelijk is.
Later zegt Jezus, als zijn leerlingen verzuchten dat als een kameel makkelijker door het oog van een naald kruipt: “maar wie kan er dan gered worden?”: “Bij de mensen is dat onmogelijk maar niet bij God, want bij God zijn alle dingen mogelijk” (Marc.10:27)
Blijkbaar is dat wonder boven wonder: dat een mens gaat geloven en gered wordt.
Een wonder dat elke dag nog gebeurt en dat je om je heen ziet en in je eigen leven.
Geloven we echt in het wonder van God die ons leven leidt en de wereld regeert,
en alles in het werk stelt en alles en iedereen doet meewerken aan onze redding?

Vooral over dat wonder gaat het vanmorgen, en dat wonder vieren we met kerst.
dia 2
Liefdevol aangeraakt – dankt Zacharias God
1. in reactie op Gods genade (57-66)
2. als boodschapper van Gods redding (67-77)
3. als wegwijzer naar Gods wereldvrede (78-80)

dia 3
1. Liefdevol aangeraakt – dankt Zacharias God: in reactie op Gods genade (57-66)

De maanden zullen voor Zacharias lang geduurd hebben en er zal veel door hem heen zijn gegaan, zeker toen zijn vrouw toch in verwachting bleek te zijn en haar buik steeds dikker werd, en toen ook nog Maria kwam met haar verhaal en ze maar liefst drie maanden bleef logeren en veel van de gesprekken hen zal zijn ontgaan want je zult maar doofstom zijn en voor alles zijn aangewezen op altijd maar dat akelige kleitabletje – ik denk dat hij toen het niet meer nodig was, het ding in de hoek zal hebben gesmeten: gelukkig! eindelijk kan ik weer alles horen en kan ik weer praten!

Toch zijn die maanden een belangrijke, leerzame en mooie tijd voor hem geweest.
Tijd die God hem gunde om steeds sterker te groeien in geloof en in verwondering.
Tijd waarin hij mocht uitkijken naar de dag dat wat God beloofd had toch zou gaan gebeuren, en waarop God ook zijn oren weer zou openzetten hem zijn spraak weer
zou terugggeven, want dat had God beloofd en dus zou God ook dat waarmaken.

Maar als het dan zover is, op Gods tijd, en de beloofde zoon is geboren, zou je denken dat dan meteen de tijd van zwijgen voorbij is en Zacharias weer helemaal mee kan doen – maar bij goed lezen blijkt het niet zo te zijn en is Zacharias als de familie en de buren op kraambezoek komen, nog altijd doof en kan hij niet praten.
Het zal bij alle blijdschap een domper op de feestvreugde zijn geweest, en het
zullen moeilijke dagen zijn geweest voor de kersverse vader: hoe lang nog dit?

Ruim een week later, als de baby besneden wordt en zijn naam zal krijgen, en zijn familie en dorpsgenoten informeren hoe zijn zoon zal heten, blijkt uit de reactie van Zacharias dat hij gelovig de woorden van de engel heeft verwerkt en wil volgen, en
dat hij dat volhoudt als ze verbaasd vragen hoe hij toch aan die naam komt dat zijn
zoon niet naar hemzelf vernoemd wordt maar Johannes heet=de Heer is genadig.
Hij moet het nog steeds opschrijven – ik las: “een schrijftafeltje als geboortekaartje-
maar zoals vaker is dit geboortekaartje een geloofsbelijdenis, vol dank aan God.

Kijk, en dan is Zacharias daar waar de Heer hem wilde hebben, na al die maanden.
Dat wat begon met twijfel, zelfs ongeloof – maar dit kan niet! – gegroeid is naar een
gerijpt geloof en een dankbaar beamen en even later bezingen van het wonder dat
God nieuw leven geeft waar mensen geen mogelijkheden maar zien en hebben.
En dat geloof sprak zonder woorden uit wat hij schreef: Johannes is zijn naam.
Die gelovige reactie werd meteen beloond: “meteen werd de verlamming van zijn mond en zijn tong ongedaan gemaakt en hij begon te spreken en loofde God”.
Ook Zacharias stemde er mee in, hij had het zelf ervaren, tot zijn verbazing en
tot zijn blijdschap: wat mensen voor onmogelijk houden, is mogelijk bij God, bij
die God die wonderen doet en leven geeft, zelfs waar alle leven allang uit is….
Alle reden voor verwondering en bewondering, en veel verwachting van God.

Ja, en dat straalde ook af op de mensen erom heen, die – lezen we – diep onder
de indruk waren van al dat wonderlijke dat Zacharias en Elisabet meemaakten
en wat over hun zoon werd gezegd – in zijn naam en wat zijn ouders vertelden.
Er staat zelfs dat ze in heel het bergland van Judea erover praatten en ook dat
ze zich afvroegen wat nog van Johannes te verwachten was in de toekomst:
“want het was duidelijk dat God een bijzonder plan met hem had” – later zal
blijken hoe waar dat was, en Zacharias gaat er al van te voren over zingen.

dia 4
2. Zacharia dankt God – als boodschapper van Gods redding (67-77)

Je ziet bij Zacharias hetzelfde gebeuren als eerder bij Maria, in haar lied.
Eerst is er blijdschap en dankbaarheid voor wat God voor hen zelf deed.
Hoor wat Maria zingt: “grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan”.
En van Zacharia lezen we: “hij begon te spreken en loofde God” (vers 64).
Hoewel het er niet bij staat, mag je ervan uitgaan dat het om zijn zoon was.

Maar dan vanaf vers 67 gaat het verder en komt de ‘lofzang van Zacharias’.
Met nadruk wordt die aangeduid als ‘profetie’, en dat door deze priester.
Zacharias – staat er ook nog bij – “werd vervuld van de Heilige Geest”.
Zacharias wordt de spreekbuis van God en geeft zijn boodschap door over meer
dan zijn eigen geluk en dat van : de HEER heeft zich bekommerd om zijn volk.
Het komt samen in die ene centrale boodschap die hoop en verwachting uitstraalt:
“een reddende kracht heeft God opgewekt uit het huis van David, zijn dienaar”.
Letterlijk staat er dat God een ‘hoorn’ van redding zal laten opkomen uit dat zo vervallen koningshuis van David – en ook dat gaat terug op oude woorden, zoals
in Psalm 132. “Daar zal ik voor David een hoorn doen opkomen, doen uitspruiten”.
Denk aan een dier met horens zoals een stier: sterk en in staat om weg te stoten
wie in de weg staan – zo zal de Redder die God geeft schoon schip maken tussen
Zacharias mag vooruitkijken en ons vooruitlaten kijken en laten zingen van Jezus!

Inmiddels zijn wij meer dan tweeduizend jaar verder en is er al bheel veel gebeurd: Jezus is gekomen en Hij heeft veel verteld en laten zien van het koninkrijk van God zijn vader; Hij heeft ook betaald voor onze schuld en bleek sterker dan de dood.
Maar als we eerlijk zijn moeten we constateren dat de wereld er niet echt beter op
is geworden, en dat waar Maria en ook Zacharias over zongen, verder weg lijkt
dan ooit: bevrijding van de vijanden, gered uit de greep van wie haten, en dat we
ontkomen aan onze vijanden, God zonder angst zouden kunnen dienen – dat mag
dan misschien van ons in Nederland gelden, tot op zekere hoogte, maar als je
verder kijkt in de wereld en b.v. denkt aan christenen in Irak en Syrië, en aan Noord-Korea waar afgelopen week net een dominee is veroordeeld tot levenslang in een strafkamp, en aan Pakistan waar Asian Bibi nog steeds vastzit en zij is niet de enige.
En dichterbij is er ook zomaar de vlam in de pan zoals die rellen in Geldermalsen.
Met achter dit en zoveel meer een geest van verzet tegen wat goed is en liefde
wil geven, aangestookt door satan die altijd uit is op onrust en onvrede en haat.
Maria zong ook hoopvol over heersers die onttroond en kleinen die gekroond
gaan worden maar waar zie je dat en hoe lang moet dat nog duren, en hoe dan?

Bedenk dat dat dit profetie wordt genoemd, en profetie heeft altijd heel veel lagen
en fases, en vraagt geduld zoals Israël vele eeuwen op de beloofde Redder heeft
moeten wachten en zoals Zacharias en Elisabet een leven lang moesten wachten.
Als je wel eens in de bergen bent geweest, en hebt een mooi uitzicht, dan lijken
de bergen die dan verderop ziet dichtbij, maar als je er heen wilt, blijken ze veel
verder weg dan je denkt – zoiets is ook aan de hand met wat God in vooruitzicht
stelt: het komt wel maar op Gods tijd en op Gods manier en het vraagt geduld.
Ja en kijk dan vooral niet naar wat nog niet is gebeurd maar naar wat wel al is
uitgekomen van wat God beloofd heeft – in het verleden en ook in onze eigen tijd.
Wat zijn er veel beloften die God heeft gedaan en die Hij is nagekomen – geloof daarom ook maar dat de rest ook zal uitkomen, op Zijn tijd – en geloof vooral ook dat wat voor ons mensen onmogelijk lijkt en te wonderlijk, geen probleem is voor God.

dia 6
3. Zacharias dankt God – als wegwijzer naar Gods wereldvrede (78-80)

Jesaja, die vroege profeet, zag het al vanuit de verte, in een tijd dat het voor zijn tijdgenoten steeds donkerder werd – door invallen van naburige volken en zelfs een bezetting: “zij die in het donker wonen worden door een helder licht beschenen”(9:1)
Zacharias mocht in de geboorte van zijn zoon en de aanstaande geboorte van Jezus
de vervulling steeds dichterbij komen: “dankzij de liefdevolle barmhartigheid van onze God zal het stralende licht uit de hemel over ons opgaan en verschijnen aan allen die leven in duisternis en verkeren in de schaduw van de dood”. Prachtig!

Nou ja, prachtig? Zo prachtig is het allemaal niet, als je eerlijk bent, nog lang niet!
O ja, er is voor en met de kerst licht genoeg, op straat, in je huis, in winkelcentra.
Maar we weten allemaal wel dat al dat licht het donker waarin veel mensen zitten, niet kan wegnemen en misschien juist wel schrijnend afkomt op wie zich juist rond de kerst extra eenzaam voelen, hun familie in het thuisland waar oorlog is, des te meer
missen, die niet kunnen kopen en aan hun kinderen kunnen geven wat allemaal in
de winkels aangeboden wordt – het aantal kinderen dat in Nederland in armoede moet opgroeien, blijkt sterk gestegen het afgelopen jaar – en je zult maar psychisch of lichamelijk een wrak zijn en je hopeloos voelen – dan ervaar je weinig van licht.
Het is goed daar oog voor te hebben, dat serieus te nemen, er voor elkaar te zijn.

We moeten wel goed lezen en goed luisteren, naar waar die lofzang op uitloopt.
Niet op een soort schijnwereld waarin het allemaal mooier lijkt dan het waar is.
Een uitlegger wijst erop dat Zacharias niet zegt dat alles nu al “zon en vrede wordt”.
Daarvoor zijn er nog veel te veel schaduwen, donkere plekken, zelfs de schaduw
van de dood – die later door Paulus de ultieme vijand genoemd wordt waarvoor
we als we eerlijk zijn allemaal doodsbang zijn – laten we maar gewoon eerlijk zijn.
Maar Zacharias zegt wel dat we dankzij Gods ingrijpen, Gods omkijken naar een wereld in nood, naar u en naar jou, onze voeten kunnen zetten op de weg van de
vrede, de vrede met God en dan ook vrede in ons hart en vrede met elkaar. Vrede
die nog geen feit is helaas, zelfs niet in eigen omgeving, maar wel mogelijk wordt.
De vraag is of onze voeten in de goede richting gaan. Of we leven in het licht van Jezus die zei dat als je Hem volgen wilt, je niet langer in de duisternis hoeft te leven.
De vraag is dus of we echt er vertrouwen in hebben – met alle twijfels en vragen en
in een onzekere en zelfs gevaarlijke wereld – dat bij God alle dingen mogelijk zijn.
Zelfs een nieuwe wereld waar recht gedaan wordt en blijvende vrede zal wonen.

Omdat midden in deze heftige wereld een kribbe heeft gestaan en een kruis.
Omdat God ook naar ons omkeek en Jezus ook voor ons naar dézer aarde kwam.
Omdat voor God niets te wonderlijk is!

amen dia 7

liturgie morgendienst
votum en groet
zingen: Ps. 19: 1,2,3
wet van God
zingen: Ps. 19: 4,5,6
gebed
Schriftlezing: Lucas 1: 57-80
zingen: NLB 464: 1,2,7,8 (mel. Gz. 81 GK)
kinderen naar de club
verkondiging
zingen: Gz. 48: 1a,2v,3m,4a
kinderen terug in de kerk
gebed
collecte
zingen: Lied 124: 1,2,3,4
zegen
amen: Lied 124: 5