Geduld wordt beloond!

Jakobus 5: 7-11 (overdenking viering Heilig Avondmaal)
Broeders en zusters, gasten, samen gemeente van Christus onze Heer. Nog even wachten, wees nou niet zo ongeduldig, je schiet niks op met dat gestress… Zeg je als ouders tegen je kinderen als die niet kunnen wachten op iets leuks. Of zeg je tegen elkaar -en jezelf – als de irritatie groeit in de auto in de file. Of als wachten bij de kassa wel erg lang duurt…

Geduld is een eigenschap die veel mensen tekort komen  – ik neem mezelf maar als voorbeeld – en onze tijd is al helemaal een tijd van snelheid en haast, en ook van veel irritatie en agressie: in het verkeer maar ook in contact met artsen, hulpverleners, de overheid, leerkrachten… We willen snel resultaten zien, en krijgen wat we besteld hebben of waar we ‘recht’ op hebben. En het is toch irritant als je zo lang moet wachten totdat je die medewerker aan de lijn hebt?

Nou zijn dat allemaal maar kleine irritaties, al kunnen ze hoog oplopen – terecht dat je dan te horen krijgt dat je niet zo gestresst moet doen en maar eens een beetje geduld moet leren. Maar het kan ook best veel heftiger en moeilijker zijn om geduld te moeten oefenen. Kijk, als je niet kan wachten tot je jarig bent of tot de vakantie – daar kom je wel overheen. Maar stel. je gek bent van voetballen en je raakt geblesseerd  en mag een half jaar niet voetballen: een half jaar!! of je zit voor je examen en je moet naar het ziekenhuis en er moet een operatie: straks verlies ik een jaar!  of je bent al maar moe en ze weten niet wat het is: komt het ooit weer goed? of: wanneer wordt het weer beter met de economie, wanneer kom ik weer aan het werk? Waarom werken die medicijnen nou nog niet, en waarom is dat probleem nog niet opgelost…?

Ook naar God toe speelt ongeduld ons parten: ik heb al zo vaak gebeden maar er verandert niets, en God belooft zoveel mooie dingen maar waarom heb ik het dan zo moeilijk….en…en. Waarmee we wat dichter komen bij wat Jakobus zijn lezers toen en ons dus ook, wil meegeven. Hij speelt daar in op ongeduld en groeiende irritatie die hij proefde bij de christenen aan wie hij deze brief schreef, en dat gaat heel wat verder en dieper dan een file of wachten bij de dokter. Je proeft door heel deze brief heen dat de christenen die aangesproken worden, het zwaar hadden, en dat neemt Jakobus volop serieus, daar wuift hij niet weg met relativeringen als dat het wel meevalt en het nog veel erger kan, en hij doet het niet af met goedbedoelde teksten.

Deze  tekstverzen staan na een stukje over rijken die armen uitbuiten en die arbeiders hun verdiende loon  onthouden, en zichzelf letterlijk vetmesten – onrecht – en dat blijkbaar tussen onder christenen onderling, want de rijken worden rechtstreeks aangesproken en waren dus ook in de kerk te vinden.. Je mag het voorvertalen naar onze eigen tijd waar ook geld of het gebrek eraan zorgen en stress kan opleveren: als je van de ene op de andere dag ontslagen wordt, als je elke week je suf solliciteert maar niet eens op gesprek hoeft, als je moeite hebt om elke week de eindjes aan elkaar te knopen, of als je een drukke baan hebt en steeds meer de druk voelt om te presteren en jezelf onmisbaar te maken – en dan heb ik het nog niet over onrecht en uitbuiting, ook in onze tijd en in ons land. Ja en in de andere delen van de wereld is er nog zoveel meer onrecht en geweld waarvan Jakobus zou kunnen schrijven dat het geroep van wie eronder lijden tot de Heer in de hemel doordringt. Zoals in dat lied: “al wordt het recht beleden, de sterkste wint het pleit, het onrecht heerst op aarde, de leugen triomfeert” . Vandaar: “o Jezus Christus, luister, en laat ons niet alleen”. “Red ons, Heer”.

Maar wat moet je dan met dat begin van deze brief:  “Het moet u tot grote blijdschap stemmen, broeders en zusters, als u allerlei beproevingen ondergaat, want wanneer uw geloof op de proef wordt gesteld, leidt dat tot standvastigheid” – is dat niet een dooddoener, zo’n vrome zoethouder? Alsof je blij moet zijn met tegenslag, met ongeluk, en je maar moet zien dat je er doorheen komt. Uit deze brief blijkt wel dat de eerste lezers van deze brief dat ook niet Jakobus zomaar na zeiden. Wat ze allemaal voor hun kiezen kregen viel hen zwaar en bracht hen ertoe om te klagen en – ook tegen elkaar – te zuchten en zelfs te wanhopen:  het is zo zwaar en we wachten al zo lang,er wordt zo veel geleden,  en wij zijn zo bang en de toekomst is zo duister – en waarom moet dat nou zo….?

Kijk, en dat brengt Jakobus tot dat: ga nou niet  zo klagen tegen elkaar en jezelf beklagen, maar heb geduld: zoals die boer die zaait en dan moet afwachten en vertrouwen; heb moed en houd vol. Dat klinkt niet verwijtend hier – zo van: hoe kunnen jullie zo praten en zo doen – maar bemoedigend: de Heer doet wat Hij heeft beloofd, Hij komt om te oordelen en recht te doen, maar op zijn tijd – zoals meer dan een profeet heeft ervaren, en zoals Job door en na een moeitevol leven meemaakte. Een uitroepteken achter dat begin: wanneer uw geloof op de proef wordt gesteld, leidt dat tot standvastigheid – en daar mag je blij mee zijn want dat maakt je als gelovige sterker. Vergeet dan niet wat geloof is – dat je het niet zelf kunt opbrengen en volhouden maar dat je het verwacht van God die sterker is dan jij en die vooral te vertrouwen is, en je erbij wil helpen.

Ongeduld – schrijft iemand – heeft vaak te maken met onmacht: de zwaarstwegende factor is en blijft frustratie door een gebrek aan controle. En geduld is juist het vermogen om dingen los te laten. Ik denk aan dat bekende stukje waarmee het vorige hoofstuk eindigde (4: 13-17): dat je wel allerlei plannen kunt maken en kunt denken dat je alles in de grip hebt maar dat dat je niet eens weet hoe morgenverloopt en wat de toekomst zal brengen – wees maar bescheiden en zeg liever: als de Heer het wil,zal ik dit of dat gaan doen. Dat is dat bekende D.V. wat er vroeger vaak bij stond als een activiteit of feest aangekondigd werd. D.V. = Deo Volente, als God het wil – het wordt zomaar een cliché maar het is wel helemaal waar! Dat geeft ook rust, want je weet dat je in goede handen bent en dat een Ander de leiding heeft.

Kijk, en dan zal blijken dat mijn geduldig wachten op God en mijn vertrouwen op zijn leiding, niet voor niets is en zal worden beloond, op Gods tijd en al te vaak anders en beter dan ik dacht. De voorbeelden die Jakobus noemt kunnen erbij helpen: profeten die vaak om de boodschap die ze brachten moesten lijden (Elia, Jeremia e.a.) maar die ervaren hebben dat hun boodschap is uitgekomen en ook dat God hen beschermde;  en Job die alles kwijtraakte en worstelde met God maar er sterker is uitgekomen en van God meer terug kreeg dan hij had moeten inleveren.

Wij leven bijna tweeduizend jaar nadat Jakobus zijn lezers toen aanspoorde geduld te hebben, en erop te vertrouwen dat God zal doen wat hij heeft beloofd – maar wij dan, nu Jezus nog steeds niet terug is en die nieuwe aarde er ook nog niet is: de aarde wacht zo lang, en er wordt zo veel geleden. Houd maar vol, en heb maar geduld:  met God (die zo veel geduld heeft met ons),  en met elkaar. We mogen weer avondmaal vieren; de Heer zegt:  blijf dat doen, totdat Ik kom. Tot gauw!

amen

liturgie morgendienst zondag 22 september 2014
votum en groet
zingen:    Ps. 131 (1,2,3)
wet van de HEER
zingen:    Ps. 14: 1,5
gebed
Schriftlezing    Jakobus 1: 2-4 en 5: 7-11
zingen:    Lied 285: 1,2
verkondiging
zingen:    Ps. 130: 3,4
gebed
collecte
zingen:    Gz. 125: 1,4
avondmaalsformulier III
tafel 1   gebed – viering          -zingen:  Gz. 110: 1,2
tafel 2   L:    Pred. 7: 8-9         -zingen:   Gz. 110: 3
tafel 3   L:    Heb.6: 11-12       -zingen:    Gz. 110: 4,5
zingen:    Gz. 139: 6
zegen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *