Lucas 17: 32: Denk aan de vrouw van Lot!

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, broeders en zusters

We zien bijna elke dag hartverscheurende beelden langskomen over mensen die op de vlucht zijn:  voor de dreiging van oorlog of aanslagen, of voor bosbranden, overstroming, of een vulkaan.

De overeenkomst is dat ze meestal met alleen de kleren die ze aanhebben en misschien nog de allerbasaalste bezittingen maar net het vege lijf hebben kunnen redden; en dat als je aarzelt of teruggaat omdat je nog meer mee wilt nemen waar je aan gehecht bent, dat je dood kan zijn.

Ook dichterbij zulke situaties in te denken: als je huis in brand staat of de dijken doorbreken en er geen tijd te verliezen is: je gaat niet je huis weer in voor spullen, het is rennen voor je leven!

Nou, dat is ook de boodschap van Jezus met het oog op Gods koninkrijk en de dag dat Hij verschijnt: zorg dat je er bij bent en dat je niet vooral bezig bent met vasthouden wat je hebt en mee te nemen wat je niet missen kunt.

Jezus zegt: “wie op die dag op het dak van zijn huis is moet niet naar beneden gaan om zijn bezittingen te halen, en wie op het land is moet niet naar huis terug willen gaan” – daar heb je de tijd niet meer voor en bovendien is leven meer dan bezit;  denk maar weer aan die vluchtelingen en aan dat brandende huis: “wie probeert zijn leven veilig te stellen zal het verliezen” – je wordt door dat vuur of die vulkaan of die vijanden gepakt en je bent je leven en je spullen erbij kwijt –“maar wie het verliest – het durft los te laten en achter te laten “zal het – hét leven – behouden”.

En het kan zomaar gebeuren, als niemand er op rekent, en alles gewoon zijn gang gaat net als elke dag: de een gaat naar de winkel, de ander zit in de auto op weg naar een klant, je gaat uit met vrienden, weer een ander is bezig voor school, we zitten samen in de kerk, of er is net een trouwerij aan de gang, en dan ineens is er crisis=oordeel – en sta je voor de keus aan welke kant je wilt staan.

Wat Jezus erover zegt is een duidelijke streep door de rekening van mensen die doen alsof ze de dag van de Heer kunnen berekenen of al aan zien komen, b.v. omdat het in de wereld steeds gevaarlijker en steeds gewelddadiger  wordt, of omdat het slecht gaat met het geloof en de kerk in onze westerse wereld of omdat er zoveel aardbevingen voorkomen en oorlogen worden gevoerd..

Maar pas ook op beslissende keuzes van je eigen leven weg te schuiven naar een verre toekomst.  Alsof het er niet elke dag op aan komt dat je leeft als volgeling van Jezus, en.. elke dag kan je laatste zijn..misschien juist wel een heel gewone dag, als de zon schijnt en er geen vuiltje aan de lucht is.

Jezus zei ook: het koninkrijk van God ligt binnen jullie bereik, staat tussen jullie in: Ik ben er nu al, en dus moet je dat rijk van God niet van je afschuiven naar een verre toekomst en doen alsof het jouw tijd wel duren zal, nee: elke dag sta je voor keuzes, hier en nu vallen de beslissingen. En dan komt het erop aan waar je staat en hoe je voorbereid bent, en is er geen tijd te verliezen.

Zoals bij een ramp, of als je iets geweldigs niet wil missen: dan ga niet eerst je spullen ophalen en als je onderweg bent ga je niet eerst terug naar huis want dan mis je de boot en als je op tijd omkeert kom je terecht in het kamp van de verliezers: het leven dat je dacht te redden, eindigt vruchteloos.

Jezus geeft er de waarschuwing bij – en dan komt het wel heel dichtbij – dat ieder moet kiezen, en wat kan leiden tot verschillende keuzes en een pijnlijke scheiding; de een gaat mee, de ander blijft achter: man en vrouw, twee beste vriendinnen,  goede collega’s, twee leden van dezelfde kerk. Dat is niet een kwestie van willekeur maar dan komt er uit wat er in zat, wat je deed of juist niet.

Heel treffend juist dan dat Jezus teruggrijpt naar lang geleden:  denk eens aan die vrouw van Lot. Die achterbleef terwijl haar man en dochters werden gered: ze keek om en werd een zuil van zout.

Voor  Lot en zijn familie kwam het als een donderslag bij heldere hemel: ineens twee onbekende mannen aan de deur met het  alarmerende bericht dat de stad waar ze een huis hadden en een gezin en ze een leven hadden opgebouwd,door een enorme ramp getroffen zou worden en met de grond gelijk gemaakt zou worden, en er niets anders op zat dan rennen voor hun leven:  vlug, ga hier weg, kijk zelfs niet meer om, anders gaan jullie er aan, samen met al die andere mensen in deze stad en de steden in de buurt, want de HEER gaat deze stad verwoesten vanwege alle slechtheid die gebeurt.

U weet denk ik wel wat hieraan vooraf ging, en wat het boek Genesis ons erover vertelt. Lot was een neef van Abra(ha)m. Samen met zijn oom en tante was hij naar Kanaän gegaan. Toen er problemen kwamen over te weinig weidegrond voor de groeiende kudden, liet Abram zijn neef kiezen waar hij wilde wonen en waar hij zijn kudden wilde laten grazen, en Lot koos toen voor de vruchtbare grond in de Jordanvallei, vlak bij steden als Sodom en Gomorra.

Later kocht Lot een huis  en ging hij in de stad wonen: een gegoede burger maar tegelijk altijd nog vreemdeling, wat ze hem voor de voeten gooien als hij de twee gasten niet wil uitleveren om ze te laten misbruiken: “dat woont hier als vreemdeling en wil ons de wet voorschrijven” (Gen. 19: 9)

We lezen verderop in de bijbel dat Lot niet meedeed met de slechtheid van Sodom en er onder geleden heeft. Petrus schrijft over “Lot, die rechtvaardig was en zwaar leed onder de losbandige levenswandel van die wettelozen…..  Deze rechtvaardige woonde te midden van hen, en dag in dag uit werd zijn rechtschapen ziel gekweld wanneer hij hoorde en zag hoe ze zich aan God noch gebod stoorden”.

Maar toch hadden Lot en zijn vrouw zich in Sodom gesetteld, was daar hun leven, dachten ze er niet over om te verhuizen, en hun dochters hadden verkering gekregen met mannen uit Sodom . Zo gaat dat vaak en wat een invloed heeft dat zomaar. Je ademt een klimaat van slechtheid in en krijgt er een tik van mee. Zomaar een grote tik.  Hoe kan anders Lot zijn dochters aanbieden aan de mannen van de stad om het in zijn ogen nog ergere te voorkomen van het misbruik van zijn gasten. En eenmaalgered kwam het tot incest van de dochters met hun vader nadat ze hem eerst dronken hadden  gevoerd. Je wordt er niet blij van als je allemaal leest en je indenkt.

Je kunt alleen maar blij worden van zoveel geduld en liefde van God dat hij trouw blijft zelfs als mensen ontrouw zijn en verkeerde keuzes maken – weer Petrus het vers erna: “de Heer blijkt vromen uit de beproeving te kunnen redden” . Het is maar wat je vromen noemt. God is echt een God van liefde en veel genade. Ja, en er zit ook een waarschuwing in, lees 1 Petrus 4: 18: “Als zij die rechtvaardig leven al ternauwernood gered kunnen worden, hoe moet het dan gaan met hen die zondigen doordat ze God niet gehoorzamen?”  . Het ging ook met Lot zoals ergens staat: ‘een brandhout uit het vuur gerukt’ (Zacharia 3: 2)

Eerder had God Abraham verteld wat zou gebeuren met Sodom en Abraham had om genade gesmeekt, voor Lot en zijn gezin, maar ook voor de stad als geheel, in de hoop dat er nog mensen waren die zich van de kwade praktijken distancieerden:   Heer, u laat toch niet de goeden onder de kwaden lijden, stel dat er vijftig goedwillende mensen zijn, wilt u dan om hen de stad sparen – en Abraham heeft de moed nog verder af te tellen: 45, 40, 30, 20, 10 – en elke keer belooft de Heer de stad dan niet te verwoesten – wat een genade, wat een geduld. Wat gaat God ver in zijn liefde.

Maar helaas, het blijken er zelfs geen tien te zijn,  zelfs de aanstaande schoonzoons laten zich niet waarschuwen en denken er niet aan de stad te verlaten – er staat: ze namen Lot niet serieus. Het zal bij vier mensen blijven die gered gaan worden : het echtpaar Lot en de twee dochters.

Dan begint de tijd te dringen en de boodschappers van God dringen erop aan haast te maken. Weer gaat God nog een stap met hen mee: ze mogen naar Soar, een stadje in de buurt. Omdat Lot bang is dat het niet meer lukt veilig aan de andere kant van de bergen te komen voordat de hel losbreekt. En zo worden de inwoners van Soar gespaard omdat God Lot en zijn gezin koste wat kost redden wil

Met zoveel woorden zeggen de twee engelen zelfs dat het oordeel zal worden uitgesteld totdat Lot en zijn gezin veilig in Soar zijn aangekomen – zo wordt Abrahams gebed toch verhoord en zal God niet de goeden  laten lijden met de slechten –  en profiteren de mensen van Soar mee van Gods genade.

Ja maar wat heeft het een moeite gekost om ze hun huis en de stad uit te krijgen, er staat: “toen Lot aarzelde, grepen de mannen hem en zijn vrouw en zijn twee dochters bij de hand, en ze trokken hen mee de stad uit” – omdat de HEER hen wilde sparen.  Maar wilden zij eigenlijk wel gered worden?

 In een van zijn liedjes over bijbelse figuren laat Stef Bos Lot aan het woord in zijn aarzeling

Ik sta op de grens                                       En als ik nu omkijk

Van vroeger en later                                   Ben ik verloren

Voor mij een ruimte                                    Maar iets houdt me tegen
Die ik nog niet ken                                      Om verder te gaan
Achter mij alles                                           Als ik nu omkijk
Wat ik achter moet laten                             Dan blijf ik voor altijd
Ik sta hier met niets meer                           Gevangen in alles
Dan alleen wie ik ben                                Wat niet meer bestaat

Lot aarzelde, zijn dochters ook, maar ze lieten zich lostrekken en werden gered – mevrouw Lot niet.

Laten wij Lot en zijn vrouw maar niet hard vallen, laat staan veroordelen, want ga maar eens in hun schoenen staan: wat zou u doen, en jij als je alles wat je hebt voorgoed moet achterlaten, loslaten? Er zijn voorbeelden genoeg dat mensen als het vuur steeds heter onder hun voeten wordt of het water hen aan de lippen staat, het vertrek zo lang mogelijk uitstellen of zelfs weigeren weg te gaan zodat er politie ze moet dwingen, want o hun huis, hun spulletje, de huisdieren, zoveel dat je lief is en dat je toch niet zomaar kunt achterlaten en wie weet valt het nog mee en kan het vuur op tijd worden geblust of komt het water net niet tot aan jouw huis;je zult maar alles kwijt zijn wat je met zoveel zorg bij elkaar hebt gewerkt of gespaard, waar je zo aan gehecht bent, wat je niet wilt missen.

Wat dan de doorslag geeft is of je de ernst van de situatie inziet of onderschat: als je weet dat het echt een kwestie is van leven of dood, dan vergeet je alles en wil je wel rennen, wil je wel gered worden; maar als je denkt dat het zo’n vaart niet lopen zal, dat de ellende jouw deur wel zal voorbijgaan, dan neem je de dreiging niet serieus met alle gevaren van dien – het heeft veel mensen het leven gekost, noem het eigenwijs of naïef, oordelen over anderen is een oordeel over jezelf.

We zongen dat wie zijn ziel= zijn zelf opgebouwde en gekoesterde leventje – niet prijsgeeft maar vasthoudt tot het eind, wie zijn bestaan niet kruisigt, gaat voorgoed verloren – je leven loopt stuk en dood.  Angstaanjagend, dat beeld van die gieren!

Dat is ook het lot geworden van de vrouw van Lot, of liever: het gevolg van haar dralen en treuzelen zodat het onheil haar ingehaald heeft en ze niet zoals haar man en dochters op het nippertje werd gered, er staat dat ze toch omkeek en werd tot een zuil van zout – Lot liet zich redden maar zij niet.

En weer, denk er niet te makkelijk over. Veroordeel niet, Jezus doet het ook niet maar Hij spreekt zijn  leerlingen toen en ons vandaag aan om ervan te leren, en wat haar overkwam ter harte te nemen.

Nog altijd staat in dat ruige landschap in de buurt van de Dode Zee een  stuk rots dat op een vrouw lijkt en daarom ‘de vrouw van Lot’heet, een bekende toeristische trekpleister voor Israël – gangers.

Natuurlijk is het niet echt Lots vrouw maar wel een waarschuwing, een soort monument, en op die manier maakt dat stuk rots zichtbaar wat de Heer Jezus zei tegen zijn leerlingen en dus ook tegen ons als we van Hem willen leren: denk aan de vrouw van Lot, en neem ter harte wat haar overkomen is.

Maar wat is er nou gebeurd met die vrouw van Lot en waarom was dat omkijken nou zo fataal?

Daar zijn verschillende theorieën op losgelaten. Zo staat in mijn Studiebijbel: “Sommigen denken dat het dode lichaam van Lots vrouw, die ter plekke dodelijk werd getroffen (of stikte door de dampen die uit de grond opstegen), snel werd bedekt met een dikke zoutlaag”.  Een andere interessant theorie herinnert aan een eerder gebeuren waarover verteld wordt in Genesis 14, de strijd van een aantal koninkjes uit die streek tegen elkaar. In vers 10 lezen we: “het Siddimdal nu was vol asfaltputten; de koningen van Sodom en Gomorra vluchtten en vielen daarin, en de overgeblevenen vluchtten naar het bergland”. De vrouw van Lot zou dan doordat ze steeds omkeek in een van die putten zijn gevallen waar ze niet meer uit kon komen.

Maar wat er precies gebeurd is is niet meer te achterhalen, het gaat om dat omkijken en stilstaan. Nou, het is meer geweest dan al hollend even over je schouder kijken wat bezig was te gaan gebeuren; ze heeft waarschijnlijk getreuzeld, is steeds blijven staan en achterop gekomen, en dat omdat ze niet los kon komen van het mooie leventje dat ze tot dan toe had en de spullen in haar huis in Sodom – en omdat ze er niet aan wilde dat het echt allemaal vernietigd zou worden.  Zeg maar: ze bleef stilstaan in plaats van de vaart erin te houden, en toen verstarde/versteende ze

Iemand schrijft: “Woede, angst vertwijfeling, zich verlaten en alleen voelen – al deze emoties zullen wel door haar heen zijn gegaan en dan gebeurt het bijna automatisch – ze kijkt achterom, verlangend naar wat zij heeft gehad. en wat zij ziet laat haar verstarren, het verleden houdt haar gevangen, ze is niet meer in staat om nog een stap verder te gaan. Weg toekomst. Weg leven. Ze is een dode pier. Een zuil van zout”…..en dezelfde schrijfster trekt de lijn door en benoemt het als een maar al te menselijke reactie van angst voor het nieuwe en onbekende, om dan het verleden te  idealiseren.

Jezus zegt dat als je Hem wilt volgen je niet moet blijven stilstaan of achterom kijken:  “Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het koninkrijk van God.”

Dat zet ons als het goed is aan het denken, niet maar over de toekomst maar over het hier en nu. Want het kan ook ons gebeuren dat we zo gehecht zijn aan wat we nu hebben, koesteren, willen vasthouden, ten koste van veel of alles: ons huis, onze spullen, onze voorrechten en vermeende rechten, maar ook mensen als familie en vrienden, en wat we als kerk opgebouwd hebben en zien als iets dat je niet op kunt geven.  En als dat dan wegvalt of verandert, hoeft het niet meer zo, worden we zuur of verbitterd . We zijn niet meer vooruit te branden, we groeien niet meer, we verstenen.

Terwijl de Heer in de bijbel ons in beweging zet: we hebben hier geen blijvende stad, we zijn op weg. En we steeds weer wakker geschud worden: wees waakzaam en goed voorbereid, om je Heer te ontmoeten en de doorbraak van zijn rijk mee te maken: die wereld waar recht gedaan wordt en vrede blijvend is.  Het is werkelijk  waar:  wie zijn leven wil en durft verliezen, zal het – hét Leven – behouden, winnen!

Kijk dus niet achterom en om je heen – krampachtig, bezorgd, angstig, hebberig – maar kijk vooruit! Dat is de keus waarvoor Jezus stelt, en een vraag om mee te nemen deze week verder door: durf ik loslaten, desnoods verliezen, wat me in de weg zit om op weg te gaan achter Jezus aan?

Jezus die zegt: waar je schat is, zal je hart zijn;  dus de vraag voor u en jou en mij:  wat is mijn schat?

Dat beslist over wat je doet als de Heer komt en je roept -het kan elke dag zijn-:  Ik ben er, ga je mee?   Sta je dan klaar, of wil je dan nog wel eerst dit of moet dan nog eerst dat – wil je wel gered worden?

De vraag: wil ik mee – met mijn Heer, naar zijn rijk – of blijf ik liever achter in mijn eigen koninkrijkjes?

De Heer wacht op uw, en jouw, en mijn antwoord.                

                                                                               amen                             

                                                                                                           

liturgie morgendienst

votum en groet

zingen:   Gz. 141: 1,2

wet van God

zingen:   Ps. 97: 3,5

gebed

Schriftlezing:  Gen. 19: 15-29

zingen:  Ps. 11 (1,2,3)

Schriftlezing:  Luc. 17: 28-37

zingen:  Lied 252: 3,4

verkondiging:  Lucas 17: 32

zingen:  Lied 300: 1,4,6

gebed

collecte

zingen:  Gz. 141: 3

zegen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *