1 Samuël 17: 45: David, een jongen met lef!

liturgie morgendienst  

votum en groet

zingen:               Ps. 108: 1,2,3 DNP
Gods leefregels
zingen:              
gebed
Schriftlezing:    1 Sam. 17: 1-16 en 26-54
zingen:              Ps. 18: 8,9,10 GK
verkondiging:   1 Sam. 17: 45
zingen:              Opwekking 124: Ik bouw op U
gebed
collecte
kinderlied
zegen

——————————————————————————————– ———————- ————–Gemeente van onze Heer Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes,

Gemeente, broers en zussen, broertjes, zusjes..

Ben jij een held,  hebt u lef?
Als je dat aan mij vraagt: bent u een held, dan zeg ik eerlijk: niet echt, soms eerder een bange wezel.
In elk geval  voor bepaalde dingen die ik eng vindt: de tandarts, ziekte, een achtbaan,
terwijl ik van angsten van anderen weinig last heb: het verkeer, vreemde culturen, of spinnen……
het ligt dus nogal persoonlijk verschillend: wat de een doodeng vindt, is voor de andere peanuts.

We hebben ook zomaar een scheef beeld van wat echte helden zijn, van wat moed is, lef hebben .
Ik las al wat langer geleden een mooi stukje op internet dat ik in grote lijnen even doorgeef, het gaat zo.
“Wanneer is iemand een echte held? Wij denken bij een held vaak aan iemand die nooit bang is, die alles aandurft.
Maar is dat wel zo? Als iemand nooit ergens bang voor is, is die persoon dan een held….of is zo iemand eigenlijk
overmoedig en roekeloos?  Ik heb iemand wel eens het volgende horen zeggen:  ‘Een echte held is iemand die bang is,
iemand die eigenlijk niet durft, maar ondanks de angst toch gaat”….”moed is een keuze om door te gaan, ondanks de angst,
en soms dwars door de angst heen”….en dat “is een keuze, om door je angst heen te gaan.. dat kan!”

Kijk, en dan ga ik de bijbel lezen en kom ik veel mensen tegen die op die manier een held werden.
Mensen die eerlijk zijn over hun angst, hun niet durven, hun als een berg opzien tegen wat van ze
werd gevraagd:  Mozes die op zijn tachtigste naar de Farao moest: stuur toch een ander, Heer!
Gideon die de opdracht kreeg de vijand het land uit te jagen: ik durf niet, ik ben te jong;  
David die zo vaak in zijn psalmen zijn angst uitschreeuwde;
zelfs Jezus van wie we lezen dat hij vlak voor zijn arrestatie en sterven doodsangsten heeft doorgemaakt
en die tot God zijn Vader bad:  laat deze beker Mij voorbijgaan!
En de Bijbel vertelt ook hoe ze toch moed vatten en deden wat ze zelf niet durfden en niet konden.
Zoals het refrein in Heb. 11: door het geloof.. hebben ze…..en dan volgt een lijst van heldendaden,
of liever: dan volgt wat de door de kracht van hun geloof toch hebben gedaan, ondanks hun angst.
Het waren mensen met lef.
Lef, weet u wat dat letterlijk betekent?  Lev is hebreeuws en het betekent hart:
Lef hebben, dat is hart hebben voor God, voor de naaste, voor de wereld…hart voor Loenen en omgeving

David – een jongen met lef!
1.   als voorvechter – voor God
2.   als voorloper – van Jezus
3.   als voorbeeld – voor ons

1 David – een jongen met lef! –   als voorvechter – voor God

Het was weer eens oorlog.
Ik bedoel:  oorlog tussen Israël en de Filistijnen – niet te verwarren met de Palestijnen, al doet wat
je over die twee van toen soms wel wat denken aan de situatie in het Midden- Oosten van nu en ook aan
die uitzichtlozer oorlog tussen Oekraine en Rusland, wat doet denken aan David en Goliath.
Al voor Saul als de eerste koning van Israël was aangesteld, waren er steeds grensconflicten….en
Saul en zijn zoon Jonathan hadden  al een paar keer oorlog met ze gevoerd en dapper gevochten.
In 14: 52 staat: “Tijdens de hele regering van Saul werd er fel tegen de Filistijnen gestreden”.
En elke keer wonnen de Israëlieten en moesten de Filistijnen het veld ruimen – datzelfde vers gaat verder: 
Daarom keek Saul steeds uit naar  heldhaftige en moedige mannen en nam die in dienst”.
Maar dan begin je te lezen in 1 Sam 17, en dan lijkt het allemaal anders: waar zijn die heldhaftige
en moedige mannen gebleven, en wat is er met die stoere dappere koning Saul gebeurd, dat we moeten lezen
in 17: 11 datSaul en het leger van Israël verlamd van schrik staan, en verderop wordt verteld
dat ze zelfs angstig weghollen bij het zien van die superheld van de Filistijnen met zijn grote mond?

Nou, denk je, logisch, je zult maar zo’n kerel van bijna drie meter op je af zien komen, dan wil je
wel lopen..blijkbaar werkte dat nieuwe wapen dat de Filistijnen hadden ingezet perfect……
de schrik sloeg al die soldaten van Israël in de benen: daar valt niet tegen te vechten, wegwezen!

Ja, maar toch kan dat het niet wezen, want je kunt toch met een heel bewapend leger wel één zo’n vechtjas aan…
als David er op z’n eentje, zonder pijl en boog, zonder zwaard, zonder harnas, in slaagt om die schreeuwende
en vloekende oorlogsmachine te vloeren, waarom durfde niemand van die grote kerels,
ook niet die oudere broers van David, en ook niet Saul met zijn oorlogservaring,
een eind te maken aan dat uitdagende gedrag van die Goliath – was David dan de enige met lef?

Weet u, er was wel degelijk iets heel ingrijpends veranderd in de loop van de jaren – en dat vind
ik terug in het vorige hoofdstuk, 1 Sam. 16: 13 en 14 – daar sta je op een keerpunt binnen Israël.
In vers 14 staat iets heel ergs over Saul en wel: “de Geest van de HEER had Saul verlaten” – en dat was
omdat Saul steeds meer zijn eigen weg ging en zijn eigen macht uit was, en niet langer op de HEER wilde vertrouwen
en niet meer luisterde naar wat de HEER bij monde van Samuël hem zei.
Dan kan het zover komen dat God je overlaat aan jezelf: je hebt Mij toch niet nodig, je kunt het
toch zelf zo goed en je weet het toch altijd beter, ga je gang maar, kijk hoever je komt zonder Mij.
Bij Saul is te zien wat er van komt: de moed zakt hem in de schoenen,  het gaat bergafwaarts,
tot  een roemloze zelfdoding op het slagveld –  wat zo mooi begon, eindigt  in een trieste mislukking.

Ja maar, in het vers er vlak voor kun je hoop putten voor de toekomst: “van toen af
(vanaf het moment dat David, toen nog de jongste thuis en een herdersjoch die nog voor geen meter meetelde,
in opdracht van God door Samuël tot koning werd gezalfd) was David doordrongen van de Geest van de HEER
– die Geest zorgde ervoor dat David een jongen was met lef = met hart voor de HEER.
Wat niemand snapte  toen David met eten van thuis zijn broers in het leger opzocht, 
en toen hij, geconfronteerd met dat geschreeuw en getreiter van die reusachtige Goliat, hem te lijf wilde.
Zijn broers en andere soldaten namen hem totaal niet serieus: wat doe je hier eigenlijk,
jij met altijd je neus vooraan, ga op de schapen passen – en Saul kon er ook niks mee:  ]
jij hebt helemaal geen ervaring met vechten, tegen die doorgewinterde vechtersbaas maak jij toch  geen schijn van kans.
Ze hadden allemaal gelijk natuurlijk, zo’n joch van hoogstens 16/17 jaar, ongewapend en ongetraind,
tegen zo’n boom van een kerel met soldatenpak van zo’n 80 kilo en een speer waarvan alleen de punt al 10 kilo woog –
Goliat bulderde van het lachen toen dat herdertje met zijn stokje en een paar steentjes op hem af kwam:
wou jij vechten, jochie, nou kom maar op, ik maak gehakt van je….

Wat denk je, zou David niet bang zijn geweest, was hij echt zo’n stoere bink, of een waaghals?
In elk geval maakte hij zelf heel duidelijk wat hem dreef en waar hij zoveel lef vandaan haalde.
Wat hem stak was niet dat ze allemaal zo laf waren of dat die reus zijn land en leger vernederde,
ook dat,  maar vooral: “wat denkt die onbesneden Filistijn wel, dat hij de gelederen van de levende God durft te beschimpen”
en even later: “De HEER, die mij gered heeft uit de klauwen van leeuwen en beren, zal me ook redden uit de handen van deze Filistijn”
– David kon het niet hebben dat zijn God werd beledigd en David wilde voor de eer van zijn God omkomen en vertrouwde op Gods hulp.

Dat was ook zijn antwoord op dat gebral van Goliat: ik daag jou uit in naam van de God van de
hemelse machten die jij hebt staan beschimpen, vandaag zal de HEER je aan mij uitleveren…
ja want de eer van de HEER staat op het spel en de HEER zal zelf voor zijn eer opkomen: ]
“zodat de hele wereld weet dat Israël een God heeft…en iedereen zal beseffen dat de HEER geen zwaard
of lans nodig heeft om te overwinnen, want Hij is Degene die de uitslag van de strijd bepaalt”.

Kijk, dan ben je een held, dat is lef hebben:  juist als ik zwak ben, ben ik op zijn sterkst –
heel veel later horen we Paulus dat zeggen, door de HEER geleerd: opdat niet ik maar God alle eer krijgt.
Dat is lef hebben: op God vertrouwen en in zijn kracht de strijd aangaan, het van Hem verwachten.
Zoals David ervan zong: “met U durf ik mij in de strijd te wagen, de legerbenden op de vlucht te jagen,
met U ga ik door water en door vuur, en met mijn God spring ik over een muur”.   Ps. 18.

Dus niet: ik kan alles aan, kijk eens wat ik durf – maar: ik ben niet bang, ik verlaat mij op de HEER.
Dat vertrouwen van David werd niet beschaamd en wat niemand voor mogelijk hield, gebeurde.

We kennen allemaal het vervolg: hoe David de reus tegemoet rende en een gladde scherp geslepen steen wegslingerde
zodat Goliat frontaal in het voorhoofd werd geraakt en met een harde dreun op de grond viel,
waarna David de gevreesde kampvechter met zijn eigen zwaard een kopje kleiner maakte –
waarna de Filistijnen panisch van schrik de benen namen en Saul en zijn soldaten ineens
weer moed kregen en hen achterna gingen:  het werd alsnog een klinkende overwinning – met dank aan David –
geen wonder dat Saul hem tot legeraanvoerder maakte en David volksheld nr. 1 werd.
Toch het is niet goed gezegd natuurlijk dat deze overwinning aan David te danken was.
Dat wist hij zelf wel beter en daar kwam hij openlijk voor uit: de HEER voor wiens eer David het had
opgenomen en op wie hij had vertrouwd, had hem gered uit handen van die Filistijnse vechtersbaas
en de HEER had zijn volk de overwinning Hij is de HEER, die hulp verschaft in nood,
mijn vaste burcht, ik hoef niet bang te wezen(wat David ook best wel was), Hij beveiligt voor de dood.

Kijk en daarmee had David zijn visitekaartje afgegeven, niet als die grote oorlogsheld of als die
succesvolle generaal, maar als de man naar Gods hart, als gelovige geleid door de Geest van God.
Door het geloof – het kan ook van David worden gezegd – kun je bergen verzetten en zelfs de sterkste tegenkrachten aan –
dan zal God door onze zwakheid en bangheid heen zijn kracht laten blijken.
Ik denk aan die belijdenis van Paulus – ook zo’n man met lef voor God – als hij schrijft over zoveel
dat tegen kan zijn en bang kan maken: tegenspoed, ellende, vervolging, honger of armoede, gevaar of het zwaard  –
maar dan naar boven kijkt:
wij zegevieren in dit alles glansrijk – wij zijn om zo te zeggen wereldkampioenen,
superhelden – niet van onszelf, maar: dankzij Hem die ons heeft liefgehad”.

2.   David – een jongen met lef!     –   als voorloper – van Jezus

Het was al met al een gênante en trieste vertoning geweest: een heel leger met aan het hoofd een ervaren koning
die talloze overwinningen had behaald – en dan komt er een zo’n grote schreeuwer
en die daagt je uit en staat te tieren en te vloeken en ook nog je God te beledigen – en het blijft
oorverdovend stil en allemaal staan ze aan de grond genageld en rennen zelfs van angst weg – tot
die ene herdersjongen die langskomt en dat niet kan hebben en die in actie komt: hoe durft hij…
en dan bedoel ik niet David maar dan herhaal ik wat David over die Goliath zegt: hoe durft hij mijn
God zo te beledigen, en de spot te drijven met de legers van de levende God, en met Gods volk?

Zijn wij daar nog wel door geschokt en verontwaardigd over, als lelijke dingen over God gezegd worden,
over de Here Jezus, over ons geloof en over de bijbel,of over Joodse mensen, over moslims, over mensen
met een andere geaardheid of een andere mening en leefwijze dan wijzelf, en als onder het mom van vrijheid
van meningsuiting alles maar moet worden kunnen gezegd, ook over de overheid, over medemensen – hoe reageren we dan…
We moeten dan oppassen voor twee verkeerde reacties, twee uitersten: aan de ene kant dat we het maar allemaal laten
voor wat het is, er misschien al zo aan gewend zijn dat het ons niet eens meer raakt –
aan de andere kant dat we in dezelfde fout vervallen en op onze beurt gaan terugschelden,
de ene belediging beantwoorden met de andere, en doen waar de bijbel ons voor waarschuwt, dat
we kwaad met ander kwaad vergelden, of dat ze in de kramp schieten en onszelf gaan verdedigen
in plaats van eerlijk het gesprek aan te gaan en de ander laten nadenken en voelen waar hij of zij
mee bezig is – en dat we zoals Paulus schrijft vechten met eerlijke, met geestelijke wapens.

Kijk maar weer naar David die niks kon en wilde met die wapens die Saul hem wilde laten aantrekken en hanteren,
en tegen die Filistijn zei: “jij daagt me uit met je zwaard en je lans en je kromzwaard,
ik daag jou uit in de naam van de HEER van de hemelse machten, die God… die jij hebt beschimpt”.
Daarmee zien we in hoe David erin staat, op God vertrouwt, en de vijand van de HEER bestrijdt,
al de trekken van zijn grote zoon Jezus, die kwam, zei Hij zelf, om het werk van satan af te breken.

Het gaat veel te ver om iemand als Goliath satanische trekjes toe te dichten –
wat moet je dan als over Saul staat dat de Geest van de Heer van hem geweken was
en dat een boze geest hem aanstuurde- maar we weten wel dat satan als de aartsvijand van God
er alles aan deed het werk van God af te breken en het volk van God schade te doen –
maar ook gelukkig dat God dwars erdoor heen zijn plan wil doorzetten,
en daar wordt David bij ingeschakeld en eeuwen later Davids zoon die de zoon van God is: Jezus.
Jezus die meer is en ons verder helpt dan David deed en kon…David die kind was van zijn tijd
en er niet voor terugschrok zijn vijanden met een zwaard letterlijk een kopje kleiner te maken.
Bij Jezus zie je wat  Paulus schrijft dat de strijd niet gaat tegen mensen van vlees en bloed
maar tegen kwade machten die actief zijn en die erop uit zijn om Gods redding van de wereld
onmogelijk en ongedaan te maken – Gods uiterste wapen is de inzet van zijn eigen enige Zoon.
Denk dan aan Jezus al meteen in het begin, als satan hem probeert te verleiden tot ontrouw ]
aan zijn Vader en aan zijn opdracht, en hoe Jezus dan steeds dat ene wapen inzet: maar Vader heeft gezegd,
maar in de Bijbel staat – en daar kan zijn tegenstander niet tegen op: hij moet de aftocht blazen –
het begin van wat al vlak na de zondeval beloofd is: er komt een nakomeling van de vrouw, van
Eva, die de slang, die oude verleider en kapotmaker, eens uiteindelijk de kop zal kosten – wat is
gebeurd aan het kruis toen de zoon van David satan overwon door te lijden en te sterven en zo
de diepste oorzaak van alle ellende, de zonde, heeft overwonnen: het is volbracht –
ik lees in mijn Bijbel: Hij heeft door zijn dood definitief afgerekend met de heerser over de dood, de duivel.
Wat op Pasen aan het licht kwam toen Hij uit de dood opstond en Hij overwon, die sterke Held.
Ja en dat juist door zwak te willen zijn, door te lijden, door de dood in te gaan – door te winnen niet
door zijn tegenstanders de dood in te jagen te nemen maar door zijn eigen leven te geven:
zijn weg is de weg van kribbe via kruis door het graf heen naar de overwinning en Gods nieuwe wereld

3.   David – een jongen met l-  als voorbeeld voor ons.

Ben jij een held,  hebt u lef?
Daarmee bedoel ik dus niet of je allerlei waagstukken aandurft, of dat u nergens bang voor bent.
De vraag is of u en jij en ik ervoor durven uitkomen dat we in God geloven en Jezus volgen.
Of we echt hart hebben voor God, voor elkaar, voor Loenen en omgeving, voor een wereld in nood.
En of we als christenen in ons land laten merken dat we iets geweldigs gekregen hebben en dat
met anderen willen delen, en dat zijn niet onze tradities of regels of ons gelijk, maar daar is
dat we een grote God hebben, die liefde is, en dat we Jezus kennen die de wereld wil redden.
Ik las eens een artikel over missionair gericht zijn, met als titel ‘Christenen mogen best wat meer lef’
hebben, en dan werd dat lef ook letterlijk bedoeld:  lev hebben= hart voor die ander hebben,
bidden voor je medemensen, het gesprek met de ander aangaan, die ander Gods liefde tonen.

Ja en als we uit die liefde leven en kracht putten uit wat onze Heer deed en doet voor ons,
kan dat geloof bergen verzetten – Jezus zei dat en belooft dat – dan kan geloof onze angsten overwinnen.
David zei. ik kom met niks van mezelf, niet met eigen wapens, maar in de naam van God mijn HEER.
Maak je maar eigen wat we nu gaan zingen: “Ik bouw op U, mijn Schild en mijn Verlosser,
niet eenzaam ga ik op de vijand aan; gelovend ga ik, eigen zwakheid voelend, en telkens meer
moet ik uw kracht verstaan, toch rijst in mij een lied van overwinning, ik bouw op U en ik ga in Uw naam”
Dankzij Hem die overwon, over wie we nu gaan zingen, als over de Held bij wie we veilig zijn.
amen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *