Rechters 21: 25: Was er maar een koning…dan…

liturgie morgendienst

votum en groet

zingen:      Ps. 130: 1,3

wet van de HEER

zingen:      Ps. 130: 2,4

gebed

Schriftlezing:  Rechters 2

zingen:      Ps. 106: 16,18,22

verkondiging:  Rechters 21: 25

zingen:      Gz. 30: 1,2,3,7

gebed

collecte

slotzang:  Lied 125: 1,2,4

zegen

————————————————————————————————————————————

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, broers en zussen, u , jij,

 

Vandaag is wat we wel noemen de laatste zondag van het ‘kerkelijk jaar’.

Wie daar meer over wil lezen, er is net een prachtig boek uit van de voorzitter van deputaten

eredienst en kerkmuziek van onze kerken, ds. Harrie de Hullu – een boek dat hij genoemd heeft

‘Tijd voor het geheim van Christus. Het liturgisch jaar in de gereformeerde kerkdienst’ – aanbevolen!

 In dat boek wordt verteld wat het kerkelijk jaar inhoudt, hoe het ontstaan is, en wat je ermee kunt,

ook als gereformeerde kerken die daar wat minder mee vertrouwd zijn en het weer gaan ontdekken.

 

Je kunt uit dat boek leren dat het kerkelijk jaar begint met vier adventszondagen, waarop we

ons voorbereiden op het kerstfeest, de viering van het komen van Gods Zoon in onze wereld.

 

Ook dit jaar willen wij er als gemeente invulling aan geven, zowel in de diensten als in de kinderclub,

en het thema is dit jaar het boek Ruth: elke zondag een volgend hoofdstuk:   Brood in Bethlehem.

 

Vanmorgen nemen we daar een voorschot op: om de tijd waarin Ruth zich afspeelde, in beeld te krijgen – lees het eerste vers van het boekje Ruth : “in de tijd dat de rechters het volk leidden”

en te zien hoe wat verteld wordt in Ruth, eigenlijk al antwoord geeft op het probleem waarop het boek Rechters (Richteren in de vorige vertaling) uitloopt: “in die tijd was er geen koning in Israël”.

Met als toevoeging wat heel die tijd typeert:  “iedereen deed wat in zijn eigen ogen goed was”.

 

Meteen al maar even: dat is best herkenbaar, dat het ontbreken van goede leiding, centraal gezag,

heel vaak leidt tot chaos en ontwrichting, denk maar aan landen als Somalië, Afghanistan, Syrië – of – veel dichterbij – als een gezin uit elkaar ligt, als een bedrijf niet goed geleid wordt – ja maar, wat als er wél een strakke regie is zoals in China, als een dictator alle trouwtjes in handen heeft…wat dan?

 

Vanuit de tijd van de Rechters komt de verzuchting naar boven:  “was er maar een koning….dan…”

We gaan nog wat beter naar die verzuchting luisteren, en we kijken vooruit naar hoe het verhaal

van Naomi en Boaz en Ruth heen werkt naar de oplossing die God al bezig is voor te bereiden:

het boek Ruth begint in de tijd van de Rechters en loopt uit op een bekende naam:  David.

 

Was er maar een koning…dan…

 

1. een verlangen uit de nood geboren

2. een verlangen waaraan God gaat voldoen

3. een verlangen dat de wereld nog niet uit is

 

 

1. een verlangen uit de nood geboren

 

   “In die tijd was er geen koning in Israël. Iedereen deed wat in zijn eigen ogen goed was”.

Zo eindigt het boek Rechters, maar het staat ook al drie keer eerder in de hoofdstukken 17-21.

‘In die tijd’, dat is de tijd na het wegvallen van Jozua en de mensen die samen met Jozua leiding hadden gegeven aan het volk Israël toen dat het land Kanaän was binnengekomen en de twaalf

stammen waren begonnen  de gebieden die aan hen waren toegewezen te veroveren op de

oorspronkelijke bewoners de Kanaänieten – en ze nog als dat ene volk de HEER bleven dienen.

Maar dan komt de volgende generatie – “die niet vertrouwd was met de HEER en wat Hij voor Israël had gedaan”  (2:11) – en zoals dat vaker gaat: het eerste vuur gaat eruit en alles wordt anders.

 

   “In die tijd was er geen koning in Israël. Iedereen deed wat in zijn eigen ogen goed was”.

In het hoofdstuk dat we hebben gelezen wordt verteld hoe de Israëlieten steeds meer zich

lieten beïnvloeden door de cultuur en de godsdienst van de Kanaänieten waar ze midden tussen

woonden, wat de proef op de som was, er staat dat de HEER “wilde zien of de Israëlieten zich

net als hun voorouders zouden houden aan de weg die Hij hun had gewezen, of niet“…helaas

bleek al gauw dat Jozua in zijn afscheidstoespraak gelijk had gekregen toen hij waarschuwde:

“Jullie zullen niet in staat zijn de HEER te dienen…en als jullie de HEER verlaten en andere

goden gaan dienen, zal Hij zich tegen jullie keren en jullie niet langer goed doen maar kwaad”

Nou, precies dat laat de tijd van de Rechters zien:  zonden tegen de goede geboden van God

met allerlei kwalijke gevolgen waarover dit boek vertelt, met ook veel schade aan de onderlinge verhoudingen en de onderlinge gemeenschap, zeg maar zonden tegen het eerste deel van de wet dat gaat over de relatie tot God en dan ook het tweede deel over hoe je als mensen met elkaar omgaat.

 

Daar doen met name die latere hoofdstukken – 17-21 – die waarschijnlijk zich juist in de eerste

periode van de Richterentijd afspelen – een onthullend boekje over open:  een zekere Micha die een eigen heiligdommetje opzette met een beeld erin en een leviet die hij had ingehuurd als huispriester;

daarna dat een gewapende bende vanuit de stam Dan het huis van Micha overviel en alles inclusief de levietische priester meeroofde en weer hun eigen tempeltje stichtte; onderweg overvielen die Danieten ook nog eens een stad, doodden de inwoners en staken daarna de hele stad in brand;

een ander voorval is een verkrachting van een jonge vrouw, en de wraak daarvoor tegen de stad

Gibea en de stam Benjamin, en daarna weer de roof van jonge meisjes om op die manier  het voortbestaan van dat uitgedunde Benjamin te verzekeren – kortom: ruzie, oorlog, en complete chaos.

 

Ik zei al even: het boek Rechters vertelt over de zonden van mensen maar ook over Gods trouw.

Nou die trouw komt daarin uit dat als de nood hoog is, de HEER mensen inzet om de vijanden te

bestrijden maar vooral om zijn volk weer bij Hem terug te brengen, denk aan leiders als Gideon,

Debora, Jefta, Simsom – ook mensen met hun zonden en gebreken maar toch instrumenten in de

handen van de HEER om redding te brengen en te voorkomen dat alles steeds verder kapot gaat.

Probleem is wel dat de meeste rechters leider van een of meer stammen zijn en niet van het hele volk en dat elke stam al te vaak een eigen weg gaat, los van de rest van het volk of er tegenin.

Ook daar slaat het op: iedereen deed wat in eigen ogen goed was – niet samen maar ieder voor zich.

Wat je ook trouwens tegenkomt in onze eigen vaderlandse geschiedenis, met eeuwenlang steden en provincies die gingen voor eigen zaak, totdat pas in 1813 Nederland een koning kreeg en 1 land werd.

 

In de tijd van de Rechters zie je af en toe al de wens opduiken om net als de volken om Israël heen een koning te hebben, een man met gezag die al die stammen weer tot een eenheid kon smeden,

kon zorgen voor orde en rust, en ook land en volk kon beschermen tegen indringers van buiten.

Zo wilden ze Gideon tot koning maken maar Gideon bedankte voor de eer: “ik zal uw heerser niet

zijn, en mijn zoon zal uw heerser niet zijn, want de HEER is uw heerser” – wat mooi en vroom klonk

maar helaas werd overschaduwd doordat Gideon goud van de mensen vroeg en daarmee een heilig voorwerp maakte dat de mensen als een soort afgod kwamen vereren – weer: je eigen weg gaan.

Zijn zoon Abimelech maakte het nog erger: hij doodde bijna al zijn broers en liet zich koning maken

maar het liep op een burgeroorlog uit en uiteindelijk kostte dat ook Abimelech het leven. 

Een afschrikwekkend voorbeeld van een leider die een dictator wordt in plaats van dienstbaar te zijn.

 

Het maakt allemaal de verzuchting sterker en  het verlanger intenser:  naar een koning, een goede

leider die niet erop uit is zichzelf te verrijken en zich te laten dienen, maar om zijn volk te dienen,

om het kwaad te stoppen en het goede te versterken, en om een verscheurd volk te verenigen.

Dat slotvers van Rechters is meer dan een trieste constatering, het is waar we deze dienst mee zijn begonnen: “Uit diepte van ellende roepen wij tot U, o Heer, tot U die alleen echt hulp kunt zenden!”

Dan mag er vertrouwen zijn en uitzicht: “Is Israël in nood, er zal – vast en zeker  -verlossing komen” – en daarom: ” blijf de HEER verwac hten; wacht sterker op de HEER dan wachters op de morgen”.

 

2. een verlangen waaraan God gaat voldoen.

 

De tijd van de Rechters is wel eens vergeleken met de Middeleeuwen in de geschiedenis van Europa.

Maar net als die Middeleeuwen was de tijd van de Rechters niet alleen maar donker en vol ellende.

Het is waar: het was een moeilijke chaotische tijd was, een teruggang na de tijd van Mozes en Jozua.

Maar het is te kort door de bocht om ernaar te kijken als alleen een spiraal naar beneden, vanuit de

idee van een hellend vlak waarin alles van kwaad tot steeds erger gaat, met heimwee naar vroeger.

Dat klopt niet want de bijbel vertelt  heel veel over zonde en straf in de tijd van de woestijn, en in de tijd van de Rechters waren ook steeds perioden van bekering tot de HEER, van redding en herstel.

Dat was niet maar een lijn naar beneden maar meer een kringloop: afval – straf – bekering – herstel.

Wat niet te danken is aan mensen die leren en het beter doen maar aan Gods geduld en zijn trouw.

 

Dat geduld en die trouw van de HEER kun je ook herkennen in wat over die Rechters verteld wordt.

Als je onze morele maatstaven op hun leven en hun doen en laten loslaat, valt er veel negatiefs over te zeggen, en zouden wij vast niet mannen als b.v. Gideon en Jefta en Simson als b.v. ouderlingen kiezen, want er zitten in hun levensverhaal nogal wat donkere passages, maar toch heeft de HEER

hen ingeschakeld om zijn volk te redden van buitenlandse vijanden en van binnenlandse chaos.

En in Heb. 11 staat ook van richters als Gideon en Barak, Simson en Jefta dat ze ‘door hun geloof’

koninkrijken hebben overwonnen, recht hebben gesproken en gedaan, en vijanden hebben verjaagd.

Ik las dat we moeten oppassen harder te oordelen dan God zelf, en moeten bedenken dat dit nog

het oude verbond is, waarin Gods volk nog onderweg is en als een kind opvoeding nodig heeft.

Dan is beter je te verbazen over Gods geduld dan vanuit de hoogte te oordelen over mensen alsof

wij zoveel wijzer en beter en geloviger zijn dan zij – Heb. 11 eindigt anders,meer hoopvol:  “al deze mensen hebben de belofte niet in vervulling zien gaan, omdat God voor ons iets beters had voorzien”

 

Ja en als je eerlijk ernaar kijkt, zie je zelfs meer een lijn naar boven, want de laatste leider in de rij

is Samuël, die Israël terugriep en terugbracht bij het dienen van de HEER volgens goede wetten –

en Samuël mocht namens de HEER de eerste koningen kiezen en zalven: Saul, en daarna David.

Dat kleurt in waar dit twee punt over gaat: God gaat aan dat verlangen naar een koning voldoen.

De boeken die naar Samuël zijn genoemd vertellen over Gods oplossing voor die nood en dat gemis

dat ze geen koning hadden om goede leiding te geven, en ieder deed wat in eigen ogen goed was.

Zodat dat refrein niet meer terugkomt in de boeken die na Rechters volgen: Samuël en Koningen.

Zodat gezongen kan worden:  U zelf hebt ons een koning naar uw wil, een schild van heil gegeven.

 

Maar dan weten we ook dat het niet meteen goed was en eerst met horten en stoten ging.

Op zich was dat verlangen naar een koning niet verkeerd, de wet van Mozes voorzag er al in.

Laten we even met elkaar kijken naar wat Mozes namens God moest zeggen in Deut. 17 –

Daarin vallen een paar dingen op als het gaat over vereisten voor een koning in Israël

1.   het moest iemand zijn uit het eigen volk, niet een buitenlander die andere goden zou

vereren en vreemde religies zou binnenhalen.

2.   hij mocht niet veel vrouwen hebben en niet schatten aan goud en zilver opstapelen

3.   hij moest zich in zijn beleid houden aan de wetten die God zijn volk gegeven had – met

als belangrijk motief: dan zal hij zich niet inbeelden dat hij meer is dan anderen en dat

hij in enig opzicht boven de wet staat – een koning moet niet heersen maar dienen,

komt daaruit naar voren – en we zien al de trekken van wat Jezus later ons leert over het

koninkrijk dat Hij preekt en zal brengen- het is ook leerzaam en voorbeeldig voor wie een

goede leider wil zijn, in zijn gezin, in de kerk, in een bedrijf, en zeker ook in de politiek.

 

Nou, we weten hoe dat is gegaan met de eerste koning die Israël heeft gekregen: Saul.

Goed begonnen, verzandde zijn regeren in steeds meer doen wat goed was in zijn eigen ogen

met steeds minder oog voor wat God goed vindt en wat goed is voor het land en de mensen.

Ik heb daarom ook als thema genomen: was er maar een koning….en dan…..ja wat dan….de

regering van Saul laat zien dat op zich een koning, een sterke leider, niet als vanzelf garantie is

voor succes, laat staan op zichzelf al een zegen is, en een bewijs is dat Gods zegen erin mee komt.

Er zijn ontelbaar veel bewijzen – ook uit de latere geschiedenis – en uit onze eigen tijd – dat macht

tot misbruik kan leiden en tot corruptie, en als de dictator weg is ontstaat vaak eerst nieuwe chaos,

wetteloosheid, onzekerheid, stammentwist, burgeroorlog – denk aan Arabische landen als Egypte en

Syrië, aan een land als Mexico waar drugsbendes elkaar en de bevolking terroriseren, maar ook in ons eigen land zie je dat veel mensen losgeraakt zijn van keuzes uit een vaste levensovertuiging

en dan achter elke keer weer andere voorgangers aanlopen op grond van wat die hun beloven, met al te vaak daarna weer de teleurstelling van gebroken beloften en onhaalbare verwachtingen – waar

de les achter wegkomt van die psalm: “vertrouw niet op mensen met macht, op een sterveling bij

wie geen redding is”  en die andere psalm: “beter te schuilen bij de HEER dan te vertrouwen op mannen met macht” – ook dat is een les van de tijd van de Rechters en daarna van de tijd van Saul.

 

Kijk, maar dan is het mooie van het verhaal van Ruth dat de komende zondagen onze aandacht vraagt dat daarin de rode draad is dat God langs een onverwachte en ongedachte weg al aan het antwoord werkt op dat verlangen: was er maar een goede koning die erop uit is om te dienen.

We weten dat David die koning is geworden, en dat hij weer de voorloper is van Jezus onze Koning.

Prachtig om met de schrijvers van Richteren en Ruth terug te kijken op dat mooie program van God.

 Om de wegwijzers van de HEER te volgen via Juda en Bethlehem naar Gods rijk van vrede.

 

 3. een verlangen dat de wereld nog niet uit is

 

Ik bedoel dat verlangen naar vrede, naar een wereld waarin onrecht, moord, geweld, haat, honger en dood, voorgoed verdwenen zijn: dat alle tyrannie verleden tijd zal zijn, en alle tranen opdrogen.

Eeuwenlang verlangden gelovige Israëlieten naar de grote goede koning in de lijn van David – meer en beter dan David zelfs want ook die man naar Gods hart kon geen blijvend vrederijk stichten, is

ook meer dan eens de weg kwijt geweest en de mist ingegaan – het gemis bleef knagen en het verlangen bleef leven: was er maar een koning die bevrijdend heil verwezenlijkt en bindend recht,

die uitmaakt wat goed en kwaad is, die blijvende vrede bewerkt en het kwaad voorgoed uitbant.

 

Wij mogen geloven dat die Koning gekomen is, op Gods tijd, Jezus als Koning op Davids troon.  

Van wie we Zacharias mogen nazingen: “reddende kracht..in het huis van David, zijn dienaar“.

Ja maar juist dat verdiept nog het verlangen en doet het gemis sterker voelen van de uiteindelijke overwinning en de definitieve oplossing van dat: kwam Hij maar bij terug, eens voor Goed, om alles

echt en helemaal en voor altijd goed te maken: laat komen Heer uw rijk, Messias, uw gezag.

 

Het is maar niet vier weken in december advent,  maar als het goed is elke dag, tot op dé Dag.

Want advent is verlangen dat de Koning komt om nooit meer weg te gaan, die koning bij de gratie

Gods die onrecht breekt en alle volken en alle mensen terecht brengt – zodat iedereen alleen nog maar doet wat goed is en blij maakt.  Koning Jezus, kom maar gauw, we wachten al zo lang!

 

                                                                                amen

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *