Zondag 30 Heid. Cat.: Zo vieren wij zijn nieuw verbond

liturgie middagdienst zondag 16 juni 2013

(gezongen)  votum en groet

zingen:    Ps. 45: 1,4,5

Schriftlezing:   Gen. 2: 18-24

en Ef. 5: 25-32

zingen:    Ps. 25: 7

verkondiging: zondag 30 H.C.   Zo vieren wij Zijn nieuw verbond

zingen:    Gz. 127: 1-4

geloofsbelijdenis

zingen:    Gz. 127: 5

gebed

collecte

zingen:   Lied 319: 1,4,5

zegen

———————————————————————————————————————————

Gemeente van onze Heer  Jezus Christus, broeders en zusters, u, jij,…

 

Toen ik nog in Kampen studeerde en wij preekcollege hadden over zondag 30 van de catechismus,

zei onze leermeester prof Trimp dat de bedoeling van een preek over deze zondag niet is

“om de roomsen hun jaarlijkse pak slaag te geven”.

Dat slaat natuurlijk op dat weerhaakje in antwoord 80

waar ook door protestanten steeds meer tegen aangehikt en over gestotterd wordt: over de mis als “een verloochening van het enige offer van Jezus Christus en een vervloekte afgoderij”.

 

Dat klinkt toch wel als een keiharde veroordeling?

Kun je dat nog maken vandaag aan de dag, nu je ook in de rooms-katholieke kerk mooie dingen ziet?

De vorige paus heeft prachtige boeken geschreven over Jezus, van de nieuwe paus hoor en zie je mooie dingen, en je kunt zomaar met katholieke buren of collega’s verwantschap voelen als je laten merken dat ze het ook van Godverwachten en in Jezus geloven.

 

Ja en is er in de roomse leer over de mis niet ook het een en ander veranderd,

zodat je dat vandaag niet meer zo zou zeggen:  “een vervloekte afgoderij?”

 

Nou is daar best heel wat over te zeggen, en over geschreven in dit herdenkingsjaar van de HC.

We moeten dan ook de ontstaansgeschiedenis van dit cat. antwoord erbij betrekken en de tijd waarin dit stukje tekst erin is gekomen – nog niet in de eerste druk in 1563      maar wel in de tweede en vooral de derde druk later dat jaar…als antwoord op uitspraken vanuit de roomse kerk.

 

Maar ik wou vanmiddag er een wat andere kant mee uit, en vooral vragen aan onszelf stellen.

Vooral die vraag of we naast het vele dat we te danken hebben aan de reformatie van de kerk in de 16e eeuw, zeker op het punt van het avondmaal – dat de mis met het altaar plaats heeft gemaakt voor het avondmaal aan de tafel – niet ook in de loop van de tijd wat zijn kwijtgeraakt onderweg.

 

Wat geen kritiek is op onze belijdenisgeschriften – zoals de catechismus en de Ned. Geloofsbelijdenis-

en onze avondmaalsformulieren – maar wel wat vragen wil opwerpen over onze beleving rond het avondmaal en wat er eigenlijk gebeurt als we daar zitten aan tafel – volgende zondag weer – wat de

Heer met zijn maaltijd heeft bedoeld en hoe we dichter in de buurt van die bedoeling kunnen komen.

 

Het is zeker waar dat de cat. in de zondagen over het avondmaal

duidelijk afstand neemt van de kern van de RK avondmaalsleer

 

Dat  zit dan vooral vast op twee hier ook genoemde punten:

(1) de vraag hoe Christus in het brood en de wijn van het avondmaal aanwezig is.

Toch niet doordat brood en wijn letterlijk en op een mysterieuze

manier zouden veranderen in echt iets van het lichaam van Jezus

Hij is vandaag toch in de hemel en niet meer tastbaar hier op aarde?

Waarom zou je dan knielen voor wat niet Jezus is maar iets dat naar Hem verwijst: brood, wijn?

en

(2) op het ritueel van iets als een offer op nog steeds een altaar.

Ook al zien de roomsen wat daar gebeurt niet als een herhaling van het eens gebrachte offer van Christus maar als – zoals het ook  in de nieuwste catechismus van de RKKerk nog steeds staat:de gedachtenis van het Pasen van Christus, waarin het ene offer van Christus tegenwoordig gesteld wordt en op sacramentele wijze wordt opgedragen in de liturgie van de kerk die zijn lichaam is” –  toch gaat nog altijd de leer van de RK kerk in alle officiële documenten en ook in de praktijk uit van de eucharistie als een offer.

 

Kijk,  maar de catechismus en ook de NGB blijven er nadruk op leggen dat het avondmaal veel is en veel meer wil doen bij ons dan dat we weer eens denken aan wat Jezus voor ons heeft gedaan aan

het kruis – en dat we op een avondmaalszondag dat nog weer eens allemaal langs horen komen in

het formulier en langs zien komen als brood en wijn worden rondgedeeld en we eten en drinken.

Als dat het alleen was, bleef het nog op een afstand en komt wat gebeurt niet verder dan ons hoofd,

en blijft  ons hart er koud onder, verandert ons leven er niet van,en voelen ons vooral ongemakkelijk.

We  moeten niks hebben van wat we zien als die roomse poespas tot op het bijgelovige af,maar intussen beleven we ons avondmaal als maar kaal en iets krampachtigs, en missen we zelf ook wat

we de roomse kerk verwijten dat zij dat met hun altaar niet hebben:  het ervaren van wat eigen is

aan een maaltijd: verbondenheid ervaren en vieren met de Gastheer Jezus en samen als gasten.

 

Waar nou juist onze eigen belijdenissen warme woorden en heel opvallende beelden aan wijden.

En laat dan maar beginnen bij wat onze belijdenissen en formulieren hebben opgepikt en verder uitgewerkt als centraal in de bijbel en ook centraal in wat het avondmaal wil zijn: Gods verbond.

Ik denk aan de Heer zelf die als Hij met zijn leerlingen dat bijzondere laatste pesachmaal viert,

en het dan heeft over “het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt” (Lucas 22: 20).

Je kan zeggen dat in de bijbel dat de kern is van de relatie van God met mensen: zijn verbond.

Maar dan niet als iets uit een boekje of als een uitgesleten term die te pas en te onpas langs komt

en je dan niet meer raakt – ik las ergens: “als het erover ging hoe wij binnen het verbond met God

hebben om te gaan, dan vaak in termen van gehoorzaamheid en levensheiliging, maar dan bleef de verborgen intimiteit van het verbond meestal buiten beschouwing” – terwijl de bijbel daar juist vol van is, zoals we ervan zongen: Gods vertrouwelijke omgang – als van man en vrouw in het huwelijk.

 

Hoe vaak is dat juist waarmee God zijn verbond met Israël vergelijkt: met een huwelijk ;  en dan is

ontrouw en vreemd gaan met andere goden echtbreuk, terwijl de verbondenheid met God met wie van Hem zijn vergaand wordt vergeleken zelfs met de lichamelijke eenwording van man en vrouw.

Lees Paulus in 1 Kor. 6: 16 en 17 als de apostel waarschuwt tegen ontucht en dan zegt dat als je

je met een hoer afgeeft je met haar één lichaam wordt – met beroep op Genesis 2 dat man en

vrouw die gemeenschap hebben één lichaam worden – en dan als tegenbeeld aangeeft: “maar

wie zich met de Heer verenigt wordt met Hem één geest” – een intieme verbondenheid dus.

Diezelfde intimiteit komt ons tegemoet in wat we gelezen hebben in Efeze 5, waar de relatie

van Christus met zijn gemeente wordt getekend in de beeldende taal van Genesis 2 over man

en vrouw die als ze trouwen één  lichaam worden, als een groot mysterie, het wonder van de

liefde – en dan schrijft Paulus als in één adem: “en ik betrek het op Christus en de kerk“.

Daar kun je twee kanten mee uit: man en vrouw moeten zo met elkaar omgaan als de Heer met

zijn gemeente omgaat  (dat staat er ook: de man moet zijn vrouw liefhebben zoals Christus zijn

gemeente liefheeft)  maar andersom wordt de omgang van Christus met zijn gemeente met

de omgang van man en vrouw in het huwelijk vergeleken , en daar gaat het vanmiddag over.

 

Verbond, dat is maar niet een soort contract met afspraken over en weer: beloften en eisen.

Verbond is een liefdesrelatie waar onze Heer alles voor over had – lees eerder in Ef. 5: “mannen, hebt uw vrouw lief, zoals Christus de kerk heeft liefgehad en zich voor haar heeft prijsgegeven om haar te heiligen, haar te reinigen met water en woorden, en om haar in al haar luister bij zich te nemen zodat ze zonder vlek en rimpel of iets dergelijks zal zijn, heilig en zuiver”  (Ef.5. 25-27).

 

Diezelfde intimiteit komen we tegen in onze belijdenissen – meer dan we vaak door hebben.

 

Ik noem eerst twee voorbeelden uit de NGB, als eerste  art. 22 waar staat dat de Heilige Geest in

ons hart het geloof werkt “dat Jezus Christus met al zijn verdiensten omhelst” , en nog een keer:

het geloof is het middel “waarmee wij Christus, onze gerechtigheid, omhelzen”. Ik las dat je er niks aan hebt om alleen op een afstand naar Christus te kijken, geloven is je aan Hem vastklampen en aan Hem toevertrouwen – de Heilige Geest wil Christus en alles wat Hij verdiende ons eigen maken.

 

Het tweede voorbeeld is art. 35 – over het avondmaal – waar het vooral over gaat vanmiddag.

Er staat dan dat we niet alleen maar zien dat brood gebroken en de beker rondgedeeld wordt,

maar dat we Jezus Christus ‘eten’ en zijn bloed drinken – het lijkt haast rooms maar toch niet

want overeind blijft dat Christus in de hemel is, maar toch: Hij deelt zichzelf aan ons mee, en Hij  verbindt zichzelf aan ons leven – nog zo’n zin uit dat artikel: “wij ontvangen in onze ziel door het

geloof – dat de hand en mond van onze ziel is – het ware lichaam en bloed van Christus, onze

enige Heiland, om ons geestelijk leven in stand te houden” – we worden dus één met Hem,zoals

Hij zelf heeft gezegd: Ik in jou en jij in Mij – dichterbij kan niet, hechter eenheid bestaat niet.

 

Diezelfde intieme taal en beelden komen we ook in de catechismus tegen, ik denk vooral aan

zondag 28, antwoord 76, over wat het betekent dat we “het gekruisigd lichaam van Christus

eten en zijn vergoten bloed drinken” – meer dus op een afstand toekijken en ook meer dan

aan Jezus’ lijden en kruisdood denken – nee, het is dat je eigen maakt wat Christus voor ons deed,

en ook – het staat er echt zo –   “dat wij door de Heilige Geest….steeds meer met zijn

heilig lichaam verenigd worden, en wel zo, dat wij, hoewel Christus in de hemel is en wij op

de aarde zijn (daar heb je weer een afstand nemen tot de roomse misleer) – toch vlees van

zijn vlees en been van zijn gebeente zijn  (niks afstandelijk, intiemer kan niet, we horen Gen. 2

terug en Ef. 5 over verbondenheid als in een huwelijk waarin je helemaal één wordt!

 

Zondag 30 haalt het nog even op: door de Heilige Geest worden we ingelijfd in Christus.

En de cirkel is rond als we het avondmaal vieren als een voorproefje van de bruiloft van het

Lam – iemand schrijft: “op weg naar de bruiloft gebruikt Christus het avondmaal als feest

van de gemeenschap met zijn bruid” en : “dat houdt de omgang levend, zo kan de liefde

steeds nieuw worden”, en ook:  “bij het avondmaal zegt Hij telkens: en toch ben je van Mij,

mijn bruid. En zo leven we naar het feest toe waar nooit meer herstel nodig is”. 

 

  Ja maar, wat doet ons dat allemaal en wat doen wij ermee, dat we worden uitgenodigd

om samen die liefde van onze Heer, van de Bruidegom voor zijn bruid, te beantwoorden

en samen te vieren – “gelukkig zij die voor het bruiloftsmaal van het lam zijn uitgenodigd”-

voelen we ons daar gelukkig mee, of voelen we ons eerder ongemakkelijk als het weer

avondmaal wordt, en weten we er niet goed raad mee: ik moet wat voelen maar wat?

 

Die vraag wil ik u en jullie en mezelf meegeven richting volgende week zondag.

Dan laten we die deze keer die anderen vragen liggen: over wie wel en niet mogen aangaan.

Waarbij we meestal vooral naar anderen kijken :

wat doet hij hier, waarom is zij er weer niet, en die gasten dan die bij een andere kerk horen.

Daarover gaat het vanmiddag niet want we hebben even genoeg aan onszelf en aan elkaar.

Aan die vraag of we echt (antw 81) ons geloof willen versterken  –

weet u nog: het geloof waarmee we Christus omhelzen –

of we echt graag steeds meer met Hem verbonden willen raken en hoe we daarin kunnen groeien.

 

Dat is de vraag of we die vertrouwelijke omgang met God kennen.

Hoe open we zijn naar onze Redder toe?

Wilen we echt de liefde van God door Jezus ontvangen, diep in ons, en steeds meer.

Anders gezegd: of we iets of veel weten over God (met ons hoofd, ons denken)

of dat we God ‘kennen’, zijn liefde en nabijheid ervaren, voelen dat Vader van ons houdt…

Daar helpt bij om b.v. bijbel te lezen niet alleen verstandelijk maar vanuit je hart.

Om je laten aanspreken en raken door Gods liefde die eruit spreekt en door de Geest.

Door diep in je laten doordringen hoever God in zijn liefde voor jou is gegaan,

en hoe Hij ons ook aan elkaar wil verbinden en geven.

Dat ik dan niet alleen voor mezelf en op mezelf avondmaal wil vieren

maar verbinding wil zoeken en ervaren met die anderen en open wil staan voorhem en haar .

Dat ik me wil geven aan mijn Heer en Redder en ook aan de anderen die ik om me heen zie.

Dat we ook open staan voor wat God ons laat meemaken, doet ervaren, en elke dag wil geven.

 

Zoals iemand opmerkt: dat we steeds online zijn met God, en zijn liefde toelaten.

Dan  gaat die liefde in mij ook oog krijgen, en oor, handen en voeten krijgen, een hart,

voor die mensen om me heen, thuis, in de gemeente, op mijn werk – en aan het avondmaal.

 

amen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *