Prediker 11: 7 – 12: 1: Hoe word ik gelukkig? (jeugdthemadienst CGK-GKV)

Beste iedereen, jullie, en u ook,

Hoe word ik gelukkig? Ik denk zo maar, ik weet bijna zeker, dat elk mens daar mee bezig is. En zeker als je jong bent, is dat erg belangrijk: wat wil ik met mijn leven, waar doe ik het voor wat ik allemaal moet en vaak helemaal niet leuk vindt: naar school, huiswerk maken, m’n best doen voor die toets of dat examen, stage lopen met daarna een lastig verslag, op zoek naar een baan, en nog zoveel meer – wat heeft het voor zin, wat levert het me op, nu of later…?

Ja, en daarachter en diep in mezelf komt steeds weer die twijfel naar boven: wie ben ik, zie ik er wel uit, zien ze me wel staan, wat denken ze van me en hoe kijken anderen naar me – en hoe vaak valt dat tegen in je eigen ogen en val je jezelf tegen, is er dat gevoel van niks voor te stellen en in elk geval niet te zijn of wel nooit te zullen worden, als….en vul maar in tegen wie je opkijkt of met wie vergeleken jij niet geslaagd of niet mooi of niet slim of niet…bent.

Herkenbaar toch, die stemmetjes uit dat filmpje van zonet: dat jij toch ook dat wilt hebben of zo wil zijn, dat je er toe wilt doen, gehoord, gezien wilt worden. En ook dat er van alles is en je van alles kunt doen of krijgen wat voor even wel voldoening geeft, misschien een gevoel van echt gelukkig te zijn oplevert, maar er hoeft maar iets te gebeuren of het is weer weg en het laat je des te leger achter: als die fantastische vakantie weer voorbij is, de verkering toch uit is gegaan, vrienden tegenvallen, die supernieuwe telefoon al weer verouderd is, je nieuwste aankoop al weer verveelt, en wat je zo graag wil, maar niet lukt.

Dat zit er ten diepste op vast dat het allemaal spullen en ervaringen zijn die buiten jezelf liggen en die je dus niet in de hand hebt en als het erop aankomt – – zoals in dat filmpje verteld – nepgoden zijn die veel vragen en niet echt geven. Je wordt opgejaagd en gestresst door wat van je verwacht wordt, en misschien nog wel meer door wat je denkt dat ze verwachten, door wat je jezelf oplegt. En wees eerlijk: word je daar gelukkig van, word je niet soms er beroerd van?

Het is zo herkenbaar wat die Prediker heeft meegemaakt en aan ons doorgeeft. Als je dat zo leest doet het heel sterk denken aan die beroemde schatrijke en superwijze koning Salomo – je weet wel: met al die paleizen en al die vrouwen. Heel lang is gedacht dat het boek Prediker echt door die Salomo geschreven is. Maar er zijn veel argumenten tegen in gebracht: dit boek is van ver na Salomo, geschreven door een onbekende Joodse wijze die als het ware in de huid van Salomo kruipt en zich voorstelt hoe het zou zijn als net zo machtig en zo rijk. En die dan steeds weer tot de conclusie komt dat je zelfs als je zo beroemd zou zijn als Salomo, en net zo rijk, en net zo machtig, dat niet gelukkig maakt.

We hebben een klein stukje meegemaakt van zijn zoektocht naar wat echt gelukkig maakt en blijvend voldoening geeft, en dan komt van alles langs dat je zomaar naar onze tijd kunt doorvertalen: uitgaan, het ene feest na het andere festival meebeleven, het af en toe flink op een zuipen zetten, maar ook hard werken en veel geld verdienen om er mooie spullen van te kopen en er leuke dingen mee te doen, ja en vrouwen natuurlijk, of jongens: spannende dates, seks, een relatie….

Het kan ook heel serieus: veel kennis opdoen, jezelf opwerken tot een succesvolle ondernemer of een graag gehoorde spreker, een topmodel of een topsporter. Die Prediker wil zeggen: ik weet er alles van, ik heb van alles uitgeprobeerd, maar het heeft me geen blijvend geluk gebracht, het was het steeds net niet. Hoor maar: “Ik gaf mezelf alles wat ik graag wilde hebben. Ik gaf toe aan alles waar ik naar verlangde. Ik wilde volop genieten van mijn bezit. Het was de beloning voor mijn harde werken”.

   Ja, en wat dan, wat is daar dan mis mee? Nou, niks, dat mag, dat is goed en mooi; daar komt hij aan het eind op terug: “Wat is het leven goed. Als je lang leeft, geniet dan van elke dag. Geniet van het leven zolang je jong bent! Wees gelukkig in je jeugd! Doe wat je hart je zegt”. En eerder ook al net zo: “Geniet van het leven! Geniet van het brood dat je eet en van de wijn die je drinkt….Draag altijd mooie kleren. En zorg ervoor dat lekker ruikt. Geniet van het leven met vrouw (of de man) van wie je houdt”. En: “Als je de kans krijgt om iets te doen, doe het dan zo goed mogelijk” (9:7vv)

Alleen maar: als dat het is, je daar je leven en je geluk van laat afhangen, en je steeds maar op zoek blijft en op jacht bent naar weer meer en beter en hoger, dan word je elke keer weer teleurgesteld en wordt de leegte niet opgevuld. Dat bedoelt de Prediker met zijn conclusie van alles wat hij had uitgeprobeerd en meegemaakt: “Maar toen keek ik nog eens naar al dat bezit, naar alles waarvoor ik zo hard gewerkt had. En toen bedacht ik dat het allemaal onbelangrijk is. Je bereikt er niets mee. Je hebt er niets aan in het leven”.

 Als je dat hele boek Prediker doorleest, kom je er achter waarom dat is: omdat we met alles wat we kunnen en willen en op poten zetten, ons leven niet zelf kunnen maken, en omdat vroeg of laat overal toch een eind aan komt.

Als we doorlezen in Prediker 12, lijkt ook daar weer een donkere wolk boven te hangen: “houd verdriet en zorgen ver bij je vandaan, want je jeugd is snel voorbij”, en nog een keer: “straks komen de slechte dagen, dan komt de tijd dat je geen plezier meer in het leven hebt”, en daarmee wordt bedoeld dat een mens voor hij het weet oud is en beperkt, met als einde het sterven. En misschien denk jij wel of voel jij dat die slechte dagen er ook nu al zijn, en dat je niet weet hoe je gelukkig kan worden, of dat voor jou wel is weggelegd.

Mocht dat zo zijn, stop dat niet weg en houd je niet groot, praat erover en zoek hulp: bij je ouders, bij vrienden, of een mentor, of iemand uit de kerk. Het is geen schande, en je bent niet de enige, en het is niet hopeloos.

Het is een trek van onze tijd dat veel mensen lastig kunnen omgaan met tegenslagen, dat een mens eigenlijk niet ongelukkig mag zijn, dat je niet je kunt en hoeft te accepteren dat je niet eruit ziet als dat topmodel, dat je niet zo ver gekomen bent als die succesvolle voetballer, dat je niet net zoveel verdient als die beroemde dj, dat je niet zo goed in de markt ligt als…en vul zelf maar in. Iemand zei: ik kan moeilijk omgaan met de realiteit, dat de werkelijkheid anders is dan ik van mezelf en voor mezelf verwacht, dat ik niet perfect ben.

Vaak heb je  te hoog gespannen verwachtingen, zeker als je jezelf afmeet aan hoe anderen zijn of zich neerzetten – waar de TV en sociale media driftig aan meewerken, om een beeld neer te zetten van hoe fantastisch het wel kan zijn maar altijd bij anderen en dat vooral die momenten waarop alles goed gaat.

Zeg maar: schone schijn, waar je doorheen moet prikken en jezelf niet door hoeft te laten ontmoedigen, alsof echt geluk niet voor jou weggelegd is…..Dat zogenaamde geluk is afhankelijk van dingen buiten jezelf die misschien erg aantrekkelijk lijken en waar je veel voor over zou hebben, maar als je ze hebt bereikt zomaar toch je vroeger of later extra leeg en teleurgesteld achterlaten.

Het probleem is vaak een negatieve kijk op jezelf, het niet accepteren wie je bent, hoe je eruit ziet, wat je kunt en wat niet; dat je niet echt jezelf kunt liefhebben. En nog dieper daaronder: dat je niet echt of nog niet of niet meer je eigen kunt maken dat God die je heeft gemaakt zoals je bent, van je houdt zoals je bent. Je bent vol met allerlei idealen of allerlei frustraties, maar leeg aan echte liefde.

FollowUP noemt het : een gat in je hart, een leegte die je probeert op te vullen met ik weet niet wat allemaal maar zonder blijvend succes en zonder einde. Dat kan brengen tot wanhoop, depressiviteit, en erger, zo van: het heeft toch geen zin, ik ben niemand en ik stel niks voor en ik kan niks, en het wordt niks.

Toch, die Prediker die heel realistisch is en daarom skeptisch en somber lijkt, trekt toch niet die conclusie dat het allemaal toch geen zin en geen doel heeft.

Nee, hij tilt zichzelf en jou en mij er bovenuit door achter en boven alles God te zien: God die ons het leven geeft en die ons tot echt geluk geschapen heeft. Dat valt elke keer op als de man tussen de tegenvallers en teleurstellingen door steeds weer oproept op te genieten van wat God gemaakt heeft en God geeft. Niet zoals later in de Bijbel de levenshouding wordt getekend van mensen die niet geloven dat er leven is na dit leven en dat je daarom maar moet zorgen hier en nu te overleven en ervan te maken wat ervan te maken valt: “Laten we lekker eten en drinken. Want morgen gaan we toch dood”. Dat is ook in onze tijd vaak de sfeer. Maar nee, als de Prediker zegt dat je mag genieten in je leven, zeker als je jong bent, wijst hij op God die dat mogelijk maakt: “je kunt maar het beste lekker eten en drinken, en genieten van al je bezit. Want dat zijn dingen die God aan de mensen geeft”. En sterker nog: “je kunt alleen eten en genieten als God dat mogelijk maakt”. En: “als je lekker eet en drinkt en geniet van al je bezit, dan is dat een  geschenk van God”. Ook: “geniet van elke dag die God je geeft”. Om niet meer te noemen, in de tekstverzen van vanmiddag: “denk aan God die je gemaakt heeft”.

Ja, want God wil die leegte in je hart en je leven vullen, vullen met zijn liefde. En als je die liefde proeft in wie je mag zijn en wat je hebt en wat je kunt doen, kun je pas echt en goed genieten, en wordt je ook niet ineens doodongelukkig en wanhopig als je dingen waaraan je waarde aan hecht of mensen van wie je veel houdt, moet verliezen, of als het anders gaat dan je had gewild of gedacht.

Daar loopt dat filmpje van het begin op uit: dat God niet neemt of eist maar geeft, dat God doet wat Hij belooft, en er ook is als jij je diep ongelukkig voelt.

Ik las ergens dat de bijbel niet belooft dat ik me altijd happy en gelukkig voel maar wel dat God aan ons zijn kinderen het goede geeft: zijn liefde, en hulp. Probeer naar jezelf te kijken en naar je leven en naar je toekomst met Gods ogen, en laat je door Hem boven wat hier en nu mooi lijkt of moeilijk is,heen tillen, en laat je niet wijsmaken dat je pas gelukkig kunt zijn als alles in je leven en om je heen perfect is, als je alles hebt wat iedereen zegt dat je dat toch wel moet hebben, dat je daar toch recht op hebt, en dat je anders mislukt bent, een loser.

Eigenlijk ben je dan een gevangene van die nepgoden waar dat filmpje over ging, die doen alsof ze je gelukkig maken maar je met een kater achterlaten. Terwijl God niets liever wil dan ons geluk geven dat niet afhangt van dingen en mensen buiten jezelf maar dat Hij in je wil werken en laten groeien, dat niet van je kan worden afgepakt en je op de been houdt, wat er ook gebeurt.

De apostel Paulus schrijft uit eigen ervaring: “Ik heb verdriet, maar toch ben ik altijd blij. Ik ben arm, maar ik maak veel mensen rijk. Ik bezit niets, en toch heb ik alles”. (2 Kor.6:10) En geeft ons de aansporing mee: “Jullie moeten blij zijn, omdat jullie bij de Heer horen. Ik zeg het nog eens: wees altijd blij”. (Filipp.4: 4)

Moeilijk, zo’n opdracht, want hoe kun je nou altijd blij zijn, opgewekt, gelukkig?Nou best wel, het lukt mij niet, elke dag, wat er ook gebeurt, hoe ik ook in mijn vel zit. Er staat wel iets bij: omdat jullie – jij ook en u en ik – omdat wij bij de Heer horen. De Heer, Jezus: die weet wat mensen zijn en hoe mensen zich kunnen voelen, die zelf mens is geworden en aan het leven heeft geleden en zelfs is doodgegaan, maar er doorheen gekomen is en ons er doorheen wil slepen – je bent van Hem en Hij is er voor jou – we gaan ervan zingen: “meer dan rijkdom, meer dan macht, meer dan de schoonheid van sterren in de nacht (en, denk ik erbij, al die mensen die als sterren bejubeld en benijd worden), meer dan wijsheid die deze wereld kent,is het waard te weten wie u bent” – en mag jij weten de moeite waard te zijn, in zijn ogen, en in je eigen ogen daarom ook, want  meer dan zilver, meer dan goud, meer dan schatten door iemand ooit aanschouwd, zo eindeloos veel meer, was de prijs die u betaalde, Heer – voor mij, en voor u en voor jou – en dat maakt een mens pas echt gelukkig!

                                                      amen

 

 liturgie jeugdthemadienst

welkom

zingen:    Opwekking 281 (Gz. 158 GK)

moment van stilte en gebed

votum en groet (Sela)

zingen:    Opwekking 244

gebed

filmpje Denkstof (EO) Hoe word ik gelukkig

Schriftlezing.  Prediker 2: 1-11

zingen:   Opwekking 714

preek over Prediker 11: 7-12:1 

zingen:   Opwekking 544

gebed

collecte                              

geloofsbelijdenis gezang 161: 1-4 GK

zegen

amen:     Opwekking 602

Johannes 12: 24: Een tuin bloeit rond het open graf (inleiding veertigdagen-project)

 

Gemeente van Christus,

dia 1

‘Een tuin bloeit rond het open graf’.

Dat is het thema, niet alleen van deze dienst, maar van heel de veertigdagentijd.

Jullie hebben allemaal het leesrooster voor de weken tot en met Pasen ontvangen, om er thuis mee aan de slag te gaan, persoonlijk en als gezin, van dag tot dag. Ook de kinderen kunnen meedoen, op hun manier, twee keer in de bijbelclub maar ook thuis, met de 40-dagen-kalender die vandaag uitgereikt wordt en heel bijzonder is, met veel te leren en te bewonderen in de wereld van maan, sterren,en planeten. Zoals aangekondigd is iedereen welkom woensdagavond voor een kort avondgebed. Tenslotte: de bedoeling is gespreksavonden in de wijken te organiseren, op 8 maart,de zondag waarop we samen avondmaal vieren, met als thema: ‘Werken en bidden’

‘Een tuin bloeit rond het open graf’. Een regel die ontleend is aan het lied waarmee we begonnen vanmorgen, Gz. 479. Een lied waarin we zongen over de machtig mooie wereld die God geschapen heeft: “Aan U behoort, o Heer der heren, de aarde met haar wel en wee…..” en dan vooral: “Gij roept het jonge leven wakker, een tuin bloeit rond het open graf. Er ruisen halmen op de akker, waar zich het zaad verloren gaf”.

Het doet denken aan de lente, als na de winter waarin weinig tot niets groeit, overal weer gras gaat groeien, de in de herfst geplante bollen uitlopen tot veelkleurigheid;en aan de zomer als het ingezaaide land koren oplevert en allerlei andere gewassen.

dia 2

Ja maar, er is meer en het gaat dieper want wie denkt bij die tuin die bloeit rond het open graf niet aan de Paasmorgen. Aan Jezus die zijn graf leeg achterliet omdat Hij de dood had overwonnen en was opgestaan, en ons doet delen in zijn overwinning. Daarom mogen wij door geloof ervaren dat het leven zelfs door de dood heen bloeit, en uitkijken naar de dag dat ook onze graven eens opengaan en we zullen opleven. Want “nu gaan de bloemen nog dood, nu moet je soms nog huilen, nu blijf je steeds iets missen – maar dan is er geen dorst meer of verdriet, daar is gelukkig leven en het eindigt niet”, nooit meer – en dat is omdat voor ons de allerprachtigste bloem die ooit op aarde gebloeid heeft – Gods eigen lieve Zoon Jezus – is doodgegaan en in een graf weggeborgen in die tuin van Johannes van Arimatea-  en Hij juist zo als overwinnaar over zonde en dood en graf opstond: Hij is hier niet, Hij leeft, voorgoed.

‘Een tuin bloeit rond het open graf’. Als je met dat leesrooster aan de gang gaat, zul je merken wat een mooie Bijbelse lijn je op het spoor komt: vanuit de tuin waar alles begon en het ook al gauw mis ging zodat God onze voorouders wegstuurde een wereld in met dorens en met distels, en via de verwoestende zondvloed en later de woestijn naar het land dat overvloeide van melk en honing, en dan weer via de woestijn waar Jezus werd verzocht en de olijvenboomgaard Gethsemané, naar die tuin met dat open graf, en het einddoel: Gods nieuwe wereld die nog uitbundiger zal bloeien dan eens in die tuin van Eden.

Zoals in dat leesrooster de zin steeds terugkomt: “De weg naar Pasen begint in een tuin”, en daar loopt Gods weg ook op uit: “De opstanding van Jezus was een wonder van het formaat van de schepping. Opnieuw breekt het licht door. En rond het open graf komt een nieuwe schepping tot bloei” – kijk in het leesrooster van Paaszondag.

dia 3

Kijk, en voor die nieuwe schepping, en voor het nieuwe leven dat God ons geeft, was nodig dat Jezus Gods Zoon als een graankorrel, een zaadje, begraven werd in de aarde, zoals door Hem aangekondigd als regel van de natuur maar vooral van Gods genade: “Een graankorrel die in de aarde gezaaid wordt, moet sterven. Zolang hij niet sterft, gebeurt er niets. Maar als hij sterft, levert hij veel nieuwe korrels op”.

Wat de Heer zegt begrijpen we vast wel: uit één zo’ n graankorrel komt een nieuwe plant, en als het daar goed mee gaat, komen aan die nieuwe plant een heleboel aren met heel veel korrels. Je kunt er dan meel van malen, en er brood of wat anders van bakken, maar je kunt die korrels ook het volgende jaar in de grond stoppen en dan komen er veel meer nieuwe planten en dan weer en dan weer…….gigantisch wat een hoeveelheid koren en meel je na 5 of 10 of 20 jaar hebt….net zo gaat het met veel van die bollen die groeien hier in de Kop van Noord-Holland en die als ze uitgegroeid zijn worden verkocht, niet alleen in Nederland maar ook in heel veel andere landen…

Maar dan is wel nodig dat je die korrels, dat zaad, die bollen, in de grond stopt of ze uitzaait. Voor het oog verdwijnen die bollen of die zaadkorrels dan in de aarde, en gaan ze dood. dia 4 Maar in werkelijkheid is dat juist volop leven, komt juist zo er een steeds grotere oogst. Terwijl als je die bollen in de doos laat zitten en er niets mee doet, er misschien nog wel een groen scheutje uit komt, maar zeker geen bloem of nieuwe graankorrels – als er niks gebeurt verliest dat zaad zijn kiemkracht en die bol wordt slap en droogt uit, en wordt waardeloos: gooi maar weg, heb je niks meer aan.

Met dat in het achterhoofd gaan we beter begrijpen wat Jezus zegt over zichzelf en over ons. Wat Hemzelf betreft, de aanleiding voor dat gelijkenisje over zaaien en oogsten is dat enkele Grieken aangaven dat ze Jezus wel zouden willen ontmoeten, Via eerst Filippus en Andreas dia 5  (die alle twee een Griekse naam hadden en dus wel goed Grieks verstaan en gesproken zullen hebben) hadden ze een gesprek aangevraagd: wij zouden graag jullie leermeester Jezus ontmoeten, zou dat kunnen?Zij weer naar Jezus: Heer, er zijn Griekse mensen voor U.Wilt U wel met hen praten?

Hoe het verder is gegaan, of en hoe dat gesprek is geweest, het wordt er niet bij verteld. Wat blijkbaar belangrijker is, is wat de Heer erover zegt: “de tijd is gekomen dat de Mensenzoon tot majesteit wordt verheven”,endan gaat gebeuren waar de Joodse leiders zo bang voor waren. Die zeiden tegen elkaar:  de hele wereld loopt achter Hem aan. Daar zien we er iets van als die Grieken interesse tonen in Jezus. Grieks sprekende mensen die God al kenden en in de tempel Hem kwamen dienen, en er blijkbaar ook bij waren geweest toen Jezus de stad in kwam op zijn ezeltje en door veel mensen werd toegejuicht als de koning van God: wie is die Jezus toch?

Ja maar, gaat Jezus meteen verder, die troon en die wereldwijde erkenning en die majesteit, komen alleen op de manier waarop het gaat met graankorrels die een grote oogst opleveren. Daarvoor is nodig dat Ik eerst door dood en graf heen ga. Stel dat Jezus gegaan zou zijn voor eigen winst: koning worden over een klein volk toen en daar, en dat ene volk weer op de kaart zetten en regeren vanuit Jeruzalem. Dan had de rest van de wereld er niks aan gehad, en zouden jullie en ik  nooit zijn gaan geloven….vooral: dan was het nooit goed gekomen tussen God en de mensen, en kwam er geen nieuwe wereld; dan was Gods koninkrijk een ministaatje geworden.

Zoals mensen die op eigen belang uit zijn en daarvoor desnoods over lijken gaan, misschien even succes hebben en een tijdje oppermachtig zijn, zoals toen de keizer en nu allerlei dictators……of van die kleine baasjes en patsers waar de wereld vol van is…..maar als het erop aan komt zijn ze eenzaam, weinig geliefd, en als hun tijd om is en hun rol uitgespeeld, treurt niemand nog om hen.

Laten ook wij  onszelf afvragen of we wat willen betekenen voor anderen of dat we eigenlijk op en voor onszelf leven. Of we gaan voor ons eigen koninkrijkje of voor het overeind houden van onze eigenkerk of onze eigen tradities of idealen, of dat we verder om ons heen kijken en verder vooruit kijken: waar wil God heen met zijn wereld en wat is de plek die ik daarin kan hebben, wat kunnen we betekenen voor onze medemensen en de samenleving? Met als focus dat koninkrijk van God niet maar ver in de toekomst maar overal waar mensen in hun leven al iets laten zien van Gods liefde en Jezus’ dienstbaarheid . Lees maar door na ons tekstvers: “Wie mij dient moet Mij volgen” – en neem dat maar letterlijk: volgen op die moeilijke weg van lijden en doodgaan: “als je bereid bent je leven(tje) op aarde op te geven, op te offeren, los te laten, win je een eeuwig leven.

Jezus, onze Heer, ging zover dat Hij zijn leven overhad en opofferde voor mensen die hun leven hadden verspeeld: zijn dood lijkt zijn einde maar blijkt op Pasen het begin van een grote oogst. Een uitlegger zegt het zo: “de vruchtbaarheid van zijn dood zal leiden tot een spectaculaire vermeerdering van zijn aanhangers”, en: “uit het kruishout zal de wereldkerk opbloeien”. Zelf zegt de Heer erover dat Hij “niet is gekomen om gediend te worden maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen”  – aan zijn dood danken wij en vele anderen het Leven.

Kijk, en zo gaat het gebeuren, langs die onaantrekkelijke en ongeloofwaardige weg van lijden en dood, volgens de wet van graankorrel: een graankorrel die niet in de aarde valt en niet sterft, blijft die ene graankorrel – eenzaam, onvruchtbaar, in zichzelf gekeerd, en dus zonder groei – maar door te sterven komt er juist heel veel vrucht.

dia 6   

En blijf dan niet steken in dat mooie dat Jezus voor je zonden is gestorven – hét Zaad moest sterven- maar durf door te lezen en je aangesproken te weten: “wie zijn leven” – zijn misschien wel geslaagde en boeiende en relaxte of zijn moeizame en bedreigde leven hier en nu – “liefheeft en wil vasthouden, zal het verliezen” – je leefde voor jezelf en je sterft voor jezelf en je eindigt met lege handen, vruchteloos.

Maar als je jezelf aan Jezus durft verliezen, als je durft loslaten en jezelf over durft geven, win je. Je leefde niet voor niets en je sterft niet voor niets, want  je leven was een leven met Christus en je sterven zal geen verlies zijn maar winst opleveren.

Ja, en als de Bijbel het dan heeft over sterven, is dat meer en dieper dan doodgaan. Dan zou pas dat nieuwe leven komen na dit leven, en volmaakt en volgroeid op de nieuwe aarde, zoals in dat lied over stil maar en wacht maar, tot alles nieuw wordt. Dat is wel de glorieuze eindfase maar gelukkig begint dat nieuwe al eerder, nu al. En moet dus ook dat proces van sterven al eerder beginnen, nu al, in dit leven al. Ik denk aan de catechismus waar in zondag 33 over bekering gezegd wordt dat je die zou kunnen vergelijken met wat in de natuur gebeurt – denk weer aan dat zaad – namelijk “het afsterven van de oude mens en het opstaan van de nieuwe mens”.

Wat geen bedenksel van de catechismus is maar een teruggrijpen op Bijbelse beelden, zoals bij Paulus, vooral in Kolossenzen 3: laat wat aards in u is afsterven. Omdat, schrijft hij er kort voor: een christen met Christus gestorven is en opgestaan. En in 2 Kor. 5 schrijft Paulus dat wie één is met Christus, een nieuwe schepping is

Een van de volgende zondag komt dat terug, en gaan we dan wat breder uitwerken. Nu is genoeg mee te nemen dat zoals elk mens lichamelijk vanaf zijn geboorte tot aan zijn overlijden een proces doormaakt van afsterven van cellen en het aanmaken van nieuwe cellen. Iemand schrijft er dit over: “Het lichaam is constant bezig met celvernieuwing, de snelheid is afhankelijk van het type cel. We kunnen dus stellen dat net zoals de cyclus van groei en leven voortduurt, worden ook de cellen van ons lichaam voortdurend vernieuwd. Als dat niet zou gebeuren, zouden we niet blijven leven. Als het leven zichzelf niet constant vernieuwt, houdt het op te bestaan. En dat is een belangrijk punt. Ofwel het leven vernieuwt zichzelf, of het sterft af. Dat geldt zowel fysiek als geestelijk”. Tot zover het citaat. Er kan nog een andere uitspraak van Paulus aan worden toegevoegd, juist over dat geestelijke vernieuwingsproces. “ook al gaat ons uiterlijke bestaan verloren, ons innerlijke bestaan wordt van dag tot dag vernieuwd” (2 Kor. 4: 16) – en dus worden de vruchten daarvan niet pas op de nieuwe aarde geplukt, maar nu al: wie met Christus leeft, is een nieuwe schepping!

 dia 7    – zoals met die krokos in die bloembol en pop waaruit vlinder komt

 Tegelijk komt daarin ook een opdracht mee om wat slecht is ook te laten afsterven. Denk maar weer aan je tuin waar straks weer van alles gaat groeien en bloeien, maar waar ook heel wat werk in kan gaan zitten om dode takken af te zagen, onkruid te wieden, bomen en planten bij te snoeien en wat uitgebloeid is af te knippen om zo juist de groei en de bloei op gang te houden: door te sterven komt er nieuwe vrucht.

Zo gaat dat ook met verbonden zijn aan Christus – denk aan wat Hij zelf zegt over zichzelf als de echte wijnstok – nu zoals de Bijbel in Gewone Taal het weergeeft: “Ik ben de stam van Gods druivenplant, en jullie zijn de takken. God zelf is de tuinman. Hij haalt de takken weg waar niets aan groeit. En de takken waaraan druiven groeien, maakt Hij kort. Want dan komen er in het volgende jaar nog meer druiven aan” (Johannes 15: 1-2).  Ook dat snoeien en dat krenten is een stukje sterven: God houdt ons kort en maakt ons klein, door moeilijke dingen die een mens kunnen overkomen, door ons te confronteren met onze kwetsbaarheid, doordat we onze beperktheid ervaren en vaak onszelf tegenkomen, en ons te laten ervaren dat we er juist sterker uitkomen als we ons niet groter en flinker voordoen dan we zijn, als we hulp van anderen accepteren, en als we ons bij God geborgen weten en veiligheid en steun en hulp van mensen om ons heen mogen ervaren, als we niet onszelf ten koste van alles overeind willen houden maar onszelf durven loslaten. Dat kan lastig zijn of pijnlijk, maar het geeft ook rust, ruimte, en nieuwe energie.

Zolang Jezus niet terug is en alles nieuw geworden is, geldt voor elk mens de wet van de graankorrel. Blijft gelden dat alle mensen – vroeg of laat, oud en soms al jong – nog moeten sterven. Worden graven geruimd en nieuwe graven gedolven, moeten we elkaar op Gods tijd loslaten, na een lang of soms heel kort leven samen op aarde. Maar verbonden  aan Jezus mag dat sterven – hoe smartelijk en smadelijk ook -dat wat stof is weer tot stof vergaat, en hoe hard is dat afscheid – toch winst zijn, winst die nooit verloren gaat, als “God eens op zijn morgen volbrengt wat werd beloofd”.

Begraven heet zelfs  een zaaien op de dodenakker (het woord zegt het al), waarvan Paulus schrijft in 1 Kor. 15: 43: “wat onaanzienlijk en zwak is als het wordt gezaaid, wordt met schittering en kracht opgewekt” , en dat omdat Christus als eerste van al die mensen die zijn gestorven en nog moeten sterven, al is opgewekt: “Overwinnaar zal Hij zijn,over zonde, dood en pijn.Heel het rijk der duisternis, weet wie Jezus Christus is: Hij is de hoogste Heer” –  de veertigdagentijd loopt uit op Pasen!

dia 8

De moeite waard om er mee bezig te zijn, op allerlei manieren, en vooral: samen!

amen

 

liturgie morgendienst zondag 15 februari 2015

votum en groet

zingen:   Lied 479: 1-4

Gods leefregels

zingen:    Ps. 85: 3,4

gebed

Schriftlezing:  Genesis 2: 4-17 en 3: 22-24

zingen:   Ps. 107: 11,12

Schriftlezing:  Johannes 12: 17-26

zingen:   NLB 982 (1,2,3): In de bloembol is de krokus

 verkondiging:  Johannes 12: 24

zingen:   Gz. 66: 1,2,5 

gebed

collecte – Psalmen voor nu 121

zingen:   Gz. 149

zegen

Spreuken 15: 1 en 1 Petrus 3: 9: Vrijheid van meningsuiting?

 

dia 1

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Laat ik  er maar meteen duidelijk over zijn:  ‘ik ben niet Charlie’.

U weet het nog wel: vlak na die verschrikkelijke aanslag in Parijs, op die cartoonisten van Charlie Hebdo, was iedereen ineens ‘Charlie’.  dia 2  Met de goede bedoeling  zich solidair te verklaren met wie getroffen waren, en ook om te laten merken pal te staan voor de ‘vrijheid van meningsuiting’.

Waarin veel journalisten, politici, en burgers, ver gaan: ze vonden en vinden dat alles moet kunnen en mogen, tot kwetsen en beledigen toe, in woord en in beeld. En als je dan het hebt over respect voor elkaar, ook voor de levensovertuiging van je medemens of van groepen in de samenleving, lijkt dat aan dovemansoren gezegd want daar moet je maar tegen kunnen, en als je maar niet aanzet tot haat en geweld, is alles geoorloofd want er is toch ‘vrijheid van meningsuiting’?

Gelukkig dat nu de eerste emoties wat tot rust gekomen zijn, er debat loskomt en ook tegengeluiden komen: moet alles maar gezegd worden, en getekend, ook als daardoor mensen tot in het diepst van hun ziel geraakt en gekwetst worden, als ook al is dat niet bedoeld, er onrust door komt, haat, en zelfs geweld? Is niet soms mijn vrijheid een aantasting van het gevoel van vrijheid en veiligheid van anderen, en is het dan niet wijs en zelfs je plicht daar rekening mee te houden?

Daar zitten altijd dilemma’s in en het vraagt om keuzes, maar dat hoort bij een wereld waarin mensen en groepen samen wonen in hetzelfde land, of samen op dezelfde school zitten – ja en ook, samen in dezelfde kerk – zoals Paulus schrijft over de vrijheid die Christus ons geeft  dia 3  : “Misbruik die vrijheid niet om uw eigen verlangens te bevredigen, maar dien elkaar in liefde, want de hele wet is vervuld in één uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf’. Maar wanneer u elkaar aanvliegt, pas dan op dat u niet door elkaar wordt verslonden”.  (Galaten 5: 13-15)

Wat allereerst slaat op de omgang met elkaar als christenen, binnen de gemeente, maar het gaat natuurlijk net zo goed op voor de werkvloer en de samenleving. Waar elkaar bestoken via de media of door spotprenten zomaar tot escalatie leidt. Terwijl met elkaar in gesprek gaan, elkaar serieus nemen, kan leiden tot meer begrip en acceptatie, en zelfs tot meer samen-werken en tot beter samen-leven. Er zijn mooie voorbeelden van gesprek tussen moslims en andere geloofsovertuigingen, waar betere verhoudingen het gevolg van zijn. En wij zullen als volgelingen van Jezus, met de wijsheid van onze Schepper, als het goed is voorop lopen, en als gemeente wat onze Heer ons voordeed, oefenen.

Tegelijk moeten we eerlijk erkennen dat het wel eens anders lijkt, en mensen van buiten als ze naar de kerk en kerkmensen kijken, het niet zo’n voorbeeld vinden wat ze dan horen en zien: felle discussies, in de pers afbranden wie anders denkt, roddelen over mede-kerkleden, soms zonder echt het verhaal van de ander te kennen hard oordelen en veroordelen, en dan – hoor je vragen: waarom zoveel kerken en groepen? Daar zal vast ook bij die buitenstaanders veel vlotweg oordelen bij zijn, maar toch: is die kritiek echt onzin? Ik zei al dat wat Paulus schrijft over elkaar aanvliegen, blijkbaar gebeurde in de kerk!

Om maar bij onszelf te blijven, als je die twee tekstverzen leest, herkennen we er iets van en doen we er wat mee? Met die spreuk: “een vriendelijk antwoord doet woede bedaren, krenkende woorden wakkeren toorn aan” ? En met wat Petrus schrijft, zelf door schade en schande wijs geworden, en vooral door zijn Heer geleerd: “vergeld geen kwaad met kwaad, en als u wordt uitgescholden, scheld dan niet terug, zegen juist, opdat u ook zelf zegen ontvangt, want daartoe bent u geroepen”.   dia 4

Dat is in de taal van onze tijd de core business van een christen: tot zegen zijn, voor andere mensen het goede zoeken, laten zien wie onze Heer is, zijn liefde doorgeven. En dus ook anders reageren dan een mens geneigd is te doen als hij aangevallen of uitgelachen of beledigd wordt: niet terugschelden of terugmeppen maar naar het voorbeeld van je Heer voor die ander bidden en in gesprek gaan en bereid zijn om te vergeven, een nieuwe start te maken, en te zoeken naar verbinding in plaats van conflict.

Het is als een rode draad door het Bijbelse onderwijs van Jezus en zijn apostelen heen: God liefhebben en dan ook – als tweede gebod dat uit dat eerste voortvloeit en net zo belangrijk is als dat eerste – je naaste, je medemens, liefhebben als jezelf. Net zo belangrijk die twee want je kunt niet God liefhebben en tegelijk je naaste haten, dat is niet met elkaar te rijmen want dan lijk je niet op God, die liefde is.

En dan staat je houding en gedrag ook haaks op dat van Jezus die tot aan het kruis zijn vijanden liefhad en het goede toewenste en voor hen bad tot zijn Vader: “Vader, vergeef het hun, want wij weten niet wat zij doen”, Heer, ontferm U, Kyrie eleison. Jezus van wie Petrus zich zo scherp herinnerde en over wie Petrus schreef: “Toenhij werd uitgescholden, schold hij niet terug. Toen de mensen  hem lieten lijden, bedreigde hij hen niet”.dia 5 En: “Daarmee gaf hij jullie een voorbeeld, hij liet zien hoe je moet leven als zijn volgeling”. Vandaar het vervolg, ons tekstvers: “Als iemand je kwaad doet, doe hem geen kwaad terug. Als je wordt uitgescholden, scheld dan niet terug. Wens mensen dus het goede toe. Dan zal God ook goed voor jullie zijn”.

  Kijk, en wat Jezus ons voordeed en zijn apostelen ons voorhouden, dat werkt ook. Dat leren we van zo’n praktisch boek vol wijsheid en levenservaring als Spreuken. Er staan nogal wat uitspraken in over communicatie, over wat woorden uitrichten. Zoals in Spreuken 15 waaruit we wat van die wijze spreuken naar voren hebben gehaald. Na ons tekstvers meteen vers 2 waar wijze woorden tegenover dwaas gepraat staat. En vers 4 – nu nog een keer uit de Bijbel in Gewone Taal: “Vriendelijke woorden geven mensen kracht om te leven, maar boze woorden maken mensen kapot”. dia 6  Vs. 7 ook: “De woorden van wijze mensen geven inzicht, maar van de woorden van dwaze mensen leer je niet”; vs. 18 weer een sterke: “Als je snel boos wordt, maak je een ruzie erger. Blijf dus kalm, dan houdt de ruzie vanzelf op“. En vers 23: “Het is fijn als iemand precies het goede zegt. Goede woorden op het juiste moment zijn geweldig“. Tot slot nog eentje uit een later hoofdstuk, als opsteker voor het vervolg: “Woorden kunnen goed doen of kwaad doen. Denk dus goed na voordat je iets zegt”. dia 7

Noem dat zelfcensuur, zie dat als angst of zwichten voor eventuele tegenreacties, het is handen en voeten en vooral stem geven aan wat van leren van onze goede God en het voorbeeld van onze Heer Jezus kwaad te overwinnen met het goede.  Het bijzondere van het boek Spreuken is dan dat meestal geen geboden of verboden worden gegeven – zo van: zo moet je het doen en dat mag juist niet – maar dat in korte kernachtige uitspraken en beeldspraak wordt aangegeven hoe het in elkaar zit, hoe het werkt, wat gebeurt als je dit of dat doet, of het nalaat. Ik las: “Er wordt kortweg gezegd dat het in het leven zo toegaat als hier wordt verzekerd. ‘Zo is het leven’, en anders niet“. Met als boodschap: doe er je winst mee!           dia 8

Hoor zo die spreuk van vanmorgen, nu uit de BGT: “Boze mensen worden rustig als je vriendelijk tegen hen bent, maar ze worden woedend als je hen beledigt”. Meteen komt dan de vraag op of dat wel het leven is, of het wel altijd zo werkt. Dat laatste vast wel, denk maar weer aan Parijs, en aan andere voorvallen van mensen en bevolkingsgroepen die zich gekwetst en gefrustreerd voelen, wat heeft geleid tot uit de hand gelopen demonstraties en zelfs tot terroristische aanslagen. En misschien kent u uit eigen ervaringen ook wel situaties binnen gezin of familie of van de werkvloer waar ruzies escaleren door gebrek aan geduld en tact, en soms subtiele of openlijke beledigingen en pesterijen gruwelijk kunnen escaleren. Wat als het goed is aan het denken zet en leermomenten zijn: hoe voorkom je dit, wat is mijn eigen rol erin, als vader of moeder, broer of zus, collega, klasgenoten?       dia 9

Het eerste deel van die spreuk is lastiger: dat vriendelijk reageren woede doet bedaren, dat boze mensen rustiger worden als je vriendelijk op hen reageert – gaat dat altijd zo? Kan het niet juist olie op het vuur zijn, omdat de ander het zo kan opvatten dat je de boosheid niet serieus neemt, dat je alles maar weg lacht? En zit de wereld niet zo in elkaar dat grote monden en stevige taal veel oplevert? Dat je soms machthebbers en vastgelopen structuren keihard onder druk moet zetten omdat er anders nooit wat verandert, en dat spot wat verkeerd is ontmaskert. En dat toch alles wat mensen denken en voelen gezegd mag en vaak ook moet worden, omdat het anders wordt opgekropt en het er des te heftiger uitbarst?

Trek maar door naar ons gemeente-zijn waar ook af en toe vragen zijn en en kritiek: mag dat dan niet, moet je alles over zijn kant laten gaan, om de ‘lieve vrede’ ?

dia 10

Nou, dat laatste is de bedoeling niet, ook onze Heer kon messcherp zijn en in de brieven van zijn apostelen staan vaak stevige uitspraken, vermaningen, kritiek. Breder: hetzelfde geldt van de samenleving in zijn geheel: een maatschappelijk debat, een politieke strijd, dat mag op het scherpst van de snede, luid en duidelijk. Er staan ook spreuken over straf voor wie kwaad doet, over berispingen die je ter harte moet nemen (5), over een wijze koning die als rechter onrecht hard aanpakt. Als dingen je dwars zitten, als je onrecht ziet, of als iemand iets zegt of doet waar je last van hebt, mag die ander weten wat het met je doet, wat hij of zij aanricht.

Maar wat we leren uit zo’n spreuk en leren van wat Jezus heeft gezegd en gedaan, is dat het heel erg aankomt op wat ons drijft, of onze instelling en onze bedoelingen. Of hoe we naar een ander kijken en op die ander reageren, wordt bepaald door wat we vinden van die ander, door vooroordelen over hem of haar, door wantrouwen en angst, of door een positieve grondhouding van willen begrijpen en verbinden. Ik las: “Welke mening je ook bent toegedaan, altijd ben je geroepen om de wijze waarop je die mening uitdraagt en verwoordt, te toetsen aan het Woord van God”. En dan kan vrijheid van meningsuiting nooit zijn dat ik alles mag zeggen wat ik denk en dat hoe ik dat zeg niet uitmaakt, maar dan is het de toon die de muziek maakt, en zullen we bedenken wat we leren van Paulus: “als je geen liefde voor elkaar hebt, zijn je woorden zinloos”, en zijn collega Jakobus schrijft: “je moet altijd bereid zijn naar een ander te luisteren, en denk dan goed na voordat je iets terugzegt, en wordt vooral niet meteen kwaad, want als je meteen kwaad bent, ga je dingen doen die God niet goed vindt; nee, blijf altijd vriendelijk, en doe alles weg wat slecht is”.

Wie reageert met dit dat toch wel erg veel gevraagd is, niet te doen, die heeft gelijk. Diezelfde Jakobus weet dat ook wel dia 11: “niemand van ons is de baas over zijn tong, steeds weer zeggen we verkeerde dingen; met onze woorden kunnen we zelfs mensen doden” …en: “we gebruiken onze tong om andere mensen te vervloeken”, mensen die ook door God zijn gemaakt, geschapen als Gods evenbeeld, net als wij,

En dan, in lijn met de wijsheid uit het Spreukenboek: “Wie jaloers is of zichzelf beter vindt dan anderen, leeft helemaal verkeerd, en zorgt overal voor onrust. Echte wijsheid krijg je van onze God. Je laat zien dat je wijs bent als je leeft zoals God het wil. Wijze mensen leven namelijk in vrede met iedereen. Ze zijn geduldig en gehoorzaam. Ze zijn goed voor anderen. Ze behandelen alle mensen gelijk, en zijn altijd eerlijk. Ze doen alleen maar goede dingen. Mensen die goede dingen doen en in vrede leven met iedereen, zorgen overal voor recht en vrede”   (Jak. 3: 16-18)

En om niet meer te noemen, vlak voor ons tekstvers schrijft Petrus over met elkaar meeleven en elkaar liefhebben en bereid zijn om de minste te zijn – en zo tot zegen.

  Wie dan denkt of zegt dat het wel veel vraagt van je incasseringsvermogen en dat het leven nou eenmaal hard is en dat je toch erg naïef bent als je denkt dat het zo werkt – die zou twee dingen vergeten.  Dat is in de eerste plaats dat ons ook nergens wordt voorgespiegeld dat leven als een christen vanzelf gaat maar juist dat het vechten is en dat wie Jezus wil volgen zichzelf moet willen verloochenen en dat gaat nooit vanzelf. Maar in de tweede plaats: God belooft ons zijn kracht en de hulp en leiding van de Heilige Geest die ons hart en ook onze mond wil ‘heiligen’.

Waar we om mogen bidden – wat we zo meteen ook gaan doen met Psalm 141: “doe mij Heer, te rechter tijd zwijgen, laat mij niet spreken zonder grond, bewaak de deuren van mijn mond, laat niet mijn hart tot kwaad zich neigen” – en met dat andere lied wat weer de diepste laag aanboort waar het kwaad vandaan komt en dus de verandering moet beginnen: “bekeer ons felle hart, deel ons uw liefde mede die onze boosheid tart, die onze mond leert spreken, en onze handen leidt” (Lied 285).

Dus gaat het gevecht niet tegen anderen maar tegen onszelf en kwaad in onszelf. Er is een wereld te winnen, als we met hulp van Gods Geest, onszelf overwinnen. Ook daar is een spreuk over, nu een keer in de vertaling van 1951: “een lankmoedig mens overtreft een held, wie zijn geest beheerst hem die een stad inneemt”. (16:32). Lankmoedig zijn, dat is geduld: lange adem hebben, in plaats van een kort lontje. Andersom is ook maar al te waar: “iemand zonder zelfbeheersing is als een stad waarvan de muur is geslecht” (25:28). Je stelt je open voor allerlei negativiteit.Je ontploft zomaar, en je sleept anderen mee, net zoals zo’n zelfmoordterrorist.

dia 12

Wat een wijsheid reikt God ons aan, noem het geestelijk wapentuig: een hart vol van zijn liefde, een luisterend oor, geduld, goede woorden, zijn bevrijding en vergeving. We kunnen ermee aan de slag, in eigen leven, in onze gezinnen, in de gemeente. Waar als het goed is veiligheid is: om van hart tot hart met elkaar te praten, te delen wat we echt vinden en voelen, zeg maar: echt vrijheid van meningsuiting zonder op eieren te moeten lopen en bang te zijn dat je wordt afgeserveerd omdat je anders denkt en doet dan ‘het hoort’, omdat je dan niet goed bezig bent of niet gereformeerd bent of te slap.

Ja, en als liefde ons drijft, zijn we tegelijk ook voorzichtig zijn met elkaar, en geduldig, voelen we aan wanneer zwijgen beter is, en weten we de juiste toon te treffen, zoals Petrus even verder schrijft: “voert u het woord, laat dan Gods woorden doorklinken in wat u zegt” , en neem ook de leefregels ter harte die Paulus meegeeft in Ef. 4 en 5:  dia 13   “Leg…de leugen af en spreek de waarheid tegen elkaar, want wij zijn elkaars ledematen. Als u boos wordt, zondig dan niet: laat de zon niet ondergaan over uw boosheid, geef de duivel geen kans. Laat geen vuile taal over uw lippen komen, maar alleen goede en waar nodig opbouwende woorden, die goeddoen aan wie ze hoort….Laat alle wrok en drift en boosheid varen, alle geschreeuw en gevloek, en alle kwaadaardigheid…..Ook dubbelzinnige, oppervlakkige en platvloerse taal is ongepast – spreek liever woorden van dank”. Dat is vrijheid die verantwoordelijk maakt.

Nee, ik wil niet Charlie zijn, laat mij maar zijn als Jezus, zijn voorbeeld volgen.

dia 14

Toch wel een mooi gebed, in dat lied: “Ik wil jou van harte dienen en als Christus voor je zijn. Bid dat ik genade vind, dat jij het ook voor mij kunt zijn”. En zo tot veel zegen!

                                                       amen                  

dia 15 

vraag voor deze week: 

Hoe kun je groeien in liefdevol spreken, ook bij meningsverschillen?


 liturgie morgendienst

votum en groet

zingen:      Ps. 3: 1,2

Gods leefregels

zingen:      Ps. 19: 4,5 

gebed

Schriftlezing:  Spreuken 15: 1-7,18,23,31-33

zingen:     Ps. 19: 6

Schriftlezing: 1 Petrus 2: 19-25 en 3: 8-12

zingen:     Ps. 34: 5,6

verkondiging:  Spr. 15: 1 en 1 Pet.3: 9

zingen:     Ps. 141: 2,3,5,6

gebed

collecte

zingen:     Lied 285: 1,3,4

zegen

Zondag 8 Heid. Cat. : Samen Eén

Broeders en zusters, u, jullie, samen Gods gemeente,

Samen één.             dia 1

Dat is een mooi thema voor twee kerken die samen op weg zijn en naar elkaar toe willen groeien.  Het is ook een mooi ideaal in een wereld en een land met groeiende tegenstellingen, denk alleen  maar aan de spanningen tussen moslims en andere Nederlanders, aan het wij tegen over zij, maar ook aan het individualisme waardoor mensen langs elkaar heen leven en ieder voor zich probeert te overleven, aan tegenstellingen ook in de wereld als geheel tussen heel rijken en straatarmen…. Ten diepste zit daarachter die oerzonde van ons mensen dat we onszelf zien als centrum van ons leven en de wereld, en alles bekijken en beoordelen vanuit onszelf.

Het Bijbelse tegenwicht vinden we als we Johannes 17 lezen – en dan gaat het om meer en gaat het veel verder en dieper dan waar we deze verzen vaak op betrekken: dat kerken die gescheiden optrekken, samen moeten gaan en één moeten worden.  Jezus bidt om meer: “Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals U in Mij bent, en Ik in U, laat hen zo ook in ons zijn, opdat de wereld gelooft dat U Mij hebt gezonden” .

Dat zijn best zware en moeilijke woorden waar we straks nog op terugkomen, maar nu vooral die lijn dat als gelovigen samen eensgezindheid uitstralen, verbondenheid met elkaar door verbondenheid met God zelf, dat een geweldig statement is, midden in die wereld van individualisme en scherpe tegenstellingen. En dat samen één zijn iets weerspiegelt van wie God zelf en wie God wil zijn met en voor mensen.

Dat is trouwens  al Gods bedoeling vanaf dat Hij mensen maakte en geschiedenis met mensen is gaan maken: in Genesis 2 zegt God dat het niet goed is dat de mens alleen is, en alleen blijft; niet bedoeld om alleen te staan en op zijn eentje te overleven, en daarom krijgt Adam een maatje om samen op te trekken en ook om uit die twee samen een steeds grotere mensheid te laten groeien.

dia 2

Het vervolg laat zien dat met meer zijn niet als vanzelf leidt tot samen één zijn, want al gauw komt de zonde ertussen die ten diepste is dat ik mezelf tot norm neem en dat de ander concurrent wordt. Dan wil de mens los van God zijn leven in eigen hand nemen en worden verschillen tegenstellingen. Dramatisch is meteen al de vete tussen Kaïn en Abel die escaleert tot de eerste broedermoord van de geschiedenis.

Denk ook – om het te houden bij twee voorbeelden –  aan wat gebeurde bij de torenbouw van Babel, en wat tot vandaag speelt: je verstaat elkaars taal niet meer. Je begrijpt en bereikt elkaar niet meer. Je leeft langs elkaar heen of tegen elkaar in.Zowel in de grote volkenwereld, als binnen het kleine Nederland,  als tussen kerken is uiteengaan en je tegen elkaar afzetten makkelijker dan bruggen slaan, dan elkaar zoeken en in liefde accepteren, dan van elkaar leren en niet elkaar de maat nemen.

Daar komt bij dat eenheid ook een lastig begrip is dat voor misverstanden en nieuwe onenigheid zorgt, want vaak wordt een-zijn zo opgevat dat je allemaal hetzelfde moet willen en  moet voelen en moet denken, dat je het eerst over alles eens moet worden, wat bijna nooit helemaal of helemaal niet gaat lukken.

dia 3     NB – tekening van Dokus, br Jo de Putter die afgelopen week is overleden

Het ideaal van eenheid in verscheidenheid blijkt lastig;  met verschillen omgaan is een hele opgave. Een duidelijk voorbeeld is onze multiculturele samenleving, mooi op papier maar lastig in de praktijk. En wat een eeuwenoude en vaak moordende tegenstellingen bestaan binnen één godsdienst zoals de Islam. Maar ook binnen een christelijke gemeente valt het niet mee het samen goed te hebben en ieder een plek te geven, en verschillen niet als een bedreiging te ervaren maar als juist een verrijking.  Terwijl als eenheid is dat je het over een aantal zaken eens bent en je dezelfde dingen doet, nog niet wil zeggen dat je echt en hecht aan elkaar verbonden bent, zoals Jezus bedoelt in Johannes 17.

Ik las in een boek van ds Jos Douma over Verbondenheid deze stelling: “alle vormen van ‘verbondenheid’  die niet rusten in Jezus Christus en zijn krachtige liefde zijn in wezen een uitingsvorm van schijnverbondenheid”. Ik denk dat hij in het licht van de ervaring en vooral van de bijbel het gelijk aan zijn kant heeft, en in dat boek terecht zijn uitgangspunt neemt in God zelf, God als Drie – Eén = Samen Eén   dia 4

Waarmee we helemaal zijn bij het thema van vanmiddag:     Samen Eén.

Pas nu aandacht voor die hoofdletter van dat Eén – dat gaat niet over mensen maar over God zelf. Over God die we kennen als Vader, Zoon en Heilige Geest, over wie de catechismus in zondag 8 belijdt:  “deze drie onderscheiden Personen zijn  de ene, ware en eeuwige God”. Samen Eën.

Daarbij valt het op hoe sober zondag 8 is: de term drie-eenheid die je in de Bijbel niet vindt maar pas later een vaste term is geworden om kort onder woorden te brengen hoe we uit de Bijbel God leren kennen – maar zondag 8 houdt zich bij de Bijbel zelf: Vader, Zoon en Geest, drie en toch één.Wat makkelijk ervaren kan worden als een theorie, een dor stuk leer, boven en buiten ons leven. Omdat er een systeem van wordt gemaakt terwijl het gaat om de levende werkelijkheid van God die niet in onze systemen gevangen kan worden, en altijd meer is dan wij denken of kunnen begrijpen.

dia 5

Wat dat betreft is leerzaam wat de kerkvader Augustinus vertelt in zijn boek ‘De Trinitate’= ‘Over de Drieëenheid’, dat hij toen hij met dat boek bezig was langs het strand van de Middellandse Zee liep en een jongen bezig zag water uit de zee te scheppen om dat in het gat dat hij gegraven had te gieten.  Toen hij aan de jongen  vroeg wat hij aan het doen was, zei die: “ik giet de Middellandse Zee in dit gat”.”Je verdoet je tijd”, zei Augustinus, “de zee past niet in dat gat”. Waarop de jongen meteen lik op stuk gaf: “U verdoet uw tijd met dat boek over de drieëenheid . God past toch ook niet in een boek?”.  Helemaal waar natuurlijk, God is zelfs veel meer en groter dan wat in zijn eigen Boek de Bijbel over Hem staat.

Kijk, en als we dat op ons af laten komen en op ons in laten werken, komt God juist heel dichtbij. Want de rode draad is door heel de bijbel heen, in allerlei woorden en beelden is: God is liefde. Je zou ook kunnen zeggen dat God relatie is, en dat allereerst in zichzelf: Vader – Zoon – Geest. Daar kunnen we met ons verstand niet bij, dat mag wel ons hart raken: die God wil onze God zijn!

Ja, want waar heel de bijbel vol van is, is niet informatie over wie God is en hoe God in elkaar zit, maar wie God wil zijn voor ons, dat God de liefde in zichzelf, van de Vader voor de Zoon en de Zoon voor de Vader, en van de Geest voor zowel de Vader als de Zoon, dat God die liefde wil delen met ons, en dat die God die geen mens nodig heeft omdat alleen maar alleen is, toch met mensen wil zijn.

En dat meteen al, vanaf het prilste begin, met dat machtige meervoud: “Laten Wij mensen maken”.   dia 6   Nog eerder zelfs waar God een wereld schept, door zijn Woord, en met zijn levendmakende Geest. En hoe verder de geschiedenis gaat, hoe dichterbij God naar ons toekomt – het Woord dat mens is geworden – en zelfs in ons hart en ons leven wil komen wonen – u en jij en ik – woning van de Geest. Zeg maar: de Vader is God-voor- ons is, de Zoon God -met- ons en de Heilige Geest: God-in-ons.En zo mogen wij delen in die liefde die God zelf is en mogen wij in relatie met God zijn en met elkaar.

Misschien wordt vooral dat wel bedoeld met dat de mens is geschapen als het evenbeeld van God. En volgt daarom in Genesis 2 dat God niet wil dat de mens alleen is, op zichzelf blijft – zoals in een lied:God die in het begin uit aarde, naar zijn beeld,de mensen voor elkaars geluk geschapen heeft”. Dat slaat allereerst op de relatie tussen man en vrouw en het huwelijk, maar is breder bedoeld: mensen hebben elkaar nodig, vullen elkaar aan, juist ook in alle variatie, veelkleurigheid, volheid. En mogen zo de volheid en veelkleurigheid en rijke variatie weerspiegelen van Gods eindeloze liefde.

dia 7

Ik las over het grote wonder dat kleine beperkte mensen door geloof in Jezus mogen gaan delen in de verbondenheid en liefde, de vreugde en vrijheid die stromen in deze goddelijke verbondenheid. Denk er straks maar aan terug als ik u namens die drie-ene God de zegen mag meegeven: “de genade van de Heer Jezus Christus, en de liefde van God, en de eenheid met de Heilige Geest zij met u allen”. Daar kun je mee verder, voor deze week, voor heel je leven: met minder hoeven we het niet te doen.

Kijk, en als je die zegen mag ervaren, als je je verbonden weet met deze God van een en al liefde, groeit er ook verbondenheid tussen mij en die ander, tussen mensen, hoe verschillend ook, en kan het wonder gebeuren dat bruggen geslagen worden over kloven heen, en echte vrede gaat winnen. Eerder gaf ik door wat geschreven is over zogenaamde verbondenheid, eenheid van gelijkgezinden. Maar wat onze Heer verstaat onder een-zijn, waar Hij voor heeft gebeden, ook met oog op ons, gaat veel dieper en is veel hechter en ook veel duurzamer: geef Vader dat zijn worden zoals Wij.

Die eenheid waarvoor Jezus gebeden heeft en die Gods Geest wil werken, is ook niet bereikt als je met elkaar op zondag in dezelfde dienst zit en samen avondmaal viert, en ook niet als je als twee kerken samen diensten houdt en allerlei activiteiten organiseert – dat is er hoogstens uitvloeisel van. Het kan ook uit de nood geboren zijn omdat je apart te klein wordt of de kosten te hoog worden – maar dan begin je aan de verkeerde kant en leidt eenwording zomaar tot nieuwe breuklijnen, zoals de geschiedenis van eerdere samenwerkingen en fusies – ook van kerken – helaas aantoont.

Niet voor niets geeft Jezus hier niet opdrachten om een te worden of eenheid te organiseren maar is het zijn gebed tot God zijn Vader en zit er in dat gebed ook herhaling – vanzelf gaat het  niet, er is veel en herhaald gebed voor nodig, ook in 2015: gebed voor onszelf en voor elkaar. Heer, geef dat wij allemaal en steeds meer zo aan U en elkaar verbonden worden, zoals U zelf.  Een uitlegger zegt: “er is een leef- en werkgemeenschap tussen de Vader en de Zoon, die van elkaar onderscheiden en toch onafscheidelijk samen zijn”….zoals Jezus zei: Ik en de Vader zijn één.

Het bijzondere is – en ook dat is leerzaam voor wat eenheid van geloven tussen christenen en kerken mag zijn – het bijzondere en leerzame is dat die eenheid niet een totale gelijkheid is – het is juist anders, staat in een oude belijdenis, die van Athanasius: er zijn niet drie Vaders en niet drie Zonen en niet drie Heilige Geesten – we moeten die drie van elkaar onderscheiden met ieder een eigen plaats en taak, en tegelijk zo eensgezind en zo op elkaar betrokken dat ze samen de ene God zijn.

Nog eens: een mysterie, niet te vatten of begrijpelijk te maken, maar de bron van liefde voor ons.  dia 8  En dus: niet te begrijpen, maar wel om te bezingen.

Ja, en inderdaad ook leerzaam voor ons – persoonlijk en samen – want echte verbondenheid is dus niet dat je het samen zo eens bent en het samen zo gezellig hebt, en dat je verschillen maar uit de weg gaat of wegredeneert of juist dat verschillen maken dat je je afzet tegen elkaar – nee, echte verbondenheid  – las ik mooi – “heeft te maken met openheid en kwetsbaarheid, met relaties die zich verdiepen, met liefde en genade, met de kracht die vrijkomt als we ons daadwerkelijk geliefd voelen door God en als we ervaren dat Christus door zijn Geest in ons werkt en zijn liefde en zachtmoedigheid en vriendelijkheid tot de onze maakt zodat we er vrij uit kunnen putten in onze  relaties met anderen” – tot zover dat citaat.Ik voeg eraan toe dat eenheid ervaren en versterken pas echt kan als je bereid bent met de ander emoties te delen, als je je bij elkaar veilig voelt en van harte tot hart durft te praten over wat je denkt en voelt, ook over je vragen en twijfels en zorgen. Dat het niet blijft bij koffiepraat over koetjes en kalfjes maar het echt ergens over gaat.

Verdiep je maar eens in de omgang van Jezus met God zijn Vader:  in al zijn openheid en kwetsbaarheid tot aan het kruis toe met die schreeuw: mijn God, waarom verlaat U mij? Als liefde zo diep gaat en er zo’n diepe verbondenheid is, kan dat heel wat hebben, laat je elkaar niet los, zoek je elkaar elke keer weer op zoals Jezus met zijn Vader in gesprek ging – zoals in die hof van de benauwdheid  en aan dat huiveringwekkende kruis – en door de angsten van de hel heen – en de Geest was er ook steeds weer om de Zoon kracht te geven- de Geest die ook ons verbindt aan de Vader, door Jezus, en die in uw en jouw en mijn hart wonen wil en ons aan elkaar verbinden wil.

Samen Eén -met hoofdletters, dat zegt alles over God die naar zijn diepste wezen verbondenheid is.

samen één – met kleine letters,dat mag als we aan de ene God verbonden zijn, van ons gaan gelden.

Mooi om te eindigen met die prachtige psalm over werkelijke verbondenheid, echte eenheid die als alle goed dingen van boven naar ons toekomt, zoals de olie van top tot teen, en dauw bergafwaarts. Een eenheid die veel goeds belooft en brengt. dia 9 En mee te nemen twee aansporingen van de apostel  om vanuit de eenheid die God is en geeft ook daadwerkelijk er handen en voeten aan te geven.

De eerste van die twee aansporingen staat in Filippenzen 2: 1-5:  dia 10 “Nu u door Christus zozeer bemoedigd wordt en liefdevol getroost, nu er onder u zo’n grote verbondenheid met – of: van –  de Geest is,  maar mij dan volmaakt gelukkig door eensgezind te zijn, één in liefde, één in streven, één van geest. Handel niet uit geldingsdrang of eigenwaan, maar acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf. Heb niet alleen uw eigen belangen voor ogen maar ook die van de ander. Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had”.

De tweede aansporing vindt u in Efeziërs 4: 3-6: dia 11 Span u in om door de samenbindende kracht van de vrede de eenheid te bewaren die de Geest u geeft: één lichaam en één geest, zoals u één hoop hebt op grond van uw roeping, één Heer, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, die boven allen, door allen en in allen is”.                        

Samen één zoals God Samen Eén is.

  amen

liturgie middagdienst GKV-CGK

welkom

zingen:     Gz. 328: 1,2,3  (LB)

stil gebed

(gezongen) votum en groet, gezongen amen

zingen:     Ps. 139: 1,3,8   (GK)

gebed

Schriftlezing: Gen. 1: 1-2, 26-27: 2: 18

zingen:    Gz. 1: 1,2  (LB)

Sc hriftlezing: Joh. 1: 1-3, 1: 14-18; 17: 20-23

zingen:    Gz.  1: 3,4 (LB)

verkondiging: zondag 8

zingen:    Ps. 133  (Levensliederen)

geloofsbelijdenis 

zingen:    Gz. 108 (GK )

gebed

collecte 

zingen:     Gz. 141: 1,2 (GK)

zegen

amen:       Gz. 141: 3  (GK)

Hebreeën 10: 24-25: Waarom zou ik naar de kerk gaan? (themadienst)

Gemeente van onze Heer, gasten, u en jullie allemaal,

dia 1

Waarom zou ik naar de kerk gaan? Dat   vragen veel mensen zich af, misschien wel elke keer weer: zou ik gaan vandaag, of niet?

Veel meer mensen vragen zich dat niet meer af: ze gaan al lang niet meer,of alleen af en toe. Ze hebben niet zoveel meer met de kerk als instituut en ervaren kerkdiensten als saai, met woorden en rituelen uit een tijd die voorbij is, en bovendien moet er veel en mag er weinig.

Maar ook mensen die nog wel wat hebben met God en met Jezus, de bijbel en het geloof, zijn op de kerk afgeknapt en ze zeggen: voor geloven heb ik de kerk niet nodig, staat de kerk zelfs in de weg, en daar komen soms vervelende ervaringen met de kerk en kerkmensen bij.

Tenslotte: ook onder nog kerkelijk betrokkenen is niet vanzelfsprekend elke zondag te gaan, laat staan twee keer op een zondag; de tweede kerkdienst is in veel kerken slecht bezocht.

Vaak  maakt een beroep op dat het toch goed is en zo hoort, of dat we nog mogen en dat het ondankbaar is van die mogelijkheid geen gebruik te maken,of dat God via de kerkenraad je roept en je dan dus moet komen, meestal geen indruk meer, en werkt eerder averechts.

Waarom zou ik naar de kerk gaan?  Dat is voor anderen geen vraag:  natuurlijk ga ik, als ik even kan, elke zondag naar de kerk, en wat jammer, wat erg, dat anderen niet elke zondag er zijn of maar één keer op een zondag komen, of wel gaan, maar niet daar waar ze lid zijn en dus aanwezig horen te zijn; ook wat we ‘shoppen’ noemen is voor veel mensen gewoon. Wat bij trouwe kerkgangers vervreemding oproept en ergernis: je moet gaan waar je hoort.

Toch is ook voor wie gewend is elke zondag naar de kerk te gaan, en dat de gewoonste zaak van de wereld vindt, het ook fijn vindt,  de vraag belangrijk naar het waarom van kerklid zijn en naar de kerk gaan: wat is het belang van de kerk en de kerkdienst, wat zoek je er en wat ervaar je er van God maar ook: wat hebben we elkaar te bieden, en: hoe kunnen we elkaar en vooral wie dreigen af te haken maar ook wie buitenstanders zijn,  stimuleren om ook (weer) mee te gaan doen?

Eigenlijk dus de vraag waarom u er bent op zondag en dat belangrijk vindt, waarom jij komt. En dan met een sterker motivatie dan dat het zo hoort, en dat God je roept.

Onze tekst wordt vaak aangehaald als het gaat over trouwe kerkgang, en als vermaan voor wie in onze ogen nalatig zijn in het komen naar de kerk:  “wij moeten onze eigen bijeenkomst niet verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn” – zo stond het er in de vertaling NBG-1951. dia 2 En dan zou de boodschap zijn dat dat moet veranderen en dat we elkaar daarop moeten aanspreken, met vooral een taak daarin van de ouderlingen:  om wegblijvers te vermanen.

We komen daar straks nog wel op terug maar eerst nog weer die vraag: waarom we eigenlijk naar de kerk gaan, en wat we daar doen, en waarom dat belangrijk zou zijn.

Bekend is het antwoord dat je naar de kerk gaat om Gods Woord te horen en te bidden en samen te zingen, en dat is natuurlijk zo, lees wat zondag 38 over de zondag zegt: “dat ik trouw tot Gods gemeente zal komen om Gods Woord te horen, de sacramenten te gebruiken, God de Here publiek aan te roepen, en de armen christelijke barmhartigheid te bewijzen”.   In lijn ook met heel wat Bijbelse aanwijzingen over eredienst: je doet het tot eer van God. Vroeger hoorde ik thuis wel zeggen: je gaat naar de kerk voor God en niet voor de mensen. Waar achter zat dat als de dominee tegenvalt of mensen in de kerk het laten afweten, je toch moet blijven gaan, want God roept je en Hij wil dat we allemaal in zijn huis komen.

Hoe waar dat allemaal is, het is toch eenzijdig, er is meer van te zeggen en over te doen. Want als het alleen om God en niet om mensen gaat, waarom is het dan niet voldoende thuis in de bijbel te lezen en te bidden, en af en toe geld over te maken voor goede doelen? En het is toch waar dat ook mensen die geen lid van een kerk zijn en niet op zondag naar de kerk gaan, kunnen geloven, en kunnen bijbellezen en bidden, en goede doelen steunen? Denk alleen maar aan mensen die te oud of te ziek zijn, of die om andere redenen niet gaan.

Toch is het door heel de bijbel heen duidelijk dat geloven en God dienen iets is voor samen. Vandaar al die beelden voor de kerk als een volk, een huisgezin, een kudde, een lichaam.   Denk ook aan het avondmaal waar we vieren dat we samen aan Christus verbonden ook verbonden zijn met elkaar – en dat we die verbondenheid ook handen en voeten zullen geven op zondag en in de week: “we zullen ons best doen om elkaar in liefde te dienen”.

En dus kom ik niet alleen maar in de kerk om God te ontmoeten en te krijgen wat ik nodig hebt, maar ook om elkaar te ontmoeten, om samen te delen wat God geeft en op elkaar betrokken te zijn, om elkaar te steunen in wat moeilijk is, en om wie tekort komt te helpen. Ieder naar eigen mogelijkheden en naar wat iedereen nodig heeft.

Als dat stagneert of niet functioneert, en ieder er vooral zit voor zichzelf, omdat het moet of zo hoort, of omdat ‘ze’ er anders wat van zeggen, beantwoordt die samenkomst – het woord zegt het al -niet aan het doel: het heet een samen-komst maar echt samen ben je niet.

Paulus schrijft zelfs aan de kerkleden in Korinte dat hun ‘samenkomsten’ meer kwaad dan goed deden,  dat ze ‘niet tot zegen maar tot schade’ waren, staat in onze vorige vertaling. Dat was niet omdat er niet goed gepreekt werd,maar omdat ze in de gemeente niet goed met elkaar omgingen en zelfs scherp tegenover elkaar stonden.

Paulus wijst twee misstanden aan: er was verdeeldheid, groepsvorming, gedoe; én: rond de gemeenschappelijke maaltijden waarbij ze ook het avondmaal vierden werd niet met elkaar gedeeld wat was meegebracht aan eten en drinken, maar de rijken aten zich dik en goten zich vol, en de armen kwamen te kort en gingen met een lege maag weer naar huis. En dan zegt Paulus: ga dan liever thuis eten en drinken, dit is niet de maaltijd van de Heer.   dia 3

Met dat in het achterhoofd gaan we terug naar de tekstverzen over de samenkomsten. Laten we op elkaar acht geven, op elkaar letten; dat lijkt op sociale controle, elkaar in de gaten houden als het gaat om kerkgang, avondmaal vieren, besteding van de zondag…Dat kan heel negatief zijn en irritant overkomen: ze zien me als ik doe wat ik hoor te doen niet staan, maar als ik niet geweest ben spreken ze me erop aan of zie ik afkeurende blikken.

Zeker in onze tijd waarin privacy hoog in het vaandel staat, werkt het vaak averechts: ieder is in voor zijn eigen keuzes verantwoordelijk en daar moet een ander zich niet mee bemoeien. Sociale controle scoort negatief, komt over als bemoeizucht, regeldwang, en veroordeling. En zomaar wordt het waar Paulus van zegt: wie ben jij dat jij een broer of zus beoordeelt? In lijn met de Heer zelf die zei dat wie anderen de maat neemt, zelf ook de maat genomen zal worden.

Wat wel goed scoort is teamwork en teambuilding – in het Engels, dus van deze tijd en OK. Hier ligt de focus niet op sociale controle maar juist op teamwork, op gemeenschap. dia 4  Ik las: “Je vindt in de bijbel echt geen bekrompen dametjes of heertjes die over horretjes turen en dan zeggen: ooooh, die gaat weer niet naar de kerk, of:  ’t is toch niet netjes dat-ie nou weer niet naar vereniging gaat”.  De focus ligt op gemeente-opbouw, op samen-komen en er zijn voor elkaar en er samen iets van maken en elkaar stimuleren en bemoedigen en aansporen. Je bent toch reisgenoten?  En dan is op elkaar letten niet bemoeizuchtig en kriticasterig maar liefdevol: doe je ook mee, wij hebben jou ook nodig, en misschien kunnen wij wat voor jou betekenen: samen kun je meer, iedereen is nodig en niemand is overbodig

Let vooral op het geheel van de tekst, en op het bredere verband waarin die tekst staat. Er staat niet: laten we op elkaar letten en elkaar aansporen om trouw naar de kerk te gaan en mee te doen op vereniging en catechisatie, en dat niemand wegblijft, want dat hoort zo. Zodat het goed is als je er maar bent, elke zondag, twee keer graag, en aan het avondmaal, en elke verenigingsavond en als het even kan ook naar een gemeentevergadering…… Nee, er staat dat we elkaar zullen aansporen “om lief te hebben en goed te doen“….en even verder: “om elkaar te bemoedigen” –  óf het dus om mensen gaat, om die ander en ook om mijzelf.

Voorop staat niet dat je aan bepaalde regels voldoet of een bepaald gedragspatroon volgt en elkaar in de gaten houdt om ervoor te zorgen dat ieder zich aan de afspraken houdt, maar dat we elkaar stimuleren tot betrokkenheid op elkaar en zorgzaamheid en hulpvaardigheid.  dia 5   Respectvol naar elkaar, veilig bij elkaar, verantwoordelijk voor elkaar.

  Er staat trouwens niet dat je de kerkdiensten niet moet verzuimen maar de samenkomsten. Letterlijk wordt een woord gebruikt dat zoiets is als: het bij elkaar brengen van mensen.Dat gebeurt op zondag als er diensten zijn maar ook op andere momenten waar je elkaar kunt ontmoeten en helpen en bemoedigen: als je samen Bijbelstudie doet of elkaar opzoekt, als je omkijkt naar wie ziek is of problemen heeft, en ook als je feest viert, of iets leuks doet.

In die eerste christelijke kerk was een samenkomst ook veel meer en veel uitgebreider dan onze kerkdienst van ongeveer een uur met vooral luisteren en zingen en bidden,  en een  paar keer per jaar avondmaal. Er werd meestal ook samen gegeten en veel gepraat, er was een soort catechese, en vooral veel onderlinge ontmoeting. Iemand schrijft: “Wat bij ons is uitgesplitst in kerkdiensten, verenigingen, onderlinge bezoeken om elkaar te helpen en zo voort,dat zat toen helemaal in elkaar”.  Veel meer dus dan elke zondag een uurtje in de kerk.

Het staat in Hebreeën allemaal in het brede kader van dat samen onderweg zijn, achter de Heer aan, naar de stad die God aan het bouwen is. Gelovigen vormen als het ware een reisgezelschap dat heeft geboekt voor een avontuurlijke en ook zware survivaltocht. dia 6 En dan ben je sterk op elkaar aangewezen en heb je elkaars steun en bemoediging nodig.

We moeten “met volharding de wedstrijd lopen”, staat in 12: 2; naar het voorbeeld van de grote Reisleider en Vooroploper Jezus zelf die door vol te houden de prijs – voor ons – heeft binnengesleept, en zich niet liet afschrikken door tegenstand en vervolging maar volhield.   Als dat tot ons doordringt en we zien wat het Hem heeft opgeleverd, kunnen we daar moed uit putten en elkaar mee bemoedigen, “opdat u niet de moed verliest en het opgeeft“.

Daar hebben ook kerkdiensten en andere ontmoetingsmomenten een functie in: om elkaar te steunen en moed in te spreken, om mee te leven met wie het zwaar heeft, om wie de moed dreigt te verliezen op te beuren, en wie dreigen af te haken er weer bij te trekken. En dat niet door een vermanend vingertje of een afkeurende blik, maar door uit te stralen dat het goed is en opbouwend om bij elkaar te zijn, en dat je wat gemist hebt als je er niet was; door vooral open te staan voor elkaar en elkaar serieus te nemen en te accepteren.  Niet dus dat je door weg te blijven, je afzijdig te houden, je niet aan de regels houdt of iets doet wat niet hoort, maar dat je jezelf tekort doet en ook de anderen er tekort mee doet.

Ja, en het gaat niet om niks, maar om die reis richting de grote finale -vandaar die extra nadruk: hoe dichter we bij dat einddoel komen, des te meer heb je elkaar nodig onderweg.  Het gaat er niet om dat je er zit elke zondag, trouw op je vaste plekje, maar ook waarom je daar zit en hoe je houding dan is, of je die anderen ook ziet staan of vooral op jezelf blijft.

Elkaar bemoedigen, dat is meer dan een bemoedigende preek en mooie liederen, dat is de taak die we allemaal hebben naar elkaar toe, dat is ook hoe je elkaar begroet – of niet – hoe je rond de dienst met elkaar in gesprek gaat – of niet – of je elkaar serieus neemt en, en oprecht geïnteresseerd bent in hoe het gaat met die ander, hoe de sfeer is. En als mensen wegblijven of afhaken omdat ze zich niet bemoedigd voelen, wat doen we er dan aan, meer en anders dan hem of haar nalatigheid of slapheid verwijten en zeggen of uitstralen dat het fout is;  durven we ook in de spiegel kijken en ons afvragen: zou het ook aan ons kunnen liggen?

Meeleven is ook elkaar durven aanspreken, bij bemoedigen hoort als het nodig is ook waarschuwen en waar duidelijke zonden zijn, vermanen, liefdevol en tactvol, niet om de ander neer te zetten als minder of niet goed bezig, maar om samen te groeien, en dan twee kanten op: ook open staan voor feedback en correctie van wie misschien bezorgd is over mij. Om te voorkomen dat ook maar een van ons achterop zou raken en zijn bestemming mist.

Ik sluit af met een paar stukjes uit een klein boekje van de bekende publicist Reinier Sonneveld met als titel ‘De Kerk. Waarom zou je meedoen?’   dia 7

Reinier was afgehaakt en heeft acht jaar geprobeerd in z’n eentje te geloven, zonder kerk. Dat beviel hem eerst prima; toch is hij weer een groep gaan zoeken, en weer bij een kerk. Vooral omdat hij merkte hoe mensen op elkaar betrokken zijn en elkaar nodig hebben. Hij schrijft o.m. dat je in de kerk heel verschillende mensen tegenkomt die God heel verschillend ervaren en dat je zo afgeholpen wordt van je eigen stokpaardjes: “Mijn eigen hoofd is te klein voor God. Ik heb die andere ervaringen met God nodig. Steeds wordt me dan weer iets anders over Hem duidelijk- iets wat ik zelf niet had kunnen verzinnen, maar wat voor die ander vanzelfsprekend is. En zo ontmoeten we elkaar, elk met onze vanzelfsprekend-heden en cliché’s, die dan elkaar plotseling gaan aanvullen en versoepelen. Aan een kerk meedoen is uitdrukken hoe groot God is. God is groter, duizelingwekkend veel groter dan mijn gedachtenpatroontjes. Dat kan ik op mijn zolderkamer wel bedenken, maar in een concrete groep mensen, elk met zijn eigen verhaal met God, daar ervaar ik het pas”.

dia 8

En dan nog dit, ook uit dat boekje van Reinier Sonneveld:  “Als je een kerk binnenstapt, zul je mensen ontmoeten. Soms vastgeroest, soms revolutionair, soms gestrest, soms liefdevol. Het zijn mensen die proberen God tot hun leven te laten doordringen. En zo, via de mensen en via hun rituelen, zul je God ontmoeten”.

In de kerk gaat het om God, dat is helemaal waar.

Maar het gaat God om mensen, om u en jou en mij, en ook om al die anderen.

Waarom zou ik naar de kerk gaan?

Om God, en juist daarom ook voor die mensen – en voor mezelf.

                                                                   amen

 dia 9

 Gesprekspunten

 1. Wat verwacht u van een kerkdienst? Komt dat meestal uit, of niet?

2. Hoe makkelijk of moeilijk vindt u het als anderen rond kerkgang en kerkdienst anders denken en doen dan uzelf?

3. Vindt u het aspect bemoediging belangrijk in en rond de kerkdienst?

4. Hoe zouden we eraan kunnen werken dat meer mensen graag bij deze kerk willen horen?

 

liturgie themadienst zondag 1 februari 2015

votum en groet

zingen:      Ps. 75: 1,4,6           

Gods leefregels

zingen:      Ps. 65: 1,2,3 Levensliederen        

gebed

Schriftlezing:   Heb. 10: 19-25 en 12: 1-3

zingen:      Opwekking 715 = PvN 84  

verkondiging: Heb. 10: 24-25

zingen:       Ps. 122 (1,2,3)  

gebed

collecte     

zingen:       NLB 289  = melodie Opwekking 334          

zegen

amen:          Opwekking 602