Johannes 20 (met speciale aandacht voor vers 15: Een tuin bloeit rond het open graf (1e Paasdag)

Gemeente van onze levende Heer Jezus Christus, broers en zussen,

dia 1

‘Een tuin bloeit rond het open graf’. Dat was het thema van het veertigdagenproject, en is het thema vanmorgen.

En maak dat maar heel concreet en probeer je te verplaatsen naar die tuin waar Jezus was begraven, in dat nieuwe graf van de rijke Jozef uit Arimatea. Een tuin ja, want dat woord wordt gebruikt, er staat niet dat het een boomgaard was waar olijven geteeld werden, zoals de NBV vertaalt in hoofdstuk 19: 41. Niet zo aannemelijk want wie bouwt nou een graf in een boomgaard – het doet eerder denken aan een begraafplaats waar Jozef een eigen familiegraf had.

Met misschien wel de bedoeling Jezus’ lichaam daar tijdelijk in te leggen, om later als alle tumult voorbij was en de bewaking zou worden opgeheven, een mooi graf te bestemmen voor deze bijzondere profeet, om Hem zo blijvend te gedenken.

Dat was vaker gebeurd, waaraan Jezus had herinnerd toen hij de Joodse leiders aansprak op hun dubbelheid: “jullie bouwen grafmonumenten voor de profeten en versieren de graven van de rechtvaardigen” – en dat terwijl die profeten in het verleden niet in tel waren en soms zelfs vermoord werden, en terwijl zij zelf zich vijandig opstellen tegen Jezus als de hoogste Profeet en Hem willen vermoorden.

Die waarschuwing had niet geholpen want ook Jezus hadden ze laten doden en daarna hadden ze er alles aan gedaan om hem in zijn graf te houden, door van Pilatus gedaan te krijgen dat er bewaking kwam en het graf verzegeld werd, dia 2 want had ‘die bedrieger’ – zo noemden ze Jezus – niet gezegd dat hij na drie dagen weer uit de dood zou opstaan? – Een nachtmerrie voor die leiders want stel je voor – zeiden te tegen elkaar -dat zijn leerlingen zijn lijk zouden stelen en overal zouden rondbazuinen: Jezus is opgestaan! Dan hebben we echt een probleem: een leugen natuurlijk maar als die geloofd zal worden door al die mensen die Jezus geweldig vinnden en in Hem geloven…!!

‘Een tuin bloeit rond het open graf’. Maar daar hadden die vrouwen en die leerlingen vroeg in de morgen geen oog voor. Zeker Maria uit Magdala niet die samen met andere vrouwen zodra het een beetje licht begon te worden op stap ging naar de graftuin om hun geliefde dode de laatste eer te bewijzen, met geurige olie bij zich om – vertelt Marcus – Jezus’ lijk te balsemen. Daar zit iets achter van de dood weg willen houden en hun Jezus bij zich te houden.

Uit het praten van Maria van Magdala proef je ook iets van een verlangen, misschien zelfs  al een plan, om een herbegrafenis te regelen, nu beter, en nog meer eervol. Hoor wat ze zegt tegen Petrus en Johannes toen de steen van het graf weggerold bleek te zijn: “ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze hem nu neergelegd hebben” – die ‘we’ zijn zijzelf en de anderen vrouwen die als eersten bij het graf gekomen waren, en die ‘ze’ zijn misschien wel Jozef van Arimatea en zijn helpers, of de Joodse leiders met misschien slechte bedoelingen. In ieder geval. daarmee werd alles doorkruist wat in Maria en de anderen omging.

Even later, nog duidelijker, als Maria Jezus ontmoet en denkt dat hij de tuinman is: “Als u hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u hem hebt neergelegd, dan kan ik hem meenemen” – meenemen? waar naar toe dan, en om wat te doen? Een uitlegger zegt: “Aan deze hovenier verraadt Maria wat zij noch aan de leerlingen, noch aan de engelen had verteld: ze had zélf plannen voor een privé-begrafenis”. Daar zat haar liefde achter; ze kon en wilde de Redder van haar leven niet missen en wilde Hem dichtbij haar houden, als dat niet kon als de levende dan maar als de overleden geliefde – dan kon ze elke dag naar het graf om te huilen en te praten, en Hem te eren met bloemen op zijn graf – herkenbaar, ontroerend, tot vandaag toe.

dia 3   Ja maar, het waren ook even zoveel bewijzen van niet geloven, niet kunnen en niet durven geloven, van wat Jezus van te voren aangekondigd had: ze zullen mij gevangen nemen en doden, maar drie dagen later zal Ik opstaan uit de dood – het was allemaal gebeurd de laatste dagen maar terugkomen uit de dood – het past niet in ons denkraam, het is in strijd met onze ervaring van dood als iets onomkeerbaars – wat overblijft zijn herinneringen en bloemen op een graf – en daarvoor zijn die volgelingen van Jezus deze morgen teruggekomen in die tuin.         dia 4 En als dan een graf leeg is aan wat kun je anders denken dan menselijke ingrijpen als grafroof of herbegraven, maar wie zit daarachter en wat kun je dan nog doen?

Val die vrouwen en die leerlingen maar niet hard want hoe zouden wij eraan toe zijn, ook met wij allemaal meer weten vanuit deBijbel en ook door meer kennis.

Nog altijd geldt toch dat naar de mens gesproken sterven onomkeerbaar is, en een afscheid dat in dit leven definitief is en een lege plek, en stilte rond dat graf? Dan is het toch niet meer dan een mooie droom dat wie dood was weer leeft? En zeker als je iemand hebt zien doodgaan aan een kruis, na een urenlange marteling, en hem dan begraven hebt en helemaal ingesnoerd als een cocon, met dan een steen voor dat graf en een zegel eraan, en bewakers ervoor – en dan na iets meer dan een dag, die bewakers weg en die steen ook, en dat graf open en leeg, wat denk je dan – toch niet dat wie daar lag, weer levend rondloopt?

Ja en toch begint het op die morgen steeds meer te dagen, al gaat dat moeizaam. Eerst die vrouwen – Maria voorop – die niet naar huis gaan maar naar de discipelen. Dan Johannes die in dat open graf de doeken ziet waar Jezus op Goede Vrijdag was ingewikkeld maar die nu leeg zijn, en Petrus die het graf ingaat en de doeken ziet die ze om het gezicht van Jezus hadden gewikkeld – dia 5 – ook keurig op een stapeltje achtergelaten – en dan weer die ander – Johannes zelf – die ook het graf in gaat en nog eens goed kijkt en het op zich in laat werken en zich allerlei uitspraken van de Meester herinnert, totdat ineens alle puzzelstukjes op hun plek vallen: Jezus leeft!

Hij schrijft het later allemaal op en zegt er eerlijk bij – je hoort wat schaamte erin doorklinken dat hij pas toen hij dat allemaal had gezien, het begon te geloven – “want ze (hijzelf en Petrus ook en later anderen) hadden uit de Schrift nog niet begrepen dat hij (Jezus) uit de dood moest opstaan”, als overwinnaar namelijk, overwinnaar over zonde, dood en pijn, omdat het grote reddingswerk volbracht was.

Maar nu dat was doorgedrongen, brak het licht door en ging de zon weer schijnen. Gingen ze heel anders de tuin uit en terug naar huis dan ze die morgen gekomen waren – en er volgende nog meer bijzondere momenten en ontmoetingen, diezelfde avond  nog en de dagen en weken erna – ook met het ook op latere generaties die het moeten hebben van horen zeggen en kunnen lezen – over wie Jezus tegen de ooggetuigen van toen zei: jullie hebben gezien en zijn toen gaan geloven, maar “gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven” – gelukkig dat het opgeschreven is, ook voor ons – heel bewust, lezen we in vers 30: “opdat u – iedereen die het later leest –  gelooft dat Jezus de messias is, de Zoon van God”, en eeuwig leven krijgt.

Zei Jezus niet dat Hij de opstanding en het leven is en: “Iedereen die in mij gelooft, zal leven, ook als hij sterft. En iedereen die leeft en in mij gelooft, die zal niet voor eeuwig sterven”.  Met de vraag ook aan u en jou en mij: geloof je dat, vast en zeker?Pas als dat realiteit voor me wordt, als ik daar houvast aan heb, is het echt Pasen.

Nou, echt Pasen was het nog niet voor Maria van Magdala wat verderop in de tuin.Zij bleef achter bij het graf met haar verdriet en kon alleen maar huilen; zelfs de ontmoeting met twee engelen veranderde daar niets aan en ze bleef maar met die bange vraag rondlopen wat er toch met het lichaam van Jezus was gebeurd: “ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze hem hebben neergelegd”.

Dan draait ze zich om en ziet nog iemand staan – maar door haar tranen en in haar wanhoop herkent ze Jezus niet eens, en ziet hem aan voor de tuinman, belast met de zorg voor de graven en voor alles wat groeit en bloeit rond dat open graf, en die daarom misschien wel zal weten wat er gebeurd is met het lichaam van haar Heer: “als u hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u hem hebt neergelegd, dan kan ik hem meenemen” – het klinkt als een zich vastklampen aan een laatste strohalm, want als deze man het niet weet, wie dan, wat valt er dan nog te doen voor haar.

dia 6   

Maar dan noemt die voor haar onbekende ineens haar naam: Maria – of zelfs, volgens de oudste en meest betrouwbare handschriften, haar meisjesnaam: Mirjam! Een uitlegger zegt mooi: “Terwijl zij nog op zoek is, wordt zij door Hem gevonden…. Hij roept haar tot geloof door te laten merken hoe goed Hij haar kent”:  Rabboeni! Mijn Meester! Alles wordt weer als vroeger, denkt ze, hoopt ze: ik laat U nooit meer los! Als Hij maar van mij is, wil ik enkel zijn waar Hij is,volg ik Hem waar Hij zal gaan.

Alleen zal dat niet gaan: houd mij niet vast en niet tegen, Ik moet verder, naar mijn en jouw Vader in de hemel, en jij moet ook verder: ga naar mijn broers en zussen!

Ja, want dat is Pasen: het Leven gaat door, nu de dood verslagen is, om nog vele anderen wereldwijd en tot vandaag toe in dat leven te laten delen, en op weg te zetten en te houden naar die God en Vader van Jezus die onze God en Vader is.

Gelukkig maar dat Jezus daar toen niet is gebleven, in die tuin, bij Maria, hier op aarde, maar dat Hij naar de hemel is gegaan en dat zijn boodschap wereldwijd werd. Dat er door het levensreddende evangelie nog steeds mensen gered worden en veranderen, dat de hoop levend mag blijven op nieuwe aarde waar alle tranen zijn gedroogd en geen bloemen en ook geen mensen meer doodgaan, en vrede is. Ja, en dat overal waar mensen in Jezus geloven en Hem volgen, toch al bloemen bloeien en vruchten rijpen, als stukjes nieuwe aarde en koninkrijk van God.

dia 7

Kijk, en in dat licht is er nog iets meer te zeggen over dat misverstand van Maria die toen ze Jezus zag en Hem niet erkende, hem aanzag voor de tuinman.

Het is bijzonder wat daarmee is gedaan door meer dan één beroemde schilder. We zagen al dat van Fra Angelico, dit – dia 8 – is een ander middeleeuws voorbeeld. Van later datum en nog beroemder is dit schilderij van Rembrandt  – dia 9 -waar Jezus wordt afgebeeld als tuinman met een grote hoed en met een spa in zijn hand.

Iemand maakt de opmerking: “Willen de schilders misschien zeggen dat de Opgestane met dubbele kracht doorgaat om Adams grond te bewerken?”. En een uitlegger trekt ook die lijn van de eerste Adam naar Jezus als de tweede, laatste Adam: “Was de eerste Adam ook geen hovenier?” – met de opdracht om die tuin die God in Eden had aangelegd te bewerken en te bewaren – “De laatste Adam kwam niet om de schepping te vernietigen, doch om deze te verlossen. Dat Maria de tuinmansaard in Jezus herkent, opent een wereld van gedachten: alle dingen bestaan door het Woord en het Woord is vlees geworden en na de opstanding gebleven”.  Lees maar het begin van Johannes 1: “alles is door Hem ontstaan”.

Hoe vaak trouwens komen die beelden terug in de Bijbel, van God als de echte wijnbouwer, van Jezus als de Zaaier, en vruchten die groeien door de Geest?

dia 10

Uit de 12e eeuw is het gebed bewaard gebleven van een abt die Jezus zo aanbidt:

“U bent de ware Tuinman. Als Schepper bent u ook de bebouwer en bewaker van uw tuin. U plant door uw Woord, U besproeit met uw Geest en U geeft groei door uw kracht. Je vergiste je, Maria, toen je Jezus zag als de tuinman van die kleine en ellendige tuin waarin Hij begraven werd. Nee, Jezus is de Tuinman van heel de wereld, de Tuinman van de hemel, maar ook van de kerk die Hij op aarde plant en besproeit tot haar groei voltooid is en Hij haar kan overplanten in het land van de levenden – de nieuwe aarde – daar zal ze bij de levende wateren niets van de verschroeiende hitte te vrezen hebben; haar gebladerte zal altijd groen blijven en ze zal nooit ophouden vruchten te dragen. Gelukkig die in uw tuinen vertoeven, Heer, ze zullen U loven tot in eeuwigheid”.    Tot zover dat gebed van die abt.

Waarmee we een doorkijkje krijgen tot op de laatste bladzijden van de Bijbel, tot in het paradijs dat God maakt voor zijn mensen, met levend water en bomen die staan voor leven en groei en bloei – dankzij de laatste Adam die Gods schepping redt.

Het was een vergissing van Maria maar – las ik ergens – haar vergissing is verkondiging: ze dacht dat hij de tuinman was, en Hij is het ook, de Herschepper.

En wie Hem ontmoet en Hem niet meer loslaat maar in zijn voetspoor gaat, zal gaan merken dat er al een tuin gaat bloeien zelfs tussen de graven dankzij zijn open graf. Dan wordt om het met een lied te zeggen onze leefomgeving nu als als Edens bloeiende tuinen, waar wij Gods schreden op het spoor komen:   dia 11

“Ik vang het zonlicht en groet de morgen,

breng aan de Maker mijn eerbewijs.

Prijs, al wat ademt iedere morgen,

als nieuwe schepping, als paradijs“.                                  

                                                        amen

————————————————————————————————–

liturgie morgendienst 1e Paasdag

zingen:   ‘Zing het morgenlicht tegemoet’  (t. Mirjam Weijers; m. Ton Spring in ’t Velt)
votum en groet

zingen:   Ps. 139: 3,4,  en 5,8   + NLB  614 (antifoon)

Halleluja! Ontwaak ik, nog ben ik bij U, uw hand draagt mij door de nacht, Halleluja   ( A-3, 4- A- 5,8 -A )

gebed

zingen: Opwekking 751   ‘Ik zie het kruis’

Schriftlezing:  Joh. 20: 1-10

 zingen:    Lied 213: 1a,2m,3v,4a      

Schriftlezing:  Joh. 20: 11-18

zingen:    Lied 213: 5,6            

verkondiging:  ‘Een tuin bloeit rond het open graf’

zingen:     Gezegend is de Vader (Sela)  

de wet van het leven

zingen:   NLB 632 (1,2,3)   (melodie Lied 434)  

gebed

collecte

zingen:    NLB 634 (1,2)  U zij de glorie     

zegen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *