1 Korintiërs 12: 7 : Gaven zevenvoud (1e Pinksterdag – avonddienst GKV-CGK)

 

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, één door de Heilige Geest van God,

dia 1

‘Gaven zevenvoud’.

Wat bedoelt dat thema en waar gaat het eigenlijk over? Als u oplettend hebt meegezongen, is het u misschien opgevallen – voor het eerst of weer – dat in dat bekende Pinksterlied die woorden voorkomen: “O Geest, die al Gods heil ontvouwt, schenk ons uw gaven zevenvoud“. Het is uit de versie van het Gereformeerd kerkboek – de liedboekversie komt straks.

Het zijn vertalingen en bewerkingen van het oude Latijnse kerklied Veni Creator Spiritus= Kom, Heilige Geest – een bede om de komst van de Geest in ons hart. Een lied dat vermoedelijk is ontstaan in de tijd van keizer Karel de Grote, rond 800. Het werd een van de meest bekende Pinksterliederen, maar werd ook gezongen bij de wijding van priesters en de zalving en kroning van koningen, van wie men geloofde dat ze in hun ambt het moesten hebben van de leiding van Gods Geest.

Het getuigt van bescheidenheid en afhankelijkheid om niet uit te gaan van het bezitten van de Geest en de benodigde capaciteiten voor de taken die te doen zijn maar te bidden, te roepen, om de Geest: Kom, Schepper Geest, daal tot ons neer, vervul ons hart, stort hemelgaven in ons uit, breng al Gods volk tot heerlijkheid.

En dan valt ook die opvallende uitdrukking over ‘gaven zevenvoud’, in de weergave van het Liedboek als een constatering: “Gij schenkt uw gaven zevenvoud” en in die van het Gereformeerd Kerkboek als een gebed: “Schenk ons uw gaven zevenvoud”.

Bjbels gezien kan het allebei want wat de Geest belooft, daar mag je om bidden.

Maar dan dringt steeds meer die vraag zich op wat bedoeld wordt met ‘gaven zevenvoud’:  wat voor gaven zijn dat dan, en waarom daarbij dat getal zeven? Als je daar je wat meer in verdiept, kom je al gauw de verwijzing tegen naar die messiaanse profetie uit Jesaja 11: 2 – die we vanavond samen gelezen hebben. Het gaat daar over een beloofde telg uit het in verval geraakte koningshuis van David die vervuld zal zijn van de Geest van de HEER – zoals eeuwen geleden de stichter van het koningshuis – David – over wie we lezen dat de Geest van de HEER hem bezielde – en zijn zoon Salomo die op zijn gebed veel wijsheid en inzicht kreeg.

Eigenschappen die latere koningen pijnlijk misten zodat het van kwaad tot erger ging en de laatste koning zijn einde vond als krijgsgevangene in het verre Babel.

“Maar” – zo begint dan Jesaja 11, en dat is het ‘maar’ van Gods trouw, het ‘en toch’. Geweldig dat God het daar niet bij liet zitten en een nieuw begin beloofde: “zoals uit een oude, omgehakte boom een kleine nieuwe tak kan groeien, zo zal uit de oude familie van David een nieuwe koning komen”  (Jesaja 11: 1 in de BGT). En net als over David wordt over zijn nazaat, die nieuwe koning, gezegd dat de Geest van God in hem zal zijn, en hem zal leiden en bekwamen tot zijn taak.

dia 2

Ja, en dan worden kwaliteiten opgesomd, eigenschappen, ‘gaven’ van de Geest: wijsheid, inzicht, kracht, verstandig beleid, kennis van de Heer, ontzag voor de Heer. Als u hebt mee geteld: zes ‘gaven’, maar letterlijk staan in vs 2 en vs 3 verschillende woorden voor ‘ontzag voor de HEER’, zoiets als: ‘eerbied’, en: ‘ontzag voor God’. Op die manier kom je tot zeven – wat terugkomt in dat lied: Kom Schepper, Geest. Want natuurlijk is er veel meer op te noemen en ook in de Bijbel te vinden aan gaven die God mensen geeft maar zeven is in de Bijbel het getal van volheid, compleetheid.

Zeven, dat is het getal van God – drie – plus dat van de aarde, de vier windstreken. Zo zijn we ook de dienst begonnen met genade en vrede van Hem die is en die was en die komt – God de Vader die de Schepper is – en ‘de zeven geesten die voor zijn troon zijn’  en van Jezus Christus, die de dood overwon en de hoogste Koning is.

‘De zeven geesten voor zijn troon’, dat is zoals Johannes in zijn Openbaring de Geest van God uitgebeeld ziet, b.v. in 4:5: “voor de troon (van God) branden zeven vurige fakkels, dat zijn de zeven geesten van God”; en in 5: 6 ziet Johannes het lam van God met ‘zeven horens en zeven ogen’: “dat zijn de zeven geesten van God die over de hele wereld zijn uitgestuurd”. Wat teruggaat op O.T. profetie (Zacharia 4)

Natuurlijk gaat het dan over de ene Heilige Geest maar dat getal zeven staat voor de volheid van de werking van Gods Heilige Geest, waarover een uitlegger schrijft: “Als brandende toortsen symboliseren ze de waakzame en werkzame tegenwoordigheid van de Here bij zijn volk. In het zevental ligt een correspondentie met het aantal gemeenten. De Geest van God woont in zeven gemeente en krijgt daarom de gestalte van zeven Geesten”.

Daar sluit dat lied op aan over de gaven die de Geest geeft: ‘gaven zevenvoud’, werk van de Geest in alle volheid: “G’ ontsluit een volheid van gena, de vrucht van ’t kruis van Golgotha” -uitwerking van wie de eerste gave genoemd wordt, de Geest zelf: “Gij zijt de gave Gods, Gij zijt de grote Trooster in de tijd, de bron waaruit het leven springt, het liefdevuur dat ons doordringt, Gij schenkt uw gaven zevenvoud” (NLB 360)

dia 3   ‘Gaven zevenvoud’

1. als vrucht van het werk van de Geest

2. om persoonlijk en samen te groeien

3. laten we erom bidden en ermee werken

dia 4    1. gaven als vrucht van het werk van de Geest

“In ieder is de Geest zichtbaar aan het werk”.

Schrijft Paulus in die bekende verzen uit 1 Korintiërs 12 die we net gelezen hebben.

En dan kijken we elkaar aan, en denken we als het goed is, eerst ook aan onszelf, en dan kan zomaar de twijfel opkomen en misschien wel wat cynisme: is dat zo?  Is de Heilige Geest in iedereen hier in de kerk vanavond aan het werk, en ook in en door die anderen die er vanavond niet zijn, en vooral ook: werkt de Geest ook in mij, en hoe dan, en waarom is er dan zo veel dufheid en laksheid en zo weinig vuur en komt zoveel zo vaak op steeds weer diezelfde neer, en moeten we niet weer eens een gaventest doen om in kaart te brengen wat we voor elkaar kunnen betekenen?

En dan heb ik het nog niet eens over die lastige vragen rond bijzondere gaven als spreken in tongen en profetische uitingen en gaven van genezing: komen die nog voor, moeten we er naar verlangen en naar streven, of zijn die niet voor deze tijd?

Het valt op dat Paulus hier geen gebod geeft en ook niet een verlangen uit of een gebed uitspreekt dat het nog eens mag gaan gebeuren dat de Geest zo werkt. Nee, het is een constatering, een dankbaar vaststellen dat de Geest in ieder werkt.

Des te meer opmerkelijk als we bedenken dat dit in een brief staat aan de kerk van Korinthe, en dat was niet een modelgemeente maar een kerk met veel problemen.

Toch begint deze brief dankbaar (1:4-7): “Ik dank mijn God altijd voor u, omdat Hij u in Christus Jezus zijn genade heeft geschonken. Door Hem bent u in elk opzicht rijk geworden. Alles wat u zegt en al uw kennis bewijst dat het getuigenis over Christus bij u verankerd is, en hierdoor ontbreekt het u…aan geen enkele gave van de Geest.” 

Wat je door heel deze brief heen merkt, is dat Paulus niet focust op wat er mist maar op wat er is, en dat benoemt en God ervoor dankt, en dan gaat werken aan groei.

Ja en als dan iemand zich afvraagt waaraan je dan merkt dat de Geest werkt in het leven van mensen en in een gemeente, ook een gemeente als die van ons, dan kun je van Paulus leren om bij het begin te beginnen, bij de bron, of wilt: aan de basis.

Zoals in 12: 3: “niemand kan ooit zeggen: ‘Jezus is de Heer’, behalve door toedoen van de Heilige Geest”. Waar dat beleden wordt, bezongen, en bepalend is voor wat mensen doen en laten, hoe ze met elkaar en met hun tijd en geld, hun werk, hun leven in het algemeen, omgaan, daar is de Heilige Geest aan het werk, en dat ga je dan merken, want dan leven mensen niet voor zichzelf maar voor God  en elkaar.

Dat we hier zijn vanavond, dat we hier luisteren en zingen en bidden, en geloven, kan alleen maar het werk zijn van de Geest, en vrucht van Jezus’ werk op Golgotha.

Als je nadenkt over het werk van de Heilige Geest, en studies erover leest,kom je vaak het onderscheid tegen tussen vruchten van de Geest en gaven van de Geest. Bij vruchten van de Geest gaat het dan over bijna karaktereigenschappen die het gevolg zijn van geloven en leven uit het geloof, doordat de Heilige Geest je vormt.

Daar gaat over in die verzen uit Galaten 5, dia 5 over liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.

Dat zijn niet dingen die je doet of waar je goed in bent, maar gaat over je houding, over hoe je dingen doet en andere dingen niet doet, over een manier van leven. En dat hoort allemaal bij christen-zijn want aan de vruchten herken je de boom, en als die vruchten uitblijven of rot blijken te zijn, is er veel mis met die boom.

Terwijl gaven van de Geest meer kwaliteiten zijn of eigenschappen die per persoon, per christen, kunnen verschillen, zoals Paulus aangeeft dat de Geest verschillende gaven geeft, en die aan iedereen afzonderlijk uitdeelt zoals Hij wil.    dia 6

Dan blijft het dat de Geest in iedereen zichtbaar aan het werk is, maar niet in iedereen op dezelfde manier en met eenzelfde intensiteit, en vanuit het besef dat iedereen nodig is en niemand overbodig, om samen één lichaam te zijn:”God heeft alle lichaamsdelen hun eigen plaats gegeven, precies zoals Hij dat wilde.”

  Vanavond gaan we niet dieper in op al die verschillende gaven, en al helemaal niet op wat we wel bijzondere gaven noemen van tongentaal, genezing, en dergelijke.

Ik wil vooral jullie aandacht ervoor vragen dat bij alle waars en waardevols in dat onderscheid tussen gaven van de Geest en vruchten van de Geest het allemaal op die ene bron teruggaat, vandaar dit eerste punt: gaven als vrucht van het werk van de Geest – want alles wat ik aan mogelijkheden heb – meegekregen als door God geschapen en via opvoeding en opleiding, interesse, aanleg, aangeleerd, dank ik aan de Geest die leven geeft en wijsheid en inzicht werkt, en vooral ook liefde en inzet, geloof – dat ik probeer God te dienen en mensen om me heen – hoe zou het anders wat kunnen worden als niet de Geest het tot stand brengt en in stand houdt?

Bedenk ook dat wat de Bijbel gaven noemt, meer is dan alleen maar competenties. Dat het zeker niet om eigenschappen of kwaliteiten gaat die ik verdiend heb en waar ik trots mee voor de dag kan komen en er andere mee de loef kan afsteken – nee, want het woord zegt het al: gave=cadeau,en een cadeau verdien je niet maar krijg je.

Vaak heet het charisma= genadegave, zoals Paulus in een andere brief – Rom. 12 – schrijft: “We hebben verschillende gaven, onderscheiden naar de genade die ons geschonken is” – en daarom: “denk niet van jezelf dat je geweldig bent”  (BGT). Ik las ergens deze oneliner: “een gave is een portie genade die op een bepaald moment geschonken wordt” – en ook deze: “de vrucht is voorwaarde voor gaven”.

Wat je kunt, waar je goed in bent, wat jij kunt bijdragen voor anderen en in de kerk, dat wordt pas mooi en goed als het vrucht is van een leven uit liefde voor God en voor mensen om je heen, denk maar weer aan die vruchten die Galaten 5 noemt.

En terug naar Jesaja 11, daar lezen we allerlei mooie dingen niet van zomaar iemand maar van de messiaanse koning van wie wij mogen geloven dat het Jezus is: “De geest van God zal in hem zijn. Die koning zal wijs zijn en verstandig, hij zal sterk zijn en machtig, hij weet wat God van hem wil en hij heeft eerbied voor de Heer…Hij luistert goed naar iedereen voordat hij een oordeel geeft….hij is eerlijk en trouw…”

Nou, en als diezelfde Geest in u en in jou en in mij werkt, gaan we lijken op Jezus en gaan we ook zo aan het werk met hoe God ons maakte en wat God ons geeft. En dan wordt het anders in ons leven, mooier, voor onszelf en anderen en voor God. Er gaan steeds meer en steeds mooier vruchten groeien aan en door Gods Geest.

dia 7   2. gaven om persoonlijk en samen te groeien.

 Gaven als vrucht van het werk van de Geest – dat vraagt om een groeiproces. Denk maar aan wat elk jaar weer in uw tuin gebeurt en op akkers en weilanden. Iemand gebruikt het voorbeeld van een appelboom: “Een appelpit wordt eerst een klein plantje, dan een stammetje met takken; daarna komen er knoppen en bladeren, dan de bloesem, dan een vruchtje, hard en groen en onaantrekkelijk. Daarna wordt het door licht en water een lekkere, rijpe, sappige en blozende appel”.

Dat is een mooi beeld voor wat ook gebeurt in het leven van mensen,  en voor wat onszelf betreft als de Heilige Geest in en aan je aan het werk gaat om al meer te maken tot een mens zoals door God bedoeld, naar het voorbeeld van Jezus zelf.

Waar de Bijbel ook vaak het beeld van groeien voor gebruikt, en Paulus het erover heeft dat wat eerst is gezaaid, verzorging nodig heeft: water erbij, mest, zonlicht.

Wat de Heilige Geest wil doen en waar Hij ons bij inschakelt: door Bijbellezen, door bidden, door gesprek met elkaar en gebed voor elkaar, en zorg voor elkaar.

Ja, en daarbij blijft ieders eigen identiteit volop overeind, en komt juist tot bloei. Diezelfde schrijver die het voorbeeld van die appelpit gebruikt, wijst erop dat elke vrucht zichzelf blijft: appels en peren zien er verschillend uit, en smaken anders. “Zo blijven we allemaal heel verschillend, ook al werkt de Geest dezelfde vrucht in ons allemaal. Je kunt op heel veel verschillende manieren liefde uiten. Of op veel verschillende manieren gaat voor vrede. De een laat trouw zien door er altijd te zijn. De ander door altijd een kaartje te sturen”. Er zijn meer talen van liefde, en dan komt het erop aan elkaars taal te leren verstaan en te waarderen, ook dat is vrucht van de Geest: geduld, vriendelijkheid, zachtmoedigheid – naar elkaar.

Zoals in de natuur ook het geval is, vraagt groei om geduld, om een lange adem. Geloofsgroei door vernieuwing en steeds weer bekering, is een levenslang proces. Niet voor niets schrijft Paulus dat de Heilige Geest zichtbaar in de gemeente werkt. En daarbij worden wij zelf volop ingeschakeld en mee verantwoordelijk gemaakt, zoals we in de catechismus worden aangespoord de Here door zijn Geest in ons te laten werken – en de Bijbel anderzijds waarschuwt de Geest niet uit te blussen.

Daar slaat ook dat laatste vers op van de tekst, vs. 31, waarin de lezers en wij dus ook worden aangespoord om te streven naar de hoogste gaven, en uit wat erna komt blijkt wat de hoogste gave is, namelijk de liefde – en laat dat nou ook de eerste en alles bepalende vrucht van de Geest zijn in de opsomming ervan in Galaten 5!

Je gaven zien en gebruiken als vruchten van het werk van de Geest van God en dus als vrucht van het reddende en vernieuwende werk van Jezus, dat is steeds meer gaan lijken op Jezus, gaan in zijn voetspoor, dienstbaar en met oog en oor en hart voor mensen om je heen, en investeren in de relatie met je hemelse Vader en met je Heer en Redder, en ook met mensen in je omgeving.

Daarvoor reikt de Geest allerlei hulp aan: zoals de Bijbel en gebed, en tekens van Gods aanwezigheid en zorg, en kerkdiensten, en gesprekken met mensen.

dia 8

Dat gaat niet zonder eerlijk je eigen zwakke plekken en blinde vlekken willen opsporen, open te staan voor feedback, willen leren en willen afleren, groeien.

Denk maar weer aan al dat werk in je tuin: schoffelen, wieden, snoeien, water geven, oude bloemen verwijderen, gras maaien – veel werk, maar met gevolg meer groei en mooier bloei en kunnen genieten van al die geuren en kleuren. En daar kunnen dan ook anderen van genieten, zoals van die mooie tuin, en van wat er allemaal in de zomer aan gewassen en vruchten rijpen op het land.

Ik las ergens dat je de vrucht van de Geest niet zelf kan opeten – bedoeld is dat anderen de vruchten mogen plukken van wat God in ons leven doet ten goede: van jouw vriendelijkheid en geduld, jouw liefde, aandacht, openheid.

Maar – het is toch ook niet waar want zelf mag je ook de vrucht van de Geest eten, want van groeien in geloof en hoop en liefde wordt je zelf ook beter. De catechismus zegt dat we sterker worden in het geloof als we gaan merken dat geloven en Jezus navolgen ook echt werkt, en wat oplevert.

Ja, en groeien doe je ook samen, zoals een tuin een tuin is en pas echt een mooie tuin wordt als die planten en bomen en bloemen bij elkaar een mooi geheel vormen. Als het in de Bijbel gaat over gaven die God mensen geeft, door het werk van zijn Geest in die mensen, dan wordt veel nadruk gelegd op het doel ervan: dienen. In de tekstverzen staat dat de Heilige Geest zichtbaar aan het werk is in ons allemaal, en dat niet op onszelf gericht maar:  “ten bate van de gemeente”.

Als je naar de opsomming van die gaven kijkt, wordt dat ook heel concreet: het verkondigen van wijsheid – om anderen mee te dienen:  het overdragen van kennis, de gave om te genezen; en nog veel meer;  en dat alles uit liefde voor elkaar, want anders schiet je met je gaven en mogelijkheden je doel voorbij- lees 1 Kor. 13: “als je geen liefde hebt voor anderen, zijn je woorden zinloos….als je geen liefde hebt voor anderen, beteken je niets…..zonder liefde is alles wat je doet, zinloos”.

Maar als we in liefde elkaar aanvaarden als kostbare gaven van God, zullen we erop uit samen te groeien inplaats van alleen maar zelf te groeien en de ander weg te drukken of te overwoekeren – een tuin is pas echt mooi als elke plant op de eigen plek de ruimte krijgt om te groeien en te bloeien – naar Gods veelkleurige wijsheid.

dia 9   3. laten we om de gaven van de Geest bidden en ermee werken

In dat lied uit het Geref. Kerkboek is het een gebed:  ‘Schenk ons uw gaven zevenvoud’, en daar zit het mooie in dat we niet over de Geest en over zijn gaven beschikken, maar dat we er steeds weer om mogen vragen, voor onszelf en elkaar.

Tegelijk is waar dat de Geest veel gaven geeft: ‘Gij schenkt uw gaven zevenvoud’.

Aan ons om die gaven te ontdekken – bij onszelf en elkaar – en ermee te werken.

Dat is eigen aan hoe de Heilige Geest werkt sinds Pinksteren:zichtbaar in iedereen. Niemand wordt overgeslagen, en niemand is meer – b.v. een dominee of ouderling – en niemand is minder -in de gedachte: ik heb geen gaven, wat kan God nou met mij?

Gaven zevenvoud – dat staat voor: volheid van genade, rijkbegaafd zijn, Geest-rijk. Gaven zevenvoud – dat is dat het niet aan de Geest ligt – er is genoeg voor iedereen en voor samen- om elkaar te dienen en samen tot bloei te komen voor God!    dia 10

amen

 

liturgie 1e Pinksterdag – avonddienst met CGK

 welkom

zingen:       Ps. 65: 1,2  LvdK     

we worden stil voor God

 votum en groet

 zingen:        Gz. 103: 1a, 2v, 6a, 8m, 9a   GK

 gebed

 Schriftlezing:  Jesaja 11: 1-10

zingen.        Ps. 72: 1,4   LvdK

 Schriftlezing: 1 Kor. 12: 1-11 en Galaten 5: 22-23

zingen:        Gz. 252: 1,2   LvdK

 verkondiging:  1 Kor. 12: 7,11,31

zingen:        NLB 360: 1a, 2v, 3a,  4m, 6a  

 gebed

collecte

 geloofsbelijdenis

 zingen:     NLB 304

 1 Zing van de Vader die in den beginne

de mensen schiep, de dieren en de dingen:

hemel en aarde wil zijn naam bezingen:

houd Hem in ere!

 2 Zing van de Zoon, het licht voor onze ogen,

bron van geluk voor wie Hem wil geloven:

luister naar Hem het woord van alzo hoge:

houd Hem in ere!

 3 Zing van de Geest, de adem van het leven,

duurzame kracht die mensen wordt gegeven.

Waar wij ook gaan, wij hebben niets te vrezen:

houd Hem in ere!

 zegen

 amen:       NLB 425   Vervuld van uw zegen

Vervuld van uw zegen gaan wij onze wegen

van hier, uit dit huis waar uw stem wordt gehoord,

in Christus verbonden, tezamen gezonden
op weg naar de wereld die wacht op uw woord.
Om daar in genade uw woorden als zaden
te zaaien tot diep in het donkerste dal,
door liefde gedreven, om wie met ons leven
uw zegen te brengen die vrucht dragen zal.

 

Handelingen 2: 4 en 11: Gods taal is mondiaal (1e Pinksterdag morgendienst)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, woonplek van de Geest van onze Heer,

dia 1          ‘Gods taal is mondiaal’.

Dat thema heb ik ontleend aan een gedicht over Pinksteren van Ati van Gent. Het staat in de bundel ‘Schriftgedichten’, een bundel nieuwe gedichten bij alle zondagen van het kerkelijk jaar en andere hoogtijdagen die we in de kerk vieren. Het gedicht waarin staat dat Gods taal mondiaal is, kunt u lezen op de handout. ‘Mondiaal’, een woord dat in onze tijd vaak langskomt, betekent:  wereldwijd.

De dichteres geeft in haar gedicht stem aan de verwondering van de eerste christenen daar in Jeruzalem die de kracht van Gods Geest beleefden:  dia 2 Zijn adem als onblusbaar vuur – zoals Hij eens aan Mozes toonde – dat tongen losmaakt, talen aaneensmeedt en oren ontstopt.”- je weet niet wat je hoort en ziet!

“De mensen die daar praten, komen allemaal uit Galilea. Hoe kan het dat we ze allemaal horen spreken in onze eigen taal?”, was de reactie van wie erbij waren. Maar de sprekers en spreeksters zelf wisten ook niet wat ze overkwam: “We verstomden, dromden bijeen. lachten vol ongeloof: Gods taal is mondiaal”. Ja, want praten in een taal die je nooit hebt geleerd en ook nog verstaanbaar voor wie met die taal opgegroeid en vertrouwd is, dat is toch wel een wonder! En zoals zoveel wonderen is ook dit veelbetekenend: Gods taal is mondiaal, en zijn boodschap gaat vanaf nu wereldwijd: tot de verste uithoeken van de aarde.

Zullen ze het zich toen al helemaal gerealiseerd hebben, zoals in dat gedicht: “Wij, geroepenen uit alle hoeken van de aarde, vreemde eerstelingen van een nieuwe bakermat” (‘) – ik denk nog niet toen, zeker nog niet in volle omvang…

Maar in het licht van later en met de kennis van nu: dat is nou echt Pinksteren! Pinksteren, dat  is vanouds het feest van de eerstelingen van de nieuwe oogst. Bijzonder dat juist op dat feest de eerstelingen van de oogst van het werk van Jezus binnengehaald worden, en dat – zoals Jezus zegt – de akker de wereld is. Pinksteren is vooral ook het begin van de kerk die wereldwijd is en steeds meer blijkt te zijn, en multicultureel ook, verbonden als we zijn met die grote menigte onderweg ‘uit alle landen en volken, van elke stam en taal’, huidskleur, karakter.

dia 1   Gods taal is mondiaal

 Dat is zeker de nieuwe inzet van God als vrucht van het werk van Jezus, en het startmoment is die geweldige uitstroom van hemelse Geesteskracht – met het oog op de opdracht die de Heer aan zijn leerlingen al had meegegeven: “Jullie moeten naar alle volken gaan, zodat iedereen mijn leerling kan worden”. Het komt terug in het eerste hoofdstuk van het boek Handelingen: “Jullie zullen kracht krijgen van de heilige Geest. En dan moeten jullie overal in Jeruzalem over mij vertellen. En in heel Judea en Samaria, en overal op aarde” – letterlijk staat er: en tot het uiterste van de aarde – tot in de verste uithoeken zeg maar.

Handelingen vertelt van dat steeds verder uitwaaierende evangelisatiewerk wat in Jeruzalem begint en via Judea en Samaria verder gaat, tot in Rome toe en vandaar uit steeds verder ging, ook naar de landen waar wij wonen, en het gaat tot op vandaag verder en zeker met de moderne media zijn er geen grenzen meer en kan het evangelie zelfs komen waar geen zendeling binnen kan en het hebben van een bijbel strafbaar is en tot in gevangenissen en strafkampen toe want er zijn geen grenzen aan Jezus’ macht en zijn liefde.

En ook taalgrenzen zijn geen barrières want de Geest spreekt alle talen, en de Bijbel wordt in steeds maar meer talen en dialecten vertaald en ook als mensen elkaar niet met woorden verstaan overbrugt de taal van de liefde hindernissen van taalverschillen en cultuurverschillen.  Denk maar aan wat Paulus schrijft aan christenen in het verre Griekstalige Kolosse, van huis uit heidenen maar nu mensen die bij Jezus zijn gaan horen zodat hun manier van leven totaal veranderd is en allerlei verschillen geen rol meer spelen: “Dan is er geen sprake meer van Grieken of Joden, besnedenen of onbesnedenen, barbaren , Skythen (volken die zich niet hadden aangepast aan de Griekse of Romeinse beschaving en daarom in de ogen van die Grieken en Romeinen als achterlijk en onderontwikkeld werden beschouwd, en werden veracht), slaven of vrijen (eeuwenlang de ingewortelde klassentegenstelling), maar dan – als je tot geloof gekomen bent – is Christus alles in allen “ (Kol.3:11)   En diezelfde apostel schrijft over het vervallen van de eeuwenoude scheiding tussen Joden en de andere volken dankzij het verzoenende offer van Christus: “Hij is onze vrede, Hij die door zijn dood de twee werelden één heeft gemaakt, de muur van vijandschap ertussen heeft afgebroken”…..”dankzij Hem hebben wij allen door één Geest toegang tot de Vader”…..”  (Efeziërs 2: 14 e.v.)

Nou, en dat komt aan het licht en aan het woord op die Pinksterdag, als met heilig Geestesvuur bezielde volgelingen van Jezus ineens hoorbaar voor al die mensen uit al die landen vertellen over de grote daden die God gedaan heeft en aan het doen is en nog zal doen in en door zijn zoon Jezus die Heer werd. Een dubbel wonder zogezegd: een spreekwonder en ook een hoorwonder. Lastig om dat precies te reconstrueren maar het effect is waar het om gaat:   “wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden”.

Dat valt niet te snappen als je op de sprekers let: van die lui uit Galilea met nauwelijks een schoolopleiding en zeker geen taalcursus achter de rug en nooit het eigen land uit geweest: en toch horen we allemaal onze eigen taal!

dia 3

Het geheim erachter is al onthuld: “zoals hun door de Geest werd ingegeven”  (2:4). Precies dat zit ook in dat mooie beeld van die vlammetjes “die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten en allen werden vervuld van de Heilige Geest” – en als we verder lezen blijkt dat zonder onderscheid van man of vrouw, leeftijd, status; met een beroep op die oude profetie van Joël waar God zegt dat zijn Geest wordt uitgegoten over allerlei  mensen:zonen en dochters, jongeren en oudere mensen, ook over dienaars en dienaressen (er staat naar de situatie van toen: slaven en slavinnen),de Geest doorbreekt al die grenzen die door mensen zijn gemaakt en die vaak zo lastig te overbruggen zijn, en zomaar tot splijtzwam worden.

De vorm van die vlammetjes is veelzeggend: ze leken op tongen – “tongen als van vuur” (NBG). Veelzeggend omdat meteen ook dat werk van de Geest eruit springt: de tongen losmaken en die volgelingen van Jezus vrijmoedig maken en welsprekend om de grote daden van God uit te bazuinen, vooral natuurlijk wat God had gedaan en wil gaan doen door Jezus, de gekruisigde en levende Heer.

Allereerst is al heel bijzonder dat ze dat durfden, dat ze zo uit hun comfortzone durfden komen en dat Petrus, die nog niet zo lang geleden in alle toonaarden ontkende dat hij ook bij Jezus hoorde,nu frank en vrij en zonder een blad voor de mond te nemen, van zijn Heer stond te getuigen – en die mensen op dat plein confronteerde met wat ze gedaan hadden door Gods Zoon te laten kruisigen – dat getuigt niet maar van moed – die moed heb je niet van jezelf als mens – maar dat is Gods Geest. Zoals de Heer beloofd had:  “..wat je moet zeggen zal je op dat moment worden ingegeven. Jullie zijn het (..) niet zelf die dan spreken, het is de Geest van jullie Vader die in jullie spreekt”  (Matt.10: 19-20)

Ja en dan ook nog zo dat al die mensen uit al die landen hun eigen taal hoorden uit de mond van een stel ongeletterde lui uit dat in de ogen van veel Joden achterlijke Galilea waar ze niet eens fatsoenlijk aramees konden spreken, laat staan de taal van dit of dat vreemde volk: hoe kan dat nou, wat is dit? Het is voor de samengestroomde menigte het meest verbazingwekkende en schokkende: “ze raakten geheel in verwarring,omdat ieder de apostelen en andere leerlingen in zijn eigen taal hoorde spreken” – ze kwamen er niet uit: “wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden”.

 Je denkt als vanzelf terug aan hoe het was misgegaan in de communicatie – bij de bouw van die toren in Babel -dia 4  toen God het streven naar een eenheid die macht maakt – voor jezelf – verijdeld had door te zorgen dat de bouwers elkaar niet meer verstonden en begrepen – zodat allerlei misverstanden tot ruzie leidden en ze dan toch maar ieder hun eigen weg gingen wereldwijd – Gods plan ging toch door!

dia 5

Het is toch wel heel bijzonder wat je met taal allemaal kan, hoeveel klanken de menselijke stem kan voortbrengen en hoeveel talen en dialecten er zijn – zelfs in een klein land als Nederland – en dat er  talen zijn waar je met je westerse oren niets bekends in herkennen kunt – ook best heel lastig, voor de communicatie tussen mensen en volken, en veel werk om een taal te leren, en om belangrijke geschriften en boeken – zoals de bijbel – te vertalen zodat iedereen het kan lezen en kan begrijpen.Waar nog allerlei andere verschillen van cultuur en karakter bij komen die onderling begrip lastig kunnen maken – tot in de kerk toe waar we ook als allemaal Nederlanders toch langs elkaar heen kunnen praten, maar moeilijk kunnen luisteren en inleven in de ander, en het soms wel eens lijkt of je een andere taal spreekt – er is best veel voor nodig – Gods Geest vooral – om elkaar te leren verstaan en aanvoelen.

Kijk, daar is het de Heer om begonnen, dat is het wonder van die eerste Pinksterdag en daarna: de Geest die alle talen spreekt – en het evangelie naar alle mensen wil toebrengen – die Geest doet ons elkaar verstaan – en Hij kan de grenzen doorbreken die wij mensen ervaren en waardoor we elkaar op afstand houden.

Daar in Jeruzalem konden al die mensen de volgelingen van Jezus horen spreken in hun eigen taal.  Niet eens nodig voor hen omdat ze als meest Joden wel Hebreeuws of Aramees verstonden, en Grieks – de wereldtaal toen – maar wel als signaal dat het evangelie de wereld in moest gaan en zou gaan, bedoeld ook voor al die niet-Joden in de landen waar deze mensen woonden of hadden gewoond – er staat letterlijk iets als: ‘de taal die hen eigen was’, ‘de taal waarbinnen wij geboren zijn’ ,die ze vroeger in hun geboorteland op straat hadden gehoord en op school geleerd – meteen maakt de Geest duidelijk dat het evangelie ook voor de mensen ver weg bestemd was.

Ja, en voor ons ook, en voor de mensen in Benin met voor ons onverstaanbare talen……ja en ook om een brug te slaan tussen zoveel heel verschillende mensen, maar met die ene God en Vader en volgelingen van die ene Heer, verbonden met en aan elkaar door die ene Geest, om samen die ene kerk te gaan vormen, wereldwijd.

Dan blijft er taalverschil, blijft het nodig op school Engels te leren of Frans, of misschien Chinees – en als je de zending in zou gaan de taal van de mensen in het land waar je gaat werken. En de bijbelgenootschappen hebben nog veel werk te doen en ze verdienen onze steun – ja, enmeningsverschillen en cultuurverschillen en communicatiestoringen en misverstanden zijn de wereld nog niet uit – helaas.

dia 6

Maar toch, als de Geest van Jezus ons vult, en de liefde ons drijft, is de weg open -naar de Vader  en naar elkaar – en dan herken je elkaar over verschillen van taal en cultuur heen – wat je zomaar kan ervaren als je in het buitenland medechristenen ontmoet en je soms een paar woorden genoeg hebt, en je thuis kunt voelen in een kerkdienst ondanks dat je veel niet oppikt en de muziek anders is en de vormgeving.

In Nederland zelf zou trouwens meer kunnen op het punt van contacten tussen de traditioneel Nederlandse kerken en de vele immigrantenkerken die zijn ontstaan – om elkaar te bemoedigen en van elkaar te leren, en meer samen dingen te doen.

Het versterkt het besef dat de kerk groter is dan wat wij zien en meemaken in de eigen omgeving, en maakt bescheiden – en het is tegelijk en vooral bemoedigend.

B.v. als we wel eens somberen over teruglopend kerkbezoek in de westerse wereld en we dan horen over spectaculaire groei in China en landen in Afrika en Z-Amerika. Dan doet het goed te lezen in het blad van de Verre Naasten, of een TV programma te zien over wat God bezig is te doen in andere delen van de wereld, over groei en over geloofsmoed tegen de verdrukking in, over deuren die ineens toch open gaan.

En als je zelf de taal leert spreken van Jezus, de taal van de liefde, en van willen dienen en open willen staan voor die andere met vaak een heel ander taal – een heel ander levensverhaal – merk je soms zomaar dat er verbinding ontstaat en dat je – soms zelfs zonder woorden – elkaar gaan begrijpen, aanvoelen, respecteren.

Dan slaat dat gedicht ook op ons en mogen we datzelfde als toen gaan ervaren: Zijn (Gods) adem als onblusbaar vuur, dat tongen losmaakt, talen – en dus mensen – aaneensmeedt  en oren (mijn oren, mijn hart) ontstopt. We verstommen, drommen bijeen, lachen vol ongeloof:   Gods taal is mondiaal”.

En we gaan er al iets van zien en ervaren waar het heengaat en op uitloopt – wat Johannes al lang van te voren mocht zien dia 7: “Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niet te tellen was, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het lam. dia 8  Luid riepen ze: ‘De redding komt van onze God die op de troon zit en van het lam!’ Alle engelen stonden om de troon en de oudsten en de vier wezens heen. Ze bogen zich diep neer voor de troon en aanbaden God met de woorden: ‘Amen! Lof, majesteit en wijsheid, dank en eer en macht en kracht komen onze God toe, tot in eeuwigheid.           Amen.’

 

 liturgie 1e Pinksterdag

 votum en groet

 zingen:       Lied 477: 1,2

 wet van de HEER

zingen:       Gz. 131: 3,4,5  

 gebed

 Schriftlezing:  Genesis 1: 1-5

zingen:        Lied 1: 1-4 

 Schriftlezing:  Genesis 11: 1-9

zingen:        Ps. 28: 3,4  

 Schriftlezing: Hand. 2:  1-21

zingen:        NLB 969: 1-4 

 verkondiging: Hand. 2: 4 en 11b 

zingen:        Gz. 167: 1,2,3 

 gebed

 collec te

 zingen:         Ps. 87: 1-4  Levensliederen    

 1.  Op Sion ligt al sinds een ver verleden

de stad van God, de vesting van de HEER.

Alleen al van de poorten houdt hij meer

dan van de pracht en praal van Jakobs steden.

 2.  ‘Rahab heb ik nooit uit het oog verloren,

ook Filistea, Tyrus, Babylon en Nubië,

elk volk onder de zon is hier

in Sion, stad van God, geboren.’

 3. De hele wereld zal van Sion horen:

‘De Allerhoogste houdt haar zelf in stand.’

De HEER schrijft bij elk volk met eigen hand:

‘Dit volk is ooit in deze stad geboren.’

 4.  ‘Hier in de stad van God is het begonnen’,

zo zingen alle volken in refrein

al dansend van geluk, van groot tot klein:

‘In jou, mijn stad, ontspringen al mijn bronnen.’

 zegen

 amen:          NLB 670: 7  (melodie Gz. 103 GK)

Lof zij de Vader, lof de Heer

die uit de dood is opgestaan,

de Trooster zij ook lof en eer

en heerlijkheid van nu voortaan.

Efeziërs 1: 23: Hemelvaart: we vieren Koningsdag! (Hemelvaartsdag)

 

Gemeente van Jezus Christus, de Heer van de wereld en het Hoofd van zijn kerk,

dia 1

Koningsdag.

Een mooie dag voor Nederland, samen met onze koning en koningin en hun familie. Voortaan op de dag waarop koning Willem-Alexander echt jarig is: 27 april. Om die verjaardag te vieren maar vooral de verbondenheid met ons koningshuis.

Maar misschien was koningsdag blijven vieren op 30 april ook wel mooi geweest. Dat zijn we gewend sinds 1948, en 30 april is de dag van de inhuldiging van koningin Beatrix in 1980 én van koning Willem-Alexander in 2013 – een historische datum.

Vandaag vieren we ook Koningsdag, als christenen: de dag van koning Christus. Niet zijn verjaardag natuurlijk, maar de dag van zijn kroning als de grote Koning. Een dag die wereldwijd wordt gevierd, in allerlei landen, en in allerlei talen. Een dag die eigenlijk niet maar een kerkelijke feestdag zou moeten zijn maar een feestdag voor alle mensen in alle landen, want – hoorden we van Paulus – “God heeft Christus alle macht gegeven, Hij laat hem heersen over de hemel en de aarde”.

Dat is bijna letterlijk nageschreven wat Jezus zelf gezegd had vlak voor zijn afscheid: “God heeft mij alle macht gegeven, in de hemel en op de aarde”  (Matteüs 28:18) En Marcus eindigt zijn evangelieverhaal met wat je de troonsbestijging van de opgestane Heer kan noemen: “de Heer Jezus werd in de hemel opgenomen, en daar nam Hij plaats aan de rechterhand van God”=de ereplaats, op de troon (Marc. 16:19)

dia 2

Helaas is hemelvaartsdag voor veel mensen weinig meer dan een vrije dag: om te dauwtrappen, om er op uit te trekken, als opstapje voor een lang weekend. Allemaal niks mis mee maar jammer als er niets meer is, en als het vieren dat Jezus koning is geworden en vanuit de hemel regeert, alleen maar een feest is voor binnen de kerk, en het besef ontbreekt dat het heel de wereld verandert.

Maar ook voor ons als kerk, als christenen, is belangrijk te letten op de volgorde in onze tekst van vanmorgen – letterlijk vertaald – God Christus als ‘hoofd over alles’ gegeven aan de gemeente – de kerk – die zijn lichaam is:   dus de machtige Heer over alles en iedereen krijgen wij als cadeau van God – om ons te leiden en te beschermen, en – zoals Jezus heel vaak heeft gezegd – om ons te dienen. Dat zet ieder op de eigen bescheiden plaats, maakt ons klein en geeft ons moed. En wijst niet alleen christenen maar alle mensen hun plek, onder koning Jezus.

We kennen in Nederland al heel lang een ‘scheiding van kerk en staat’.  dia 3 Dat betekent dat de overheid niet bepaalt wat in de kerk moet worden gepreekt en wat ouderlingen en diakenen voor taken hebben en hoe een kerkdienst moet zijn. Al moeten ook dominees en kerkleden zich natuurlijk wel aan de Nederlandse wetten houden: ik mag in de preken niet tot haat of geweld oproepen natuurlijk en als er seksueel misbruik zou zijn of fraude, dan moet dat worden aangegeven bij de politie. Dingen trouwens die ook in strijd zijn met de wetten van God en met het evangelie.

Andersom betekent die scheiding van kerk en staat ook dat de kerk niet op de stoel van de overheid mag gaan zitten en dat er niet meer één staatskerk is maar vrijheid van godsdienst en van meningsuiting en dat iedereen gelijk behandeld moet worden. Gelukkig maar want je ziet al te vaak hoe fout het kan gaan als de overheid zich met één bepaald geloof of kerk vereenzelvigt – een voorbeeld is Rusland en wat nu in Oost-Ukraïne gebeurt waar de Russisch-Orthodoxe kerk een soort staatskerk is en waar andere kerken het steeds moeilijker krijgen-  en denk ook maar aan heel wat islamitische landen waar het hoogste gezag in handen is van geestelijke leiders met radicale opvattingen en waar enge wetten gelden die uit de Koran worden afgeleid. Daarom is het goed dat staat en kerk op eigen terrein blijven met respect voor elkaar.

dia 4    Maar: scheiding van kerk en staat betekent niet dat het geloof en de samenleving, het geloof en de politiek, niets met elkaar te maken hebben, alsof het geloof in God en in Jezus als Heer, en de boodschap van de Bijbel, alleen maar iets te zeggen hebben voor in onze huizen en in de kerk, terwijl buiten de deur en op ons werk en op school en in het regeerbeleid mensen en menselijke regels de dienst uitmaken. De Bijbel leert juist dat God alles regeert en dat Jezus alle macht heeft ook op aarde.

Hemelvaartsdag zou je het feest kunnen noemen van de inhuldiging, de kroning van de opgestane Heer: de kroon op zijn werk aan het kruis en op en na Pasen. Zoals het evangelieverhaal van Marcus erop uitloopt dat de Heer Jezus – zo staat het er – en Heer=Kurios, machthebber – ging zitten aan de rechterhand van God, op de ereplaats die recht geeft om met en namens God over alles te regeren. En zelf zei Jezus vlak voor zijn vertrek naar het hemelse paleis dat aan Hem alle macht heeft in de hemel en op de aarde – aan wie alles zich moet onderwerpen. Dus met politiek bezig zijn en zaken doen en geld verdienen met Jezus te maken heeft, en of ook mensen die niet in de kerk zitten onder de leiding van God vallen!

dia 5

De psalm die we gezongen hebben, ontstaan lang voordat Jezus op aarde kwam en lang voor zijn hemelvaart, zingt er ook al over dat de God die zich speciaal aan dat ene volk Israël verbonden had, de God is van alle volken: “God heerst als koning over de volken” (9)…God is koning van heel de aarde” (8)….”De vorsten van de volken zijn bijeen in het gevolg van Abrahams God” (10), als Gods hofhouding. Daarom worden alle volken opgeroepen om God als hun Koning te eerbiedigen: “Klap in de handen, o volken, juich God toe met jubelzang: ‘geducht is de HEER, de Allerhoogste, machtige koning van heel de aarde’.”

Wat dwars ingaat tegen wat in die tijd gemeengoed was in de religies van de volken: elk volk heeft zijn eigen goden, en de macht van die goden is begrensd tot het gebied van dat betreffende volk, kom je over de grens, daar zijn weer andere goden. Maar de HEER laat weten: geen sprake van, mijn machtsgebied is wereldwijd, want Ik ben de Schepper van de hemel en de aarde – hoor de pretentie van een andere koningspsalm (96): “de goden van de volken zijn minder dan niets, maar de HEER, Hij heeft de hemel gemaakt”, en daarom: “erken de HEER, stammen en volken”.

Precies datzelfde belijdt dat gedicht dat op de handout staat over Koning Jezus: “U bent niet van één land, één ras of volk, niet van een eeuw, een tijdperk, een cultuur, niet van één leer, traditie of één kerk,  u bent verheven boven de natuur. Uw monarchie omspant de hele wereld, u overziet hem in een oogopslag, U bent aan coalities niet gebonden, uw almacht laat zich gelden dag en nacht”.  Geweldig!

dia 6   Voor ons een les: probeer niet God voor je eigen karretjes te spannen, hoe christelijk die ook kunnen zijn en met hoeveel inzet en zorg ze ook in elkaar gezet en bij elkaar gehouden worden, denk ook niet dat wat jouw ideeën of idealen, hoe mooi ook en hoe enthousiast naar voren gebracht,natuurlijk de wil en de bedoeling van Jezus zijn. Zoals ooit kruistochten zijn behouden onder de leus dat God het wil en zoals ook erg slechte acties zijn uitgevoerd, en anderen opgedrongen, in de naam van Jezus.

Neem zijn waarschuwing maar ter harte – die voorzichtig en bescheiden maakt – dat er zullen zijn die zullen zeggen dat ze in de naam van Jezus hebben geprofeteerd en boze geesten verjaagd en vele wonderen gedaan, en toch te horen zullen krijgen dat Jezus hen nooit heeft gekend en niets met hen te maken wil hebben, omdat ze niet hebben gedaan wat de hemelse Vader wil maar wat zij zelf in hun hoofd hadden. De vraag die beslist is of wat ik doe vruchten zijn van Gods Geest of van mijn eigen geest. Of we voor alles uit waren op het rijk van God of op onze eigen bedachte koninkrijkjes.

Het is ook een les voor zoveel anderen die hun rijkjes bouwen zonder of tegen God en al te vaak ook zonder oog en oor en hart voor wie aan de kant of in de weg staan. En die al te vaak doof zijn voor een appél vanuit de boodschap van koning Jezus: daar heb ik niks mee en kan ik niks mee, preek dat maar voor jouw eigen parochie.

We hebben gelezen hoe de apostel Paulus de hoge plek van Jezus als Heer na zijn opstanding en hemelvaart beschrijft en dan weer dat wereldwijde benadrukt:  “God heeft Christus alle macht gegeven, Hij laat hem heersen over de hemel en de aarde”. Helemaal in lijn dus met wat Jezus zelf na zijn opstanding heeft gezegd, en ook in lijn met hoe Psalm 47 Israëls God bezingt als Koning over alle volken, van de wereld.

Ja maar, wat is er nou van te merken vandaag aan de dag, dat Jezus regeert? Is niet veel meer het tegenovergestelde te zien: mensen die andere mensen en zelfs hele volken en de halve wereld terroriseren en in een angstgreep houden, natuurgeweld dat van het ene moment op het andere dorpen wegvaagt en een spoor van vernieling en leed trekt, genezing die niet komt ondanks veel gebed… wat steeds weer vragen oproept over Gods leiding en het regeren door Jezus.

Vragen die je serieus moet nemen en die je mag stellen, allereerst aan God. Vragen die in de bijbel zelf gesteld worden, zeker ook in meer dan een psalm.

De psalm die we hebben gezongen lijkt daar geen probleem mee te hebben, ontstaan blijkbaar in een tijd waarin het goed ging met Israël en Israëls koning: “Volken dwong Hij voor ons op de knieën, naties legde Hij aan onze voeten”.

Maar vergis je niet, ook deze psalm is gezongen onder heel andere omstandigheden, toen dat zelfde volk een speelbal leek van grote mogendheden, zonder eigen koning en zonder eigen leger; en zelfs door weggevoerde ballingen, en in een bezet land.

En dan klinkt het als een geloofsbelijdenis, tegen de verdrukking in en boven de keiharde werkelijkheid in die zo anders leek; dan klinkt het als een: en toch – en toch is God de koning van heel de aarde en toch hebben machthebbers de roeping om niet mensen te onderdrukken maar om ze te beschermen als Gods schildwachten.

En ook – zoals in een kanttekening van mijn Studiebijbel staat – “deze psalm loopt vooruit op de slotoverwinning van God over alle volken wanneer Hij wordt erkend als koning van heel de aarde” – ja en nu al worden al die volken uitgenodigd en aangespoord om de HEER te prijzen: zing voor onze koning, zing Hem een lied!

dia 7

Zeker, dan zijn er die vragen over wat je daar van merkt en wat ervan terecht komt, en over terugval in geloof hier en dood en verderf voor mensen daar, en over nog veel strijd en lijden, en over hoe lang het nog duren moet voordat echte vrede komt..

Maar voordat we in die vragen en twijfels blijven steken, laten we beginnen om te letten op al zoveel begin van antwoorden die God gegeven heeft en op zoveel dat al is gebeurd als vervulling van wat in psalmen en profeten aangekondigd is en waarom gebeden is en waar over gezongen is, ook in de psalmen van vandaag…

Op de grote sprong voorwaarts met Pasen en hemelvaart en vanaf Pinksteren:

Jezus die is gekomen als redder van de wereld en als licht voor alle volken, die zijn reddingswerk heeft volbracht en die de overwinning al heeft verdiend op zonde en dood – en die zijn reddende boodschap nog steeds laat omroepen tot in de uithoeken van de wereld en in alle talen – we gaan het vieren met Pinksteren dat Gods werk en Gods taal mondiaal is – Psalm 47 is al veel meer werkelijkheid geworden dan Gods volk durfde hopen toen deze psalm in de tempel en ver weg in ballingschap gezongen werd: Gods heerst als koning over de volken, en:  Klap in de handen, o  volken, juich God toe met jubelzang, zing voor onze koning, zing hem jullie liederen.

Alleen al dat wij dat doen vanmorgen, in dat uithoekje van de wereld dat Langedijk is, en meer dan drieduizend jaar nadat die psalm is ontstaan, en 2000 jaar na Christus. En dat in veel landen steeds meer mensen Jezus als hun Heer belijden, b.v.in China, en dat ook in door de Islam gedomineerde landen, en onder een streng regime als in Noord-Korea christenen vasthouden aan hun Heer en Hij hen vasthoudt – zijn dat niet allemaal tekenen van de trouw en de macht van Jezus als Heer van deze wereld, en dat het waar is wat wij belijden: zijn rijk heeft geen einde, zijn rijk is echt duurzaam.

Ja, en dan komt het dichtbij onszelf en worden wij onderdeel van die vervulling. Paulus schrijft namelijk dat er een bijzondere band is tussen Christus als de Koning van heel de wereld en zijn gemeente als zijn lichaam waar Hij het hoofd van is…..en die dat stukje wereld mag zijn dat nu al bevrijd is en waar Christus nu al volledig aanwezig is – denk maar aan wat we al eens eerder tegenkwamen in brieven van diezelfde apostel dat wie één met Christus is, een nieuwe schepping is – nu al!

Je zou de gemeente, en uw gezin, en jouw leven, proeftuintjes kunnen noemen van de nieuwe herstelde wereld waar Christus in alles volledig aanwezig is – of – weer een uitspraak van Paulus – waar God helemaal en voorgoed alles in allen is.

dia 8

O ja, dan kun je weer met een ja maar komen en wijzen op zoveel dat in je eigen leven en in de gemeente van Christus – in onze gemeente hier – daar lang nog niet mee spoort en aan voldoet – we belijden het zelfs dat zelfs onze beste werken met zonde bevlekt zijn en dat zelfs de allerverst gevorderden nog aan het begin staan – het is allemaal helemaal waar: Christus is lang nog niet volledig in ons aanwezig.

Zoals ook in dat volk dat Psalm 47 enthousiast zong, God nog maar mondjesmaat en bij vlagen echt als koning erkend en gediend werd – er was nog veel vlees en wereld en zelfs de eigen koning was vaak geen schildwacht voor de zwakken maar een graaier en een onderdrukker, uit op eigen eer in plaats van de eer van God..

Maar als het goed is is dat geen excuus om wat soms heel krom is recht te praten of je te verschuilen achter eigen onmacht of onwil van anderen of omstandigheden die nou eenmaal tegenwerken – maar pakken we het op als een uitnodiging en een opdracht om Christus als Heer te erkennen en Hem echt te willen volgen, en om echt een gemeente te zijn  waarin Christus volledige aanwezig en herkenbaar is – zoals Paulus in een andere brief de gemeente een leesbare brief van Christus noemt waarvan zijn liefde af te lezen is, die van zijn genade leeft, die als Hij dienstbaar is. Waar we de stijl van zijn komende rijk al samen oefenen en aan anderen voordoen. Met als God het geeft een geweldige uitstraling en effect de samenleving binnen en tot in de politiek, en de bankwereld, en de zorg, en de sport, want het leven is één. En dan wordt steeds meer, voor u en jou en mij, en voor steeds meer mensen, elke dag Koningsdag!                 dia 9

                                                                  amen  

 

liturgie hemelvaartsdag 

votum en groet

zingen:    Ps. 68: 7

gebed

 zingen en lezing Psalm 47

 lezen:  Psalm 47: 1-3    

  zingen:    Ps. 47: 1 

 lezen:  Psalm 47: 4-5  

  zingen:    Ps. 47: 2

 lezen:  Psalm 47: 6     

 lezen:  Psalm 47: 7-8  

 zingen:    Ps. 47: 3

 lezen:   Psalm 47: 9-10  

zingen:    Ps. 47: 4 

 lezen:   Handelingen 1: 6-12  

 zingen:    Lied 228: 1-6

 verkondiging:  Ef. 1: 22-23    (BGT)

 “God heeft Christus alle macht gegeven. Hij laat hem heersen over de hemel en de aarde. En dat heeft God gedaan voor de kerk, want de kerk hoort bij Christus. In de kerk is Christus nu al volledig aanwezig, zoals Hij eens in alles volledig aanwezig zal zijn”.

 zingen:    Ps. 110: 1,2,3

gebed

collecte

zingen:    ELB 140: 1,2,3  Kroon Hem met gouden kroon

zegen

amen:     NLB 416 (koor en gemeente)

  1.  Ga met God, en Hij zal met je zijn,

   jou nabij op al je wegen,

    met zijn raad en troost en zegen.
     Ga met God, en Hij zal met je zijn.

 2.  Ga met God en Hij zal met je zijn:

     bij gevaar, in bange tijden,

     over jou zijn vleugels spreiden.

     Ga met God en Hij zal met je zijn.

 

3.  Ga met God en Hij zal met je zijn:

     in zijn liefde je bewaren,

     in de dood je leven sparen.

     Ga met God en Hij zal met je zijn.

 

4.  Ga met God en Hij zal met je zijn,

     tot wij weer elkaar ontmoeten,

     in zijn naam elkaar begroeten.

     Ga met God en Hij zal met je zijn.

 

 

Psalm 78: 1-8: ‘Wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst’. (n.a.v. bevrijdingsherdenking en 75 jaar geleden begin van W.O. II)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, die leeft en regeert,

dia 2

   ‘Wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst’. 

Dat is een uitspraak van de vroegere Duitse president Richard von Weizsäcker. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft deze uitspraak gekozen als jaarthema voor de herdenking van de bevrijding van Nederland in 1945, als toespitsing van het meerjarenthema Vrijheid geef je door – van generatie op generatie.

Het laat zien dat kennis van het verleden en door blijven vertellen van wat in de 2e Wereldoorlog is gebeurd en wat die oorlog aan wonden heeft nagelaten, niet alleen belangrijk is om de slachtoffers en de nabestaanden te eren, maar ook om lessen te trekken uit die oorlog, om de gevaren te zien die in onze eigen tijd de vrijheid van mensen en de vrede tussen de volken bedreigen, en om er alles aan te doen wat in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw gebeurde te voorkomen:  om het kwaad dat aan alle kanten de kop opsteekt – van haat tegen Joden en christenen, maar ook tegen moslims, asielzoekers, homo’s, en andere minderheden en afwijkende meningen – aan te wijzen en op tijd aan te pakken. En ook wordt de vraag steeds nijpender wat onze verantwoordelijkheid is voor de opvang van en hulp aan de grote stroom vluchtelingen die Europa willen binnenkomen omdat het in eigen land onveilig is of omdat ze daar geen toekomst zien. En:  hoe voorkomen we een negatieve tegenreactie uit angst voor eigen verworven rechten? Wat doen we als discriminatie en uitsluiting dreigen, met geluiden en zelfs geweld die doen denken aan wat aan de oorlog voorafging?

dia 3

Allemaal redenen – en er zou meer te noemen zijn – om te blijven herdenken. Want – weer dat jaarthema – “wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst” – je kan erbij zeggen: en die stopt zomaar ook zijn kop in het zand voor dreiging die nu al de kop opsteekt, en kijkt weg van bestaande nood.

Kort en goed: herdenken is meer dan herinneringen ophalen aan lang geleden, het is vooral ook van dat verleden leren voor nu en voor de tijd die voor ons ligt.

Als mensen die in God geloven en hier vanmorgen in de kerk zijn, leren we nog veel verder terug te kijken en mogen we veel verder vooruit kijken, en worden we ook uitgetild boven wat korter of langer geleden door toedoen van mensen en  volken en hun leiders is gedaan aan goed of slecht, en wat nu mensen elkaar aandoen.

Want we geloven dat er Een is die daarboven staat en achter de schermen bezig is om zijn plan uit te voeren: de God van wie we aan het begin van deze dienst zongen dat zijn trouw eeuwig is en dat Hij het werk dat Hij begonnen is nooit zal loslaten.

Daarom is voor een gelovige herdenken, gedenken, dwars door alles heen en meer dan alles wat mensen deden en meemaakten aandacht voor Gods grote daden.

Psalm 78 is daar vol van, en die psalm begint met de oproep wat God vroeger allemaal aan grote dingen gedaan heeft niet in het vergeetboek terecht te laten komen,  en daarom de verhalen door te geven van de ene generatie op de andere.

Precies wat veel mensen zien als het belang van elk jaar de dodenherdenking en het vieren van de bevrijding en vooral ook het blijven doorgeven van de vrijheid.   Zoals iemand zei die de nationale herdenking op de Dam bijwoonde: “Ik ben  hier vanavond met mijn dochter en vier kleindochters. Mijn opa heeft  in concentratiekamp Theresienstadt gezeten omdat hij bij het verzet zat. Ik wil aan de volgende generatie doorgeven hoe belangrijk het is in vrijheid te leven.”

dia 4

Nou zou je kunnen denken dat wij in de kerk toch met andere verhalen bezig zijn.  Psalm 78 is een soort geschiedenisles, op muziek, ‘een leerdicht’ staat in de oude vertaling, vanaf de uittocht uit Egypte tot en met koning David. Maar we zeggen dan dat het niet maar vaderlandse geschiedenis is van de Joden maar een belangrijk stuk van wat we ‘heilsgeschiedenis’ noemen.

Vroeger kregen wij op school Bijbelse geschiedenis – de verhalen over de schepping en de zondvloed en het volk Israël, en over de Here Jezus – over wat God deed dus.

En dan kreeg je Vaderlandse geschiedenis, en dat ging over mensen en wat zij deden : de tachtigjarige oorlog met Willem van Oranje, Filips II, de watergeuzen – en later de Franse tijd, en natuurlijk ook de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding…..

Twee heel verschillende vakken, maar toch: ook wat gebeurd is in onze eigen Nederlandse geschiedenis, valt toch niet buiten de leiding en het plan van God? We geloven toch dat de God van Israël de God van de wereld is, van alle volken? En dat we daarom zo’n psalm als Psalm 124 ook mogen zingen met het oog op de bevrijding van 1945, na vrij zware jaren van bezetting en onderdrukking, van honger, met verzet en verraad, onderduikers, concentratiekampen, gaskamers: “indien de HEER ons niet had bijgestaan, toen het woeden van de vijand werd gevreesd, dan waren wij verslonden en vergaan…” maar – God zij dank: “wij zijn ontsnapt als vogels aan het net…de strik brak los en wij zijn vrij geraakt” ?

dia 5

Nou, en daarom kun je uit die Psalm 78 die gaat over de geschiedenis van Gods volk Israël, ook veel leren over hoe om te gaan met onze eigen geschiedenis. In een wereld die Gods wereld is, en waar God vandaag overal werkt aan zijn plan, en waar God ook ons een plek geeft, in deze tijd, met oog voor wat onder Gods leiding is gebeurd in het verleden, wat in eigen tijd speelt, en wat we kunnen leren uit de geschiedenis voor onze eigen houding, en om door te geven aan de volgende generatie en zo steeds verder. Zoals in de psalm: “zo zou het volgende geslacht ervan weten en zij die nog geboren moesten worden, zouden het weer aan hun kinderen vertellen” – met open oren, open ogen, om als Gods tekens te verstaan.

Zoals al gezegd: Psalm 78 is – hoe het woord erboven ook vertaald – lesstof. De dichter zegt het met zoveel woorden – ik geef ze nu even weer uit de BGT: “Luister goed, want ik wil jullie iets leren. Wijze woorden wil ik spreken, wijze woorden over het verleden, over dingen die vroeger gebeurd zijn, en die wij van onze voorouders hoorden. Ook onze kinderen moeten dit weten”.

En dan volgt – dichterlijk maar tegelijk heel feitelijk – een geschiedenisles. De geschiedenis komt langs vanaf de uitocht in Egypte tot aan koning David. Een geschiedenis vol hoogtepunten maar vooral veel dieptepunten, en eerlijk.

Dat eerlijke is misschien de eerste les, voor hoe om te gaan met eigen verleden. De neiging bestond – en bestaat misschien nog wel – om als het gaat over de geschiedenis van je land, of van je eigen familie, of van je eigen kerk – vooral naar voren te halen wat goed was en goed ging, en waar jouw land of jouw familie of jouw kerk positief mee voor het voetlicht te halen is. Dan wordt geschiedenis zomaar een verhaal over heldhaftigheid, over goede keuzes van het voorgeslacht, over de roemrijke en krachtige daden die mensen gedaan hebben, waar we trots op kunnen zijn, zoals het verslaan van het machtige Spanje, en de gouden eeuw met de VOC en schilders als Rembrandt, en natuurlijk de verzetsstrijders in de oorlog en de mensen die onderduikers verborgen hielden, en dat we na de oorlog ons land weer hebben opgebouwd.

Ja maar, veel schaduwkanten blijven dan zomaar onderbelicht: over de slavernij waaraan we goud hebben verdiend, over veel armoede ook in die gouden eeuw, en over veel wegkijken in de oorlog, en meewerken met de bezetter dat er ook was,  b.v. bij het wegvoeren van Joden, en over misdaden b.v. in Ned- Indië. Ik herinner me de titel van een boek dat vroeger bij ons thuis in de boekenkast stond en dat ging over wat Nederland in Indië tot stand gebracht heeft: ‘Daar werd wat groots verricht’ – over Nederlands- Indië in de twintigste eeuw.  dia 6  Ik heb het boek nooit gelezen, ik weet alleen die titel nog, maar ik denk zomaar dat het een nogal eenzijdig verhaal zal zijn..terwijl later steeds meer bekend werd over onderdrukking en keihard geweld ..niet lang geleden is een ander boek verschenen: dia 7   ‘daar werd wat gruwelijks verricht’ – dat moet in alle eerlijkheid ook verteld.

Kerkgeschiedenis kan ook heel eenzijdig verteld worden als het vooral gaat over eigen gelijk en er geen oog is voor wat dan heet ‘veel vlees en wereld’;  door mensen die met alle goede bedoelingen beperkt zijn en verkeerde keuzes kunnen maken – precies zo als je eerlijk terugkijkt naar je eigen voorgeslacht en je van alles kan tegenkomen waar je als familie niet alleen maar blij mee bent.

Maar dat eerlijk kijken naar het verleden, met ook oog voor wat er allemaal mis was en mis ging, dat maakt juist de bewondering groter voor onze God die met zoveel kromme stokken toch nog rechte slagen kan maken en die dwars door alles heen trouw blijft en ons vasthoudt – die niet loslaat wat zijn hand begon.

Kijk en dat is wat die psalm ons wil leren en wat ouders moeten doorgeven aan hun kinderen als een les vanuit het verleden voor de toekomst.   dia 8  Als we die psalm in zijn geheel lezen is het eigenlijk één vervolgverhaal van de grote daden van God en van gebrek aan vertrouwen en ongehoorzaamheid en ontrouw van het volk – waar dan weer straf op volgde en toch weer nieuwe redding – hoor de verzen 34-38 (BGT): “Soms doodde God mensen uit het volk. Dan zocht het volk Hem weer, dan verlangden ze weer naar Hem. En dan wisten ze weer: God is trouw aan ons, de Allerhoogste is onze bevrijder. Toch werden ze weer ontrouw, ze waren niet eerlijk tegen God. Ze dachten niet meer aan Hem en deden niet wat ze Hem hadden beloofd. Maar God had medelijden met hen. Hij strafte hen niet voor hun fouten, Hij doodde hen niet allemaal. Hij liet niet zien hoe boos Hij was, steeds opnieuw had Hij geduld. Want Hij kende de Israëlieten. Hij wist hoe klein en zwak ze waren, zo zwak als adem die je uitblaast”.

Ja, inderdaad, daar werd wat groots verricht, niet door mensen, maar door God. Kijk zo ook maar terug in eigen verleden: van je familie, van de kerk, van ons land. En sta versteld van Gods geduld, van zijn trouw, van toch steeds weer een nieuw begin, en wees maar bescheiden over wat mensen ervan terecht brengen, noem eerlijk wat fout ging, wat echt slecht was, en wat we kunnen leren en moeten afleren. Vers 8 is over dat laatste glashelder: “dan zouden zij niet worden als hun voorouders, een onwillig en opstandig geslacht, onstandvastig van hart en geest, een geslacht dat God ontrouw was” . Die vuile was wordt niet weggestopt maar eerlijk buiten gehangen, daar kun je juist van leren en wijzer en sterker van worden, in je voordeel.

Ook weer een wijze les – wijzer dan te doen of vroeger alles beter was – de Prediker wist het ook al: “Vraag je niet af waarom het vroeger beter was dan nu. Het getuigt van weinig wijsheid als je daarnaar vraagt” (Pred. 7: 10) – ja, want het is in heel veel opzichten niet zo – de Prediker zegt ook dat er weinig nieuws onder de zon is: “alles wat er gisteren was,zal er morgen weer zijn en alles wat eerder gedaan is, zal later weer gedaan worden” – en bovendien gaat het zoals het gaat en leef je niet vroeger maar nu, en ook dat is onder de leiding van God – nog een keer de Prediker: “er is voor alles in het leven een geschikte tijd en God zorgt ervoor dat alles op de juiste tijd gebeurt”  – en dan komt het erop aan dat wij de tijd goed gebruiken en daarbij leren van het verleden, en onze winst ermee doen, voor nu en voor de tijd die komt.

Wat de psalm ons ook leert, is het belang van contact en gesprek tussen generaties: grootouders, ouders, kinderen – dat is wat bedoeld is met traditie = doorgeven van wat je zelf hebt gehoord, meegekregen, geleerd, en meegemaakt – hoor maar: “wij hebben het gehoord, wij weten het, (want) onze ouders hebben het ons verteld”.

En dan hou je dat niet voor jezelf en stop je het niet weg, uit angst of uit trots – dia 9 b.v.dat lastige verhaal over die fout keus, of die misser die toen is gemaakt, of die bijzondere ervaring die je nooit vergeten bent – nee: “wij willen het onze kinderen niet onthouden, wij zullen het aan het komende geslacht vertellen” – en dat ook niet met daarbij een ‘ vertel het maar niet verder, ik vertel het je in vertrouwen’. Soms is dat wijs maar vaker is wegstoppen niet zo goed. In de psalm is het: “zo zou het volgende geslacht ervan weten, en zij die nog geboren moeten worden, zouden het weer aan hun kinderen vertellen” – en dat niet om eigen verleden te verheerlijken of om die of die aan de kaak te stellen maar om des te meer op God te vertrouwen – en niet op mensen, die andere of jezelf – en Gods grote daden niet te vergeten, en ook om zich te richten naar zijn geboden – zoals die opa en oma, of juist anders dan die oom die fout was of….om niet weer in de fouten te vervallen die mede tot die vreselijke oorlog hebben geleid, om niet weer verschillen te laten uitgroeien tot een scheuring, om des te meer te willen leven van genade en het in alles van God alleen te verwachten.

“Wij zullen het onze kinderen niet onthouden, wij zullen aan het komend geslacht vertellen…”  hoe is het dat ons, hoe doet u dat, en wat merken jullie ervan? Ik bedoel: wat vertelt u dan, wat geven we door, wat krijg je ervan mee, of niet?

In de psalm gaat het over de daden van God, de wonderen die Hij gedaan heeft. Heel concreet komen dan allerlei gebeurtenissen langs vanuit de geschiedenis. Maar als je dat goed leest en op je in laat werken, is het meer dan namen en feiten, gaat het om ingrijpende ervaringen van mensen, van zonde, straf, bekering, weer falen, over diep menselijke drama’s en over heel veel goddelijke liefde en geduld – en dan weer die vraag hoe dat is met ons, hoe u dat doet, wat jij daarvan meekrijgt. We zijn er niet met doorgeven van de bijbelverhalen, wat echt overkomt is ons eigen verhaal: wat het geloof met ons doet,wat God deed in ons leven,wat wij meemaakten.

Ik denk ook voor wat de oudste generatie onder ons betreft: hoe u de oorlog bent door gekomen, wat is gebeurd met uzelf, uw ouders, wat de invloed ervan geweest is.Wat je steeds weer tegenkomt is dat veel vanuit die oorlog verzwegen is, weggestopt maar dat juist de laatste jaren elke weer verhalen naar boven komen, eindelijk – vaak verhelderend en helend – want steeds weer hoeveel impact die tijd gehad heeft. Alle reden om te praten, om juist wel te vertellen, ook wat pijn blijft doen en verdriet. Alle reden om een luisterend oor te zijn voor mooie verhalen en ook voor oud zeer.

dia 10

Ja maar vooral – in de lijn van die leerzame en vooral dankbaar verwonderde psalm – om oor te hebben en oog voor wat God heeft gedaan en blijft doen, voor zijn onvoorstelbare trouw en geduld, zijn liefde en genade, bij alle vragen die er kunnen zijn en ook bij alle pijn en verdriet van lang geleden en van hier en nu . De psalm loopt uit op Gods keus voor David om namens hem Gods volk te leiden en te weiden.

Dan mogen wij in het licht van Pasen doordenken tot op Davids en Gods Zoon Jezus die als de grote goede Herder voorop gaat en alle macht heeft, ook over deze aarde.

Dus vergeet niet zijn verleden en zijn heden, en wees niet blind voor zijn toekomst. Want echte vrijheid en blijvende vrede en een hoopvolle toekomst zijn mogelijk geworden en zullen werkelijkheid worden dankzij Jezus die zijn bloed gaf en zijn leven opofferde voor ontelbaar velen en die wie Hem volgen het goede leven leert.

dia 11

 ‘Vrijheid geef je door’  is het meerjarenthema van dodenherdenking en bevrijding. Over doorgeven gaat ook Psalm 78 – en dat wordt terecht vaak toegepast op de opdracht om je kinderen, om de jongere generatie, door te geven en voor te leven wat God voor ons gedaan heeft en doet, en wat God van u en mij en jullie vraagt.

Dan gaat het over de echte en blijvende bevrijding – van zonde en van schuld en dan ook van de zonden van vroeger en nu, en de wonden die dat nalaat, tegen de hoge prijs van het bloed van Gods eigen Zoon Jezus – en de vrede die daardoor is verdiend: vrede met God die zelfs midden in ellende als ziekte, oorlog, dood, niet verstoord kan worden, en vrede in je eigen hart en met de mensen om je heen.

Ik denk aan die sterke taal van de apostel Paulus in het bekende Romeinen 8: “Wij horen bij Christus en Christus houdt van ons. Niets kan dat veranderen. Ook al moeten we lijden, ook al worden we vervolgd en bedreigd. Ook al hebben we honger, ook al zijn we arm, ook al is ons leven in gevaar……Hoe zwaar het ook wordt, we zullen alle moeilijkheden overwinnen. Want God houdt van ons” (Rom 8:35v. – BGT).

Dat heeft veel mensen in die moeilijke oorlogsjaren, zelfs in concentratiekampen en in de dodencel, moed gegeven; en het geeft kracht aan wie in onze tijd vervolgd worden;  het kan helpen in tijden van ziekte en zelfs als de dood dichterbij komt.

Dat doorgeven is meer dan erover praten, het is vooral dat geloof voorleven,zodat je kinderen en kleinkinderen en anderen om je heen erdoor geraakt en er zelf door bemoedigd worden, en als God het geeft ook op Hem willen en gaan vertrouwen – en ook zo willen leven als ze van u of jou zien: leven als Jezus, in zijn vrijheid en vrede; als – zingt een lied – “een volk op weg gezet om vrede tegemoet te gaan: de toekomst die is aangezegd, moet doorverteld, verstaan, gedaan…..Wij struikelen en staan weer op: iedere dag een nieuw begin…..Wij gaan.”

                                                                               amen

dia 12          Vraag :   hoe geven we de echte vrijheid door en leven we die voor?

liturgie morgendienst 10 mei 2015

votum en groet

zingen:      Ps. 124: 1,2,3

wet van de HEER Deut. 5

zingen:      Gz. 11: 1,2,3  mel. Lied 288

gebed

Schriftlezing: Psalm 78: 1-22; 34-39; 67-72

zingen:      Ps. 78: 1,2,9,20

verkondiging: Psalm 78: 1-8  dia 1

zingen:      Lied 130: 1,3,4

gebed

collecte

zingen:      Ps. 126: 1,2,3

zegen

amen:       Gz. 37: 8

Zondag 10 Heid. Cat. : Voor wie gelooft komen alle dingen uit Gods vaderhand

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

dia 1

Kunnen we nog wel geloven in die God van zondag 10?

Voor veel mensen – ook veel christenen – is dat niet eens een vraag meer.  Ze zeggen glashard dat dat echt niet meer gaat. Je kunt het zelf niet meer opbrengen en je kunt er al helemaal niet mee aankomen bij wie verschrikkelijke dingen hebben meegemaakt of nog elke dag zoveel te verstouwen krijgen. Was wat hier beleden wordt vroeger voor veel mensen hun enige troost in het lijden en bij het sterven, nu roept wat hier staat verzet op en vervreemding, zelfs weerzin en haat.

Laten we maar eerlijk zijn:wat hier staat máákt het ons niet makkelijk. We herkennen de vragen en de twijfels over Gods leiding en menselijk lijden maar al te goed. Of niet soms? Met name die zin uit antw.27 dat niet alleen goede en mooie dingen -als wat groeit en bloeit, vruchtbaarheid, welvaart, eten en drinken, gezondheid – van Vader in de hemel komen, maar dat dat ook geldt van de andere kant van de medaille:mislukte oogsten door langdurige droogte of overstromingen, hongersnood, ziek­ten en handicaps, armoede en wat voor ellende nog meer. Denk ook maar aan die honderden verdronken vluchtelingen op de Middellandse Zee.

En ook in zondag 9 staat iets moeilijks: elk kwaad dat Hij mij in dit moeitevol leven toedeelt. Moeilijk hoor! Is God dan niet eerder een ontaarde vader dan een trouwe vader? Een vader zoals er helaas te veel op aarde rondlopen: die hun kinderen naar willekeur slaan en sarren, mishandelen en misbruiken? Is die God waar de catechismus ons in wil laten geloven, niet eerder een wrede boosaardige God dan een God die liefde is? Of – zeggen sommigen – een God die het ook niet in de hand heeft en dus niet zo machtig is als de Bijbel en onze belijdenis ons doen geloven?

Hoe moet ik wat hier staat rijmen met wat Jezus zegt: “als u dan – hoewel u slecht bent – toch goede gaven weet te geven aan uw kinderen,hoeveel te meer zal uw Vader in de hemel het goede geven aan hen die hen daarom bidden”. Het goede. Maar als dat goede niet komt waar ik zo vaak om heb gebeden? En als er wel dat kwaad is? Tegenslag als een refrein? Als wij ’s mor­gens al moe en terneergeslagen zijn? Het is razend moeilijk wat voor ons zo heel tegen­strijdig is, met elkaar te rijmen. Te geloven dat het toch goed komt. Te blijven zeggen: mijn God,mijn Va­der.

dia 2

Voor wie gelooft komen alle dingen uit Gods vaderhand

1. Vader heeft alles in zijn hand;

2. en wij vallen niet uit de hand van Vader;

3. als we maar – samen – lopen aan Vaders hand.

 

dia 3  1. Vader heeft alles in zijn hand.

Er is veel kwaad in de wereld. Klein kwaad. Groot kwaad. Er is kwaad dat mensen elkaar aandoen. Er is ook kwaad dat gewoon gebeurt. Waar de mens niet de hand in heeft. Aardbevingen en vulkaanuitbarstingen. Overstromingen.Razende stormen. Ziek­tes.  Ze overkomen ons.Hoewel..Slecht gebouwde huizen storten eerder in dan huizen die op aardbevingen berekend zijn. Krot­tenwijken worden zomaar omvergeblazen. Dammen en dijken kunnen het water tegenhouden. Een gezonde leefwijze kan ziekten voorko­men.Goede medische zorg en verpleging kan leed beperken en pijn verlich­ten. Terwijl verwaarlozing en vereen­zaming, egoisme en wanbe­leid het leed dat er toch al is, onnoemelijk kunnen verzwaren. En de drama’s met vluchtelingen menselijke oorzaken hebben: onderdrukking, mensensmokkel, onmacht en onwil om oorlogen te stoppen en welvaart eerlijk te verdelen….

Dat er veel kwaad is in de wereld, hoef ik u niet te vertel­len. U leest net zo goed kranten. De meesten kijken elke dag t.v. En we kunnen allemaal wel meepraten over moeiten en zorg. Maar voor we gaan praten over wat God daarmee te maken heeft  en vragen opwerpen als waarom God dit en dat allemaal toelaat, moeten we beginnen bij onszelf. Bij wat mensen elkaar aandoen. Bij onze gezamenlijke zonde.

dia 4

We kennen allemaal de geschiedenis van Jozef. Achteraf is hem duidelijk geworden dat God een schitterend plan met hem had en dat daarin ook die vreselijke dingen paste die mensen hem aan-gedaan hadden: zijn broers die hem als slaaf hadden verkocht, de vrouw van Potifar die hem wilde verleiden en toen dat niet lukte hem vals beschuldigde, Potifar die z’n vrouw geloofde en Jozef in de gevangenis stopte, de schenker van de koning die Jozef vergat…Ieder speelde z’n eigen rol en droeg z’n eigen verantwoordelijkheid. Geen wonder dat die broers van Jozef hem knepen! Jozef heeft het ze goed laten voelen en wrijft het ze nog eens onder de neus: jullie hebt me naar Egypte verkocht. Nog eens in Gen.50: jullie hadden slech­te bedoelingen met mij.    Dan kun je niet je verschuilen achter God die het zo heeft gewild. Zo van: het lag toch vast. We belijden dat God de mens niet behandelt als een stok en een blok. Elk mens is verant­woorde­lijk voor z’n daden. Misdaden moeten worden be­straft, wanbeleid aan de kaak gesteld, ziekten waar het kan voorkomen en bestreden, kwaad waar dat maar mogelijk is,uitgebannen en het goede bevorderd.

terug naar dia 3

Er is veel kwaad, veel zorg en strijd. Maar voordat we God daarvoor ter verantwoording roepen, moeten we beginnen bij onszelf. “Wat klaagt een mens in zolang hij nog leeft”, lees ik in het boek Klaag­liederen, “Laat hij klagen over zijn zonden“. Dan erken ik dat ik niet beter heb verdiend. Dat we als mensheid niet anders verdienen. We zijn tegen God in opstand gekomen en we zouden het voortaan zelf wel redden. We konden zelf wel uitma­ken wat goed en wat kwaad voor ons is. Nou,God laat ons voelen wat ervan komt als de mens zelf de dienst wil uitmaken. Hij maakt ons steeds weer klein en laat ons merken hoe afhankelijk en kwetsbaar we zijn: een mens die van het ene moment op het andere ziek kan worden of werkloos,die gehandicapt kan raken, die het niet redt in zijn huwelijk of met z’n kinderen, die vastloopt hoe hij ook z’n best doet, die vaak geen raad weet. Alle reden m’n hoofd te buigen en naar God te vluchten: Here,help me toch! Te erkennen dat ik er zelf ook niet uitkom en dat we het samen ook niet redden. Het van Vader te verwachten.

Ja, van Vader! Zondag 10 werkt zondag 9 verder uit. En daar stond voorop dat God dankzij Christus mijn God en mijn Vader is. Nou, en als je dat mag weten, ga je anders aankijken tegen moeilijke en verdrietige dingen die je kunnen overkomen. Dan gaan we met de NGB zeggen dat het juist “een onuitsprekelijke troost is dat niets ons bij toeval gebeuren kan,maar dat alles ons alleen overkomt door de beschikking van onze goeder­tieren hemelse Vader.” (art.13)

Daarmee zijn niet alle waarom-vragen opgelost. Ze worden er vaak juist moeilijker en schrijnender door. Wat zal Jozef het moeilijk hebben gehad en geworsteld hebben met God!  En Paulus toen hij in levensgevaar was en de dood in de ogen keek! En Jezus aan het kruis: waarom, mijn God, waarom verlaat u Mij? En vul maar uw eigen vragen en twijfels en klachten in. Maar toch: geloof maar dat het Vader niet uit de hand loopt.Sterker nog: dat Hij alles in de hand heeft, en dat zelfs wat kwaad is en wij als kwaad ervaren, uit zijn vaderhand naar ons toekomt.     Daarmee is niet bedoeld dat God naar willekeur rampen en ziekten rondstrooit en uitdeelt. Zo doet een echte vader niet. Laat staan deze Vader die vol­maakt goed is en een en al liefde voor ons die zijn kinde­ren mogen zijn. We belijden dan ook dat God niet de bewerker van de zonde is, en dus ook niet de schuld is van zoveel kwaad.   Tegelijk is de bijbel er vol van dat Vader regeert. Dat er in deze wereld en in ons leven niets gebeurt zonder dat Hij het wil. Gelukkig maar! Waarom de dingen gaan zoals ze gaan,en God het kwaad toelaat, daar hebben we vaak geen idee van en geen verklaring voor. Soms ga je er achteraf iets van zien, zoals Jozef. Maar veel vaker kom je er nooit achter. Blijft het een raadsel waarom dit zo moest en mij dat overkomen is. Maar als je Jezus hebt leren kennen en door Hem God als je Vader hebt leren kennen en belijden, dan heb je in de wirwar van het leven toch houvast. Je zegt, je schreeuwt het mis­schien bij tijden uit: mijn God,mijn God,waarom? Vader! help me toch!

dia 5     2. Wij vallen niet uit de hand van Vader.

Er is veel kwaad in de wereld. Ook gelovige mensen krijgen ermee te maken. Soms lijkt het zelfs of het wie in God geloven extra moeilijk wordt gemaakt. Er is lijden dat een mens juist treft omdat hij gelooft en de Here wil dienen. Zoals Paulus en veel andere christenen, die vervolgd werden door wie van de bijbelse boodschap niets moesten hebben. Je kunt het ook extra moeilijk hebben omdat je geen water in de wijn van Gods gebo­den wil doen.Omdat je je anders opstelt dan mensen om je heen.

O nee, makkelijk is dat niet. Het kan heel veel pijn kosten. Als je van Vader houdt en gelooft dat Vader van jou houdt, dan is het extra hard en zuur als er dingen met je gebeuren die helemaal niet passen in wat je van je Vader ver­wacht. Hoe kan het dan dat je al op jonge leeftijd ongenees­lijk ziek wordt? Dat je zoveel pijn moet lijden? Dat je je kindje weer moest afstaan? Dat je huwelijk op de klippen loopt? Dat je zo graag werken wil, maar het niet meer kan omdat je gezondheid het niet toelaat of omdat je maar geen baan krijgt? Dat je ver­waar­loosd bent als kind of misbruikt, en dat je leven voorgoed is verwoest? Soms zelfs door mensen die vooraan stonden in de kerk….!

Als je dan te horen krijgt dat God je Vader is en dat Hij alle dingen doet meewerken ten goede, dan lijkt dat ver van je eigen werkelijkheid. Een schrale troost die het zelfs nog  moeilijker maakt. Want hoe kan wat jou is overkomen, en wat jij dag in dag uit meemaakt, nou ooit goed zijn of tot iets goeds leiden? Of moet ik maar berusten en me bij de feiten neerleggen, omdat het ‘wel ergens goed voor zal zijn’?

Ja, maar toch zegt Paulus dat uit volle overtuiging: “wij weten dat voor wie God liefhebben alles bijdraagt aan het goede”. Hoe weet Paulus dat zo zeker? Uit de feiten? Uit ervaring? Nou, dat ook. Hij heeft aan den lijve ondervonden hoe God uit iets heel slechts iets heel goeds maken kan. Denk maar aan die geweldige ommekeer op de weg naar Damascus die voor hem de weg naar Jezus werd. Hij ging met slechte bedoelingen: de volgelingen van Jezus gevangennemen en doden. Maar de Heer had een heel ander plan met hem: “Ik heb hem uitgekozen om mijn naam uit te dragen onder alle volken en heersers, en onder de Israëlie­ten”. Ik denk ook aan wat Jozef achteraf ontdekken mocht: God heeft mij voor jullie uitgestuurd om jullie leven te redden.Om een groot volk in leven te houden. Ja zelfs: niet jullie hebben mij hier­heen gestuurd maar God. Daarom was Jozef in Egypte. Had hij ook in de gevangenis gezeten. Totdat zijn dromen uitkwa­men.

dia 6

Nog eens Paulus: wij weten dat God alle dingen doet meewer­ken ten goede. Dat laat de Here een mens soms al in dit leven merken. Vaak pas achteraf. Misschien na heel veel jaren pas.  Als je terugkijkt op je leven en je een lijn gaat zien. Als je na een heel moeiljke periode tot je eigen verrassing ontdekt dat je bij alle verdriet en pijn mooie dingen mocht ervaren: je hebt echte vrienden gekregen, je bent in je huwelijk nog meer naar elkaar toegegroeid, je hebt geleerd van je fouten, je geloof heeft meer diepgang gekregen, je bent op bepaalde punten ten goede veranderd, je leven is erdoor verrijkt.

Maar lang niet altijd gaat dat zo. Kun je de zin inzien van wat je overkomen is. Kun je wat positiefs halen uit wat kapot ging en nooit meer terugkomt. Is wat gebeurde alleen: kwáád, gemis, pijn – en vul niet in voor een ander waar dat goed voor zou kunnen zijn – waar je altijd heel voorzichtig mee moet zijn: invullen voor anderen. Als Paulus toch zegt dat we weten dat God alle dingen ten goede doet meewerken voor wie Hem liefhebben, dan haalt hij die zekerheid dan ook niet uit gebeurtenissen en ervaringen. Nee, dan ligt die zekerheid in God zelf. Dat gaat dat terug op dat wat God zich al lang van te voren heeft voorgenomen: wie door God zijn uitgekozen, zullen tot hun bestemming komen. Als God je heeft uitgekozen, wie kan je dan nog aanklagen en zo de keus van de Here ongedaan maken? Niemand toch? God laat je niet halverwege vallen. Je bent in zijn hand en dus veilig. Het is als een juichkreet: als God vóór ons is, wie kan dan nog tegen ons zijn? Vader is toch sterker dan al dat kwaad?

terug naar dia 5

God vóór ons? God staat naast me en staat aan mijn kant? Maar hoe houd je dat vol als alles daartegen pleit? Als God veel meer ver weg lijkt te zijn, of zelfs je tegenstander?  Paulus weet er van en steekt het niet onder stoelen of banken: leed, ellende, vervolging, honger, armoe, de dood. We weten van hem dat hij er zelf zijn portie van heeft mee gekregen. En dat ondanks al zijn bidden dat lastige probleem dat hem dwars zat – die doorn in z’n vlees – gebleven was. God zei: ‘nee’.  Maar dan gaat Paulus met ons naar die ene plaats waar alle kwaad samengepakt werd en neergekomen is op dat ene hoofd, van Gods eigen lieve Zoon die werd gestraft voor ons kwaad.

Daar, op Golgotha, liet God zijn Zoon uit zijn hand vallen in de onpeilbare diepten van de dood en de hel. Hij werd als een schaap naar de slachtbank gevoerd, en geslacht tot een offer voor onze zonde. Zodat u en jij en ik nooit meer uit Gods hand zouden vallen. Paulus zegt: daarom en daarom alleen weten we vast en zeker dat God vóór ons is en nu ook alles zal inzetten en zal doen meewerken om ons leven en geluk te geven. Nog veel meer dan bij Jozef geldt het hier: het grote kwaad dat mensen Hem aandeden – ja, dat zijn eigen Vader Hem deed overkomen -heeft iets onvoorstelbaar goeds tot stand ge­bracht: om voor God een groot aantal mensen te redden, voor eeuwig.

Maak het niet anders en mooier dan het is:  er is nog veel kwaad in deze wereld. Veel meer en veel erger nog dan wij ons ook maar kunnen indenken. Ook Gods kinderen krijgen er hun deel van mee, en soms is dat heel veel en heel zwaar. Er zijn groepen zoals IS die christenen de oorlog hebben verklaard en er zijn al heel veel slachtoffers gevallen, en als God het niet verhoedt, is het eind niet in zicht.

Paulus wist ook van lijden mee te praten, en hij vertelt ervan: we kregen zoveel meer te dragen dan we konden, zelfs zo dat we aan ons leven wanhoopten, zo diep gingen we eronder door. En toch, dat ene stond vast: de liefde van God om Jezus’wil. Als je in Jezus gelooft, mag je weten en zul je het ervaren: niets en niemand kan ons uit de hand van de Here wegrukken,niets kan ons scheiden van God die ons in Christus liefheeft. De God van Zondag 10 is de Vader van onze Heer Jezus Chris­tus,en daarom is en blijft Hij mijn God en mijn Vader! Daarom komt het goed!

dia 7       3. Als we maar – samen . aan Vaders hand lopen.

  Paulus zegt in 2 Kor.1 iets opmerkelijks. Hij en zijn medewerkers hadden een zware tijd achter de rug. Ze waren langs de rand van de afgrond gegaan en hadden de dood in de ogen geke­ken. Het was zó zwaar geweest dat Paulus zegt: meer dan we áán konden.Ze waren naar de mens gesproken onder de last bezwe­ken. Totdat God ingreep en ze uit doodsgevaar had gered. God dank!

Terugkijkend was het toch een leerzame ervaring geweest. Paulus kan het uit eigen ondervinding bevestigen: God heeft ook dit ten goede laten meewerken. Niet alleen omdat het uitein­delijk toch goed gekomen was, maar vooral dat de Heer  ze nog weer eens hun afhankelijkheid van Hem had laten voelen: “juist dat liet ons beseffen dat we niet op onszelf moeten vertrouwen maar alleen op de God die de doden opwekt, die ons heeft gered en ons opnieuw zal redden uit eenzelfde doodsgevaar “. Paulus heeft het daar vaker over, zoals in zijn ontboezeming verderop in deze brief, over die doorn in zijn vlees,die engel van de satan die hem kwelde. “Om te verhinderen dat ik mezelf zou verheffen”, zegt hij er dan bij. En ook Gods antwoord op zijn bidden om van dat pro­bleem verlost te worden, gaat in die richting: “Je hebt niet meer dan mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid. (2 Kor. 12:9)

dia 8

Paulus vertelt dat om ons ermee te dienen en te bemoedigen.Hij schrijft: om u de troost en de kracht te geven voor al uw moeilijkheden. Zo mag dat gaan als je samen gelooft en samen onderweg bent. Als je samen aan Vaders hand loopt.Het kan ook in de gemeente. Hoe de een verdriet verwerkt en op het lijden reageert, kan voor anderen leerzaam zijn en bemoedigend. Ook dat kan het goede zijn dat God uit kwaad tevoorschijn laat Dat je samen naar God toegroeit, en naar elkaar.

Dan kan wat verlies lijkt, winst opleveren. Met Paulus mogen we zeggen en vertrouwen: Op Hem – dat is God onze Vader – hebben we onze hoop gesteld: Hij zal ons steeds weer redden.  En – zeggen we tegen elkaar – ook u kunt daarbij helpen door voor ons te bidden. Dan zullen velen God danken voor ons, voor de uitkomst die Hij ons gegeven heeft.  Eind goed, al goed!

                                                        amen

 

liturgie middagdienst

 votum en groet

zingen:             Ps.  93: 1,2,3 Levensliederen

1. De HEER regeert, gehuld in majesteit,

gekleed in almacht en hoogwaardigheid.

De wereld raakt beslist niet uit haar baan:

uw troon zal net als U altijd bestaan.

 

2. De oceanen bulderen, o HEER!

Ze daveren, de golven storten neer.

Maar boven storm op zee en waterkracht

heerst God de HEER met grote overmacht.

 

3. Wat U bedenkt is ongeëvenaard.

Wat U besluit is ons vertrouwen waard.

Uw niet te overtreffen heiligheid

versiert uw huis, HEER, tot in eeuwigheid.

 

gebed

Schriftlezing:  Gen. 45:  3-8

zingen:              Ps. 105: 8

Schriftlezing:    Rom. 8: 28-39

zingen:              Ps. 63: 3

Schriftlezing:    2 Kor. 1: 3-11

zingen:              Ps. 142: 4,6

  verkondiging:  zondag 10

zingen:              Ps. 145: 4,5

geloofsbelijdenis

zingen:           Gz. 109: 4  (Ria Borkent)

 

Aanbid de Vader in het Woord.

Aanbid de Zoon, aan ’t kruis vermoord.

Aanbid de Geest uit beiden.

Van Gods genade zo nabij,

zijn liefde en betrouwbaarheid,

zal niets ons kunnen scheiden.

 gebed

collecte

zingen:            Ps 68: 7 LvdK

zegen