1 Korintiërs 12: 7 : Gaven zevenvoud (1e Pinksterdag – avonddienst GKV-CGK)

 

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, één door de Heilige Geest van God,

dia 1

‘Gaven zevenvoud’.

Wat bedoelt dat thema en waar gaat het eigenlijk over? Als u oplettend hebt meegezongen, is het u misschien opgevallen – voor het eerst of weer – dat in dat bekende Pinksterlied die woorden voorkomen: “O Geest, die al Gods heil ontvouwt, schenk ons uw gaven zevenvoud“. Het is uit de versie van het Gereformeerd kerkboek – de liedboekversie komt straks.

Het zijn vertalingen en bewerkingen van het oude Latijnse kerklied Veni Creator Spiritus= Kom, Heilige Geest – een bede om de komst van de Geest in ons hart. Een lied dat vermoedelijk is ontstaan in de tijd van keizer Karel de Grote, rond 800. Het werd een van de meest bekende Pinksterliederen, maar werd ook gezongen bij de wijding van priesters en de zalving en kroning van koningen, van wie men geloofde dat ze in hun ambt het moesten hebben van de leiding van Gods Geest.

Het getuigt van bescheidenheid en afhankelijkheid om niet uit te gaan van het bezitten van de Geest en de benodigde capaciteiten voor de taken die te doen zijn maar te bidden, te roepen, om de Geest: Kom, Schepper Geest, daal tot ons neer, vervul ons hart, stort hemelgaven in ons uit, breng al Gods volk tot heerlijkheid.

En dan valt ook die opvallende uitdrukking over ‘gaven zevenvoud’, in de weergave van het Liedboek als een constatering: “Gij schenkt uw gaven zevenvoud” en in die van het Gereformeerd Kerkboek als een gebed: “Schenk ons uw gaven zevenvoud”.

Bjbels gezien kan het allebei want wat de Geest belooft, daar mag je om bidden.

Maar dan dringt steeds meer die vraag zich op wat bedoeld wordt met ‘gaven zevenvoud’:  wat voor gaven zijn dat dan, en waarom daarbij dat getal zeven? Als je daar je wat meer in verdiept, kom je al gauw de verwijzing tegen naar die messiaanse profetie uit Jesaja 11: 2 – die we vanavond samen gelezen hebben. Het gaat daar over een beloofde telg uit het in verval geraakte koningshuis van David die vervuld zal zijn van de Geest van de HEER – zoals eeuwen geleden de stichter van het koningshuis – David – over wie we lezen dat de Geest van de HEER hem bezielde – en zijn zoon Salomo die op zijn gebed veel wijsheid en inzicht kreeg.

Eigenschappen die latere koningen pijnlijk misten zodat het van kwaad tot erger ging en de laatste koning zijn einde vond als krijgsgevangene in het verre Babel.

“Maar” – zo begint dan Jesaja 11, en dat is het ‘maar’ van Gods trouw, het ‘en toch’. Geweldig dat God het daar niet bij liet zitten en een nieuw begin beloofde: “zoals uit een oude, omgehakte boom een kleine nieuwe tak kan groeien, zo zal uit de oude familie van David een nieuwe koning komen”  (Jesaja 11: 1 in de BGT). En net als over David wordt over zijn nazaat, die nieuwe koning, gezegd dat de Geest van God in hem zal zijn, en hem zal leiden en bekwamen tot zijn taak.

dia 2

Ja, en dan worden kwaliteiten opgesomd, eigenschappen, ‘gaven’ van de Geest: wijsheid, inzicht, kracht, verstandig beleid, kennis van de Heer, ontzag voor de Heer. Als u hebt mee geteld: zes ‘gaven’, maar letterlijk staan in vs 2 en vs 3 verschillende woorden voor ‘ontzag voor de HEER’, zoiets als: ‘eerbied’, en: ‘ontzag voor God’. Op die manier kom je tot zeven – wat terugkomt in dat lied: Kom Schepper, Geest. Want natuurlijk is er veel meer op te noemen en ook in de Bijbel te vinden aan gaven die God mensen geeft maar zeven is in de Bijbel het getal van volheid, compleetheid.

Zeven, dat is het getal van God – drie – plus dat van de aarde, de vier windstreken. Zo zijn we ook de dienst begonnen met genade en vrede van Hem die is en die was en die komt – God de Vader die de Schepper is – en ‘de zeven geesten die voor zijn troon zijn’  en van Jezus Christus, die de dood overwon en de hoogste Koning is.

‘De zeven geesten voor zijn troon’, dat is zoals Johannes in zijn Openbaring de Geest van God uitgebeeld ziet, b.v. in 4:5: “voor de troon (van God) branden zeven vurige fakkels, dat zijn de zeven geesten van God”; en in 5: 6 ziet Johannes het lam van God met ‘zeven horens en zeven ogen’: “dat zijn de zeven geesten van God die over de hele wereld zijn uitgestuurd”. Wat teruggaat op O.T. profetie (Zacharia 4)

Natuurlijk gaat het dan over de ene Heilige Geest maar dat getal zeven staat voor de volheid van de werking van Gods Heilige Geest, waarover een uitlegger schrijft: “Als brandende toortsen symboliseren ze de waakzame en werkzame tegenwoordigheid van de Here bij zijn volk. In het zevental ligt een correspondentie met het aantal gemeenten. De Geest van God woont in zeven gemeente en krijgt daarom de gestalte van zeven Geesten”.

Daar sluit dat lied op aan over de gaven die de Geest geeft: ‘gaven zevenvoud’, werk van de Geest in alle volheid: “G’ ontsluit een volheid van gena, de vrucht van ’t kruis van Golgotha” -uitwerking van wie de eerste gave genoemd wordt, de Geest zelf: “Gij zijt de gave Gods, Gij zijt de grote Trooster in de tijd, de bron waaruit het leven springt, het liefdevuur dat ons doordringt, Gij schenkt uw gaven zevenvoud” (NLB 360)

dia 3   ‘Gaven zevenvoud’

1. als vrucht van het werk van de Geest

2. om persoonlijk en samen te groeien

3. laten we erom bidden en ermee werken

dia 4    1. gaven als vrucht van het werk van de Geest

“In ieder is de Geest zichtbaar aan het werk”.

Schrijft Paulus in die bekende verzen uit 1 Korintiërs 12 die we net gelezen hebben.

En dan kijken we elkaar aan, en denken we als het goed is, eerst ook aan onszelf, en dan kan zomaar de twijfel opkomen en misschien wel wat cynisme: is dat zo?  Is de Heilige Geest in iedereen hier in de kerk vanavond aan het werk, en ook in en door die anderen die er vanavond niet zijn, en vooral ook: werkt de Geest ook in mij, en hoe dan, en waarom is er dan zo veel dufheid en laksheid en zo weinig vuur en komt zoveel zo vaak op steeds weer diezelfde neer, en moeten we niet weer eens een gaventest doen om in kaart te brengen wat we voor elkaar kunnen betekenen?

En dan heb ik het nog niet eens over die lastige vragen rond bijzondere gaven als spreken in tongen en profetische uitingen en gaven van genezing: komen die nog voor, moeten we er naar verlangen en naar streven, of zijn die niet voor deze tijd?

Het valt op dat Paulus hier geen gebod geeft en ook niet een verlangen uit of een gebed uitspreekt dat het nog eens mag gaan gebeuren dat de Geest zo werkt. Nee, het is een constatering, een dankbaar vaststellen dat de Geest in ieder werkt.

Des te meer opmerkelijk als we bedenken dat dit in een brief staat aan de kerk van Korinthe, en dat was niet een modelgemeente maar een kerk met veel problemen.

Toch begint deze brief dankbaar (1:4-7): “Ik dank mijn God altijd voor u, omdat Hij u in Christus Jezus zijn genade heeft geschonken. Door Hem bent u in elk opzicht rijk geworden. Alles wat u zegt en al uw kennis bewijst dat het getuigenis over Christus bij u verankerd is, en hierdoor ontbreekt het u…aan geen enkele gave van de Geest.” 

Wat je door heel deze brief heen merkt, is dat Paulus niet focust op wat er mist maar op wat er is, en dat benoemt en God ervoor dankt, en dan gaat werken aan groei.

Ja en als dan iemand zich afvraagt waaraan je dan merkt dat de Geest werkt in het leven van mensen en in een gemeente, ook een gemeente als die van ons, dan kun je van Paulus leren om bij het begin te beginnen, bij de bron, of wilt: aan de basis.

Zoals in 12: 3: “niemand kan ooit zeggen: ‘Jezus is de Heer’, behalve door toedoen van de Heilige Geest”. Waar dat beleden wordt, bezongen, en bepalend is voor wat mensen doen en laten, hoe ze met elkaar en met hun tijd en geld, hun werk, hun leven in het algemeen, omgaan, daar is de Heilige Geest aan het werk, en dat ga je dan merken, want dan leven mensen niet voor zichzelf maar voor God  en elkaar.

Dat we hier zijn vanavond, dat we hier luisteren en zingen en bidden, en geloven, kan alleen maar het werk zijn van de Geest, en vrucht van Jezus’ werk op Golgotha.

Als je nadenkt over het werk van de Heilige Geest, en studies erover leest,kom je vaak het onderscheid tegen tussen vruchten van de Geest en gaven van de Geest. Bij vruchten van de Geest gaat het dan over bijna karaktereigenschappen die het gevolg zijn van geloven en leven uit het geloof, doordat de Heilige Geest je vormt.

Daar gaat over in die verzen uit Galaten 5, dia 5 over liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.

Dat zijn niet dingen die je doet of waar je goed in bent, maar gaat over je houding, over hoe je dingen doet en andere dingen niet doet, over een manier van leven. En dat hoort allemaal bij christen-zijn want aan de vruchten herken je de boom, en als die vruchten uitblijven of rot blijken te zijn, is er veel mis met die boom.

Terwijl gaven van de Geest meer kwaliteiten zijn of eigenschappen die per persoon, per christen, kunnen verschillen, zoals Paulus aangeeft dat de Geest verschillende gaven geeft, en die aan iedereen afzonderlijk uitdeelt zoals Hij wil.    dia 6

Dan blijft het dat de Geest in iedereen zichtbaar aan het werk is, maar niet in iedereen op dezelfde manier en met eenzelfde intensiteit, en vanuit het besef dat iedereen nodig is en niemand overbodig, om samen één lichaam te zijn:”God heeft alle lichaamsdelen hun eigen plaats gegeven, precies zoals Hij dat wilde.”

  Vanavond gaan we niet dieper in op al die verschillende gaven, en al helemaal niet op wat we wel bijzondere gaven noemen van tongentaal, genezing, en dergelijke.

Ik wil vooral jullie aandacht ervoor vragen dat bij alle waars en waardevols in dat onderscheid tussen gaven van de Geest en vruchten van de Geest het allemaal op die ene bron teruggaat, vandaar dit eerste punt: gaven als vrucht van het werk van de Geest – want alles wat ik aan mogelijkheden heb – meegekregen als door God geschapen en via opvoeding en opleiding, interesse, aanleg, aangeleerd, dank ik aan de Geest die leven geeft en wijsheid en inzicht werkt, en vooral ook liefde en inzet, geloof – dat ik probeer God te dienen en mensen om me heen – hoe zou het anders wat kunnen worden als niet de Geest het tot stand brengt en in stand houdt?

Bedenk ook dat wat de Bijbel gaven noemt, meer is dan alleen maar competenties. Dat het zeker niet om eigenschappen of kwaliteiten gaat die ik verdiend heb en waar ik trots mee voor de dag kan komen en er andere mee de loef kan afsteken – nee, want het woord zegt het al: gave=cadeau,en een cadeau verdien je niet maar krijg je.

Vaak heet het charisma= genadegave, zoals Paulus in een andere brief – Rom. 12 – schrijft: “We hebben verschillende gaven, onderscheiden naar de genade die ons geschonken is” – en daarom: “denk niet van jezelf dat je geweldig bent”  (BGT). Ik las ergens deze oneliner: “een gave is een portie genade die op een bepaald moment geschonken wordt” – en ook deze: “de vrucht is voorwaarde voor gaven”.

Wat je kunt, waar je goed in bent, wat jij kunt bijdragen voor anderen en in de kerk, dat wordt pas mooi en goed als het vrucht is van een leven uit liefde voor God en voor mensen om je heen, denk maar weer aan die vruchten die Galaten 5 noemt.

En terug naar Jesaja 11, daar lezen we allerlei mooie dingen niet van zomaar iemand maar van de messiaanse koning van wie wij mogen geloven dat het Jezus is: “De geest van God zal in hem zijn. Die koning zal wijs zijn en verstandig, hij zal sterk zijn en machtig, hij weet wat God van hem wil en hij heeft eerbied voor de Heer…Hij luistert goed naar iedereen voordat hij een oordeel geeft….hij is eerlijk en trouw…”

Nou, en als diezelfde Geest in u en in jou en in mij werkt, gaan we lijken op Jezus en gaan we ook zo aan het werk met hoe God ons maakte en wat God ons geeft. En dan wordt het anders in ons leven, mooier, voor onszelf en anderen en voor God. Er gaan steeds meer en steeds mooier vruchten groeien aan en door Gods Geest.

dia 7   2. gaven om persoonlijk en samen te groeien.

 Gaven als vrucht van het werk van de Geest – dat vraagt om een groeiproces. Denk maar aan wat elk jaar weer in uw tuin gebeurt en op akkers en weilanden. Iemand gebruikt het voorbeeld van een appelboom: “Een appelpit wordt eerst een klein plantje, dan een stammetje met takken; daarna komen er knoppen en bladeren, dan de bloesem, dan een vruchtje, hard en groen en onaantrekkelijk. Daarna wordt het door licht en water een lekkere, rijpe, sappige en blozende appel”.

Dat is een mooi beeld voor wat ook gebeurt in het leven van mensen,  en voor wat onszelf betreft als de Heilige Geest in en aan je aan het werk gaat om al meer te maken tot een mens zoals door God bedoeld, naar het voorbeeld van Jezus zelf.

Waar de Bijbel ook vaak het beeld van groeien voor gebruikt, en Paulus het erover heeft dat wat eerst is gezaaid, verzorging nodig heeft: water erbij, mest, zonlicht.

Wat de Heilige Geest wil doen en waar Hij ons bij inschakelt: door Bijbellezen, door bidden, door gesprek met elkaar en gebed voor elkaar, en zorg voor elkaar.

Ja, en daarbij blijft ieders eigen identiteit volop overeind, en komt juist tot bloei. Diezelfde schrijver die het voorbeeld van die appelpit gebruikt, wijst erop dat elke vrucht zichzelf blijft: appels en peren zien er verschillend uit, en smaken anders. “Zo blijven we allemaal heel verschillend, ook al werkt de Geest dezelfde vrucht in ons allemaal. Je kunt op heel veel verschillende manieren liefde uiten. Of op veel verschillende manieren gaat voor vrede. De een laat trouw zien door er altijd te zijn. De ander door altijd een kaartje te sturen”. Er zijn meer talen van liefde, en dan komt het erop aan elkaars taal te leren verstaan en te waarderen, ook dat is vrucht van de Geest: geduld, vriendelijkheid, zachtmoedigheid – naar elkaar.

Zoals in de natuur ook het geval is, vraagt groei om geduld, om een lange adem. Geloofsgroei door vernieuwing en steeds weer bekering, is een levenslang proces. Niet voor niets schrijft Paulus dat de Heilige Geest zichtbaar in de gemeente werkt. En daarbij worden wij zelf volop ingeschakeld en mee verantwoordelijk gemaakt, zoals we in de catechismus worden aangespoord de Here door zijn Geest in ons te laten werken – en de Bijbel anderzijds waarschuwt de Geest niet uit te blussen.

Daar slaat ook dat laatste vers op van de tekst, vs. 31, waarin de lezers en wij dus ook worden aangespoord om te streven naar de hoogste gaven, en uit wat erna komt blijkt wat de hoogste gave is, namelijk de liefde – en laat dat nou ook de eerste en alles bepalende vrucht van de Geest zijn in de opsomming ervan in Galaten 5!

Je gaven zien en gebruiken als vruchten van het werk van de Geest van God en dus als vrucht van het reddende en vernieuwende werk van Jezus, dat is steeds meer gaan lijken op Jezus, gaan in zijn voetspoor, dienstbaar en met oog en oor en hart voor mensen om je heen, en investeren in de relatie met je hemelse Vader en met je Heer en Redder, en ook met mensen in je omgeving.

Daarvoor reikt de Geest allerlei hulp aan: zoals de Bijbel en gebed, en tekens van Gods aanwezigheid en zorg, en kerkdiensten, en gesprekken met mensen.

dia 8

Dat gaat niet zonder eerlijk je eigen zwakke plekken en blinde vlekken willen opsporen, open te staan voor feedback, willen leren en willen afleren, groeien.

Denk maar weer aan al dat werk in je tuin: schoffelen, wieden, snoeien, water geven, oude bloemen verwijderen, gras maaien – veel werk, maar met gevolg meer groei en mooier bloei en kunnen genieten van al die geuren en kleuren. En daar kunnen dan ook anderen van genieten, zoals van die mooie tuin, en van wat er allemaal in de zomer aan gewassen en vruchten rijpen op het land.

Ik las ergens dat je de vrucht van de Geest niet zelf kan opeten – bedoeld is dat anderen de vruchten mogen plukken van wat God in ons leven doet ten goede: van jouw vriendelijkheid en geduld, jouw liefde, aandacht, openheid.

Maar – het is toch ook niet waar want zelf mag je ook de vrucht van de Geest eten, want van groeien in geloof en hoop en liefde wordt je zelf ook beter. De catechismus zegt dat we sterker worden in het geloof als we gaan merken dat geloven en Jezus navolgen ook echt werkt, en wat oplevert.

Ja, en groeien doe je ook samen, zoals een tuin een tuin is en pas echt een mooie tuin wordt als die planten en bomen en bloemen bij elkaar een mooi geheel vormen. Als het in de Bijbel gaat over gaven die God mensen geeft, door het werk van zijn Geest in die mensen, dan wordt veel nadruk gelegd op het doel ervan: dienen. In de tekstverzen staat dat de Heilige Geest zichtbaar aan het werk is in ons allemaal, en dat niet op onszelf gericht maar:  “ten bate van de gemeente”.

Als je naar de opsomming van die gaven kijkt, wordt dat ook heel concreet: het verkondigen van wijsheid – om anderen mee te dienen:  het overdragen van kennis, de gave om te genezen; en nog veel meer;  en dat alles uit liefde voor elkaar, want anders schiet je met je gaven en mogelijkheden je doel voorbij- lees 1 Kor. 13: “als je geen liefde hebt voor anderen, zijn je woorden zinloos….als je geen liefde hebt voor anderen, beteken je niets…..zonder liefde is alles wat je doet, zinloos”.

Maar als we in liefde elkaar aanvaarden als kostbare gaven van God, zullen we erop uit samen te groeien inplaats van alleen maar zelf te groeien en de ander weg te drukken of te overwoekeren – een tuin is pas echt mooi als elke plant op de eigen plek de ruimte krijgt om te groeien en te bloeien – naar Gods veelkleurige wijsheid.

dia 9   3. laten we om de gaven van de Geest bidden en ermee werken

In dat lied uit het Geref. Kerkboek is het een gebed:  ‘Schenk ons uw gaven zevenvoud’, en daar zit het mooie in dat we niet over de Geest en over zijn gaven beschikken, maar dat we er steeds weer om mogen vragen, voor onszelf en elkaar.

Tegelijk is waar dat de Geest veel gaven geeft: ‘Gij schenkt uw gaven zevenvoud’.

Aan ons om die gaven te ontdekken – bij onszelf en elkaar – en ermee te werken.

Dat is eigen aan hoe de Heilige Geest werkt sinds Pinksteren:zichtbaar in iedereen. Niemand wordt overgeslagen, en niemand is meer – b.v. een dominee of ouderling – en niemand is minder -in de gedachte: ik heb geen gaven, wat kan God nou met mij?

Gaven zevenvoud – dat staat voor: volheid van genade, rijkbegaafd zijn, Geest-rijk. Gaven zevenvoud – dat is dat het niet aan de Geest ligt – er is genoeg voor iedereen en voor samen- om elkaar te dienen en samen tot bloei te komen voor God!    dia 10

amen

 

liturgie 1e Pinksterdag – avonddienst met CGK

 welkom

zingen:       Ps. 65: 1,2  LvdK     

we worden stil voor God

 votum en groet

 zingen:        Gz. 103: 1a, 2v, 6a, 8m, 9a   GK

 gebed

 Schriftlezing:  Jesaja 11: 1-10

zingen.        Ps. 72: 1,4   LvdK

 Schriftlezing: 1 Kor. 12: 1-11 en Galaten 5: 22-23

zingen:        Gz. 252: 1,2   LvdK

 verkondiging:  1 Kor. 12: 7,11,31

zingen:        NLB 360: 1a, 2v, 3a,  4m, 6a  

 gebed

collecte

 geloofsbelijdenis

 zingen:     NLB 304

 1 Zing van de Vader die in den beginne

de mensen schiep, de dieren en de dingen:

hemel en aarde wil zijn naam bezingen:

houd Hem in ere!

 2 Zing van de Zoon, het licht voor onze ogen,

bron van geluk voor wie Hem wil geloven:

luister naar Hem het woord van alzo hoge:

houd Hem in ere!

 3 Zing van de Geest, de adem van het leven,

duurzame kracht die mensen wordt gegeven.

Waar wij ook gaan, wij hebben niets te vrezen:

houd Hem in ere!

 zegen

 amen:       NLB 425   Vervuld van uw zegen

Vervuld van uw zegen gaan wij onze wegen

van hier, uit dit huis waar uw stem wordt gehoord,

in Christus verbonden, tezamen gezonden
op weg naar de wereld die wacht op uw woord.
Om daar in genade uw woorden als zaden
te zaaien tot diep in het donkerste dal,
door liefde gedreven, om wie met ons leven
uw zegen te brengen die vrucht dragen zal.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *