Kennis is mooi, je gekend weten is veel meer! (H. Avondmaal)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, broeders en zusters, u en jullie samen,
Kennis is mooi… je gekend weten is veel meer! Heb ik als thema gekozen voor vanmorgen, vanuit de stukjes uit de brief aan de Korintiërs. Die verzen roepen de vraag op waarom Paulus hier zo negatief lijkt te doen doet over ‘kennis’ en wat dan met die kennis wordt bedoeld die verwaand maakt, letterlijk: ‘opgeblazen’. Continue reading

Zondag 30 Heid. Cat.: Zo vieren wij zijn nieuw verbond

liturgie middagdienst zondag 16 juni 2013

(gezongen)  votum en groet

zingen:    Ps. 45: 1,4,5

Schriftlezing:   Gen. 2: 18-24

en Ef. 5: 25-32

zingen:    Ps. 25: 7

verkondiging: zondag 30 H.C.   Zo vieren wij Zijn nieuw verbond

zingen:    Gz. 127: 1-4

geloofsbelijdenis

zingen:    Gz. 127: 5

gebed

collecte

zingen:   Lied 319: 1,4,5

zegen

———————————————————————————————————————————

Gemeente van onze Heer  Jezus Christus, broeders en zusters, u, jij,…

 

Toen ik nog in Kampen studeerde en wij preekcollege hadden over zondag 30 van de catechismus,

zei onze leermeester prof Trimp dat de bedoeling van een preek over deze zondag niet is

“om de roomsen hun jaarlijkse pak slaag te geven”.

Dat slaat natuurlijk op dat weerhaakje in antwoord 80

waar ook door protestanten steeds meer tegen aangehikt en over gestotterd wordt: over de mis als “een verloochening van het enige offer van Jezus Christus en een vervloekte afgoderij”.

 

Dat klinkt toch wel als een keiharde veroordeling?

Kun je dat nog maken vandaag aan de dag, nu je ook in de rooms-katholieke kerk mooie dingen ziet?

De vorige paus heeft prachtige boeken geschreven over Jezus, van de nieuwe paus hoor en zie je mooie dingen, en je kunt zomaar met katholieke buren of collega’s verwantschap voelen als je laten merken dat ze het ook van Godverwachten en in Jezus geloven.

 

Ja en is er in de roomse leer over de mis niet ook het een en ander veranderd,

zodat je dat vandaag niet meer zo zou zeggen:  “een vervloekte afgoderij?”

 

Nou is daar best heel wat over te zeggen, en over geschreven in dit herdenkingsjaar van de HC.

We moeten dan ook de ontstaansgeschiedenis van dit cat. antwoord erbij betrekken en de tijd waarin dit stukje tekst erin is gekomen – nog niet in de eerste druk in 1563      maar wel in de tweede en vooral de derde druk later dat jaar…als antwoord op uitspraken vanuit de roomse kerk.

 

Maar ik wou vanmiddag er een wat andere kant mee uit, en vooral vragen aan onszelf stellen.

Vooral die vraag of we naast het vele dat we te danken hebben aan de reformatie van de kerk in de 16e eeuw, zeker op het punt van het avondmaal – dat de mis met het altaar plaats heeft gemaakt voor het avondmaal aan de tafel – niet ook in de loop van de tijd wat zijn kwijtgeraakt onderweg.

 

Wat geen kritiek is op onze belijdenisgeschriften – zoals de catechismus en de Ned. Geloofsbelijdenis-

en onze avondmaalsformulieren – maar wel wat vragen wil opwerpen over onze beleving rond het avondmaal en wat er eigenlijk gebeurt als we daar zitten aan tafel – volgende zondag weer – wat de

Heer met zijn maaltijd heeft bedoeld en hoe we dichter in de buurt van die bedoeling kunnen komen.

 

Het is zeker waar dat de cat. in de zondagen over het avondmaal

duidelijk afstand neemt van de kern van de RK avondmaalsleer

 

Dat  zit dan vooral vast op twee hier ook genoemde punten:

(1) de vraag hoe Christus in het brood en de wijn van het avondmaal aanwezig is.

Toch niet doordat brood en wijn letterlijk en op een mysterieuze

manier zouden veranderen in echt iets van het lichaam van Jezus

Hij is vandaag toch in de hemel en niet meer tastbaar hier op aarde?

Waarom zou je dan knielen voor wat niet Jezus is maar iets dat naar Hem verwijst: brood, wijn?

en

(2) op het ritueel van iets als een offer op nog steeds een altaar.

Ook al zien de roomsen wat daar gebeurt niet als een herhaling van het eens gebrachte offer van Christus maar als – zoals het ook  in de nieuwste catechismus van de RKKerk nog steeds staat:de gedachtenis van het Pasen van Christus, waarin het ene offer van Christus tegenwoordig gesteld wordt en op sacramentele wijze wordt opgedragen in de liturgie van de kerk die zijn lichaam is” –  toch gaat nog altijd de leer van de RK kerk in alle officiële documenten en ook in de praktijk uit van de eucharistie als een offer.

 

Kijk,  maar de catechismus en ook de NGB blijven er nadruk op leggen dat het avondmaal veel is en veel meer wil doen bij ons dan dat we weer eens denken aan wat Jezus voor ons heeft gedaan aan

het kruis – en dat we op een avondmaalszondag dat nog weer eens allemaal langs horen komen in

het formulier en langs zien komen als brood en wijn worden rondgedeeld en we eten en drinken.

Als dat het alleen was, bleef het nog op een afstand en komt wat gebeurt niet verder dan ons hoofd,

en blijft  ons hart er koud onder, verandert ons leven er niet van,en voelen ons vooral ongemakkelijk.

We  moeten niks hebben van wat we zien als die roomse poespas tot op het bijgelovige af,maar intussen beleven we ons avondmaal als maar kaal en iets krampachtigs, en missen we zelf ook wat

we de roomse kerk verwijten dat zij dat met hun altaar niet hebben:  het ervaren van wat eigen is

aan een maaltijd: verbondenheid ervaren en vieren met de Gastheer Jezus en samen als gasten.

 

Waar nou juist onze eigen belijdenissen warme woorden en heel opvallende beelden aan wijden.

En laat dan maar beginnen bij wat onze belijdenissen en formulieren hebben opgepikt en verder uitgewerkt als centraal in de bijbel en ook centraal in wat het avondmaal wil zijn: Gods verbond.

Ik denk aan de Heer zelf die als Hij met zijn leerlingen dat bijzondere laatste pesachmaal viert,

en het dan heeft over “het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt” (Lucas 22: 20).

Je kan zeggen dat in de bijbel dat de kern is van de relatie van God met mensen: zijn verbond.

Maar dan niet als iets uit een boekje of als een uitgesleten term die te pas en te onpas langs komt

en je dan niet meer raakt – ik las ergens: “als het erover ging hoe wij binnen het verbond met God

hebben om te gaan, dan vaak in termen van gehoorzaamheid en levensheiliging, maar dan bleef de verborgen intimiteit van het verbond meestal buiten beschouwing” – terwijl de bijbel daar juist vol van is, zoals we ervan zongen: Gods vertrouwelijke omgang – als van man en vrouw in het huwelijk.

 

Hoe vaak is dat juist waarmee God zijn verbond met Israël vergelijkt: met een huwelijk ;  en dan is

ontrouw en vreemd gaan met andere goden echtbreuk, terwijl de verbondenheid met God met wie van Hem zijn vergaand wordt vergeleken zelfs met de lichamelijke eenwording van man en vrouw.

Lees Paulus in 1 Kor. 6: 16 en 17 als de apostel waarschuwt tegen ontucht en dan zegt dat als je

je met een hoer afgeeft je met haar één lichaam wordt – met beroep op Genesis 2 dat man en

vrouw die gemeenschap hebben één lichaam worden – en dan als tegenbeeld aangeeft: “maar

wie zich met de Heer verenigt wordt met Hem één geest” – een intieme verbondenheid dus.

Diezelfde intimiteit komt ons tegemoet in wat we gelezen hebben in Efeze 5, waar de relatie

van Christus met zijn gemeente wordt getekend in de beeldende taal van Genesis 2 over man

en vrouw die als ze trouwen één  lichaam worden, als een groot mysterie, het wonder van de

liefde – en dan schrijft Paulus als in één adem: “en ik betrek het op Christus en de kerk“.

Daar kun je twee kanten mee uit: man en vrouw moeten zo met elkaar omgaan als de Heer met

zijn gemeente omgaat  (dat staat er ook: de man moet zijn vrouw liefhebben zoals Christus zijn

gemeente liefheeft)  maar andersom wordt de omgang van Christus met zijn gemeente met

de omgang van man en vrouw in het huwelijk vergeleken , en daar gaat het vanmiddag over.

 

Verbond, dat is maar niet een soort contract met afspraken over en weer: beloften en eisen.

Verbond is een liefdesrelatie waar onze Heer alles voor over had – lees eerder in Ef. 5: “mannen, hebt uw vrouw lief, zoals Christus de kerk heeft liefgehad en zich voor haar heeft prijsgegeven om haar te heiligen, haar te reinigen met water en woorden, en om haar in al haar luister bij zich te nemen zodat ze zonder vlek en rimpel of iets dergelijks zal zijn, heilig en zuiver”  (Ef.5. 25-27).

 

Diezelfde intimiteit komen we tegen in onze belijdenissen – meer dan we vaak door hebben.

 

Ik noem eerst twee voorbeelden uit de NGB, als eerste  art. 22 waar staat dat de Heilige Geest in

ons hart het geloof werkt “dat Jezus Christus met al zijn verdiensten omhelst” , en nog een keer:

het geloof is het middel “waarmee wij Christus, onze gerechtigheid, omhelzen”. Ik las dat je er niks aan hebt om alleen op een afstand naar Christus te kijken, geloven is je aan Hem vastklampen en aan Hem toevertrouwen – de Heilige Geest wil Christus en alles wat Hij verdiende ons eigen maken.

 

Het tweede voorbeeld is art. 35 – over het avondmaal – waar het vooral over gaat vanmiddag.

Er staat dan dat we niet alleen maar zien dat brood gebroken en de beker rondgedeeld wordt,

maar dat we Jezus Christus ‘eten’ en zijn bloed drinken – het lijkt haast rooms maar toch niet

want overeind blijft dat Christus in de hemel is, maar toch: Hij deelt zichzelf aan ons mee, en Hij  verbindt zichzelf aan ons leven – nog zo’n zin uit dat artikel: “wij ontvangen in onze ziel door het

geloof – dat de hand en mond van onze ziel is – het ware lichaam en bloed van Christus, onze

enige Heiland, om ons geestelijk leven in stand te houden” – we worden dus één met Hem,zoals

Hij zelf heeft gezegd: Ik in jou en jij in Mij – dichterbij kan niet, hechter eenheid bestaat niet.

 

Diezelfde intieme taal en beelden komen we ook in de catechismus tegen, ik denk vooral aan

zondag 28, antwoord 76, over wat het betekent dat we “het gekruisigd lichaam van Christus

eten en zijn vergoten bloed drinken” – meer dus op een afstand toekijken en ook meer dan

aan Jezus’ lijden en kruisdood denken – nee, het is dat je eigen maakt wat Christus voor ons deed,

en ook – het staat er echt zo –   “dat wij door de Heilige Geest….steeds meer met zijn

heilig lichaam verenigd worden, en wel zo, dat wij, hoewel Christus in de hemel is en wij op

de aarde zijn (daar heb je weer een afstand nemen tot de roomse misleer) – toch vlees van

zijn vlees en been van zijn gebeente zijn  (niks afstandelijk, intiemer kan niet, we horen Gen. 2

terug en Ef. 5 over verbondenheid als in een huwelijk waarin je helemaal één wordt!

 

Zondag 30 haalt het nog even op: door de Heilige Geest worden we ingelijfd in Christus.

En de cirkel is rond als we het avondmaal vieren als een voorproefje van de bruiloft van het

Lam – iemand schrijft: “op weg naar de bruiloft gebruikt Christus het avondmaal als feest

van de gemeenschap met zijn bruid” en : “dat houdt de omgang levend, zo kan de liefde

steeds nieuw worden”, en ook:  “bij het avondmaal zegt Hij telkens: en toch ben je van Mij,

mijn bruid. En zo leven we naar het feest toe waar nooit meer herstel nodig is”. 

 

  Ja maar, wat doet ons dat allemaal en wat doen wij ermee, dat we worden uitgenodigd

om samen die liefde van onze Heer, van de Bruidegom voor zijn bruid, te beantwoorden

en samen te vieren – “gelukkig zij die voor het bruiloftsmaal van het lam zijn uitgenodigd”-

voelen we ons daar gelukkig mee, of voelen we ons eerder ongemakkelijk als het weer

avondmaal wordt, en weten we er niet goed raad mee: ik moet wat voelen maar wat?

 

Die vraag wil ik u en jullie en mezelf meegeven richting volgende week zondag.

Dan laten we die deze keer die anderen vragen liggen: over wie wel en niet mogen aangaan.

Waarbij we meestal vooral naar anderen kijken :

wat doet hij hier, waarom is zij er weer niet, en die gasten dan die bij een andere kerk horen.

Daarover gaat het vanmiddag niet want we hebben even genoeg aan onszelf en aan elkaar.

Aan die vraag of we echt (antw 81) ons geloof willen versterken  –

weet u nog: het geloof waarmee we Christus omhelzen –

of we echt graag steeds meer met Hem verbonden willen raken en hoe we daarin kunnen groeien.

 

Dat is de vraag of we die vertrouwelijke omgang met God kennen.

Hoe open we zijn naar onze Redder toe?

Wilen we echt de liefde van God door Jezus ontvangen, diep in ons, en steeds meer.

Anders gezegd: of we iets of veel weten over God (met ons hoofd, ons denken)

of dat we God ‘kennen’, zijn liefde en nabijheid ervaren, voelen dat Vader van ons houdt…

Daar helpt bij om b.v. bijbel te lezen niet alleen verstandelijk maar vanuit je hart.

Om je laten aanspreken en raken door Gods liefde die eruit spreekt en door de Geest.

Door diep in je laten doordringen hoever God in zijn liefde voor jou is gegaan,

en hoe Hij ons ook aan elkaar wil verbinden en geven.

Dat ik dan niet alleen voor mezelf en op mezelf avondmaal wil vieren

maar verbinding wil zoeken en ervaren met die anderen en open wil staan voorhem en haar .

Dat ik me wil geven aan mijn Heer en Redder en ook aan de anderen die ik om me heen zie.

Dat we ook open staan voor wat God ons laat meemaken, doet ervaren, en elke dag wil geven.

 

Zoals iemand opmerkt: dat we steeds online zijn met God, en zijn liefde toelaten.

Dan  gaat die liefde in mij ook oog krijgen, en oor, handen en voeten krijgen, een hart,

voor die mensen om me heen, thuis, in de gemeente, op mijn werk – en aan het avondmaal.

 

amen

1 Timoteüs 4: 14: Goed voorbeeld doet volgen (bevestiging ambtsdragers)

liturgie morgendienst zondag 16 juni 2013

(gezongen) votum en groet

zingen:    Gz. 19 (met koor)

wet van de HEER

zingen:    Ps. 135: 1,8

gebed

Schriftlezing:   1 Tim. 4: 6- 16

zingen:   Lied 100: 1,2,12,13,16

verkondiging:  1  Tim. 4: 12   Goed voorbeeld doet volgen

zingen:   Gz. 163 (1,2,3)

bevestiging ouderling en diaken

zingen (staande, met koor): Ps. 134: 3

gebed

collecte

zingen:   Gz. 131: 3,4,6,9

zegen

amen:     Lied 456: 3

————————————————————————————————————————-

 

Beste broeders Hospers en Wimmenhove, broeders en zusters, gemeente van onze Heer,

 

‘Je jeugdige leeftijd’ – nou ja, maar zo jong toch ook weer niet:  bijna of al wat langer  dertiger..

Je moet weten dat in de tijd dat dit geschreven werd, mensen beneden de vijftig nog tot

de junioren gerekend werden, anders dan tegenwoordig nu je boven de 30 al voor heel

wat banen te oud en te duur geacht wordt, laat staan als je een vijftiger of zestiger bent.

Ja, en als je dus in de tijd van Paulus dan als dertiger iemand van boven de vijftig ergens op

zou willen aanspreken, laat staan een oudere de les zou lezen, waar haal je het lef vandaan:

jij komt net kijken, dacht je het beter te weten dan ik met zoveel meer levenservaring …..?

Dat verklaart waarom de al oudere Paulus de dertiger Timoteüs een hart onder de riem steekt

en hem meegeeft dat hij zich niet als nog te jong moet laten afserveren, want als je

van God een taak krijgt, is niet je leeftijd bepalend maar de roeping van God zelf.

 

Nou, dat mogen jullie ook ter harte nemen voor jullie werk als ouderling of diaken.

Want als is het waar dat jullie niet meer piepjong zijn, het is wel voor jullie alle twee

voor het eerst dat deze taak in de kerk op je afkomt, en dus missen jullie nog de ervaring –

maar dat is geen reden om minder serieus genomen te worden of je te laten wegdrukken.

 

Eerder al kwam Paulus op voor zijn leerling en medewerker die hij naar Efeze had gestuurd om

daar als voorganger te werken,  en hij schreef aan de gemeente daar:

“Zorg ervoor dat u Timoteüs niet  afschrikt wanneer hij bij u komt, want hij werkt net als ik ten dienste van de Heer. Dus niemand mag op hem neerzien. Zorg er ook voor dat hij veilig naar mij

terug kan reizen, want ik zie naar hem uit, net als de andere broeders en zusters.”   (1 Kor.  16: 10-11)

 

Hier is de spits net wat anders dan in de brief aan de kerk van Efeze – wat ook voor de hand ligt

want daar spreekt Paulus de gemeenteleden toe, en in deze brief wordt Timoteüs aangesproken:

Sta niemand toe dat hij vanwege je jeugdige leeftijd op je neerkijkt”  – Timoteüs ,dat moet je

niet laten gebeuren, dat is niet iets dat je overkomt maar daar kun je zelf het nodige aan doen.

En let er dan op wat Paulus aan adviezen meegeeft aan Timoteüs voor zijn houding en voor

zijn werken in de gemeente, om ervoor te zorgen dat zijn nog jong zijn hem niet in de weg zit.

 

Dat is in elk geval niet dat hij zich vooral moet laten gelden als iemand die ook best al heel wat

weet en heel wat kan, ook niet dat hij op zijn ambtelijke strepen moet gaan staan: maar ik ben

nou eenmaal door God geroepen, ik ben ambtsdrager, en dus moet je mij serieus nemen en

moet je naar mij luisteren!   Je herkent het wel: maar ik ben je wijkouderling of je wijkdiaken.

Je weet je zwak, misschien in de hoek gedrukt of aangevallen, en je maakt je daarmee sterk.

 

Maar dat is nou net niet de houding die past als je geroepen en gestuurd wordt van God uit.

In vers 6 heeft Paulus het over die houding: “wanneer je dit de broeders en zusters voorhoudt” –

en dan is ‘dit’  wat in het eerste deel van de brief is langs gekomen vanuit het evangelie – “zul je

een goed dienaar van Christus Jezus zijn” – de houding die je past als God je een taak geeft, is

de houding van dienstbaarheid – tegenover je Opdrachtgever en ook tegenover elkaar – en

dat wordt in ons tekstvers meer concreet uitgewerkt voor Timoteüs maar ook voor ons/jullie.

 

Wat helpt om te voorkomen dat ze op je neer zouden kijken, zegt Paulus tegen Timoteüs ( b.v. omdat jij heel wat jonger bent dan die ander, of nog niet zoveel ervaring hebt) dat is niet op je tenen gaan lopen om jezelf maar te bewijzen of op je strepen gaan staan  en je laten gelden vanuit een bepaalde gezagspositie- maar, zoals in de tekst staat:  “wees voor de gelovigen een voorbeeld”.

Daar kun je achter horen dat je het respect dat je mag verwachten, het gezag dat die taak met zich

meebrengt, toch ook moet verdienen, dat je echt moet proberen te zijn, eerlijk, uit één stuk, zodat

ze  door wat jij zegt heen je Heer kunnen horen en in hoe jij leeft iets van je Heer gaan herkennen.

 

Ja maar,ga dat niet verkeerd invullen en toepassen, trek het niet scheef en maak het niet loodzwaar.

Ik bedoel daarmee dat als je ouderling bent of diaken, of dominee, je wel moet beantwoorden aan

wat al die verschillende mensen van jou, en zomaar ook van je gezin, denken te moeten verwachten.

En dan je daarom afrekenen als je in de ogen van deze of gene dingen denkt of zegt of doet die je toch niet zou verwachten van een ouderling, die je als diaken toch niet maken kunt….en dan wordt

niet alleen naar jouzelf gekeken maar ook naar je vrouw, je kinderen, en ook die voelen de druk want

er wordt extra op je gelet en als zoon of dochter van…kun je daar soms je leven lang last van hebben.

Er zijn heel wat nare verhalen over van domineeskinderen maar ook van anderen die in hun jeugd

de druk hebben gevoeld van ‘voorbeeld-ig’ moeten zijn ‘om de mensen’, vanwege sociale controle.

Dat levert ook veel onechtheid op, én het blijft oppervlakkig, het is de buitenkant, alleen het gedrag.

 

Maar wat moest Timoteüs dan met wat zijn leermeester hem meegaf, en wat moeten wij ermee?

We worden meteen al een beetje op weg geholpen door wat er letterlijk staat: tupos,wees een type -en dat woord betekent oorspronkelijk iets als: model, zeg maar rolmodel, een  identificatiefiguur.

Je komt overal tegen dat mensen in onze tijd – zeker jonge mensen – met veel onzekerheid en snelle veranderingen  – behoefte hebben aan identificatiefiguren, mensen die hen aanspreken en waar

ze vertrouwen in hebben, die door hun houding en optreden anderen stimuleren en meenemen.

Dat kan je vader of moeder zijn, je opa, of een populaire klasgenoot, een sportheld, een popster… Voorbeeldfiguren die een positieve of een negatieve invloed kunnen hebben op het gedrag van

anderen en die als het bekende figuren zijn zelfs de loop van de geschiedenis kunnen veranderen.

 

Met dat in het achterhoofd wordt het al wat helderder: wees voor de gelovigen een voorbeeld“.

Dat is niet dingen doen of laten ‘om de mensen’, je maar anders voordoen dan je eigenlijk bent om je eigen positie of reputatie, maar het is eerlijk en oprecht leven, en durven zeggen wat je denkt en zijn wie je bent, rechtdoorzee, zodat anderen op je aan kunnen en weten wat ze aan je hebben –

en daarin een voorbeeld nemen aan de Here Jezus die ook vaak weerstand opriepen heilige huisjes niet spaarde, omdat het Hem niet ging om eigen rust of voordeel maar om te dienen:

God zijn Vader boven alles, en de mensen die Hij wilde redden, ten koste van zichzelf.

 

Een voorbeeld zijn is dus niet een bepaald gewenst gedrag vertonen of doen wat ‘men’  van je

verwacht, maar het is waar anderen steun aan kunnen hebben en vertrouwen in hebben, b.v.

doordat ze weten dat je wat je in vertrouwen verteld is ook vertrouwelijk zult houden, dat je

echt geïnteresseerd bent in hem of haar, dat je niet alles en iedereen vanuit jezelf bekijkt en

beoordeelt en zelfs veroordeelt vanuit je eigen standpunt, dat je meent wat je zegt, dat je

goed omgaat wat geld waar je het beheer over hebt, en dat je niet mooi praat maar heel anders

denkt of doet, dat je ook gewoon eerlijk toegeeft dat je iets niet weet, dat je wilt meedenken maar ook de oplossing niet of nog niet hebt, en dat je ook graag van anderen wilt leren…………en zo is er

nog wel meer, kort en goed: gewoon jezelf zijn, met je mogelijkheden en je beperkingen, en net als

elk mens afhankelijk van Gods genade – niet een heilig boontje maar een zondaar die verlossing en

vergeving nodig heeft, en die – net als Paulus dat over zichzelf schrijft (Rom. 7): “wat ik verlang te doen, het goede, laat ik (veel te vaak) na, en wat ik niet wil doen, het kwade, doe ik (al te vaak)”…en in een andere brief: ik ben er nog lang niet maar ik houd vol om het doel te bereiken.  

Als je er zo in staat, ben je niet een onbereikbaar onaantastbare halve heilige – die vroeg of laat

zomaar van zijn voetstuk valt met alle schade daarvan –  maar iemand die naast mensen kan staan

om ze een steuntje in de rug te geven of weer overeind te helpen, denk maar weer aan dat beeld

van het lichaam met die hand en die voet, en dat samen pijn lijden en dat met anderen blij zijn.

 

Dan komt het op zijn plek wat hier staat: wees een voorbeeld voor de gelovigen, voor je broers

en zussen: in wat je zegt – en vergeet dan niet eerst te luisteren en nog eens te luisteren en

durf ook open staan voor kritische tegengeluiden en feedback; in wat je doet (en laat), zodat niet je woorden stukbreken op je daden; in liefde: dat is echte en niet gespeelde betrokkenheid, dat is

openheid en vertrouwen geven, kwetsbaar durven zijn om die ander ruimte te geven, en dat is

de minste willen zijn zonder over je te laten lopen, dat is ook durven aanspreken en waarschuwen

om – vers 16 – wie naar je luisteren te redden;  in geloof – weer niet rechtzinnige woorden weten te

zeggen maar geloofsvertrouwen uitstralen en niet alleen geloofstaal spreken maar geloofsleven

hebben; en in zuiverheid – je kunt denken aan transparant zijn maar ook aan integer zijn – dat je de ander respecteert en ook dat je situaties probeert te vermijden waarin je jezelf en de ander op

onzuivere gedachten of tot schadelijk gedrag kunt brengen – ik denk ook aan seksueel misbruik

in pastorale relaties of wat daar dicht bij in de buurt komt – en aan misbruik van vertrouwen….

 

Nou, dat is nogal wat, en als je dat allemaal zo hoort en dit en meer in de bijbel leest, kun je

zomaar daarvoor terugschrikken: een voorbeeld zijn, ik, maar kan ik dat wel, en: hoe kan dat?

Uit wat we gelezen hebben haal ik twee hoofdlijnen, die door deze verzen heenlopen:

 

1e.  Paulus is er eerlijk over dat het inspanning kost en geen mens vanzelf komt aanwaaien.

Wat trouwens niet alleen geldt voor bijzondere taken in de kerk en voor speciale mensen maar voor elk mens en voor alle gelovigen, dat heet de (wed)strijd van het geloof.  Zoals wel vaker gebruikt Paulus het voorbeeld van de sport waarvoor training nodig is  – en als een sporter

daar al  veel tijd en energie in stopt terwijl het gaat om roem die tijdelijk is, des te meer is het

de moeite waard je te trainen in een ‘vroom leven’, dat is een leven gericht op God en op het

belang van je medemensen, een leven dat dankzij Jezus’ redding eeuwig duurzaam zal zijn.

Nou en trainen kost inspanning, Paulus sluit zichzelf erbij in: “hiervoor  zwoegen en strijden

wij” – en hij wist wat hij zei, hij kon uit ervaring spreken, als een voorbeeld voor Timoteüs.

 

Kijk, en er staat ook wat de hoofdbestanddelen van die training zijn , dat staat in vers 6:

“een goed dienaar van Christus Jezus, gevoed door de woorden van het geloof en en de

juiste leer” – zoals goede voeding voor een mens van het grootste belang is, denk aan je

kinderen in de groei, maar ook aan sporters – goede voeding bouwt, doping breekt af.

 

 

2e. Je mag vertrouwen op de gaven die God heeft gegeven en blijft geven, door zijn

Geest – Paulus bemoedigde Timoteüs door hem te herinneren aan wat hij meegekregen had – van thuis al, met dank aan zijn moeder en zijn oma,    en later van Paulus – maar vooral.

de genade die je is geschonken, bevestigd met handoplegging, en met dank aan dé Vader!

En blijf erom bidden, om de wijsheid, het geloof, de liefde, alles wat je maar nodig hebt.

 

Neem het mee, broeders, en u en jullie allemaal, van vandaag en na vandaag – dat begin:

Onze hulp is de naam van de HEER – eeuwig duurt zijn trouw – Hij laat het werk van zijn

handen – u, jou, zijn gemeente –  niet los!                  

                                                                              amen

Romeinen 8: 12-17 en 26: Voel je vrij! (jeugd-themadienst samen met CGK)

Liturgie jeugd-themadienst zondag 9 juni 2013,  samen met CGK

 

Kerkenraad en dominee komen binnen

Welkom

We gaan staan en  zingen:   Opwekking 281   (= GK 158)

Stil gebed

Belijdenis van onze afhankelijkheid van God en begroeting namens God

We gaan zitten

Zingen:                   Ps. 25: 2,6       

Gebed om de hulp van de Heilige Geest

Bijbellezing:  Romeinen 8: 12-17 en 26-28

Zingen:               Gz. 477 (1,2)

De dominee preekt …..Thema:  Voel je vrij!

Zingen                 Opwekking

We danken en doen voorbede

De gaven worden ingezameld – Zingen Opwekking 167  (= GK 167)

We belijden  (staande) ons geloof   Opwekking 347

Zegen

Zingen:               Opwekking 602                

———————————————————————————————————————-

 

Beste mensen, jullie en u ook, samen gemeente van onze Heer,

 

Voel je vrij!

Ik heb daar een uitroepteken achter gezet.

 

Maar moet je als je dat zo leest bij Paulus, daar niet eerder een vraagteken achter zetten?

Neem nou dat eerste vers van zonet: “we hoeven ons niet langer te laten leiden door onze eigen wil” – daar heb je het weer: je mag dit niet en dat niet, juist allerlei spannende enleuke dingen, en je moet een heleboel wat mensen en vooral ook wat God van je verwacht.

 

Veel mensen kijken zo tegen gelovigen en tegen de kerk aan:

er moet veel, en je mag weinig.

Dan kan Paulus wel zeggen dat je als je gelooft geen slaaf bent maar juist vrij. Dat is mooi.

Maar  hij schrijft ook dat je je eigen wil moet doden,

en je moet laten leiden door Gods Geest.

Is dat niet: wat jij wil is zo belangrijk niet?

Je moet gaan willen wat God van jou en met jou wil?

En ook in de kerk hoor je nog al eens dat je niet moet gaan voor wat jijzelf allemaal wilt en leuk vindt, maar dat het pas goed is als je het voor God doet – ook wat je eigenlijk niet wilt.

 

vraag

Wie herkent dat bij zichzelf, dat het best vaak lastig voelt, als vooral veel moeten?

 

Toch houd ik vol dat de kern van dit bijbelstukje is wat ik net zei,

met dat thema: voel je vrij.

In de reacties die ik van sommigen van jullie vooraf kreeg,

is dat ook wel overgekomen:

“mijn geloof geeft me de vrijheid dat ik een basis heb waarop ik terug kan vallen”; en:   “het is maar wat  je onder vrijheid verstaat, toch niet dat alles maar moet kunnen (zoals echtbreuk en je vol zuipen, en je eigen ideeën volgen) Tegelijk ook de erkenning dat het lastig kan zijn: “het gevecht om onze eigen greep op het leven los te laten en in handen te leggen van God door ons over te geven aan de Geest is een gevecht van iedere dag”.

Zomaar wat reacties die ik kreeg via de mail.

 

Precies de spijker op de kop denk ik.

Precies waar Paulus het in deze verzen over heeft.

De mensen waaraan hij deze brief heeft geschreven ,

die christenen in Rome, hadden allemaal zo hun eigen verleden waarin ze achter allerlei idealen waren aangelopen en met van alles en nog wat druk waren geweest.

Wat Paulus eerder in deze brief noemt dat ze slaven waren van de zonde.

 

Denk aan de vroegere heidenen met hun verering van Griekse en Romeinse goden,met alle onzekerheid en angst die daarbij hoorden want je moest die goden tevreden stellen door steeds weer offers te brengen en je aan allerlei rituelen te houden,  uit angst dat die goden je anders zouden straffen

En ze waren zich ook te buiten gegaan aan andere zaken als seksuele

ontsporingen in het kader van hun godsdienst, en aan bedrog en doodslag.

In de eerste hoofdstukken van deze brief doet Paulus er een boekje over open.

 

Ook de christenen van joodse komaf hadden als het ware gevangen gezeten

want je moest je stipt aan de wet van God houden en ook nog aan regels die mensen daarbij bedacht hadden om maar God te vriend te houden en niet voor je zonden gestraft te worden.

Denk maar aan veel strengere regels over de sabbat dan God gegeven had waardoor je bijna niks meer mocht, om maar te zorgen dat ze niets fout deden – ook daar zat dus angst achter.

 

Nou, en daar waren ze van bevrijd toen ze waren gaan geloven in Jezus die voor onze zonden heeft betaald, die de straf heeft gedragen, en ons van slaven heeft gemaakt tot Gods kinderen.

Dit hoofdstuk begint ermee: “wie in Christus Jezus zijn” – wie in Hem geloven en bij Hem horen -“worden niet meer veroordeeld” – en: wat wij zelf niet konden, dat heeft Jezus voor ons gedaan.

 

Nou, en als je dat weet, als je zo in het leven mag staan, gaat het anders klinken, dat vers 12 – en luister goed hoe het er staat: “we hoeven ons niet langer te laten leiden door onze eigen wil“.

Hé, er staat niet dat je niet mag doen wat je zelf wilt, maar dat dat niet langer hoeft – dat ik dus niet meer een gevangene ben van wat er allemaal in mezelf opkomt, en wat al te vaak wordt beïnvloed door wat mensen van me vinden of van me verwachten, en wat ik zelf denk waar te moeten maken en dat  ik denk dat ik mezelf neer moet zetten, onzeker en gestresst als ik vaak ben.

Zoals een van jullie aangaf: ik moet vaak hoog presteren van mezelf doordat ik perfectionistisch ben, en dat geeft me wel druk.

Ik snap dat goed, je bent niet de enige, en elke dag worden er weer prestaties verwacht: dat werkstuk voor school, dat examen, dat sollicitatiegesprek….

En als ik voor mezelf spreek dat het best spannend is zo’n dienst als vanavond: wat zullen ze ervan vinden, en erover zeggen straks – en ik denk zomaar dat er veel meer mensen- ook ouders en ouderen – lijden onder druk en stress.

 

Als je christen bent, komt er zelfs als we niet oppassen nog meer bij aan vragen en twijfels, zo van: wat zullen mijn vrienden wel denken als ik laat merken dat ik geloof en naar de kerk ga, en aan de andere kant:  wat vindt God van me? Denk ik niet te weinig aan Hem, en wat als ik vaak vergeet te bidden en als ik zo weinig in de bijbel lees ….. het staat er toch maar dat Jezus de allerbelangrijkste voor me moet zijn…maar is dat wel zo?

Als ik eerlijk ben, zijn er mensen en dingen waar ik als het erop aan komt, eerder voor ga en veel meer tijd in stop en die heel veel voor mij betekenen –  ik wil ook wel geloven in God en dat Jezus ook voor mij gestorven is, maar dat staat best ver van me af en dat verandert niet zo heel veel in mijn leven….

Je kunt je er schuldig over voelen en je probeert het morgen beter te doen maar het mislukt steeds.

 

Wat ik vanavond wil proberen helder te krijgen – en wat Paulus volgens mij bedoelt – is dat dat helemaal waar is dat Jezus de allerbelangrijkste voor ons wil zijn- en dat als je een kind van God bent de Heilige Geest de leiding wil hebben in je leven -maar dat dat niet een keurslijf is waardoor je geen kant meer op kunt, en je maar jezelf moet weggooien maar dat je dan pas echt een vrij mens kunt zijn, die mens zoals God bedoeld heeft, zodat  je jezelf kunt zijn, gemaakt naar Gods beeld.   En hoe meer dat gaat gebeuren, doordat de Geest in je werkt, des meer wil je zelf niet anders meer.

 

Zoals een van jullie ook dat mooi opschreef: “ik vind belangrijker om Jezus te volgen en God te eren dan dingen te doen die God niet wil, en daarom voel ik me vrij. Ik ben niet meer zo gebonden aan dingen die mensen (vooral niet christenen)  om me heen zeggen”.

Je weet je geliefd door God.

 

Weet je:  als  je Christus de eerste plek in je leven geeft, betekent dat niet dat al dat andere dat belangrijk voor ons is en wat we mooi en leuk vinden, en waar we veel – soms  te veel – tijd in stoppen,  verboden is of onbelangrijk of ineens niet meer waardevol:  muziek, sport, relaties, je gezondheid,  je uiterlijk, mooie

dingen die graag wil hebben, sociale media, je  studie of je werk.

 

Ze komen juist op de goede plek te staan en worden er alleen nog maar mooier door – niet meer een macht boven je of een druk op je, maar iets dat je van God krijgt en waar Jezus zijn leven voor gaf.

Allemaal dingen waar je in volle vrijheid van mag genieten maar die niet onmisbaar voor je zijn en waar niet je leven vanaf hangt.

Je wereld stort niet in als je wat mist, want je ziet aan Jezus dat het niet in die uiterlijke dingen zit maar dat je als mens waardevol bent voor God en voor mensen om je heen, en dat het erop aan komt dat je beantwoordt aan hoe je bedoeld bent.

 

Nou en dat is waar de Heilige Geest ons van wil overtuigen, en ons vertrouwd mee wil maken.

Weer Paulus: je hebt de Geest ontvangen: niet om toch weer als slaven in angst te leven:  angst om afgewezen te worden, angst om te falen, angst om te zondigen, angst voor wat mensen van je  vinden of dat je ze niet zien staan, angst om uitgeteld of afgedankt te raken, angst zelfs voor God…

 

Nee, want je bent zoals je bent en hoe het ook met je gaat, een kind van je hemelse Vader – kostbaar en geliefd – zelfs erfgenaam van een compleet nieuwe wereld: alles wat van Vader is, is ook van jou!  Paulus zegt het ergens ook: alles is van jou en jij bent van Christus en Christus is van God. Dat is wat! Wat een ruimte, wat een vrijheid, je hoeft niks en je mag alles- voel je vrij!

 

Dan kan het leven nog best ingewikkeld zijn, met lastige keuzes, met teleurstellingen, ziekte, en ook toch afwijzende blikken en kritische opmerkingen – en je kunt vast zelf nog wel dingen aanvullen waar je tegenaan loopt of tegenop ziet.

 

Dat staat er ook eerlijk: we moeten “delen in het lijden van Christus”  – die een mens werd als wij, die moe is geweest en ziek, die is bespot, afgewezen, en zelfs veroordeeld en gedood – dat is heftig! – en Jezus zegt: Mij volgen kan kruisdragen betekenen, en afzien van wat jezelf hoog in het vaandel had en graag had willen bereiken – maar als je dat achter Mij aan draagt en bij Mij neerlegt, neem ik het van je over en laat ik je niet vallen, maar zorg ik dat je zaldelen in de overwinning die Ik voor jou behaald heb – je bent toch mijn broer, mijn zus, Gods kind?

 

Weet je, en daarom sta je er nooit alleen voor, hoef je ook niet meer bang te zijn en onzeker. Want de Geest wil je leiden, en leert je geloven, hopen, liefhebben, bidden, door zijn kracht.

 

Ik kreeg er wat vragen over: hoe doet de Geest dat dan,

en hoe kun je dat zelf gaan ervaren?

Daar is heel wat over te zeggen, laat ik het vanavond erbij houden dat belangrijk is je open te stellen voor God, voor de werking van de Heilige Geest:  door trouw te zijn in je bidden, door als je bijbel leest je steeds af te vragen wat God jou te zeggen heeft, hoe wat je leest je raakt en wat je ermee kunt, en vooral door je te laten vullen met de liefde die God voor jou heeft in en door Jezus.

 

Want de leiding van de Heilige Geest is meer dan dat je aanwijzingen krijgt uit de bijbel over wat wel en niet goed is, het is vooral dat je diep in jezelf voelt wat goed is en wat niet en dat je met dat gevoel wat doet – dat je ook open staat voor hoe God naar je toe komt, in de natuur b.v. en in mensen om je heen, en in soms zomaar een preek die je raakt of een gesprek dat je aan het denken zet – en ook dat je wilt leren van je fouten en dat als je toch valt je weer opstaat en met Gods hulp steeds een nieuw begin kunt en durft maken – want God kent geen hopeloze gevallen maar kinderen die mogen groeien – door vallen en opstaan kom je verder en wordt je sterker.

 

Ja en en vooral: dat je probeert te zijn en te doen als Jezus – Jezus vol liefde, wilt U mij leiden?

 

Nou en hoe meer je Hem leert kennen en zijn liefde gaat ervaren,

des te meer voel je je vrij.

Vrij als een vogel in de lucht en vrij als een kind van je hemelse Vader.

 

Voel je vrij!

Ik laat dat uitroepteken maar gewoon staan.

amen