Jezus komt op aarde: alles wordt nieuw (kerst 2014)

Gemeente van Christus,

We gaan straks een bekend oud kerstlied zingen:  ‘Midden in de winternacht ging de hemel open’. Daar zit de oude maar onjuiste gedachte achter dat Jezus geboren is in de winter,op 25 december. En dat lied is dan ook nog ontstaan in West- Europa waar de winters kouder zijn dan in Israël. Vandaar dat wat bizarre: “Ondanks winter, sneeuw en ijs” – die waren er echt niet toen in Bethlehem.

Het is veel meer voor de hand liggend dat het kind Jezus ter wereld kwam in de zomer, in juni of juli. De tijd dat de herders met hun schapen de nacht buiten doorbrachten, in plaats van in het dorp.

Ja maar toch kun je zo’n lied als ‘Midden in de winternacht’  op een goede manier inhoud geven. Als je namelijk het ziet en zingt als een beeld voor wat het goede nieuws van Jezus’ geboorte is in een wereld waarin het op heel veel plaatsen en heel veel manieren donker is en kil en hard,  zelfs onleefbaar als gevolg van de zonde en de gevolgen van die zonde als onrecht, onderdrukking,  oorlog, keihard eigenbelang; een wereld ook met ziekten, en van ‘alle mensen moeten sterven’.  In zo’n wereld -schreef  Johannes – is het licht gaan schijnen – de zon opgegaan van Gods genade.

Dan gaat dat lied ineens diepe betekenis krijgen: “midden in de winternacht ging de hemel open; die ons heil ter wereld bracht…. ondanks winter. sneeuw en ijs bloeien alle bomen” – nieuw leven!

In de BGT staat het zo: Gods Zoon “is het licht dat schijnt in het donker. En het licht heeft het gewonnen van het donker….Gods Zoon is het ware licht, dat schijnt voor alle mensen” (1: 5 en 9). En  – nog een keer dat lied – Hij kwam ‘in antwoord op ons hopen’, na eeuwen blijde verwachting.

Denk alleen maar aan die psalm van de eerste adventszondag: “mijn ziel, vervuld van zorgen, wacht sterker op de Heer, dan wachters op de morgen, de morgen, o wanneer?”  (Psalm 130). En denk aan de tekst van die zondag, Jesaja 9: 1, over het volk dat in het donker leeft, en dat al in de verte van de tijd een stralend licht mag zien, een helder licht in het land waar het nu nog donker is.

Ik denk dat we allemaal wel weten dat inderdaad licht leven is, dat de zon van levensbelang is: voor het groeien van planten en dieren en mensen, voor ons voedsel, voor onze huid en onze botten (vitamine D ), onze concentratie,   ook voor ons dagritme, zelfs voor onze stemming. Het leven op onze aarde is er zelfs mee begonnen, we lezen er al over op de eerste bladzijde van de bijbel dat toen de aarde nog woest en doods was, onbewoonbaar en dus onbewoond, dat God toen als eerste zei dat er licht moest komen en dat het gebeurde en het leven begon.

Johannes heldert dat verder op op de eerste bladzijde van zijn goed-nieuws-verhaal met die schepping te verbinden aan de eeuwige Zoon van God die bij God was en zelf God is: het Woord – dat is God die spreekt, die communiceert, die contact legt en verbinding zoekt: “in het Woord  was leven en het leven was het licht voor de mensen”, het licht dat al wat duister is overwint.

Kijk, en dat is het geweldige verhaal van God die trouw blijft en niet loslaat wat Hij begon. Johannes heeft het over Gods licht dat schijnt in het donker – en dan doelt hij op dat donker dat wij mensen veroorzaken en waar we vaak zelf voor kiezen als we met onze rug naar God toe leven, en zo het Zonlicht afschermen – en wegkruipen in het donker met van alles en nog wat dat Gods daglicht niet kan verdragen – even verder heeft Johannes het erover dat een mens vaak wegvlucht van het licht om zo zijn verkeerde dingen verborgen te houden: “maar iemand die goed leeft en trouw is, zoekt het licht juist op; dan wordt duidelijk dat hij dicht bij God leeft”.

Dan is die trouw van God en zijn geduld en zijn onbegrijpelijke liefde dat Hij meteen al in het begin en steeds maar weer ons niet in dat donker laat maar ons opzoekt: mens, waar ben je? En Paulus schrijft later dat God ons gered heeft uit de macht van de duisternis – dat is: het kwaad, de dood – en ons overgebracht heeft naar het rijk van zijn geliefde Zoon – van Jezus die zichzelf presenteerde en bewees als het licht voor de wereld, en dus ook voor ons leven. Dat is het eigene van kerstfeest: daarom zijn die kaarsjes en die lichtjes toch zo gek nog niet. Als die je maar verwijzen naar dat grote echte Licht dat als redder ons donker komt aanpakken.

Bijzonder dat het licht komt als een kind, met beloften van koning zijn en redding brengen, en vrede. Al aangekondigd in die profetie van vrede: “want een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven”. Wat in die kerstnacht wordt omgeroepen als het beslissende reddingsmoment dat mensen in Gods licht zet: “Vandaag is jullie redder geboren: Christus de Heer”, en daarom sinds nu: “vrede op aarde!”.

Dat is licht dan ondanks nog zoveel donker niet meer zal doven – Zacharias zong er een geweldig lied over: “Omdat God zoveel van ons houdt, zal Hij het hemelse licht naar ons sturen. Dat licht zal schijnen op iedereen die leeft in het donker, in de schaduw van de dood. Dat licht zal ons de weg wijzen naar vrede” – dat geeft hoop zelfs in wanhoop, dat is leven terwijl de dood je aangrijnst, dat geeft je vrede zelfs midden in de oorlog: “ondanks winter, sneeuw en ijs, bloeien alle bomen”.

Denk aan mensen die in tijd van oorlog of als je net iemand hebt moeten begraven, een kind krijgen. Dat voelt dubbel, emotioneel, maar het is vooral toch weer een lichtstraaltje, nieuw leven, toekomst. Zoals ze in die donkere tijd van Jesaja moed putten uit de geboorte van een prins,een nieuwe koning.  Zo was de geboorte van dat kind in Bethlehem een licht in de nacht: “God heeft ons niet vergeten, dit Kind zal Jezus heten, uit zonden redt Hij Israël. Zijn naam is ook Immanuël. God is met ons. Halleluja!”

Als je echt kerstfeest wil vieren, is dat waar het om gaat, die grote blijdschap voor het hele volk, dat licht voor de wereld, midden in nog zoveel duisternis, ellende, dood:  dat God-met-ons wil zijn. Daar loopt dat geweldige en ook best moeilijke verhaal van Johannes op uit, over licht dat leven is, dat in deze wereld kwam en het duister overwint: dat Woord is nou mens van ons vlees en bloed geworden – en Lucas vertelt over hoe gewoon en juist daarom bijzonder het was:  Jezus geboren als Maria’s eerste kind: “ze legde hem in een voerbak voor de dieren, want er was  voor hen nergens plaats” – hoor weer Johannes: “Hij kwam naar wat van hem was, maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen” – het begon meteen al: geen plaats om te slapen, geen wiegje als rustplaats. En later zou het niet anders en beter worden:  “Vossen hebben een hol en vogels hebben een nest. Maar de Mensenzoon heeft geen plek om te rusten”. Totdat het uitliep op dat vloekhout van eenkruis: ‘buiten de poort heeft Jezus geleden, buiten de poort de kruisweg betreden, buiten de poort kwam Gods toorn op Hem af, maakt Hij zijn kinderen vrij van de straf’. Als het Licht voor de wereld!

Let op het contrast, meteen in die nacht van zijn geboorte al: de koning in een voerbak, weggestopt en voor wie het niet wist onzichtbaar en onherkenbaar, en het stralende licht van de hemel bij in die tijd verachte herders: het licht van God straalde om hen heen: jullie hoeven niet bang te zijn.

Zo wil God dichtbij ons komen, zo wilde Jezus in onze huid kruipen en ons leven leven, als ook een dakloze – geen plaats voor hen om Hem ; als ook een asielzoeker – op de vlucht naar Egypte – als net als jij een kleuter en naar school – als net als jullie puber en op weg naar het volwassen worden met alles wat erbij hoort (“Jezus groeide op en Hij werd steeds wijzer”), als net  als wij soms onbegrepen door zijn eigen familie (niet gerespecteerd in zijn eigen stad en door zijn eigen familie), die net als wij ziek kon worden en moe, die net als wij en voor ons de dood onderging.

Ja maar dat anders dan wij vaak, voor ons, en als voorbeeld voor ons: integer, toegewijd, dienend. In de bijbel staat van Hem dat hij met onze zwakheden kan meevoelen maar niet gezondigd heeft. En dat we daarom altijd in de naam van Jezus bij God terecht kunnen, om hulp en om vergeving. Wat een licht in nog zoveel dat donker is: ondanks winter, sneeuw en ijs, bloeit ons leven al op!

We mogen in een vaak kille wereld de warmte van Gods zon van genade en liefde ervaren, en anderen ermee verwarmen; en als we het licht Jezus volgen kunnen we elkaar tot steun zijn.

Maar dat vraagt wel dat we het met Jezus wagen, ons aan Hem toevertrouwen, en Hem volgen. Jezus die zelf zei dat Hij het licht voor de wereld is en dat je nu al van dat licht mag genieten en dat licht mag verspreiden, als je dicht bij Hem blijft: “Als je Mij volgt, leef je niet meer in het donker. Dan hoort je bij het licht dat leven geeft” (Joh. 8:12). En we worden zelf ook licht voor anderen.

Zoals Jezus dat zelf gezegd heeft tegen zijn eerste leerlingen en ook tegen ons, dat wij het licht voor de wereld mogen zijn, voor mensen om ons heen en in de samenleving, en dat vooral door hoe wij ons opstellen, door hoe wij omgaan met elkaar en met anderen, door zeg maar onze uitstraling: ” zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel” – hoe belangrijk dus wat mensen zien aan ons en merken van ons.

Johannes wijst ons erop dat het er wel op aan komt:  “Wie zegt in het licht te zijn maar zijn broeder of zuster haat, bevindt zich nog altijd in de duisternis. Wie de ander liefheeft, blijft in  het licht en komt niet ten val, maar wie de ander haat, bevindt zich in de duisternis.”  (1 Johannes 2: 9-10).  En dan isook negeren, of niet respecteren, of uitsluiten, en pesten, iets dat dicht in de buurt van haten komt.

Duistere kanten die elk mens heeft, en die je onder ogen moet willen zien, om dan ermee in het licht van God te durven komen, en je door zijn Geest en zijn liefde te laten vervullen en te laten verwarmen, zodat je steeds meer echt tot leven en tot bloei komt, aanstekelijk voor anderen.

Kerst is een feest van veel licht in de donkerste tijd van het jaar – ook het feest van liefde, warmte, zorg, van omkijken naar wie het minder hebben, en extra dingen doen voor mensen om je heen, en dat is goed en waardevol, maar als de feestdagen voorbij zijn en het gewone leven verder gaat, worden de kaarsen opgeborgen, de kerstboom afgetuigd en vallen we terug in gewone patronen.

Maar als je echt kerst gevierd hebt, als het feest van het licht voor de wereld dat niet meer uit gaat, en als je Jezus wilt volgen, wordt het nooit meer donker en kil in je hart, en blijf je Jezus uitstralen.

Neem mee wat de apostel Paulus schrijft: “Doe alles zonder te klagen, en zonder ruzie te maken. Dan zullen jullie volmaakte kinderen van God zijn, zuiver en zonder fouten. Dan vallen jullie op tussenalle slechte en oneerlijke mensen, als sterren die schitteren in de nacht”  (Filippenzen 2: 15)

De laatste plaat van het project van dit jaar is een vlam, met daarbinnen de wereld, en een kaars. Vertel het maar legt uit: “dat licht laat zien dat God bij ons woont en wij gaan licht geven als God in ons leven is”. 

En de vraag die meegaat is:  hoe kun jij en kunnen wij een licht zijn voor de mensen om je heen?

                                                 amen

 

liturgie morgendienst 1e kerstdag

zingen:     Lied 143 (1,2,3) 

votum en groet

zingen:     Ps. 118: 1,9 

gebed

zingen:     Psalm 98 (Sela)  

Schriftlezing:  Lucas  2: 1-14

zingen:    Opwekking 523  

Schriftlezing:  Johannes 1: 1-14

zingen:    Lied 150

overdenking                    

zingen:     NLB 486 (1-4)  Midden in de winternacht 

gebed

collecte 

zingen:      Ps. 150: 1,2    (LL) 

zegen

amen:        Gz. 50 (Ere zij God)  

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *