Zondag 16 Heid. Cat.: Leven uit de dood

liturgie morgendienst zondag 30 december 2012

 

votum en groet

zingen:                   Ps. 24: 1,4,5

wet van de HEER

zingen:                   Ps. 24: 2,3

gebed

Schriftlezing:          Joh. 11: 45-57 en 12: 12-36

zingen:                   Ps. 126: 3

verkondiging:  zondag 16

zingen:                  Gz. 79: 2,4,5

gebed

collecte

slotzang:               Lied 120 (1-4)

zegen

———————————————————————————————-

 

Gemeente van de Here Jezus Christus,  broeders en zusters, jongens en meisjes,

 

In een stroomversnelling naar de top en naar de troon. Zo leek het te gaan met de Here

Jezus onderweg naar Jeruzalem. In een dorpje vlakbij de stad had Hij zijn misschien wel meest indrukwekkende wonder gedaan. Jezus’ vriend Lazarus was ziek geworden en was aan die ziekte overleden. Jezus kwam niet toen hij ziek was en ook op de begrafenis liet Hij verstek gaan. Een paar dagen later pas arriveerde Hij met zijn leerlingen in Bethanië om de twee rouwende zussen Martha en Maria te condoleren en te troosten. Meer niet, dachten ze, en ze verwijten hun vriend dat Hij hen in de steek gelaten en dit had laten gebeuren.

 

Maar dan dat wonder waar niemand meer in geloofde – Heer, onze broer ligt al meer dan drie dagen in het graf en zijn lijk gaat al tot ontbinding over! – maar  toch: weg die steen!

open dat graf! Lazarus, kom te voorschijn – en werkelijk: de gestorvene kwam naar buiten!

Veel dieper en rijker dan iemand had durven denken bleek het waar: Ik ben de opstanding en het leven – sterker dan de dood – wie in Mij gelooft zal leven,  dwars door de dood heen.

“Als je gelooft” – had Jezus gezegd – “zul je Gods grootheid zien” (40) – en het gebeurde!

 

Geen wonder dat wie het gezien en gehoord hebben, opgetogen zijn! Er staat: veel Joden die gezien hadden wat Jezus deed, kwamen tot geloof in Hem.

En het ging als een lopend vuurtje verder.

O ja, er waren ook wanklanken. Sommigen gaven Jezus aan bij zijn vijanden de Farizeeën,

en het besluit viel zelfs dat Hij die anderen uit de dood het leven teruggaf, zelf dood moest.

Maar dat leken achterhoedegevechten, machteloze pogingen het onvermijdelijke af te wenden. Toen Jezus uiteindelijk Jeruzalem binnenkwam, leek de overwinning compleet.

Als een held werd Hij binnengehaald. Het leek de inhuldiging van een Koning, van de beloofde grote Koning:  “Hosanna, gezegend hij die komt in de naam van  de Heer!

Hoera voor de Koning van Israël!

Was het dan na zoveel eeuwen zover:  “de Vorst der eer wil binnenrijden”?

 

De tegenstanders lijken dan ook hun nederlaag grommend te accepteren. Zie je wel, zeggen ze tegen elkaar, we bereiken helemaal niets. De hele wereld loopt achter Hem aan!

Heel de wereld! Ze bedoelen daarmee: de mensen lopen massaal Jezus achterna, iedereen lijkt wel op zijn hand te zijn. Maar meteen lijken ze nog veel meer gelijk te krijgen dan ze zelf hadden bedoeld, als buitenlanders belangstellend informeren naar die Jezus en vragen of ze Hem kunnen ontmoeten. Krijgt de Koning van Israël al meteen erkenning als de Redder van de wereld? Begint het nu: “men zal van oost tot west Hem eren, en prijzen zijn bewind?”

En zegt Jezus met het oog daarop dat triomfantelijke (12:23):

“De tijd is gekomen dat de Mensenzoon tot majesteit wordt verheven?”

Wordt dit de dag van de definitieve troonsbestijging?

 

Maar meteen daaroverheen komt dan dat onbegrijpelijke over die graankorrel die moet sterven: Jezus die aangeeft dat en hoe Hij gaat sterven, en dat God zo verheerlijkt wordt.

 

           Leven uit de dood :  

1. door Jezus;

2. voor ons;

3. wereldwijd.

 


1. Leven uit de dood:   door Jezus

 

‘Meneer, we willen uw leermeester Jezus graag eens ontmoe­ten, zou dat kunnen?’. Die vraag werd wel vaker gesteld aan een van de discipelen. Elke dag verdrongen de mensen zich om Jezus heen: om advies, met een probleem, om genezing.

 

Maar deze keer is het toch heel bijzonder. De vraag komt namelijk van enkele Grieken. Mensen die niet behoorden tot het joodse volk maar wel de God van Israël kenden en naar Jeruzalem kwamen om Hem te aanbidden. Ze moesten op een afstand blijven, in de ‘voor­hof van de heidenen’, maar dat gaf niet.  Nu de stad gonsde van opwinding over een zekere Jezus die wonderen kon doen en zelfs een dode had opgewekt, en net als een vorst was binnengehaald, nu wilden ze dolgraag nader kennis maken met die beroemde rabbi die misschien wel gauw koning zou worden. ‘Meneer, we zouden graag Jezus willen zien’, met die vraag klampen ze juist Filippus aan die uit Betsaïda kwam en vloeiend Grieks sprak….

 

Maar dan Jezus’ antwoord. Eigenlijk horen we helemaal geen antwoord. Alsof de Heiland helemaal niet op dat verzoek van die buitenlandse gasten ingaat. In elk geval horen we niks meer over hen: hebben ze met Jezus gepraat,  en zo ja, waarover dan, en zijn ze gaan geloven, en hoe is het verder met die mensen afgelopen? Het blijft allemaal gissen.

Blijkbaar is het niet belangrijk voor ons dat we dat weten. Gaat het om wat de Here Jezus wel zegt, aan het adres van zijn leerlingen en de mensen erom heen, en aan ons adres.

 

In wat de Heer zegt in reactie op die vraag om een gesprek met die buitenlandse mensen lijkt een knik te zitten. Zo te horen klopt het niet op elkaar. Eerst lijkt Jezus enthousiast:

“de tijd is gekomen dat de Mensenzoon tot majesteit wordt verheven”. Een uitlegger merkt op: “de tijd is gekomen dat Jezus de redder van de mensheid zal blijken te zijn”…Die

Grieken,  mensen uit de wereld buiten Israël, lijken het begin van wereldwijde erkenning.

Het lijkt eindelijk zover te zijn wat toen Jezus geboren werd, al aangekondigd werd: de

Here God zal hem de troon van zijn vader David geven – wordt zijn kribbe een troon?

Maar dan ineens: de toon verandert en wordt somber: mijn laatste uur heeft geslagen……

Staat dat haaks op dat veelbelovende: de Mensenzoon wordt tot majesteit verheven?

 

Nee, toch niet.Juist niet! “De luister van de koning is een talrijk volk”, staat in Spr. 14: 28. . Hoe meer onderdanen en hoe meer grondgebied, hoe meer eer voor een koning.

Nou, en deze Koning die God op de troon van David zet, is op weg om Koning van heel de wereld te worden. Het komt zover dat alle volken Hem zullen gaan eren en gaan dienen.

Maar de weg naar die troon is de weg langs het kruis en via het graf. Om dat duidelijk te maken kiest Jezus als zo vaak een voorbeeld uit de natuur. Neem een graankorrel, het mag ook een ander zaadje zijn. Berg je het op, in een doosje, of in een zakje, dan gebeurt er niks mee. Hoogstens verliest dat zaad als je al te lang laat liggen, zijn kiemkracht. In elk geval komt er geen nieuwe plant uit en zullen er nooit graankorrels of mooie bloemen komen.

Om dat te bereiken moet je die graankorrel of dat zaadje onder de grond te stoppen.

Het lijkt dan of het helemaal verrrot en verdwijnt, maar moet je eens kijken na een paar weken of een paar maanden. Er komen nieuwe planten tevoorschijn, met een heleboel nieuwe graankorrels, of een heleboel bladen met de prachtigste bloemen, en veel nieuwe zaadjes. Zo mooi zit de natuur die God geschapen heeft, in elkaar. Zeg maar: leven uit de dood. Denk ook maar aan bloembollen in uw tuin. Wat een pracht straks weer in de lente!

 

Nou, zegt de Here Jezus, zo moet Ik eerst de dood ingaan en in het graf worden gelegd,

om zo veel vruchten te dragen, om zo te bereiken dat Gods koninkrijk vele miljoenen en miljarden onderdanen krijgt en dat de glorie van de grote Koning aan het licht komt. In vs. 32 wordt hetzelfde gezegd met een ander beeld: als Jezus via het kruis omhooggestoken wordt – tot op de troon in de hemel – zal Hij allen (ieder die gelooft) naar zich toe trekken.

 

Het geldt allereerst voor Jezus zelf – de Mens bij uitstek – wie zijn leven (hier op aarde) liefheeft (en dat ten koste van alles veilig wil stellen), maakt juist dat het verloren gaat, maar wie zijn leven haat (prijs wil geven) op deze aarde,  krijgt leven dat altijd blijft….

De weg naar dat leven loopt dus via de dood. Tegen wil en dank had zelfs een bittere vijand van Jezus – Kajafas – de kern van zijn evangelie moeten preken:  Jezus moet sterven voor het volk – en zelfs om een volk bijeen te halen dat vanuit alle volken overal op de wereld.

 

De vraag dringt zich dan natuurlijk op: waarom moest dat dan zo, kon dat niet anders.

Zondag 16 geeft een kort en duidelijk antwoord: omdat alleen zo betaald kon worden voor onze zonden. Elk mens verdient de dood. Geen mens kon meer bij God komen. Jezus zou een koning gebleven zijn zonder onderdanen en zonder land. En de dood hield voorgoed het laatste woord. Maar nu – punt 2 – door Jezus is er leven uit de dood – voor ons!

 

 

2. Leven uit de dood – door Jezus – voor ons!  

 

De mensen die naar Jezus luisterden, begrepen niets van wat Hij zei. Hadden ze net Hem bejubeld als de grote Koning die God beloofd had – en nu dit! Begonnen ze langzaam maar zeker te geloven dat deze Jezus de beloofde Messias was – maar in de bijbel staat toch dat de Christus eeuwig zal blijven….dat de grote Zoon van David voorgoed zal regeren….en had Jezus niet gezegd: Ik ben de opstanding en het Leven. Hoe moeten ze dat nou rijmen met dat verhaal over de graankorrel die sterft….en over de Zoon van de mens die omhooggestoken zal worden aan zo’n ellendig kruis?

 

Die mensen hadden gelijk natuurlijk, nog meer dan ze zelf door hadden.

Als er een niet de dood verdiende maar het leven, dan was het deze Jezus. ‘Door de zonde is de dood in de wereld gekomen’, maar hier staat de Enige die nooit zonde heeft gehad en nooit zonde heeft gedaan. Van wie God zelf bovendien gezegd had: deze is mijn Zoon, en die Zoon heeft net als God zijn Vader leven in zichzelf. Hij kon zeggen: Ik ben het Leven!

 

Kijk, en dan moet het ons toch wel door merg en been gaan: er kon niet anders voor onze zonden worden betaald dan door zijn dood, de dood van die unieke Zoon van God. Ik kan niet nalaten een klein stukje voor te lezen hierover uit het mooie boek ‘Zeg je ’t mee in geloof’ van Inge de Visser-Oostdijk, uit het hoofdstukje ‘Hij is gestorven’. Dat gaat dan zo:

“Het was een hele erge vernedering voor de Here Jezus. Hij hoorde bij het leven, maar Hij ging de dood in.  Waarom moest het zo gaan? Wel, het was Gods bedoeling om zijn kinde­ren volkomen te redden. Ze moesten vrij kunnen worden van de zonde en van de dood.

De dood kwam immers door de zonde de wereld binnen. …..De dood was een straf op de zonde. Wanneer een kind van God nu moet sterven, mag je juist bij de Here komen. Daarom moest de Here Jezus die afschuwelijke dood sterven. Om ons vrij te maken van de angst om te sterven. Zie, alweer een voorbeeld van de grote liefde van de Heiland voor zondaren”.

 

We hebben gelezen hoe de Here Jezus met zijn leerlingen over zijn aanstaande dood

heeft gepraat. Niet over zijn dood als een trieste afloop van een mislukt avontuur.

Als overwinning van zijn vijanden die hun plan kunnen uitvoeren om Jezus weg te krijgen.

Zeker, ook voor de Here Jezus, zeker voor Hem, was dat lijden en dat sterven een verschrik- king.  Zijn lijdensweg is voor Hem die echt en voluit  mens was onnoemelijk zwaar geweest, juist omdat Hij onschuldig geleden heeft en veroordeeld is tot die afschuwelijke kruisdood en daarna vernederd is tot in het graf. Hij is echt de hel doorgegaan vooral toen zijn eigen Vader Hem in de steek liet en Hem zijn toorn liet voelen. Zondag 16 komt woorden tekort en kan er niet over uit: zijn “onuitspreke­lijke angsten, smarten, verschrikking en helse kwelling“. Angst voor de dood en vooral angst voor de hel, daar kan onze Heiland als geen ander over meepraten. Hij is er van te voren ook heel echt en heel erg bang voor geweest. Denk maar aan Gethsemané: Vader, als het mogelijk is, laat dat aan mij voorbijgaan.

Ook in Joh.12 proeven we die angst: “Nu ben ik doodsbang, wat moet ik nou zeggen? Vader, laat dit ogenblik aan mij voorbijgaan?” Vader, bespaar mij dit? Het is zo menselijk. Wie zou dat niet uitschreeuwen?

 

Ja maar,  Jezus kende zijn opdracht en wist wat de Vader en Hij hadden afgesproken.

Daarom weet Hij wat Hij wil en zal vragen aan Vader: “maar hiervoor ben ik  juist gekomen”, En daarom: “Laat nu zien hoe groot uw naam is, Vader“, hoe groot uw liefde voor ons is….

 

Kijk, en dan komt meteen antwoord. Voor veel omstanders als een donderslag uit heldere hemel, voor de Zoon de bemoediging van Vader die Hij nodig heeft. En die ook bestemd is voor ons: als Jezus sterft, is dat de doodklap voor de duivel en de doodssteek voor de dood.

Zijn dood betekent dat de duivel zijn claim verliest – hij wordt eens en voorgoed buiten de deur gezet. En ook de dood loopt op zijn laatste benen – de laatste vijand die eraan gaat. En dat omdat de prijs is betaald. Nu kan niets ons meer van God scheiden – zelfs de dood niet.

 

Zeker, we moeten nog wel sterven. Het wachten is nog op de terugkomst van de Koning.

Sterven blijft vernederend, pijnlijk, een diepe wond die steeds wordt geslagen wordt en die vreselijk pijn doet en lang blijft schrijnen en telkens weer onnoemelijk veel verdriet brengt.

 

Maar toch, we hoeven niet meer in paniek te raken, als mensen zonder troost en hoop. We horen van onze Heiland dat wie Hem volgt, zal komen waar Hij nu is. Achter Hem aan, dat Hem volgen op die weg door lijden heen en door de dood heen – maar het Leven binnen.

Hij staat klaar oms ons naar zich toe te trekken en ons op te vangen. Geen nederlaag meer dat sterven, maar als we geleefd hebben met Christus, voor God, pure winst. Leven uit de dood! Vandaar dat Paulus ook ons sterven een zaaien kan noemen: we dragen vruchten.

Zelfs nu al wordt die winst zichtbaar: in een nieuw leven dat begint te groeien, tegen de zonden en de verdrukking in. Voor wie gelooft, begint dat eeuwige leven met God nu al!

 

3. Leven uit de dood:  wereldwijd. 

 

Zondag 16 staat in een belijdenisgeschrift en een leerboek, ontstaan in West-Europa in de 16e eeuw. Het gaat over wat de waarde is van het offer en de dood van een Man die geleefd heeft en gestorven is in het land Israël, nu al bijna 2000 geleden. En er staat dat wat Hij gedaan heeft en ondergaan heeft, ook waarde heeft voor ons. Voor ons en voor zovelen door al die eeuwen heen en in zoveel landen van deze wereld, deze Jezus in geloof zijn gevolgd. Waarmee de woorden van de Heer naar aanleiding van de vraag van die paar Grieken, heerlijk waar zijn geworden: “als de graankorrel sterft, brengt zij veel vrucht voort“.

 

Waarmee Kajafas’ profetische woorden die de Heilige Geest hem dwars door zijn bedoelingen en plannen heen heeft laten uitspreken, heel anders en veel meer dan hij ooit kon bedenken, werkelijkheid zijn geworden en nog steeds worden, “dat Jezus zou sterven voor het volk, en niet alleen voor het volk (het volk Israël), maar om ook de verstrooide kinderen van God bijeen te brengen“. Om ook u en jou en mij naar zich toe te trekken, en dwars door de moeiten van dit leven en zelfs de dood heen de glorie van God in te slepen.

 

Er is wel gezegd: het bloed van de martelaren – gelovigen die gestorven zijn om hun geloof – is zaad van de kerk. Dat is waar gebleken: door vervolging groeit de kerk vaak extra sterk. Maar daarachter ligt het grote geheim van Gods liefde in Christus. Veel meer nog is dit waar: het bloed van Jezus dat van zonde redt, is zaad van de kerk.  En de vraag is en blijft, ook voor u en voor jou: willen wij zo’n Koning, zo’n Redder? Geloven we dat: er is juist leven uit en door de dood. De dood van Jezus. En onze eigen dood, als we met de Heer leven en in de Heer sterven? Willen we kiezen voor zijn kruisweg als onze levensweg?

 

Dan, zo,  gaat het naar de top en naar de troon.

En Vader krijgt de eer, door ons leven en in ons sterven.

Laat dat ons gebed zijn: Vader, laat ons en alle mensen maar zien hoe groot U bent!

amen

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *