Zondag 21 Heid.Cat. : de kerk

liturgie morgendienst zondag 10 februari 2013

schoollied:  Lied 300: 1

(gezongen) votum en groet

zingen:        Lied 301: 1,3,5

wet van de HEER (Ex 19: 3-6; 20: 1-17)

zingen:        Ps. 119: 30,40

gebed

Schriftlezing:  Jesaja 43: 15-21

zingen:        Ps. 117

Schriftlezing:  1 Petrus 2: 1-10

zingen:        Ps.  118: 8,10

verkondiging:  zondag 21

zingen:        Gz. 118 (1,2,3)

gebed

collecte

zingen:        Ps. 106: 21,22

zegen

————————————————————————————————————

Gemeente  van onze Heer Jezus Christus,

 

Het gaat vanmorgen dus over ons….want de kerk….dat zijn wij.. toch?

Nou, daar zit veel in, en daar komen we nog wel op terug zo meteen.

Vooraf wel even dit: het is maar hoe je het zegt en bedoelt: de kerk zijn wij.

Laat ik het zo zeggen: de volgorde van hoe je dat zegt maakt heel veel uit.

Stel dat je het zo zegt:  wij zijn de kerk – dan begin je bij jezelf, bij wie je bent en hoe je

het doet en geregeld hebt, en dat is dan de kerk – en zomaar sluit je anderen uit: zij niet.

Ware en waardevolle elementen van wat we belijden over de kerk, zoals de drie ‘kenmerken

van de ware kerk’ (zuivere prediking, juiste bediening van doop en avondmaal, en de tucht)

zijn nogal eens gehanteerd als vooral een meetlat om andere kerken aan af te meten

en te beoordelen, en vaak ook om hen vervolgens af te serveren als niet ‘ware kerk’.

Terwijl anderen van hun kant dan wel het nodige op ons hadden aan te merken.

 

Ik denk dat het andersom zeggen meer in de lijn komt: de kerk, dat zijn wij…..

Ik bedoel dat de kerk niet een of ander instituut is buiten ons of boven ons maar

uit mensen bestaat en dat wij daarbij mogen horen – dat ook wij samen kerk zijn.

Denk aan antw. 55 als typering van de kerk:  ‘de gemeenschap van de heiligen’, van

de gelovigen: ieder persoonlijk en allen samen gemeenschap met en door Christus.

En dan komen vervolgens die kenmerken in beeld, allereerst als een meetlat om onszelf

aan af te meten, en kritisch naar onszelf in die spiegel te kijken: hoe gaat het met ons,

en hoe staan we ervoor, en wat betekenen we voor God en voor elkaar en voor anderen….

Zijn wij echt samen wat kerk zou moeten zijn; functioneert die band aan Christus en

aan elkaar en hoe: allereerst binnen eigen gemeente, en daarna met ook anderen…

Ja, en waar zijn we kerk voor:  als doel in onszelf of gericht op onze God en op zijn eer,

en dan ook, namens die God en in opdracht van Hem en gebonden aan Hem, met een

boodschap en een taak naar buiten – herken je iets in die cartoon…of niet…

 

Toch,  toen ik net zei:  het gaat vanmorgen dus over ons, de kerk zijn wij,

begon ik natuurlijk wel aan de verkeerde kant, want als je het over de kerk hebt,

moet je bij God beginnen,  want de kerk is van God en is er alleen door God en

is er ook voor God – het woord kerk (kuriakè) is: van de Kurios, van de Heer.

Andersom ook: wie van die Heer zijn en bij die Heer willen horen en samen dieHeer willen

volgen, herkennen elkaar en hebben wat – hebben alles en vooral die Heer met elkaar –

en die zoeken als het goed is elkaar op en steunen elkaar en trekken samen op.

Vandaar (antw 55) over de ‘gemeenschap van de gelovigen’  die (antwoord 56)

ieder voor zich en ook samen van genade willen leven, en van Gods vergeving

Ja, en “ik geloof dat ook ik (u, jij) van déze gemeente een levend lid ben en

eeuwig zal blijven”de kerk, dat zijn wij ook – daar mag ik ook bij horen –

wees er maar verwonderd over, dankbaar, en zet je in om dan ook kerk te zijn.

 

                  De kerk

1.  Gods eigendom

2.  Gods spreekbuis

3.  Gods visitekaartje

 

1. De kerk als Gods eigendom

 

Als je het over de kerk hebt, als je iets wil begrijpen van wat de kerk is, dan moet

je hoog inzetten en ver teruggaan, tot op God zelf – de Zoon van God – en tot waar

God met mensen begon:  dat de Zoon van God – uit het hele menselijke geslacht –

vanaf het begin van de wereld al en tot vandaag en hierna – mensen uitkiest en tot

een volk maakt, en tot een gemeente maakt, en ze bij elkaar houdt, en ze beschermt…

Dat gaat dus veel hoger en dat strekt veel verder en dat gaat veel dieper  dan wat

mensen die ergens in een dorp elke zondag in een gebouw bij elkaar zitten en in de

week ook nog wat dingen samen doen;  dat hoort er bij en dat is belangrijk maar het

is maar een klein stukje van dat grote plan waar God mee bezig is en waar Hij ook ons

een plekje in geeft  – ieder met zijn of haar eigen mogelijkheden en beperkingen,

als hopelijk en naar het mogelijk is en God het geeft een ‘(mee)levend’ onderdeeltje.

 

Let er vooral ook op wat de vraag is: wat – nee,  niet wat zie je of wat ervaar je van en

in de kerk, maar: wat gelooft u en geloof jij van de heilige,algemene, christelijke kerk.

En als die vraag wordt gesteld: wat geloof je…..dan gaat dat uit boven wat we er al

van zien of niet van zien, wat er soms juist haaks op staat, en lang niet in de haak is.

De kerk wordt gevormd door mensen, wordt vaak beschadigd en uit elkaar getrokken

en lelijk gemaakt door mensen, maar de kerk hangt gelukkig niet af van mensen.

Zondag 21 weer: de Zoon van God vergadert en beschermt en onderhoudt zijn kerk.

Zeker van de kerk geldt dat God in zijn trouw nooit loslaat waaraan Hij ooit begon.

 

Nou, daar draait het ook om in de twee bijbelgedeelten die we hebben gelezen.

In het OT, in Jes. 43 zegt God over Israël : “dit is het volk dat Ik mij gevormd heb,

het zal mijn lof verkondigen”; wat in 1 Pet. 2 bijna letterlijk terugkomt en wordt

toegepast op de gemeente van het nieuwe verbond, de kerk uit alle volken en

in alle tijden: een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te

verkondigen van Hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbare

licht” ; en zondag 21 begint ook eerder en hoger dan wat wij vandaag kerk noemen:

“dat de Zoon van God uit het hele menselijke geslacht zich een gemeente, die tot

het eeuwige leven uitverkoren is, van het begin van de wereld tot aan het einde

vergadert, beschermt en onderhoudt” – de kerk begint bij God en komt uit bij God.

Je komt onder de indruk als je op je in laat werken wat God ervoor over had en

ervoor over heeft om mensen naar zich toe te halen en bij zich te houden – en dat

was eeuwen en eeuwen met dat speciale volk Israël;  eerder in Jesaja 43 zegt God

van dat toch best dwarse en vaak ondankbare volkje dat Hij zoveel waarde aan hen

hecht en zoveel voor ze over heeft dat Hij daar alle andere volken voor wil inruilen-

Ze moesten allemaal aan de kant om God en zijn volk door te laten en ruimte te geven:

Egypte, de inwoners van Kanaän, Moab, de Filistijnen,  later de Babyloniërs en Perzen…

Maar het allergrootste bewijs van Gods liefde voor mensen waarvoor Hij gekozen had,

is wel het inzetten en opofferen van die eigen Zoon van God, die de mens Jezus werd

en die zijn leven gaf om mensen te redden – ook jou en mij – en zich een kerk te vormen.

Eerder sc hrijft Petrus dat in zijn brief (1: 18-19) :  “U weet immers dat u niet met zoiets

vergankelijks als zilver of goud bent vrijgekocht uit het zinloze leven dat u van uw voorouders

had geërfd, maar met kostbaar bloed, van een lam zonder smet of gebrek, van Christus”.

Dat is de prijs die God betaalde voor jou en u en mij – en voor al die anderen wereldwijd.

Zeker daarom is het oppassen om niet te gauw anderen af te schrijven als niet – echt – kerk.

En is er wel degelijk wat van aan dat we dat werk aan de kerk waar God mee bezig is niet

kunnen overzien en niet kunnen meten: “God kiest de zijnen uit en Hij roept die allen” – en

dat wordt zichtbaar en concreet waar mensen samen Jezus volgen en Gods gemeente zijn.

 

Weet u, het geeft ook rust als we tegen onszelf en elkaar blijven zeggen dat de kerk Gods

eigendom is en dus niet van ons of van wie ook maar – zondag 1 leert me dat mijn enige troost,

mijn enig houvast is dat ik onder alle omstandigheden “het eigendom ben niet van mijzelf maar

van mijn trouwe Heiland Jezus Christus die voor al mijn zonden heeft betaald en mij uit alle macht

van de duivel verlost” – nou, pas dat ook maar toe op ons samen als gelovigen, op de kerk.

Wat in zondag 21 ook staat trouwens: de Zoon van God beschermt en onderhoudt zijn kerk.

Wij kunnen dat niet en we hoeven dat niet en dus moeten we ook niet doen alsof we alles

in de grip moeten willen en kunnen houden – hoeven we ook niet overbezorgd te zijn:  als

het anders loopt dan wij denken en hopen, als de kerk in ons land kleiner lijkt te worden,

als veranderingen wel erg snel gaan en we ons misschien wel eens afvragen of er over twintig

of vijftig jaar wel een Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) is….lees je eigen belijdenis dan maar

(art. 27 NGB): “deze kerk” – niet de vrijgemaakte  kerk in  Nederland maar de heilige algemene christelijke kerk – “is er geweest vanaf het begin van de wereld en zal  er zijn tot het einde toe,

want Christus is een eeuwig Koning, die niet zonder onderdanen kan zijn” ; daar ligt dat geweldige geheim van Gods keus achter: ‘uitverkoren tot het eeuwige leven’ – wat geweldig dat wij daar ook bij mogen horen – dat God ook koos voor mij – dat ik van die kerk lid mag zijn – vertrouw maar op je Heer die zelf zijn kerk bewaart – en wees maar trouw op je eigen plekje als wie je bent en met wat je kunt.

 

2.  De kerk als Gods spreekbuis

 

  “De Zoon van God vergadert zich een gemeente uit het hele menselijke geslacht” – brengt mensen bij elkaar om zijn volk te zijn,zijn kerk, en er staat ook bij dat Hij dat doet “door zijn Woord en Geest”.

Dus is de kerk niet een afgesloten geheel, met dikke muren erom, en de deur hermetisch op slot.

Nee, dat werk van God aan en door zijn kerk is altijd in beweging, erop gericht om mensen binnen te halen en mee te nemen, om zoals Jezus dat zegt een licht te zijn voor de wereld, zichtbaar voor de

mensen erom heen en met de opdracht om de boodschap van God door te geven en uit te stralen.

Dat was al zo in het oude verbond, ook al leek het alsof God zich tot dat ene volkje Israël beperkte,en Hij al die andere volken aan hun lot overliet – zelfs de hele wereld wilde inruilen voor dat ene Israël.

Toch was de keus voor Abraham en Israël erop gericht de Redder van de wereld in die wereld binnen te brengen en had God al tegen Abraham gezegd: door jou zullen alle volken delen in mijn zegen.

 

Nou, en als in Jesaja 43 de HEER aankondigt dat Hij dat volk dat Hij heeft gevormd tot zijn speciale volk weer zal gaan bevrijden en terugbrengen in het eigen land, staat er met nadruk bij dat dat volk

de taak heeft om in en vanuit dat eigen land en naar de andere volken toe ‘zijn lof te verkondigen’.

In psalmen klinkt dat ook door, zoals in Psalm 117: “Loof de HEER, alle volken, prijs Hem, alle naties; zijn liefde voor ons is overstelpend, eeuwig duurt de trouw van de HEER” – dat is al een boodschap

in zichzelf, Gods liefde en trouw, zijn bevrijding, zijn inzet, voor dat kleine kwetsbare volk Israël – een volk dat met en zonder woorden Gods spreekbuis mag en zal zijn in Gods veel grotere wereld……

 

Je ziet er tegelijk in hoe God is doorgegaan en hoe inderdaad er door Jezus een nieuw verbond is en hoe die oude boom is uitgegroeid met steeds weer nieuwe takken – een volk uit alle volken – hoor maar weer Petrus:  “eens was u geen volk (mensen uit allerlei volken met allerlei talen, die niks met

elkaar hadden en zeker niks hadden met de God van Israël) nu bent u Gods volk, eens viel Gods

ontferming u niet ten deel, nu wordt zijn ontferming u geschonken”  – dus weer: geen reden om ons ook maar ergens op te beroemen, om die eretitels te gaan claimen als pluimen op onze hoed

(een uitverkoren geslacht, een volk dat Gods eigendom is, ware kerk, of wat dan ook maar), het

zijn allemaal wegwijzers naar God – in lijn met Jesaja 43 – “het volk dat Gods lof zal verkondigen“,

en 1 Petrus 2: “een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van Hem die u uit de duisternis” – waar we allemaal van huis uit in terecht gekomen zijn door onze zonden –

“geroepen heeft tot zijn wonderbare licht” ; de kerk is er in de wereld om te verwijzen naar Hem die het licht voor de wereld is, naar Jezus die gekomen is opdat iedereen die in Hem gelooft, eeuwig leven zal hebben – naar God die zijn wereld liefheeft, zijn schepping, zijn mensen – en die niet wil

dat iemand verloren gaat maar dat ze allemaal tot bekering komen en voor en met Hem leven.

 

We zijn er als kerk, ook als Gereformeerde Kerk vrijgemaakt in Broek op Langedijk, dus maar niet om onszelf in leven te houden, en al helemaal niet om ons eigen bestaansrecht te bewijzen, of om

ervoor te zorgen dat we het vooral goed en veilig hebben met elkaar, achter gesloten deuren en dikke muren- ook wij  zijn bestemd om de grote daden van onze God, om de redding die er is door de

Here Jezus, en de vernieuwing die je mag ervaren als de Heilige Geest je leven leidt, door te geven.

 

Dan kun je denken aan die opdracht van de Heer om aan de mensen om ons heen te laten weten en te laten zien dat we een grote God hebben en dat Jezus zijn leven gaf om mensen leven te geven:

maak alle volken (mensen uit alle volken) tot mijn leerlingen“, en geef door wat Ik jullie geleerd heb.

Een opdracht die niet alleen aan dominees en zendelingen is gegeven, maar aan de kerk als geheel.

Wat op allerlei manieren en plekken invulling kan krijgen:  bij Hart voor Heerhugowaard,  in Benin, maar net zo goed in uw straat,op je werk,door een Alphacursus, via Facebook -noem maar op.

God vertrouwt zijn woorden aan de gemeente toe om die niet voor zichzelf te houden maar ze door

te geven;  de kerk Gods spreekbuis :  wat komt op de mensen over als ze ons horen, en bezig zien..?

 

3.  De kerk als Gods visitekaartje

 

Gods grote daden verkondigen, dat wordt hoorbaar maar misschien wel allereerst zichtbaar – het

gebed blijft daarom nodig: geef dat niet uw woorden stukbreken op de daden van uw kerk – op wat wij als christenen en als kerk waarmaken – of niet – van de woorden die we doorgeven aan anderen – geef Heer, dat we  door onze houding, onze praat, ons gedrag, uw visitekaartje in uw wereld zijn.

Eigenlijk is dat beeld van de kerk als Gods visitekaartje wat Paulus aan de kerk van Korinte schreef (2 Kor. 3 dat we vorige zondag lazen): “u bent een brief van Christus, voor iedereen te zien en te lezen“.

 

Helaas komt daar vaak nog veel te weinig van terecht, en is van de kerk en kerkmensen te zien is

anti-reclame voor God – de HEER heeft Israël vaak verweten dat zij aanleiding waren dat andere volken slechte dingen dachten en zeiden over de God van Israël – en de kerk heeft het er door de eeuwen heen vaak niet veel beter afgebracht:  hoeveel mensen zijn niet afgeknapt op kerkmensen?

Dus is alle reden ons af te vragen wat ervan te merken is dat we bij die God horen die liefde is, die

oog en oor en hart voor mensen heeft , en dat we een Heer hebben die kwam om mensen te dienen.

 

Lees  het vervolg van 1 Pet. 2 over een goed leven leiden midden onder anderen: ” opdat zij tot andere gedachten over u komen, en opdat ze door uw goede daden God eer gaan bewijzen.

Jezus zei:  “Laat jullie licht schijnen voor de mensen zodat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel”.    Wees Gods visitekaartje.   Wees echt KERK.    Samen!

 

amen

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *