Kolossenzen 3: 16: Bijbel lezen doe je samen, maar hoe dan?

Gemeente van Christus,
dia 1
Bijbellezen doe je samen….maar is dat wel zo, waarom moet dat zo nodig?
Is niet de Bijbel aan u en jou persoonlijk gegeven, om er zelf uit te lezen en
om er dan ook naar te leven – moeten we daar niet vooral tijd in steken?
En waarom zou je naar een vereniging of een bijbelstudieclub gaan, gaat
daar niet vooral veel tijd zitten in geredeneer en ook in veel gehakketak,
zodat je er eerder achteruitgaat in je geloof en je blijdschap dan dat je groeit?
Ja, en het kan toch zijn dat jij niet iemand bent om mee te doen in een groep?
Moet je dan je schuldig voelen, en wat moet je zeggen als je erover vragen: waarom ga jij niet naar vereniging, dat heb je toch nodig…en: wij hebben jou ook nodig…(?)

We komen er straks op terug, op dit soort vragen en soms ook aanvaringen.
Maar eerst over dat persoonlijke bijbellezen en de plek daarvan in ons leven.
Het staat als een paal boven water dat het daarmee begint, en dat als je daar
voor jezelf geen werk van maakt, bijbellezen en samen erover praten niet tot
zijn recht komt en weinig zal opleveren, weinig meer dan het bekende ‘ik vind’
of het napraten van een schetsschrijver of van: hij of zij die het wel zal weten.
We kennen allemaal wel de klacht over gebrek aan voorstudie, maar als die
voorstudie blijft hangen in de schets of het bijbelhoofdstuk, is het nog half werk.
En ook als heel veel weetjes en feitjes over tafel gaan, help je ook elkaar niet
echt verder, en…zul je zelf ook niet groeien in geloof en liefde tot God en elkaar.
Daarom is niet alleen belangrijk dat we thuis, samen en persoonlijk, in de Bijbel
lezen, aan tafel of voor het slapen gaan, of in een stille tijd, ieder op eigen manier,
maar ook en vooral hoe we dat doen: hoe we tegen de Bijbel aankijken en met
wat we lezen omgaan; of we het ons eigen maken, verwerken; en wat het met
ons doet wat we hebben gelezen, of niet: of het ons raakt en ons ook verandert.
dia 2
In onze tekst zegt Paulus veel meer dan ‘lees je bijbel, bid elke dag’ – want dat is
belangrijk maar vooral als een middel om te groeien; om waar het echt om gaat:
“Laat Christus’ woorden in al hun rijkdom in u wonen” : door ze je eigen te maken,
zodat ze je hart vullen en je leven stempelen, je houding bepalen, je praat anders
maken; zoals Paulus ergens anders schrijft: niet mijn ik maar Christus woont in mij.
Als Paulus het heeft over ‘de woorden van Christus’ heeft hij het natuurlijk niet over de Bijbel zoals wij die hebben, want de woorden van Christus waren nog niet op die manier opgeschreven maar ze werden doorgegeven door apostelen en evangelisten.
Dus gaat het niet om letterlijke woorden of teksten maar om het grote verhaal van
het leven en het werken,het lijden en de opstanding,en ook het voorbeeld van Jezus.
De uitlegger heeft gelijk als hij schrijft dat het niet gaat om het aannemen van een serie waarheden of het aanhangen van bepaalde principes, maar dat het om Jezus zelf gaat, zoals Calvijn het Woord het kleed noemde waarin Christus tot ons komt.

Wij kennen de woorden van Christus vanuit de Bijbel maar het blijft erom gaan dat we Christus zelf als onze Redder en Heer steeds meer leren kennen en liefkrijgen,
en dat Hij ons leven en onze gezinnen en de gemeente vult met genade en liefde.
Dan lees je anders in de Bijbel en ga je anders om met de Bijbel, en ook met elkaar.
In Efeziërs 3 bidt Paulus erom en leert hij ons met hem mee te bidden: “Gods macht
is groot. Daarom bid ik dat God jullie diep van binnen kracht wil geven door zijn Geest. Ik bid dat Hij jullie geloof zo sterk maakt dat Christus altijd in jullie aanwezig is. En ik bid dat God door de liefde van Christus de kerk sterk wil maken en wil laten groeien. Ik bid dat Hij jullie en alle andere christenen wil leren hoe groot en diep die
liefde is. ….Ja, ik bid dat God zelf volledig in jullie aanwezig wil zijn” (Ef. 3, BGT).

Kijk, van het een komt het ander: als wij mensen zijn in wie God door Christus echt
en steeds meer woont en werkt, als we steeds meer de woorden van Jezus en de manier van kijken en leven en omgaan met mensen ons eigen maken die Jezus ons heeft voorgehouden en voorgeleefd, en als we met die ogen en vanuit een hart vol
van Gods liefde de Bijbel en met elkaar met de Bijbel bezig zijn, b.v. op vereniging
of club of in gesprekken met elkaar over de preek en over ons gezamenlijk geloof,
dan komt er vast en zeker wel groei: in geloofsvertrouwen, in liefde, in geduld met
elkaar en bereidheid om de minste te zijn en om elkaar fouten en zonde te vergeven.
Allemaal aspecten van het leven met elkaar waar Paulus het in zijn brief, ook in deze
aan de kerkleden van Kolosse, over heeft, als vruchten van de Geest van onze Heer.
We hebben het net weer gelezen, over hoe je eruit gaat zien als Christus in je woont
en omdat God ons liefheeft: mensen die van harte meeleven met elkaar en anderen,
die vriendelijk zijn en geduldig, die niet alleen aan zichzelf denken, maar elkaar accepteren en elkaars fouten willen vergeven – die vormen als het ware de kleding, de bedrijfskleding of het uniform waaraan een christen herkenbaar is, en dan is de liefde de band die dat allemaal samenbindt, zoals een riem kleren bij elkaar houdt.
dia 3
Kijk, en dan is de stap niet groot meer naar het samen lezen van de Bijbel – b.v. op
de bijbelstudievereniging – en naar het samen kerk zijn en samen christenen zijn.
Dan zit je niet op vereniging om alleen maar een hoofdstuk uit te pluizen om precies
na de spitten hoe dit zit en wat dat woord betekent, of wat er nou lang geleden precies gebeurd is, en al helemaal niet om elkaar met een bijbeltekst om de oren te slaan of net zo lang te redeneren tot iedereen het met jouw visie of uitleg eens is. Nee, het gaat erom samen te zoeken naar wat God ons vandaag, in onze tijd en met onze zorgen en problemen en in onze snel veranderende wereld, wil zeggen, om zo samen te groeien: samen zoeken en samen bidden, en samen leven tot Gods eer.
En dan weten twee meer dan een en kun je veel leren van elkaar en vooral – want daar gaat het uiteindelijk om – gaat Christus steeds meer wonen in ons allemaal.
Met alle variatie van hoe precies, het mooie van samen is juist dat er zoveel verhalen zijn als er mensen zijn, en dat je ervaringen en emoties kunt en durft delen.

Paulus trekt in deze verzen de lijn daarom ook door van ieder voor zich naar samen.
Je kunt die aansporing om de woorden van Christus in je te laten wonen, zelfs ook
iets anders vertalen, zodat het samen in beeld komt: “laat de woorden van Christus
rijkelijk onder u wonen. midden tussen jullie in: in de kerk, en ook op vereniging. Een
uitlegger zegt erover: “Het gaat er niet alleen om dat Christus het over mij persoonlijk te zeggen heeft maar evenzeer om zijn heerschappij over de gemeente, over de onderlinge verhoudingen. Ook in het reilen en zeilen binnen de kerk, in onze manier van omgaan met elkaar heeft het Woord van Christus bepalend te zijn”.

Ik denk dat we het daar allemaal wel over eens zijn: dat het in de kerk om God gaat,
en om wat Christus ons leert en van ons vraagt, en dat we daar aan gebonden zijn.
Toch gaat het juist op dat punt vaak zomaar mis, en doen we elkaar erg tekort.
Ik zei in het begin van de preek dat een verenigingsavond kan vastlopen in het ik vind’ van de een tegenover het ‘maar ik vind’ van de ander, en daar blijft het dan bij.
Maar het kan ook fout gaan als wordt gezegd: het gaat niet om wat ik vind of wat jij denkt maar om wat God zegt en van ons vraagt, en danin de volgende zin blijkt dat wat God volgens ons bedoelt of wil, heel precies klopt met wat wij zelf ervan vinden.
En we die ander die er anders in staat of een andere mening heeft, wegzetten als
in strijd met de Bijbel of als niet goed gereformeerd of erger- als een dwaallicht.
Alsof de een de waarheid in pacht heeft en ieder ander dat wel moet beamen.
Terwijl de Bijbel zelf ons in alle toonaarden aanspoort om de ander en zijn gevoel
en mening belangrijker te vinden dan mezelf, en ons oproept bescheiden te zijn.
Zoals diezelfde Paulus: “nu is mijn kennen nog beperkt, pas straks ken ik volledig”
Dat staat in dat hoofdstuk over de onderlinge liefde zonder wie alles waardeloos is.
Paulus die ook van zichzelf zegt dat hij er lang nog niet is, en schrijft dat als we niet
over alles gelijk denken, God het wel duidelijk zal maken: heb dus geduld met elkaar.
dia 4
In ons tekstvers staat niet voor niets het woordje elkaar – zet er maar een dikke streep onder: “onderricht en vermaan elkaar” – dat is dus twee kanten op: leren van elkaar: willen luisteren naar elkaar, leren van elkaar, durven waarschuwen maar je
dan ook willen laten waarschuwen en corrigeren, open staan voor de inbreng en
de ervaringen en de meningen en de gevoelens van de ander, en daar wat mee
willen doen- waarbij ik ruimte geef aan wie anders denkt en doet dan ik zelf denk
en doe, en echt interesse hebben in hoe die ander in het geloof staat of uit dat
bijbelgedeelte haalt, in wat hij heeft meegemaakt of wat zij erbij voelt of denkt.
Er is mij gevraagd vooraf wat de balans is tussen de persoonlijke verhalen van
mensen en wat in de Bijbel staat – daar zijn denk ik geen regels voor te geven,
in alle gevallen geldt wat Paulus ook meer dan eens zegt: alles is goed, maar
niet is alles is opbouwend: voor die ander, voor de onderlinge gemeenschap.
Als iemand altijd met zijn of haar eigen verhalen komt, zonder zich af te vragen
of de anderen er wat mee kunnen, dan is het storend, maar als je laat merken
wat het geloof voor jou betekent en wat God in jouw leven gedaan heeft, kan
dat voor anderen bemoedigen zijn of een les – en dan komt wat in de Bijbel
staat ineens heel dichtbij en wordt het levensecht, ook voor mensen van nu.
En bedenk maar dat de Bijbel zelf vol staat met ervaringen van mensen als wij.

Bijbel lezen doe je samen, maar hoe dan? – dat is het thema van deze preek.
We hebben over dat samen al heel wat gezegd en ook over het hoe daarvan.
Neem vooral ook mee het komende seizoen in wat erbij staat in dit tekstvers:
“onderricht en vermaan elkaar..in alle wijsheid” – niet eigenwijs maar tactvol.
En met wat al staat in vers 14. “laat in uw hart de vrede van Christus heersen”.
Dan kun je veel aan elkaar hebben en van elkaar leren, dan zit je niet elkaar in de weg maar ga je samen op weg, dan val je niet elkaar aan maar vul je elkaar aan.
En denk dan bij dat ‘met wijsheid’ ook maar aan de Bijbel zelf, waarin zoveel wijsheid
ligt, aan de woorden van God en van Jezus die ons – het staat met zoveel woorden
in de Bijbel – ons wijs willen maken tot onze redding, om ons leven beter te maken.
En die daarom gegeven zijn om ons en elkaar verder te helpen en te verrijken, en
niet om elkaar te veroordelen of de put in te praten of van elkaar te verwijderen.
Het is goed om maar vaak om wijsheid te bidden: om inzicht in Gods bedoelingen
en om geduld met elkaar en luisteren naar elkaar, en om openheid naar elkaar.

Ja en dan is het de toon die de muziek maakt: wat zeg je wel en wat niet, op welke
toon en vanuit welke instelling en met welk doel- en vergeet niet de lichaamstaal.
De toon maakt de muziek, ik denk dat Paulus niet voor niets als in één adem komt
te spreken over psalmen en andere liederen waartoe de Geest van God inspireert.
Je kan dat lezen als een aansporing om samen te zingen, in de kerk en ook als je
samen op een bijbelstudievereniging zit: zing maar samen een psalm of een lied
als afsluiting – en als je samen begint met een lied, wordt het een andere avond.
Dit vers is ook vaak gebruikt in de discussie over wat je in de kerk mag zingen:
niet alleen psalmen maar ook zgn ‘vrije liederen’ – wel eens een vermoeiende
discussie want wat bedoelt Paulus met psalmen en gaat het over kerkdiensten…
Ik wou vooral een streep zetten onder dat ‘zing met heel uw hart’ – wat je wel of
niet zingt, als het goed is komt het uit een hart vol van dank en van liefde – en is
dat de toon die de muziek maakt: dan praat je anders en geloof je anders en ga

Zondag 14 Heid.Cat.: Waar blijft Bethlehem?

Gemeente van Christus, broeder en zusters, jongens en meisjes,

Waar blijft eigenlijk Bethlehem?
Ik bedoel: in de prediking van Jezus, en later in de bijbel.
De plaatsnaam Bethlehem komt behalve in de geboortegeschiedenis van Luc 2 en Matt 2 alleen nog voor in Joh.7:42, en dan niet in de mond van Jezus maar mensen herinneren eraan dat volgens de profeten de messias in Bethlehem geboren zal worden – en dus kan Jezus niet de messias zijn want hij komt uit Nazaret – toch?

Het valt op dat onze Heiland nooit met zoveel woorden over zijn geboorte in Bethlehem, en over dat Hij is geboren uit de maagd Maria gesproken heeft.
Met opzet. Hij wilde daar niet mee te koop lopen.
Iedereen kende Hem als die rabbi uit Nazareth.
Jezus was voor veel mensen de zoon van een timmerman uit
een gat in de verre Kop van het land, die ook kerkelijk aan de rand lag.
Nou, en we merken niet dat de Heer daar tegenin gaat
door met nadruk terug te verwijzen naar zijn begin dat in Bethlehem lag.
Zelfs niet toen ze zeiden: de messias komt toch niet uit Galilea
maar uit Bethlehem waar David ook vandaan is.
Jezus zegt ook dan niet wat je zou ver wachten:
maar ik kom eigenlijk ook uit Bethlehem.
Ik las dit: “Bethlehem blijft in zijn optreden op de achtergrond
en zijn reddende werk staat op de voorgrond”.
Jezus wil aanvaard worden om zijn werken
die laten zien dat Hij van God gekomen is.

Pas later gaat Jezus’ wonderlijke begin een rol spelen:
als de geboortegeschiedenis in de kring van de gelovigen
wordt doorverteld en wordt opgeschreven.
Het geheim wordt dan onthuld,
het geheim van de wonderlijke afkomst van de mens Jezus:
zijn geboorte uit de maagd Maria,
zonder dat er een man aan te pas kwam,
door de kracht van de Heilige Geest die haar overschaduwde.

Dat wonder was nodig om onze redding mogelijk te maken.
En daar is de bijbel vol van.
Dat zo de liefde van God vlees en bloed werd.
Dat de Zoon van God mens moest worden
om voor mensen als u en jou en mij te lijden en te sterven.

Bethlehem was er en ook Nazareth vanwege Golgotha en met het oog op Pasen.
En vanuitGolgotha en Pasen valt het licht van het evangelie
op Bethlehem én op Nazareth.
Bethlehem is: God-met ons. Dichterbij ons dan ooit.
Ik lees: “In de gestalte van een baby! Een kleuter daarna. Een tiener.
En tenslotte vooral bekend als de man van ongeveer dertig”.
Zo te zien een heel gewone man.
Uit een doorsnee-gezin van een handwerksman en een huisvrouw.
Ja, maar toch ook weer niet gewoon.
Het grote wonder: een man met hier op aarde wel een moeder maar geen vader.
Die heel letterlijk God als Vader heeft.
Die God gebleven is en mens geworden is.
Onze menselijke natuur heeft aangenomen.
Als een bewuste vrije keus.

Het is ook daarom dat Jezus geen aardse vader had.
Dat Jozef niet zijn vader kon zijn.
Dat is niet omdat Hij anders zondig op de wereld zou zijn gekomen.
Alsof de zonde in het huwelijk zou zitten
of via het verwekken van kinderen doorgegeven zou worden.
Nee, het was omdat Jezus zelf geboren wilde worden.
Omdat Hij die al lang voor Maria bestond,
ervoor koos uit deze moeder als baby te worden geboren.
Hij heeft ons vlees en bloed aangenomen.
uit de maagd Maria. Om zo aan ons gelijk te worden.
Iemand zegt terecht: dat is niet alleen een wonder van de natuur,
maar voor alles een wonder van Gods genade.
Zoals we bij de preek over zondag 13 lazen in Hebr.2:16:
“God ontfermt zich over het nageslacht van Abraham”.

Ontferming. Dat is: je armen om iemand heenslaan,
zich het lot van die iemand aantrekken.
Bewogen zijn met mensen, met een wereld in nood.
Er alles voor over hebben om wie verloren waren te redden.
Om ons weggelopen kinderen terug te brengen bij Vader thuis.
Dat kon alleen maar doordat God zelf naast ons kwam staan,
doordat de eigen Zoon van God mens werd
om voor ons de schuld te betalen
die we bij God hebben gemaakt en steeds nog groter maken.
Gods Zoon moest aan ons gelijk worden
en zelfs voor ons lijden en sterven.

Dat was voor Hem een onvoorstelbaar diepe vernedering:
de eeuwige Zoon van God die God is en God blijft
maar die de menselijke natuur aannam.
We belijden: onze menselijke natuur, mèt al haar zwakheden.
Zwakheden als: moe kunnen worden en overspannen,
ziek en vooral ook sterfelijk.
En vatbaar voor verleiding tot zonde.
Waar de duivel gretig gebruik van heeft gemaakt.
De duivel die steeds weer geprobeerd heeft
Jezus van de weg van zijn Vader af te trekken.
Denk maar aan de verzoekingen in de woestijn.
Aan zoveel aanvallen van Jezus’ vijanden.
Aan het onbegrip van zijn eigen leerlingen.
Aan Judas die Hem verraden en Petrus die Hem verloochend heeft.
Aan het kruis waar Hij bespot werd en uitgedaagd:
als je de Zoon van God bent, kom dan van dat kruis af!

Gemeente, de weg door lijden en dood heen was onmenselijk zwaar.
Zo zelfs dat Jezus in Gethsemané bloed zweette van pure doodsangst.
Hij onderging helse kwellingen zegt de catechisémus.
Hij worstelde met zijn Vader:
Vader, als het mogelijk is, laat deze beker Mij voorbijgaan.
Laat deze hel Mij toch bespaard blijven.
De hel van het zelfs door God verlaten zijn.
Maar, broeders en zusters, onze Heiland is trouw gebleven.
Hij is gehoorzaam geweest aan Vaders wil:
uw wil geschiede, uw wil alleen.
Gehoorzaam tot in de dood zelfs,
de dood aan dat huiveringwekkende kruis, op die verschrikkelijke vrijdag.
Die alleen door die trouw van de Zoon een Goede Vrijdag werd voor ons.
De dag waarop voor alle kinderen van God
de deur naar het huis van Vader open ging.
Zonen en dochters komen weer thuis.

De schrijver van de brief aan de Hebreeën wil dat wie zijn brief lezen,
alle aandacht en heel hun leven op Jezus richten.
Hij spreekt daarin allereerst joden aan voor wie Mozes
nog altijd de grote voorganger is.
Nou, het is waar, Mozes was een trouwe knecht van God.
De grote Middelaar van het oude verbond.
Over wie God zelf heeft gezegd (in Numeri 12:7) dat Mozes zijn vertrouweling was,
met wie Hij rechtstreeks sprak en niet via dromen en visioenen.
Mozes was kind aan huis bij de Heer.
Ja,en toch: een knecht.
En niet meer dan ook maar een mens.
Een mens die als alle mensen behept was met zonden en gebreken.
Zo zelfs dat ook hij uiteindelijk het land dat was beloofd, niet mocht binnengaan.

Mozes was een trouwe knecht in het huis van de Heer.
die zich helemaal voor Gods volk heeft ingezet,
maar die dat volk toch niet redden kon
en kon brengen in de volmaakte rust.
Die zeker niet ze kon redden van de duivel en de dood.
Daarvoor was meer nodig.
Was nodig dat Iemand kwam die oneindig veel meer was dan Mozes.
Die niet maar was een trouwe knecht van God in zijn huis,
maar die was de Zoon die het te zeggen had over Gods huis.
Die met goddelijke kracht de zonden van een verloren mensheid
op zijn nek kon nemen en kon weglijden.
Die daarin voor 100 procent trouw was.
Hij die aan ons mensen gelijk geworden is,
en net als wij verzocht op de proef gesteld,
maar die niet gezondigd heeft.
Die niet door de knieën ging.
Die zich volmaakt gehouden heeft
aan de wetten en opdrachten van zijn Vader.
En zo voor ons allemaal eeuwige redding verdiend heeft.

Daar doelt zondag 14 op, als het gaat over de waarde van
dat komen als mens en dat lijden en sterven van Gods Zoon voor ons:
“zo is Hij onze Middelaar, die met zijn onschuld en volkomen heiligheid
mijn zonden waarin ik ontvangen en geboren ben,
voor Gods aangezicht bedekt”.
“Dank, mijn Heiland, voor uw lijden,
voor uw bittere bange nood,
voor uw heilig, biddend strijden,
voor uw trouw, tot in de dood”.

Als mensen zijn we er om elkaar te helpen.
We willen dat vaak ook best wel.
Alleen schieten onze krachten en onze mogelijkheden heel vaak te kort.
Kunnen we elkaar niet echt van moeiten en zorgen afhelpen.
Kunnen we de ander ook niet echt begrijpen.
Blijven we buitenstaanders.
Ergens is dat ook goed,
want als we de lasten en narigheden van zoveel anderen
op onze nek zouden nemen,
zouden we er helemaal onder door gaan.
En daar is echt helemaal niemand mee geholpen.

Gemeente, de Here Jezus heeft wèl al onze lasten op zich genomen,
en Hij is er wel helemaal onderdoor gegaan.
Maar daar zijn we wel en zelfs helemaal mee geholpen.
Ja, want Jezus kan echt van ellende en nood,
en vooral van de drukkende last van de zonde, afhelpen.
Hij is ook geen buitenstaander gebleven,
die wel proberen kan begrip te hebben en aandacht,
maar toch nooit echt begrijpen kan.

Nee,Hij is echt een van ons geworden,
mens van vlees en bloed.
Hij bleef niet op een afstand,
ver weg in zijn hemels paleis,
ver van die donkere aarde met
zoveel narigheid en slechtheid, nood en dood,
maar Hij kwam zo dichtbij als maar mogelijk was.
En dat vanaf het allereerste begin.

Als mensen problemen hebben,
vooral als dat psychische problemen zijn,
gaat men in de hulpverlening vaak al gauw terug naar het begin.
Naar de vroege jeugd of de puberteit waarin dingen misschien al zijn misgegaan.
Dat kan zinvol en nodig zijn, het ook juist nog meer beschadigen.
Maar God gaat veel verder terug en steekt veel dieper af.
Zijn Zoon verdiept zich maar niet in ons verleden,
maar leefde zelf ons leven.

Hoor maar: “de Almachtige kwam op aarde als een hulpeloos kind,
dat niet meer kon dan liggen, met grote ogen rondkijken, bewegingen en geluidjes maken.Net als ieder ander kind moest hij gevoed en verschoond worden en leren praten. Er was geen sprake van schijn of bedrog:de Zoon van God was werkelijk een baby.Hoe langer men erover nadenkt, hoe verbazingwekkender wordt dat.”
Tot zover J.I.Packer in zijn boek ‘God leren kennen’.
Zo mogen wij God kennen. Hem in het hart kijken.

Gemeente, zo werkelijk werd de Zoon van de Vader een van ons.
Hij is niet op aarde neergezet als al een volwassen man
die babytijd en peutertijd, schooltijd en puberteit
maar heeft overgeslagen om meteen met preken en genezen
en wonderen doen te beginnen.
Nee, Hij wilde beginnen waar wij allemaal zijn begonnen:
in de baarmoeder en bij moeder op schoot, op school en als puber.
Er staat zelfs over de jonge Joshua-Jezus dat hij opgroeide en sterker en wijzer werd, en ook dat door te lijden gehoorzaamheid heeft geleerd – menselijker kan niet!
Zo ontwikkelde Hij zich.Woonde Hij onder ons.
Leefde Hij ons leven, met al z’n ups en z’n downs,
z’n in’s en z’n outs.
Zodat je Hem niets hoeft te vertellen.
Zodat Hij beter dan wie ook ons begrijpt,
of we nou blij zijn of verdriet hebben,
fijne dingen meemaken of heel veel problemen over ons heen krijgen.

We hebben een Hogepriester die kan meevoelen met onze zwakheden,
mochten we tot onze bemoediging lezen
en mogen we tot onze troost ervaren.
En als je denkt dat je er niks van merkt en er niks aan hebt,
ga dan maar weer lezen over Jezus’ leven,
en vooral over zijn lijden en dood.

Roep Hem er maar bij, leg Hem voor wat je dwars zit.
Geloof maar dat Hij weet waar u het over hebt.
Dat Hij begrijpt hoe moeilijk je het hebt.
Hij kan ons beter helpen dan wie ook,
omdat Hij het zelf heeft meegemaakt en er door gekomen is.
Meer nog: die met zijn heilig begin onze valse start

– in zonden ontvangen en geboren als we zijn -ongedaan maakt.
En die vanaf dat prilste begin alles goed maakt.
Van voor de wieg en tot over het graf.

Die ons te hulp komt, precies op zijn tijd.
En veel doeltreffender dan de beste hulpverlener die ik ken.

amen

liturgie avonddienst ( CGK – GKV )

zingen: Lied 328: 1,2,3
we worden stil voor God
votum en groet
zingen: Ps. 92: 1,2 LvdK
gebed
Schriftlezing: Matt. 2: 19-23; Joh. 7: 40-52; Hebr. 4:14-16
zingen: SB 25 ‘Een grote hogepriester’ (=ZG 95))

1 Een grote hogepriester,
de hemel doorgegaan,
is voor de troon gaan staan –
Gods Zoon biedt aan zijn liefde:
Hij heeft zichzelf gegeven,
Hij offert eigen bloed;
gelooft het vast, houdt moed:
zijn sterven is uw leven!

2 Hij is geen hogepriester
die onze strijd niet streed;
dit lam draagt al het leed
der wereld met zich mede.
Getrouw is Hij bevonden;
in de woestijn geweest,
verzocht, beproefd – de Geest
behoedde Hem voor zonde.

3 Laat ons dan zeer vrijmoedig
de weg gaan tot de troon –
God is in Hem, de Zoon,
genadig en lankmoedig:
al wie zijn hulp verlangen
zullen te zijner tijd,
daar Hij als priester pleit,
barmhartigheid ontvangen.

verkondiging: zondag 14: ‘Waar blijft Bethlehem?’
zingen: Lied 408: 1a,2v,3m,4v,5m, 6a (LvdK)
gebed
collecte
geloofsbelijdenis Nicea
zingen: Gz. 144: 7 GK
zegen
amen: Gz. 456: 3 (LvdK)

Lucas 24: 16-31 Wat gebeurt er als je samen de Bijbel leest?

thema: wat gebeurt er als je samen de Bijbel leest?

Gemeente van onze levende Heer Christus,
dia 1
Een bijbelstudie in de open lucht, daar lijkt dat gesprek onderweg wel op.
Wel heel anders natuurlijk dan hoe wij dat doen, persoonlijk en samen.
Het was ook wel wat eenzijdig op die weg van Jeruzalem naar Emmaüs.
Het was meer een bijbelcursus al lopende, van een docent en leerlingen.
En ook heel bijzonder: een bekende die ze niet herkenden, en tot op het
laatste moment een vreemde voor hen bleef, allemaal heel bijzonder.

Maar vooral heel anders dan wat wij ervaren als we samen Bijbel lezen
of in de kerk luisteren, of als er straks weer catechisatie is: die onbekende
die met hen opliep en hen de Bijbel nieuw leerde lezen, was Jezus zelf!
Jezus die hen de Bijbel leerde lezen zoals ze nooit eerder gedaan hadden
en zo hun ogen opende en vooral hun hart voor wie Hij was en wilde zijn.
Het werd de ervaring van hun leven: ze kwamen ineens in al die voor hen
overbekende verhalen en wetten en psalmen en profeten Jezus tegen!
En dat maakte dat het warm werd bij hen van binnen: “brandde ons hart
niet toen Hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?”.

Een opvallende reactie, misschien wel anders dan we verwacht hadden.
Niet iets als: nou snappen we hoe het zit, het kwartje is eindelijk gevallen.
Waar wij nogal eens mee bezig zijn als we Bijbel lezen of samen bezig
zijn met een bijbelgedeelte of een bijbels onderwerp: wat staat er precies
en hoe is dat allemaal gegaan en wat staat er nog meer over in de Bijbel?
Er staat van alles in de Bijbel dat niet zomaar klopt wat ons denken en met
onze ervaring en dan willen we het snappen en willen we weten hoe het zit.
Niet verkeerd op zich, zelfs belangrijk, maar te mager als het daarbij blijft.
Die twee mannen werden toen Jezus de Bijbel voor hen opende,diep geraakt
in hun hart: ze raakten in vuur en vlam, het veranderde hun leven totaal.
En dat kan ook ons overkomen als we door de Bijbel Jezus leren kennen.
Dat we misschien nog steeds niet begrijpen, en onze verklaringen tekort
schieten, maar dat het ons wel raakt en veranderd, en ons niet loslaat.

Bij alle verschil is er veel dat herkenning kan oproepen, dat van alle tijden is.
B.v. dat Jezus ondanks alles wat je over Hem weet en leest in de Bijbel, toch
op een afstand blijft, iemand van lang geleden en ver weg, een vreemdeling.
Dat je wel veel over God praat en zingt, maar dat je toch God niet echt kent.
Of dat je zoals die mannen uit Emmaüs, teleurgesteld bent in het leven, in het
geloof, in de kerk en mensen van de kerk, en misschien ten diepste in God: ik dacht..,ik geloofde..,ik had gehoopt, had verwacht dat…vul maar in…maar helaas..
Met alle gevaar dat je het niet lang volhoudt en langzaam bezig bent af te haken.
Of dat je God niet kwijt wilt maar eindeloos op zoek bent waar je Hem kunt vinden.
Of dat er zulke dingen gebeuren die je niet plaatsen kunt en geen plek kunt geven,
al helemaal niet in hoe je gewend bent te geloven en met wat jij in de Bijbel leest.
dia 2
Zoals die twee gelovige Joodse mannen die de geschriften van het OT van buiten
kenden en bovendien bijna drie jaar met Jezus waren opgelopen, compleet in
verwarring waren over wat er de laatste week allemaal met Jezus was gebeurd
en waar het op uit gelopen was: we hadden veel, alles, van Hem verwacht, maar
het is zo anders gelopen, het is zo vreselijk verkeerd met Hem afgelopen: “wij
leefden in de hoop dat Hij degene was die Israël zou bevrijden, maar is het de
derde dag sinds dit alles is gebeurd” – dit alles: “wat er gebeurd is met Jezus uit Nazaret”: dat ze Hem gearresteerd hebben en gekruisigd, en dat Hij nu dood is.
Ja, en dan vandaag al die verhalen en geruchten over het graf dat leeg zou zijn en over engelen die gezegd zouden hebben dat Jezus weer leeft en van vrouwen die
Jezus in levenden lijve ontmoet zouden hebben – we weten niet wat we ermee aan
moeten en wat we ervan moeten geloven – we gaan maar weer want we kunnen
er niks mee – ons leven is net één grote puzzel: alles dwars door elkaar en er
ontbreken een heleboel puzzelstukjes – is het wonder dat we uit ons doen zijn?
dia 3
Nog eens: dat is natuurlijk heel uitzonderlijks en eenmaligs, zoiets maakt niemand
in de jaren een eeuwen erna, niet meer mee want Jezus is opgestaan en Hij leeft.
Maar teleurgestelde mensen en ook ontgoochelde christenen, die zijn er ook nu.
Ik las dat er Emmaüsgangers zijn in alle soorten: “Soms mensen die intens verdrietig zijn om de dood van iemand die heel veel voor hen betekende, zoals bij de eerste
Emmaüsgangers. Soms ook mensen die teleurgesteld zijn in het leven, die niet meer weten hoe ze verder moeten. Of mensen die somber gestemd zijn door vervelende dingen,die zij in hun eigen leven ervaren,zoals ziekte, eenzaamheid,en zoveel meer”.
Hoe belangrijk is het dan en vaak ook de eerste stap om toch weer verder te komen, als er dan mensen zijn die laten merken dat ze echt in je geïnteresseerd zijn, die
met je meeleven en dat niet voor de vorm of even in het voorbijgaan maar echt.
Die met je oplopen en vragen: hoe gaat het, wat is er aan de hand,waar zit je mee/
Het hoeven er maar een paar te zijn, of eentje met een open oor en een warm hart.
Zoals die twee die druk praten met elkaar maar die steeds weer in datzelfde kringetje ronddraaien en zelfs bijna ruzie krijgen, en ook samen geen stap verder komen.
dia 4
En dan ineens, wie is dat die tegen ze praat: Waar hebben jullie het toch over?
Ze kijken naar die onbekende en ze kijken naar elkaar: wie zou dat toch zijn?
Het is het grote raadsel van dit verhaal: ze herkennen niet die ze zo goed kennen.
De ene heet Kleopas of Klopas, hoogstwaarschijnlijk een zwager van moeder Maria en dus een oom van Jezus, die Jozua=Jezus al vanaf dat hij was geboren kende.
De traditie wil dat de tweede Simon heette, een zoon van Klopas en dus Jezus’neef.
Hoe dan ook, mannen die tot de kleine kring van familie en vrienden hoorden en die ook nog tot de kring van wie leerlingen en volgelingen van Jezus waren geworden.
Dus moet er wat anders aan de hand zijn die dat niet herkennen verklaart, zoals dat
Jezus na zijn opstanding er toch anders is uit gaan zien. nieuw, verheerlijkt zoals dat
wel wordt genoemd – maar op andere momenten is er juist wel die herkenning – het
kan ook bij die mannen liggen. dat hun verdriet en ongeloof leidt tot verblinding, want
als je net iemand hebt zien doodgaan en hebt begraven, kan het toch niet dat Hij weer alsof er niets is gebeurd naast je loopt en met je praat – dat past totaal niet in
je denken en je belevingswereld – en dan kijk je als het ware met een blinddoek voor.
In de Bijbel gaat het daar vaker over: dat mensen wel kijken maar toch niet zien, dat
je hart en dus je ogen en oren verstopt kunnen zitten, totdat God – zijn Geest – er doorheen breekt en je weer zicht geeft op Gods werkelijkheid – wat geen kwestie is
van veel letters gegeten hebben of veel ervaring hebben opgedaan maar van geloof.

Jezus zegt ergens in gebed tegen zijn Vader. “Vader, ik dank U. Want U hebt al die dingen bekend gemaakt aan heel gewone mensen. Maar voor wijze en verstandige
mensen hebt U die dingen verborgen” ; zo staat dat in Matt. 11. 25 in de BGT.
De andere kant is er ook; Jezus haalt de profeet Jesaja erbij aan: “Jullie luisteren
wel goed, maar jullie begrijpen het niet. Jullie kijken wel goed, maar jullie snappen
het niet. Dat komt doordat jullie zo vreselijke eigenwijs zijn. Jullie ogen en oren zitten
dicht. Jullie willen het niet zien. Anders zouden jullie begrijpen dat jullie je leven moeten veranderen. En dan zou Ik jullie te hulp komen” (Matt. 13: 14-15; BGT)
Zoiets was hier ook aan de hand, en het lijkt wel of God er bewust op aan stuurt dat
die twee Jezus niet meteen herkennen: “hun blik werd vertroebeld, zodat ze Hem niet herkenden” – dat gaat pas gebeuren als ze Jezus uit de Bijbel herkend hebben.
dia 5
Het zal voor die twee wel een merkwaardige ervaring zijn geweest – en schrik zelfs-
toen die voor hem vreemde medewandelaar hen nogal fors op hun nummer zet en
hen onbegrip en ongeloof verwijt – had het hen toen niet al moeten gaan dagen want wie anders zou dit tegen hen durven en kunnen zeggen dan alleen hun leermeester?
Het is als een ‘jullie hadden het toch kunnen weten, als jullie beter hadden opgelet?’
Maar vooral wil hun gesprekspartner onderweg hen leren dat ze met al hun al die
jaren opgedane kennis van de oude geschriften toch de kern hadden gemist: dat de
al eeuwen beloofde redder niet als vanzelf de glorie voor zichzelf en voor zijn volk
zou kunnen opeisen, maar dat daarvoor een zware weg nodig was van opoffering
en lijden en zelfs sterven; dat de messias door lijden heen de overwinning moest
binnenslepen en dat als je met die ogen de profeten en de psalmen leert lezen, dat onbegrijpelijke en ongerijmde van dat kruis en dat graf precies volgens het Boek is
gegaan -zoals Jezus zelf gezegd had: niet zoals mensen willen, maar zoals God wil.
Nu zegt Hij het weer: moest de messias dit niet lijden om zijn glorie binnen te gaan?

Geduldig gaat Hij dan met die twee in grote lijnen de Bijbel door en laat zien dat de bloedrode draad van de verzoening uit moest lopen op Golgotha waar het echte paaslam geslacht werd om zo een nieuw verbond mogelijk te maken en de schuld
te betalen waar geen mens en ook al die dierenoffers niet ooit van af konden komen.
Daar zal zeker Jesaja 53 een sleutelrol in hebben gespeeld. over het lam dat naar
de slachtbank afgevoerd werd: Hij moest zijn leven geven om onze straf te dragen.
Schokkend is dat voor ieder die denkt dat de beloofde toekomst met de messias
zal komen als beloning voor Israëls goede gedrag of omdat ze nou eenmaal Gods
volk zijn; het zal heel anders gaan want door de zonde en ontrouw van dat zelfde
volk en van heel de mensheid zal de prijs zijn het leven van Gods eigen Zoon.
Zoals al staat in Jesaja 53: “om de zonden van mijn volk werd Hij geslagen”.
Jezus bedoelt dat als Hij zegt dat de messias moest lijden: dat moest omdat
alleen zo het weer goed kan komen en God ons kan laten delen in zijn glorie.
Als je die rode draad door heel de Bijbel heen op het spoor komt, gaat de boodschap
voor je leven en ga je op elke bladzij de trouw van God in Jezus messias ontdekken.
dia 6
Kijk, en dan past ook de opstanding in het plan van God, als loon op Jezus’ werk.
Toen zijn werk klaar was, kon de dood Hem niet meer houden, en wekte God hem
op uit de dood – de engel zei het die morgen: Hij is hier niet meer, Hij is opgewekt!
In dat licht van Pasen gaan psalmen oplichten en krijgen profetenwoorden nieuwe
actualiteit en bewijst God overtuigend zijn trouw:wat Hij beloofd heeft wordt volbracht!
Het geeft ook vertrouwen voor de toekomst: de Heer leeft en Hij geeft ons het leven.

Blijkbaar heeft dat hele gesprek de twee mannen uit Emmaüs zo getroffen en aan het denken gezet dat ze bij hun huis aangekomen, verder willen vragen en praten.
Er is zovel gebeurd al wandelend en pratend en een band gegroeid met de man
die nog steeds de grote onbekende voor hen is dat ze Hem vragen te blijven eten
en logeren: “Blijf toch bij ons. Want de dag is bijna voorbij, het wordt al donker”.
Op die uitnodiging gaat Jezus in en aan tafel herkennen ze Hem. het is de Heer.
Het wordt niet duidelijk waaraan ze Hem herkennen, misschien aan de lidtekens
in zijn handen, misschien doordat Hij die hun gast is, de leiding neemt als was
Hij de Heer ook in hun huis – wat Hij ook is, en wil zijn in het huis van iedereen.
Met nadruk wordt hun ontdekking toegeschreven aan de Heer zelf – zoals eerder
hun blik vertroebeld werd en lang bleef, werden tijdens het eten hun ogen geopend.
Meteen nadat die ogen open gingen en ze hun Heer herkenden, was Hij verdwenen als niet meer nodig want zijn doel was bereikt: de Bijbel was voor hen open gegaan en dat pakte niemand hen nog af – ook als de Heer niet meer bij hen was, hadden
ze Hem elke dag dichtbij: door zijn woorden en met zijn Geest, en in hun hart.
Een zo bijzondere ervaring dat ze die meteen wilden delen en daar de lange
terugreis naar Jeruzalem voor over hadden: naar de broeders en zusters om
te delen wat ze net gekregen hadden en om samen te vieren dat de Heer leeft.
Ja en dan valt ook op zijn plek wat ze onderweg hadden gevoeld en ervaren,
wat ze tegen elkaar ook zeggen: “Had jij onderweh ook al zo’n bijzonder gevoel?
Er was iets toen Hij met ons praatte en de heilige boeken uitlegde” . Dat iets was
als vuur, de warmte van zijn liefde waardoor ze geraakt werden, en dat hun leven voorgoed zou veranderen – nu weten ze: de Heer was onze reisgenoot, vandaar!
dia 7
Ik noemde in het begin dat gesprek onderweg een bijbelstudie in de open lucht.
Met als vooral het heel bijzondere dat Jezus die twee mannen bijbel leerde lezen.
Dat zou iets kunnen zijn om jaloers op te worden, want er zijn nog genoeg vragen.
Maar toch: wat zijn wij verder en hebben wij meer in huis dan die twee onderweg.
Wij hebben naast de geschriften van Israël vier evangelieverhalen over Jezus en
ook nog een serie verhelderende brieven van de eerste generatie leerlingen.
En verder ook nog bijna twintig eeuwen waarin het evangelie verder is gegaan
en dat vuur dat in de harten van die twee en veel anderen is gaan branden, nog
altijd mensen in vuur en vlam zet en aanzet om te geloven en Jezus te volgen.
Daarvoor gaf en geeft de Heer zijn Heilige Geest die zijn woorden kracht bijzet
en laat landen in de harten van mensen zodat Jezus de Heer wordt van hun
huis en van hun leven, en Hij met hen en ons op blijft lopen en de weg wijst.

Volgende zondag zal in de morgendienst het bijbelstudiewerk centraal staan.
Dan is het thema: Bijbel lezen doe je samen, maar hoe doe je dat dan, samen?
Vanmorgen was daar alvast een voorschot op vanuit eigenlijk de vraag wat er
gebeurt als je Bijbel leest: gebeurt er eigenlijk wel wat, en hoe kan de Bijbel
je verder helpen, hoe groeien we naar de Here toe en ook naar elkaar toe.
De sleutel daarvoor is Jezus zelf: dat we Hem zoeken en Hem ontmoeten.
De Heilige Geest wil dat doen door onze ogen en ons hart open te zetten.
Maar daar schakelt Hij ons bij in, en geeft ons elkaar om samen op te lopen
en samen op zoek te gaan de boodschap voor ons, en naar Jezus-bij-ons.
Die twee mannen herkenden hun Heer om tafel, bij het breken van het brood
en het delen ervan, in de ontmoeting van het samen eten en samen delen.
Je kunt ook doordenken tot op het avondmaal waar we samen uit de handen
van Jezus zijn genade en liefde tastbaar mogen krijgen, en delen met elkaar.
Dan komt het ineens heel dichtbij, dan is Jezus dichterbij dan je kunt denken.
Mooi als je zijn stem hoort in het gesprek met elkaar en je zijn liefde ervaart.
Bidt er maar om bij die open Bijbel: Blijf Heer ons met uw Woord nabij! dia 8

amen

liturgie morgendienst
votum en groet
zingen: Ps. 99: 1,6
wet van God
zingen: Ps. 40: 2,3
gebed
Schriftlezing: Lucas 24: 13-31
zingen: Lied 73: 1-4
(evt. op melodie LB 72= Gezang 134 GK)

1 De Heer is onze reisgenoot,
Hij die ons zijn gezelschap bood
en sprekend over kruis en graf
geduldig tekst en uitleg gaf.

2 Zo valt een lange weg ons licht,
de schrift opent een vergezicht
en brengt verdwaalden dicht bij huis,
verloren zonen komen thuis.

3 De avond daalt, blijf bij ons Heer!
Hij zet zich aan de tafel neer
en breekt het brood en schenkt de wijn,
die gast, het moet de gastheer zijn!

4 Wij keren naar Jeruzalem,
ons brandend hart verneemt zijn stem,
Hij deelt met ons het daag’lijks brood,
de Heer is onze reisgenoot.

verkondiging
zingen: Lied 326: 1,2,5
gebed
collecte
zingen: Lied 409: 1,4,5
zegen
amen: Ps. 32: 3a/4b Levensliederen

Bij u vind ik een schuilplaats in gevaren,
ik voel me veilig, u blijft mij bewaren.
U bent het die mij liefdevol omringt
en met gejuich van mijn bevrijding zingt.
Eer aan de Vader, die om ons blijft geven.
Eer aan de Zoon, door wie wij eeuwig leven.
Eer aan de Geest, die altijd voor ons pleit.
Drie-enig God, leef tot in eeuwigheid!