Zondag 12 Heid. Cat.: Ben ik echt een christen?

liturgie morgendienst zondag 4 november 2012

 

votum en groet

zingen:         Gz. 143: 1,2

wet van de HEER

zingen:         Ps. 119: 30,40

gebed

Schriftlezing:  Johannes 15

zingen:         Ps. 80: 5,8,10

preek over zondag 12

zingen:         Lied 78 (1-4)

gebed

collecte

slotzang:      Lied 319: 1,4,5

zegen

amen:          Lied 456: 3

————————————————————————————————————————

DIA 1

Gemeente van onze Heer Jezus Christus – u en jullie die christenen genoemd willen worden…

 

Om te beginnen is het goed even te kijken naar   DIA 2   Hand. 11: 26, waar we lezen:

“Het was in Antiochië dat de leerlingen voor het eerst christenen werden genoemd”.

De leerlingen – hier zijn niet bedoeld de twaalf eerste leerlingen van Jezus maar al die andere mensen die in de school van Jezus zich door Hem willen laten leren.

Zij werden in Antiochië voor het eerst christenen genoemd, staat in Hand.11:26.

Let er wel op: zo noemden ze niet zichzelf, maar buitenstaanders gaven hun die naam.

Het is niet zo belangrijk of ik mezelf een echte of zelfs een goede christen vindt, maar of ik als een christen voor anderen herkenbaar ben. Dat hangt af van de vraag: wil ik werkelijk me laten leren door Hem die de Christus is- Gods gezalfde – Jezus? Is Hij in mij herkenbaar?

 

Toen in het begin wist iedereen wat je bedoelde als je het over christenen had.

Ze vielen op hun gedrag: door hun praten, door hun doen en laten – een heel verschil met vroeger en met hun omgeving. Je pikte ze er zo uit: o, jij bent zeker ook christen.

Paulus zegt ergens: jullie zijn heel anders dan vroeger en dan jullie omgeving omdat jullie Christus hebben leren kennen. Dat is niet een opdracht maar dat is een constatering.

Dat anders-zijn was echt niet zo makkelijk – toen zeker niet – je kon rekenen op veel onbegrip, spot, haat zelfs – en meer dan eens erger….: het kon zelfs je leven kosten…

 

Helaas zijn in de loop van de tijd woorden als christen, christelijk, christendom, uitgesleten begrippen en nietszeggende etiketten geworden….. of staan ze voor heerszucht of vechtlust…….

Veel mensen en groepen en organisaties noemen zich op een of andere manier christen, maar wat beslist is wat daar in de praktijk van te merken is, hoe dat handen en voeten krijgt, wat de omgeving daarvan te zien krijgt….of dat juist vaak dat etiket christen een lading krijgt die ermee in strijd is.

 

En dan moet ik maar niet  naar anderen kijken maar mezelf afvragen: hoe ben ik christen?

 

DIA  3    Ben ik een echt een christen?

 

1.  als echt christen ben ik aan Christus gehecht;

2.  als echt christen wil ik voor Christus uitkomen;

3.  als echt christen mag ik op Christus rekenen.

 

DIA 4       1. als echt christen ben ik aan Christus gehecht – als een rank aan de wijnstok

 

Daar is het natuurlijk allemaal mee begonnen.

Dat de volgelingen van Jezus ‘christenen’ zijn gaan heten, is niet uit de lucht komen vallen.

Dat is zo gekomen omdat ze bij Jezus hoorden en Hem erkenden en wilden volgen als de Christus, de Gezalfde – die woorden van leven heeft, die je Redder is, en ook je Koning.

Antw. 32 zegt het zo: “een christen is door het geloof een lid van Christus“. Aan Hem gehecht.

Niet van Hem los te denken. Niet los verkrijgbaar. Zoals een arm of een been met je lichaam is vergroeid en los van dat lichaam dood is, niks kan, waardeloos wordt.

Een bekend beeld: Christus het hoofd, wij zijn lichaam en ieder voor zich ledematen, allemaal verschillend, met eigen gaven en een eigen taak maar één in Christus. En je komt pas echt tot je recht met die gaven en in die taak als je de kracht daarvoor haalt uit die Christus., als je maar niet iets over Hem weet of van Hem gelooft of over Hem kan praten en zingen maar jezelf met alles

wat je bent en hebt aan Hem toevertrouwt, en dan ook je leven wilt leven zoals Hij heeft geleefd.

 

Eigenlijk gaat het in Johannes 15 over datzelfde, alleen met een ander beeld, dat van de wijnstok. God wordt de grote Wijnbouwer genoemd en Jezus noemt zichzelf de echte Wijnstok. “Als een hemelse stek in de aarde geplant door de Vader”, zegt een uitlegger heel mooi. Bedoeld om naar alle kanten uit te lopen en wereldwijd zich te vertakken en veel vruchten op te leveren voor God. Eeuwenlang was het de taak van Gods eigen volk Israël geweest in de wereld. We zongen:  “uw wijnstok uit Egypteland hebt Gij in dit gebied geplant”….maar de opbrengst viel God bitter tegen ….de druiven waren zuur….de ranken werden verdorde takken in het vuur.

Maar toen zorgde God zelf voor die unieke nieuwe stek: de Zoon die Hij bemint, zijn eigen Kind.

En God zal er voor zorgen dat aan die wijnstok levenskrachtige ranken komen die wel vruchten opleveren.

 

Jezus zegt het tegen zijn leerlingen: “Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken“.

Allereerst gaat dat op voor de aanstaande apostelen. Zo meteen ging Jezus terug naar zijn Vader. Maar Hij laat dan zijn leerlingen op aarde niet los en niet aan hun lot over. Dan zou hun geloof gauw wegsterven en zou de opdracht om in heel de wereld mensen te werven om ook discipel van Jezus te worden, niks terecht komen. Daarom is het van levensbelang als een rank gehecht te blijven aan de wijnstok Christus en te leven uit en door Hem.

Christus waarschuwt van te voren: zonder Mij kunnen jullie niks doen. Denk maar aan een tak die door de storm is losgerukt van de boom of is weggesnoeid – zo’n tak mist de noodzakelijke sappen, wordt dor, en gaat dood. Je kunt er niks meer mee, hoogstens opstoken in de open haard of meegeven met het tuinafval. Een levenskrachtige rank aan de wijnstok levert druiven op, een rank los van de wijnstok blijft onvruchtbaar.

DIA 5

Nou, en dat blijft zo. Daar komt het ook voor ons op aan. We mogen door het geloof – gewerkt door de Heilige Geest -ons verbonden weten met de Here Christus in de hemel, als ranken aan de wijnstok. Dus is christen-zijn veel meer dan er een bepaalde mening op nahouden of bepaalde leerstellingen hooghouden.  Je kunt heel rechtzinnig zijn en de bijbel voor waar aannemen van kaft tot kaft – en toch zo dood zijn als een pier. Je kunt ook het zoeken in allerlei activiteiten en acties voor mens en samenleving – maar los van een hartelijke band met Christus in de hemel,  lever je met al je drukte geen blijvende vruchten op voor God.

 

Iemand schrijft mooi: “goddelijke liefde is het levenssap dat via de wijnstok naar de ranken stroomt”. Dat zegt de Here Christus zelf overduidelijk in vs. 9: zoals de Vader mij liefheeft, heb Ik jullie lief. Toen Jezus zijn werk op aarde begon, wees de Vader Hem regelrecht uit de hemel aan: dit is mijn lieve Zoon aan wie Ik mijn hart heb verpand. En Johannes noemt Jezus aan het begin van zijn evangelie: de enige Zoon, zelf God, die rust aan het hart van de Vader. Intiemer kan niet. Ik en de Vader zijn één, zegt Jezus zelf, één in God-zijn, één vooral in liefde. Die liefde wil Christus nu delen met ons – met zijn christenen: zoals de Vader van Mij houdt, houdt Ik van jullie – net zo en net zo veel. Die liefde mag wederzijds worden en blijven:blijf in Mij zoals Ik in jullie. Anders gezegd: de band wordt al sterker naarmate Hij en wij elkaar beter leren kennen en steeds intensiever met elkaar omgaan. Je raakt al meer aan Christus gehecht. Je kunt niet meer zonder Hem.

 

Natuurlijk gaat dat niet vanzelf.Zoals het als je verkering hebt niet vanzelf gaat. Zoals wanneer je getrouwd bent, je samen aan je huwelijk moet blijven bouwen. Nou, zo is dat ook met die relatie tussen Christus en zijn christenen. In vs. 7 zegt de Heer: als jullie in Mij blijven en mijn woorden in u blijven. Liefde is niet een of ander vaag gevoel. Zeggen dat je veel van Jezus houdt en mooie versjes over Hem zingen – betekent nog niet dat je echt met alle vezels van je leven aan Hem vast zit, en dat je echt je hart en je leven aan Hem hebt gegeven. De Here Jezus liet juist merken dat Hij van zijn Vader hield door in alles te doen wat zijn Vader van Hem wilde: Ik ben niet gekomen om mijn eigen zin te doen maar de wil van de Vader. Als echt de Here Christus alles voor ons is, zullen we willen leven van zijn genade en ook op Hem willen lijken in het doen van wat de Here van ons vraagt, ook als dat betekent een vechten tegen onszelf, tegen de zonde.

 

In het beeld van de wijnstok: er moet worden gesnoeid, zonden moeten weggesneden, wat verkeerd is moet bijgeschaafd. Soms snijdt dat er diep in, doet dat pijn, moet je er zelf diep onder door. Maar het is de Here er juist om begonnen dat we groeien en vrucht opleveren – en niet als een dorre rank afsterven en eindigen in het grote vuur van de laatste dag. Geloof maar dat de Here veel van ons houdt! En er alles aan doet dat er vruchten rijpen in ons leven met het oog op de definitieve oogst en het grote feest. Volgende week krijgen we weer een voorproefje van de uitbundige blijdschap die Christus wil delen met al zijn christenen: als Hij met ons de wijn nieuw zal drinken in de koninkrijkszaal. Ga je mee, naar dat feest?!

 

DIA 6         2. als echt christen wil ik voor Christus uitkomen – als vrucht aan de wijnstok

 

Johannes 15 heeft iets teers en intiems. Liefde is wel en terecht de rode draad genoemd door dit hoofdstuk heen. Mensen worden binnengenodigd om in het liefdesverkeer tussen de Vader en zijn Zoon te delen: zoals de Vader mij liefheeft, zo heb ik jullie lief. Dat slaat allereerst op de eerste discipelen van Jezus die zichzelf zijn vrienden mogen weten. Een vriendschap waarvoor Jezus tot het uiterste gaat: je kunt niet meer van je vrienden houden dan door je leven voor hen op het spel te zetten. Jezus heeft dat gedaan: Hij gaf zijn leven tot in de dood, om zijn vrienden te redden. Om vijanden van God weer tot vrienden te maken; om verloren zoons en dochters thuis te laten komen.

 

Dat geldt ook voor ons. Dat had Jezus ook voor u en voor jou en voor mij over. Wij mogen ook ingeënt worden in die wijnstok Christus; vrienden en vriendinnen van Hem zijn;als kinderen van God aangenomen.  En nog altijd groeit die wijnstok door. Worden de ranken langer. Komen er vruchten.Is de volle oogst niet  binnengehaald. Blijft de grote Wijngaardenier aan het snoeien en aan het krenten tot de druiven rijp zijn:  snoeien om te groeien en te bloeien..en vruchten op te leveren.

DIA 7

Let nog even op dat beeld van die ranken waaraan vruchten moeten komen. Als Jezus dat de eerste keer zegt, heeft Hij het over de aanstaande apostelen. Die zijn de ranken, de uitlopers op aarde vanuit hun Heer in de hemel, bedoeld om vruchten te dragen. Vruchten vooral in mensen die door hun preken ook in de Here gaan geloven. Lees vers 16: Ik heb jullie uitgekozen en aangewezen opdat jullie zouden heengaan – erop uit zouden trekken de wijde wereld in – en vrucht dragen en uw vrucht zou blijven. Wat dat laatste betreft – blijvende vrucht – mag u dat ook op uzelf, op de gelovigen die er tot op vandaag zijn. Een uitlegger zegt dat ons geloof nog altijd vrucht is op de prediking van de apostelen: nog altijd levert hun werk een grote oogst op; en bij de laatste oogst zal de Vader alle vruchten verzamelen. Trek het ook maar door op onszelf: geloofsgroei en vruchten van je geloof is niet maar dat je rust hebt in je hart, dat je blij bent dat je zonden zijn vergeven en dat je straks in de hemel mag komen – nee, je bent pas echt vruchtbaar voor de Here en zijn dienst als jouw leven uitnodigend is naar Christus toe en naar zijn kerk – als door mijn woorden en mijn levenswandel anderen geïnteresseerd raken-en als God het wil geven, mensen gaan geloven voor Christus worden gewonnen. Want een echte christen komt uit voor Christus zijn Heer.

 

Vaak is dat versmald tot: er wat van durven zeggen als er wordt gevloekt – of: met je buren praten over je geloof – en breder: aan zending en evangelisatie doen, of aan de weg timmeren in christelijke organisaties en activiteiten.

Het is er allemaal onderdeel van, maar ook dan geldt weer: het stelt niks voor zonder die levende liefdesband aan Christus. Christus zelf van wie zondag 12 zegt dat Hij als onze hoogste Profeet en Leraar ons “de verborgen raad en wil van God over onze verlossing volkomen heeft geopenbaard”.

Wie kan ons beter het geheim van Vaders liefde onthullen dan de eigen Zoon van de Vader?

In  vs.15 staat: “vrienden noem ik jullie, want Ik heb alles wat Ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekend gemaakt”.  Dan denken we aan zoveel woorden van Jezus – door zijn eerste vrienden doorgegeven en opgeschreven – maar ook aan zijn wonderen en zijn genezingen – en vooral aan het grote offer van zijn liefde aan het kruis.        DIA 8  (een echte christen durft te dienen)

 

Als profeet de naam van mijn Heer belijden – als aanstekelijk christen – dat is vooral dat ze in wat ze uit mijn mond horen en van mijn leven zien, de liefde van die Heer proeven – dat ik me niet schaam maar er vrolijk van wordt en trots op ben dat ik bij zo’n Heer mag horen – en dat ook wil laten zien.

Vergeet nooit dat erbij staat: als priester – dat is: vanuit liefde tot de ander en bereid mezelf op te offeren en de ander voor te laten gaan, bereid om niet mezelf te laten gelden of mijn mening op

te dringen maar om te dienen en als mijn Heer zelfs mijn leven in te zetten tot zegen van de ander.

En als er al iets van een koning bij is, dan niet om mijzelf te pushen of mijn haan koning te laten kraaien maar door te vechten allereerst tegen mijn eigen zonden en onhebbelijkheden, zoals

Jezus koning wilde zijn: Ik ben gekomen niet om mij te laten dienen maar om jullie te dienen.

Echt christen ben ik als ik op Christus wil en durf te lijken – wie durft zich nu al christen noemen?

 

DIA 9         3. als echt  christen mag ik op Christus rekenen – Hij is mijn leven

 

Zonder Mij kun je niks doen, zegt de Heiland. En ook: wie in Mij blijft, die draagt veel vrucht. Je komt er wel achter dat een christen los van Christus het niet redt. Je komt droog te staan in je geloof. Je wordt dor en doods als kerk, hoe recht misschien ook in de leer. Je kunt het ook nooit volhouden tegen zoveel weerstand en vijandigheid tegen Christus en het evangelie – allereerst van binnenuit.

 

Jezus had veel vijanden. Het liep voor Hem uit op gevangenschap en op het kruis. Vooraf geeft de Heer zijn vrienden en ook ons de waarschuwing: de leerling kan hetzelfde verwachten als zijn leermeester. Je moet maar niet op applaus en sympathie rekenen, eerder op afwijzing; gesloten harten, harde woorden en erger misschien. Op Christus willen lijden is ook met Hem durven lijden.

Ja, als we ook maar altijd beseffen dat we ook onbedoeld of ontactisch weerstand kunnen oproepen.

Petrus getuigt vast ook van zelfkennis als hij lijden om het evangelie onderscheidt van lijden dat je over jezelf heen haalt door bemoeizucht of als een onruststoker of door een verkeerd gedrag – er

is meer dan genoeg te vechten tegen wat in onszelf nog scheef en onvolgroeid is – al te vaak heeft

de ander – ook de buitenstaander een scherper oog dan ikzelf voor wat nog onchristelijk bij me is.

Dan past ons niet een opgeheven vinger of een slachtofferhouding maar berouw en verandering.

Gelukkig dat we het niet hoeven volhouden op eigen kracht. Dat we mogen rekenen op Christus.

Op de kracht van zijn Geest, de Trooster,de Helper die ons nooit in de steek laat.  En die ons altijd

en onvermoeibaar wil helpen om echte christenen te worden!   Daar werk ik aan en bid ik om!

          DIA 10                                                  amen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *